Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 30/04/2008
Interpellatie van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de netwerkproblemen bij energieleverancier Eandis en de gevolgen ervan voor de groenestroomlevering
Interpellatie van de heer Eloi Glorieux tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de noodzaak om stroomnetten aan te passen voor decentrale productie
Interpellatie van mevrouw Fientje Moerman tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de toenemende onaangepastheid van het distributienetwerk voor elektriciteit aan de groeiende productie van groene stroom
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, het energiebeleid in Vlaanderen wordt steeds meer gestuurd door het klimaatprogramma van Europa. Zo werd in het kader van de Europese lastenverdeling een hernieuwbare energiedoelstelling opgelegd van 13 percent. De subsidiemaatregelen die momenteel door de Vlaamse Regering ter beschikking worden gesteld, alsook de fiscale aftrek die via de federale regering mogelijk wordt gemaakt, hebben op korte tijd geleid tot een explosie van allerhande groenestroomprojecten.
Vele individuele burgers zijn massaal gaan investeren in zonnepanelen omdat uiteraard naast het positief bijdragen tot het klimaatbeleid de investering binnen enkele jaren al is terugbetaald. Ook de tuinbouwsector heeft de laatste jaren fors geïnvesteerd in warmtekrachtkoppeling (wkk), die zogoed als de grootste hoeveelheid groene energie aanlevert.
Na al die positieve inspanningen kwam het bericht van Eandis over de problemen bij de groenestroomlevering dan ook als een donderslag bij heldere hemel. Nu blijkt immers dat de energieleverancier Eandis niet zo opgezet is met al deze projecten. Volgens Eandis zijn er grote problemen bij de toelevering van de groene stroom omdat hun net niet uitgerust zou zijn voor een massale hoeveelheid bijkomende groene stroom.
In Vlaanderen wordt momenteel drie keer meer groene elektriciteit opgewekt dan drie jaar geleden. Volgens prognoses zou dit aandeel tegen 2010 nog eens verdubbelen. De vraag is echter, mevrouw de minister, of deze ontwikkelingen niet voorzien konden worden. De Vlaamse overheid stimuleert al langer groenestroomprojecten. Het lijkt ons dan ook logisch dat bij deze nieuwe ontwikkelingen van hernieuwbare energie de energieleverancier werd betrokken.
Uit een werkbezoek aan Eandis enkele weken geleden blijkt dat Eandis niet voorbereid is op de groene stroom. Het huidige netwerk zou vooral de groene stroom afkomstig van de wkk-installaties niet langer aankunnen. In de toekomst zouden dan ook vooral deze wkk-installaties een probleem vormen. Eandis meende zelfs dat de kosten voor de uitbreiding van het netwerk moeten worden doorgerekend aan alle Vlaamse stroomverbruikers.
De tuinbouwsector is bezorgd over deze uitspraken. Na een gesprek met verschillende eigenaars van wkk-installaties blijkt dat de tuinbouwers momenteel reeds zeer grote bedragen moeten neertellen om hun wkk-installatie te kunnen aansluiten op het net. Daarnaast blijkt dat er ook grote regionale verschillen zijn. Sommigen betalen 25.000 euro per megawatt opgesteld vermogen. Dat bedrag kan oplopen tot zelfs 300.000 euro, waardoor sommige gebieden onder druk komen te staan.
Daarnaast hebben de eigenaars van een wkk-installatie geen enkele garantie dat hun businessplan zal kloppen. Wanneer de installaties om een of andere reden door Eandis worden uitgeschakeld, leiden deze eigenaars enorme verliezen. Momenteel bestaat hier geen compensatie voor. De nood aan een compensatie is blijkbaar wel heel groot, gelet op de grote investeringen die deze eigenaars, veelal tuinbouwers, hebben gedaan om een wkk-installatie te installeren. Deze installaties zijn, althans voor de glastuinbouwsector, de meest milieuvriendelijke installaties, die enorme hoeveelheden CO2 die anders zouden worden uitgestoten, besparen.
Ook in het kader van de milieusamenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en de gemeenten vraag ik me af hoe het nu verder moet. Verschillende gemeenten hebben besloten om het gebruik van het aandeel groene stroom fors te verhogen. Sommige gemeenten zijn zelfs van plan om voor 100 percent over te schakelen op groene stroom. De vraag is dan of al deze groenestroomprojecten nog wel rendabel zijn. Zullen al deze burgers die zware financiële inspanningen hebben geleverd, hun investering nog verzilverd zien, temeer omdat het distributienetbedrijf Eandis bij zijn stelling blijft om de kosten voor de uitbreiding van het netwerk door te rekenen aan alle Vlaamse stroomverbruikers?
Mevrouw de minister, hoe zult u de onderhandelingen voeren met de gemeenten die momenteel in het kader van de milieusamenwerkingsovereenkomst naar 20 tot soms wel 100 percent groene stroom willen overschakelen? Werd er in het verleden bij de toekenning van subsidies aan allerhande groenestroomprojecten voldoende rekening gehouden met de toelevering van de stroom? Hoe moet het nu verder met de vele tuinbouwers die zware investeringen hebben gedaan in wkk? Enkele jaren geleden heeft de Vlaamse Regering de tuinbouwers aangemoedigd om te investeren in wkk. Nu zijn diezelfde tuinbouwers enorm bevreesd voor de ontwikkelingen op het terrein. Wanneer Eandis hen afkoppelt van het net, zien zij hun investeringen niet verzilverd. Het probleem doet zich momenteel al voor in de Noorderkempen.
Mevrouw de minister, hebt u overleg gevoerd met Eandis dat meent dat het aantal groenestroomprojecten momenteel veel te hoog ligt, om de toelevering ervan te kunnen garanderen? Op welke manier moet de netwerkuitbreiding volgens u gebeuren? Moeten deze kosten inderdaad verhaald worden op de Vlaamse stroomverbruikers? In hoeverre zijn de groenestroomprojecten nog een haalbare kaart gelet op het netwerktekort?
De voorzitter: Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, vandaag worden twee interpellaties over hetzelfde onderwerp gehouden. Het onderwerp is belangrijk genoeg om er voldoende tijd voor uit te trekken.
Er is inderdaad een groeiende onaangepastheid van het distributienetwerk voor elektriciteit aan de groeiende productie van groene stroom. Vroeger was het netwerk berekend op een paar grote elektriciteitsopwekkers die aan het net leverden. Historisch zit men dus met een afnamenetwerk, terwijl er nu veel en een steeds groeiend aantal gedecentraliseerde producenten zijn, die wat ze zelf niet verbruiken naar het laagspanningsnet laten terugvloeien. Het probleem situeert zich natuurlijk niet bij de particulier die een paar zonnepanelen op het dak laat plaatsen en bij wie de meter daardoor terugloopt, maar wel bij de iets grotere installaties. Als men ze samentelt, ziet men dat het distributienetwerk niet aangepast is en dat er grote investeringen nodig zijn om de aansluitingen te verwezenlijken.
De aansluitingsaanvragen nemen toe voor alle groenestroombronnen, maar voorlopig rijzen de grootste problemen op plaatsen waar projecten van gemiddelde grootte zich geografisch concentreren in één regio, zoals in de Noorderkempen, waar tuinders zich zeer actief tonen. Er schijnen ook problemen te zijn in Mechelen en Sint-Katelijne-Waver.
Een tweetal weken geleden hebben we met de commissie een werkbezoek gebracht aan Eandis. Een medewerker zei zelfs dat er een heel grote aantrekkingskracht was dankzij ons ondersteuningssysteem, waardoor onze noorderburen blijkbaar niet alleen ons vliegveld gebruiken, maar ook, in de plaats van tomaten, certificaten komen telen in de Kempen. Ik citeer hier gewoon wat een van de vertegenwoordigers van Eandis heeft gezegd.
Volgens de gegevens van Eandis, dat toch ongeveer 80 percent van het distributienetwerk beheert, zou in de komende jaren jaarlijks minimum 15 miljoen euro nodig zijn voor investeringen om het distributienetwerk aan de gewijzigde omgeving aan te passen, wat prijsstijgingen met zich meebrengt voor de burgers en bedrijven. Volgens dezelfde maatschappij zouden in de Noorderkempen alleen al de vereiste investeringen om aan alle aansluitingsaanvragen te voldoen 50 miljoen euro bedragen.
In de jongste klimaatvoorstellen van de Europese Commissie staat dat tegen 2020 in Europa een minimumaandeel van 20 percent hernieuwbare energie vereist is. Voor België houdt dat een stijging in van 2,2 tot 2,3 percent in 2005 naar 13 percent in 2020. De EU geeft echter ook aan dat dit kan worden gehaald door mee te investeren in de ontwikkeling van hernieuwbare energie in andere lidstaten waar de productie ervan efficiënter, lees goedkoper is. Het desbetreffende voorstel van richtlijn bepaalt in artikel 14 dat lidstaten de plicht hebben om hun netwerkinfrastructuur aan te passen aan elektriciteitsopwekking uit duurzame energiebronnen. Deze verplichting is al opgenomen in allerhande decreetsartikelen, technische reglementen en besluiten van de Vlaamse Regering. Europa stelt bovendien dat voorrang moet worden gegeven aan aansluiting van elektriciteit die is opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen.
Volgens de verantwoordelijke van het distributienetwerk staan op dit moment bepaalde aansluitingsaanvragen voor wkk-installaties in Vlaanderen on hold omdat het net overbelast is. Vooral bedrijven, waaronder veel tuinbouwbedrijven, met projecten worden niet aangesloten. Het businessplan kan niet worden uitgevoerd. Wij krijgen daardoor geen hernieuwbare energie op het net. Ik heb een lijstje gekregen met het aantal projecten dat op dit moment, in april 2008, niet of slechts gedeeltelijk kan worden aangesloten bij Eandis. Het gaat om 21 projecten, waarvan een heel groot deel zich bevindt in Hoogstraten en Rijkevorsel. Twee projecten zijn voorwaardelijk aansluitbaar. Dat is een slechte evolutie, slecht voor de personen die het project hebben ontwikkeld en er hun geld hebben ingestoken, en slecht voor het milieu. En het is zeker een slechte voorbode in het licht van de op ons afstormende Europese verplichtingen.
Er zullen dus in de komende jaren belangrijke beleidsbeslissingen genomen moeten worden over de inpassing van hernieuwbare energie in ons energieaanbod. We moeten rationele beslissingen nemen en niet vooringenomen zijn tegenover deze of gene oplossing. De keuze moet voor ons allemaal, voor de gezinnen en de bedrijven, zo kostenefficiënt mogelijk zijn.
Mevrouw de minister, kloppen de cijfers over de aanpassing van het netwerk? Het gaat om minimaal 15 miljoen euro op jaarbasis. In de Noorderkempen zou blijkbaar 50 miljoen euro nodig zijn om het distributienetwerk aan te passen. Zonder naar uw intenties te peilen, zou ik graag hebben dat u kort aangeeft hoe u een oplossing zult bieden voor de projecten die niet of slechts gedeeltelijk aansluitbaar zijn. Hoe zullen de hangende aanvragen worden ingewilligd, en hoe zal het spanningsveld worden bekeken tussen de stijgende en gesubsidieerde productie van groene stroom en de daaruit voortvloeiende verrekening van de meerkost aan burgers en bedrijven?
Oorspronkelijk had ik ook nog een link gelegd met de werkgroep Energie en Klimaat, die is opgericht via het initiatief Lente van het Leefmilieu. Ondertussen heb ik de website geraadpleegd. Dat was zo´n mager beestje dat ik het opportuner vind dat we de problemen zelf aanpakken in plaats van ze naar een ander niveau te exporteren.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de voorzitter, ik moet de heer Glorieux verontschuldigen. Hij bevindt zich voor onze partij in het buitenland.
Zelf ben ik geen groot energie-expert. Ik begrijp een aantal zaken in elk geval niet goed. Ik beweer niet dat Groen! de meest visionaire partij is. Toen ik me bij Agalev aansloot, circuleerden daar heel wat teksten over decentrale energieproductie. Ik kon me daar toen weinig bij voorstellen. Toen is iemand komen vertellen hoe de zaken in Denemarken werden georganiseerd. Denemarken kende toen al een systeem van kleinschalige energieproducenten. Alle producenten werden hiervoor vergoed. Dat was trouwens ook onze kritiek op Electrabel, dat weigerde hiervoor te betalen. In de jaren tachtig en negentig, toch al een tijdje geleden, is in Denemarken een heel netwerk uitgebouwd. De decentrale productie slaat niet enkel op windmolens, maar ook op landbouwers die allerlei grondstoffen voor energieproductie aanwenden en op het gebruik van houtafval. Alles wat we kunnen bedenken, wordt in Denemarken voor de energieproductie gebruikt. Al die stroom komt op het net terecht. Dat systeem werkt. Denemarken heeft, zonder een beroep op kernenergie te doen, een hele economie ontwikkeld. We kunnen Denemarken moeilijk een onderontwikkeld land noemen. Het Deens model werkt.
Daarna kwam de klimaatuitdaging. De Vlaamse Regering besliste terecht om een aantal normen, zoals het halen van 11 percent uit wkk, voorop te stellen. Op een blauwe maandag of, beter gezegd, een grijze zaterdag heeft Eandis op een jaarvergadering plots verklaard dat dit niet kan. Je hoeft niet te hebben gestudeerd om dat niet te snappen. Zelfs een leek als ikzelf begrijpt niet dat een bedrijf dat de doelstellingen kent, het net niet heeft aangepast. Er zijn nu eenmaal allerlei doelstellingen van de Europese Unie, van de Verenigde Naties, van de Belgische regering, van de Vlaamse Regering, van de gemeenten en van de intercommunales met betrekking tot groene energie. Groene energie wordt niet in één enkele centrale geproduceerd. Het gaat hier om kleinere centrales, zoals zonnepanelen of het gebruik van mest en van bepaalde grondstoffen door land- en tuinbouwers.
Ons net is niet aangepast. Hier klopt iets niet. Decentrale productie is niet als een donderslag bij heldere hemel gekomen. Hoewel Eandis de mond vol heeft van proactieve beleidsvoering of van strategische doelstellingen, mist het bedrijf dergelijke kansen. Ik begrijp niet dat een bedrijf als Eandis plots dergelijke vaststellingen moet doen.
Mevrouw de minister, als toezichthoudende overheid bent u minstens gedeeltelijk bevoegd voor Eandis. Mijns inziens is het uw rol te stellen dat dit niet kan en dat snel een en ander moet gebeuren. Ik zou hier de reeds gestelde vragen kunnen herhalen of een overzicht van de problemen in het Waasland kunnen geven. Het is duidelijk dat de problemen in de Noorderkempen het grootst zijn. Het is onvoorstelbaar dat een systeem dat in het buitenland functioneert, hier niet kan werken. Iedereen wist nochtans dat dit eraan kwam. Iedereen vond het nodig de energienoden in Vlaanderen en in België op te vangen. Decentrale productie kan een oplossing bieden, maar ons laagspanningsnetwerk is niet aangepast. Dat begrijpt niemand. Om dit probleem op te lossen, zult u de zware middelen moeten gebruiken.
Waarom is hier niet op geanticipeerd? Ik veronderstel dat u op de hoogte was. Waarom hebt u niet op deze situatie geanticipeerd? Wat moet gebeuren om de problemen op korte termijn op te lossen?
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mijnheer de voorzitter, het is duidelijk dat de architectuur van ons net zal moeten worden aangepast. Ons net is gegroeid vanuit een energievoorziening die vanuit enkele grote centrales vertrok en vervolgens door middel van een watervalsysteem stroom tot in de verste uithoeken moest brengen. We moeten ons nu richten op een decentrale productie die inhoudt dat ook in de verste uithoeken overschotten op het net kunnen worden gezet. In feite moet ons net een soort internetstructuur krijgen. Het moet mogelijk worden pakketjes van het net te halen en overschotten op het net te plaatsen.
De voorbeelden in het buitenland bewijzen dat het kan. In Nederland zorgt wkk voor meer dan 40 percent van de stroomproductie. In Denemarken gaat het om ongeveer de helft. Hier moet nog 20 percent aan windenergie bij worden geteld. Zij slagen er wel in hun net aan de decentrale productie aan te passen. Dat moet bij ons ook kunnen.
In de elektriciteits- en gasdecreten staat dat dergelijke installaties prioritair moeten worden aangesloten. Ze moeten voorrang krijgen op alle andere vormen van stroomproductie. In het Vlaamse regeerakkoord staat dat we tegen 2010 25 percent van onze stroom uit hernieuwbare energiebronnen en uit wkk moeten halen.
U denkt tegen 2010 zes percent groene stroom te bereiken. Dat wil zeggen dat er op twee jaar tijd nog acht percent wkk bij zou moeten komen. Het argument dat het niet kan, dat het te moeilijk en te duur is, vind ik niet juist. Het is geen optie om niets te doen. Het is geen optie om investeerders terug naar huis te sturen. Ook al komen ze uit Nederland, mevrouw Moerman. Wij hebben er ook geen problemen mee dat de Zweden in Gent auto´s of trucks komen produceren.
Mevrouw Fientje Moerman: Ik geef alleen maar de woorden weer van de distributienetbeheerder, die u beter kent dan ik.
De heer Bart Martens: Wie die investeerders ook zijn, we kunnen wel vragen dat hun investeringen duurzaam zijn en dat bij wijze van spreken de tomaten en de paprika´s geen bijproducten zijn van de stroomproductie. En ook dat men alles inzet op warmtepompen en dergelijke, om het energieverbruik van die kassen op een andere manier te drukken. De nationaliteit van de investeerder vind ik ondergeschikt.
Ik wil u, mevrouw de minister, nog een bijkomende vraag stellen. We moeten het net op de meest kostenefficiënte manier aanpassen. Als het goedkoper kan, door bepaalde wkk-installaties te clusteren en meteen op het hoogspanningsnet aan te sluiten, door met andere woorden de investeringen door Elia, de beheerder van het hoogspanningsnet, te laten doen, dan moeten we die meest kostenefficiënte manier kiezen. Ik zeg dit niet om de parapluutjes open te trekken en te zeggen dat het nu maar aan Elia is om dat allemaal te regelen. Neen, wij moeten een modus vivendi vinden, een protocol afsluiten en komen tot een aanpassing van de technische reglementen van zowel Elia als de distributienetbeheerder, waardoor telkens wordt uitgekeken naar de meest kostenefficiënte oplossing voor de integratie van die projecten op het net.
We zullen ook veel proactiever moeten werken. Als we in het kader van de ruimtelijke ordening zones voor glastuinbouw inkleuren, moet er al bij de aanvang, al in de fase van de ruimtelijke ordening, rekening worden gehouden met de mogelijkheden voor de integratie van wkk´s op het net. We kunnen met andere woorden zoeken naar zones waar het net al goed is uitgerust om dergelijke installaties op aan te sluiten. Vandaar mijn vraag, mevrouw de minister, om in overleg met uw collega van Ruimtelijke Ordening na te gaan hoe dat in de toekomst beter kan, hoe er in de toekomst, in het kader van de ruimtelijke uitvoeringsplanning, rekening kan worden gehouden met de noodzakelijke netintegratie.
Een laatste puntje, mevrouw de minister. De netbeheerders leggen hun investeringsplannen jaarlijks ter goedkeuring voor aan de VREG (Vlaamse Reguleringsinstantie voor de elektriciteits- en gasmarkt). De VREG kijkt onder meer naar de mate waarin ons decreet over de uitbreiding van de dekkingsgraad van het aardgasnet wordt gerespecteerd. We moeten de netbeheerders ook de opdracht kunnen geven om hun net aan te passen aan de inschakeling van de decentrale productie-eenheden. De VREG, de Vlaamse regulator van onze markt, moet ook op dat punt de investeringsplannen van die netbeheerders kunnen evalueren en toetsen. In hoeverre bent u bereid om de regelgeving ook op dit punt aan te passen?
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Ik ben blij dat de collega´s aandacht hebben voor dit probleem inzake de uitbouw van het netwerk. Een jaar geleden was ik verbaasd toen ik hoorde dat men bepaalde projecten niet meer aansloot op het netwerk. Toen heb ik bij de minister twee vragen ingediend. Waren er investeringen en hoe wordt dat het best aangepakt? Het kan niet dat investeerders die klaarzitten om in projecten voor alternatieve energie te investeren, op deze manier worden tegengehouden.
Ik wil ingaan op enkele tussenkomsten, los van wie ze heeft aangebracht. Ik wil de fabel ontkrachten dat het alleen onze noorderburen zijn die hier komen investeren, die hier certificaten komen inbrengen. Het gaat niet enkel om Nederlanders, maar effectief ook om onze eigen telers. Ik ken maar al te goed de telers in de Noorderkempen die vandaag vragen om de investeringen te doen. Dat zijn mensen die hier al jaren een bedrijf hebben. Het zijn onze eigen mensen die hebben geïnvesteerd in bijvoorbeeld een tuinbouwbedrijf. Zij willen nu hun bedrijf optimaliseren door over te schakelen op een wkk-installatie, maar ze kunnen dat niet doen. Het gaat niet alleen om tuinbouwbedrijven, er zijn evengoed bedrijven die een windmolen hebben aangevraagd, wat hun ook wordt geweigerd.
Ik zeg niet dat er geen Nederlanders bij zijn. De regio is blijkbaar interessant voor die mensen, ook als het erop aankomt hier te komen wonen.
Het is niet zo dat er extra aantrekkingskracht is en dat er alleen maar nieuwe bedrijven naar die investeringen vragen. Het zijn onze huidige bedrijven die willen optimaliseren. De vraag is heel groot.
Ik heb de minister de vorige keer naar een overzicht gevraagd: waar doen die problemen zich precies voor? Ik heb toen het antwoord gekregen dat in de Noorderkempen en rond Sint-Katelijne-Waver de problemen het grootst zijn. Ik hoop dat het zich nu en ook in de toekomst tot die regio beperkt en zal beperken. Het zou interessant zijn om te weten of in de andere regio´s in de toekomst een probleem kan ontstaan, en wat daar de toestand is. Hoogstraten-Rijkevorsel werd aangehaald, waarschijnlijk omdat daar het verhaal van Eandis naar boven komt. Maar in Merksplas, ook in de Noorderkempen, is het probleem minstens even groot. Daar zitten we wel met een gemeentelijke beheerder van het eigen netwerk, die het momenteel financieel totaal niet aankan om daar dergelijke investeringen te doen. We moeten de hele regio in één keer bekijken. Het mag of kan niet van één enkele netwerkbeheerder afhangen.
Dat brengt inderdaad torenhoge investeringen met zich mee. We moeten nagaan hoe we op de meest efficiënte manier kunnen investeren en wat de haalbaarheid is. De netwerkbeheerders zeggen zelf dat het interessanter zou zijn als niet zij, maar de federale overheid daarvoor zou instaan. De discussie daarover sleept aan, hoewel een snelle beslissing zich opdringt. Is het mogelijk om in een overleg tussen het Vlaamse en het federale niveau te onderzoeken of het federale niveau de investeringen op zich kan nemen en Vlaanderen daarin een rol kan spelen?
De heer Martens had het over een efficiënter beheer. Het zou beter zijn als we in de toekomst zouden clusteren. We moeten in de ruimtelijke ordening rekening houden met de mogelijkheden die het netwerk biedt om te investeren. Het gaat evenwel over bedrijven die vandaag al bestaan, en we kunnen ze niet zomaar op een andere plaats onderbrengen. Zo zijn tuinbouwzones niet eenvoudig verplaatsbaar.
Het gaat over zware investeringen, die niet in enkele maanden kunnen worden gerealiseerd. Kunnen we op korte termijn iets doen? De investeerders staan klaar, we mogen ze niet nog jaren laten wachten. Misschien kunnen we de netwerkbeheerders de kans geven om op korte termijn enkele projecten uit te bouwen. Er is altijd een veiligheidsmarge: als zich bij een actor een probleem voordoet, dan moet het netwerk dat kunnen opvangen. Misschien kan de veiligheidsmarge niet in het eigen bedrijf worden gegarandeerd, maar in contracten met investeerders worden ingebouwd? De tomaten zijn niet het bijproduct van de groenestroomcertificaten, veeleer het omgekeerde is het geval. De investeringen zijn nodig, dus er is nood aan een aanpak op korte termijn.
In het antwoord op mijn vorige vraag is gezegd wat er mogelijk is op het vlak van solidariteit. Kunt u daar al iets meer over zeggen?
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, ik dank de sprekers voor de interessante discussie die in deze commissie en ook elders haar beslag moet krijgen. Ik denk niet dat het mijn taak is om uitspraken te doen over wat de mensen van Eandis op 11 april hebben gezegd. Als u vragen hebt over het waarheidsgehalte van die uitspraken, dan moet u hen daarover aanspreken.
Uiteraard komen er een hele reeks uitdagingen inzake klimaatmaatregelen op ons af. Vandaag kan ik wel bevestigen dat de realisatie van de Europese doelstellingen - al is het nog niet helemaal duidelijk hoe ze er uiteindelijk zullen uitzien - niet zal kunnen met een business as usualaanpak. Dat is natuurlijk een waarheid als een koe. Er zijn investeringen nodig, zowel in de productie als in de netwerken. We weten verder niet wat de impact van de flexibiliteitsmechanismen zal zijn, wat betekent dat hoe dan ook een pak investeringen lokaal zullen moeten gebeuren.
Veel vragen gaan over dezelfde onderwerpen, ik zal ze dus proberen te bundelen. Waarom heeft Vlaanderen niet geanticipeerd op de noodzaak om de netten aan te passen, en welke maatregelen zullen er worden genomen? Ik wil dat toch nuanceren. De netwerkbeheerders hebben de taak hun netten goed te beheren en in te staan voor de noodzakelijke aanpassings- en uitbreidingsinvesteringen om de decentrale productie-installaties aan te sluiten. Het toezicht op de activiteiten van de netwerkbeheerders - op de investeringen en de kwaliteit van de dienstverlening - is een taak die in een beheersovereenkomst is toevertrouwd aan de VREG). Als ik me niet vergis, is het tijdens de vorige legislatuur dat de elektriciteitsdecreten en de aardgasdecreten zijn goedgekeurd. De VREG meldt me dat ze er bij de netbeheerders geregeld op heeft aangedrongen om bij hun investeringsstrategie en planning ook rekening te houden met een mogelijke toename van de decentrale productie. Een belangrijk knelpunt is dat men niet gemakkelijk op voorhand kan schatten waar de decentrale productie precies zal worden opgesteld.
De tijd die nodig is om de netten aan te passen, overtreft in veel gevallen de doorlooptijd van een productie-investering zodat het van zeer groot belang is dat de geplande investering tijdig wordt aangemeld. Daarnaast komen de productie-installaties vaak op plaatsen te staan waar er geen of laag verbruik aanwezig is. Dat betekent dat bijkomende verliezen worden gegenereerd en dat de energiestroom omgekeerd wordt. Dat kan aanleiding geven tot een belangrijke conceptuele aanpassing in de beveiliging van het net. Daar hebben we vandaag mee te kampen.
Om de voordelen van de decentrale productie te kunnen benutten moet je er eigenlijk voor zorgen dat de productie en de consumptie onderling zo goed mogelijk op elkaar zijn afgestemd. Er wordt verwezen naar de prioriteiten die in de reglementen zijn opgenomen. Ik zal even een misverstand rechtzetten. Er kan een probleem van prioriteit ontstaan. Ik geef een voorbeeld: er kan een conflict ontstaan als een wkk en een steenkoolcentrale tegelijk worden gepland. In dat geval moet prioriteit worden gegeven aan de aansluiting bij de wkk-centrale. Het gaat er dus om de juiste prioriteit te leggen als men de keuze heeft.
Een tweede belangrijk element dat al is aangehaald, is het volgende. Bij grotere projecten moet altijd worden onderzocht op welk spanningsniveau een bepaald project best wordt aangesloten. Dat kan betekenen dat meerdere netbeheerders bij een aansluitingsaanvraag moeten worden betrokken. Ook bij een aansluiting op laag- of middenspanning moeten de effecten op de netten op de hogere spanning die worden uitgebaat, mee worden onderzocht. Het is best mogelijk dat ook op die netten investeringen nodig zijn om het transport van energie te verzekeren.
Tot slot kan het nog complexer worden als er meer dan één projectontwikkelaar bij betrokken is en er een hoge concentratie van projecten voorligt. In de Noorderkempen bestaat er een hoge concentratie. Dat ligt ook mee aan de basis van de interpellaties van mevrouw Van den Eynde en Moerman. Ik verwijs naar de eerdere discussie met mevrouw Rombouts. We zullen met een overleg starten, maar moeten uitkijken waar de juiste verantwoordelijkheid wordt gelegd. Het is niet onbelangrijk Elia mee te betrekken bij het hele verhaal. Ik kom er straks nog op terug.
Ik heb de VREG gevraagd om de zaak voort te onderzoeken en na te gaan welke oplossingen voor deze specifieke situatie kunnen worden uitgewerkt. Het is wel van belang te stellen dat het niet aangewezen is om investeringen te plannen in wkk vooraleer de aansluitingen op het elektriciteits- en gasnet door de netbeheerder zijn onderzocht. Enkele interpellanten verwijzen naar de gigantische mogelijkheden die wkk heeft om groene stroom te produceren. Ik wil even een misverstand uit de wereld helpen. Wkk levert niet automatisch groene stroom. Het hangt ervan af welke brandstof bij de productie wordt gebruikt. Alleen als groene brandstof wordt gebruikt, kan men tot groene stroom komen. Fossiele brandstoffen tellen niet mee voor het produceren van groene energie.
De aanpassing van de netten is een zware uitdaging. Het is van belang dat de netbeheerders onder toezicht van de VREG op een constructieve manier meewerken. De VREG heeft gemeld dat er op dit ogenblik zeer regelmatig overleg met de netbeheerders plaatsvindt en dat er wordt gewerkt aan een aanpassing van de bestaande aansluitingsvoorschriften. De aanpassing dient een dubbel doel. Er moet een degelijk net gegarandeerd zijn voor alle aangeslotenen, maar het is eveneens van belang dat de inpasbaarheid van de decentrale productie-eenheden wordt verbeterd. Er moet natuurlijk wel rekening worden gehouden met alle knelpunten. Ik denk aan de juiste plaats en zo meer.
Vandaag zijn er bij de VREG twee zaken in behandeling. Er is een klacht ingediend vanwege het niet-aansluiten van een productie-installatie door de netbeheerder. Beide zaken worden nog onderzocht, want decretaal is de netbeheerder verplicht om de aansluiting van een productie-installatie op basis van hernieuwbare bronnen en warmtekrachtkoppeling te realiseren. Ik heb hier een lijst van de prioriteiten bij me waar mevrouw Moerman al naar verwees. Ik weet niet of ik hem kan meegeven, al ben ik voorstander van volledige openheid.
De eerste aanvraag die is binnengekomen, dateert van 2005. Daarna is er niets meer binnengekomen, slechts vanaf maart 2007 is de ene aanvraag na de andere binnengekomen. Dat toont aan dat het probleem recent is. Als we kijken naar de aanvragen die binnenkomen en de interesse die ervoor bestaat, zien we pas vanaf maart 2007 een aantal extra aanvragen. Daarenboven is het aantal effectieve aanvragen beperkt. Ik denk dat het er in totaal een zevental zijn, maar daarnaast zijn er nog een aantal aanvragen van personen die mogelijk zin hebben om te investeren, maar die louter informatief zijn. Men doet nu al de aanvraag, nog niet met de zekerheid dat er een investering komt, maar om te zeggen dat men geïnteresseerd is, zodat het nu al kan worden meegenomen in het overleg om na te gaan hoe we in de toekomst ervoor kunnen zorgen dat de investering ook automatisch haar rendement krijgt via het net.
Mevrouw Moerman, de eerste aanvraag dateert van 2005, de rest is van begin 2007 en er zijn een aantal louter informatieve aanvragen, zonder dat een effectief investeringsdossier wordt ingediend.
Mevrouw Van den Eynde, u stelt ook een vraag over de problematiek van de gemeenten en de omschakeling op groene stroom. Ik denk dat er geen probleem hoeft te zijn, omdat er een ontkoppeling is tussen de levering van elektriciteit en het etiket, de oorsprong van de groene stroom. Duurzame stroom kan uit Vlaanderen afkomstig zijn, maar dat moet niet, tenzij de gemeente in het bestek zet dat het allemaal uit Vlaanderen afkomstig moet zijn. (Opmerkingen van mevrouw Fientje Moerman en de heer Bart Martens)
Ik weet dat eigenlijk niet, maar ik ken geen voorbeelden.
Mevrouw Fientje Moerman: Mevrouw de minister, ik dacht een tweetal weken geleden gehoord te hebben dat door de gemeenten een Europese overheidsopdracht is uitgeschreven om aan de vereiste groene stroom te voldoen.
Minister Hilde Crevits: Dat is een argument te meer om te zeggen dat die stroom niet uit Vlaanderen moet komen.
Mevrouw Fientje Moerman: Ik denk ook niet dat dat wettelijk kan.
Minister Hilde Crevits: Ik probeer duidelijk te maken dat het niet nodig is dat de stroom uit Vlaanderen komt. Of het al dan niet technisch mogelijk is om te bepalen dat de stroom uit Vlaanderen moet komen, laat ik in het midden. Het is misschien delicaat, maar er zijn allerhande constructies te bedenken.
Mevrouw Van den Eynde, ik moet me ook niet in de plaats van de gemeenten stellen. Zij hebben een autonomie om een bestek uit te schrijven. Ik zeg dat die groene stroom geen probleem hoeft te zijn en van overal kan komen. Dat is wat ik hier als antwoord wens te geven. Ik ga me dus vandaag zeker niet in de plaats stellen van de mogelijke constructies die gemeenten in dat verband al dan niet opzetten en spreek me niet uit over de wenselijkheid om dat al dan niet te gaan beperken.
Wat de toekenning van overheidssteun aan groene stroom betreft, wil ik stellen dat wkk niet noodzakelijk groene stroom oplevert. De ondersteuning wordt enkel geboden aan projecten die daadwerkelijk een bijdrage leveren aan het halen van onze doelstellingen op het vlak van groene stroom en wkk. De huidige steunmaatregelen, zowel de groenestroom- als de wkk-maatregelen, zijn volledig op de productie gebaseerd. Er wordt enkel steun verleend als de stroom ook effectief wordt opgewekt en verbruikt.
Dan waren er uiteenzettingen over het prijskaartje en het kostenplaatje. Zowel de transmissie als het transport en het distributietarief zijn tot op vandaag federale materie. Het is dan ook de federale regulator, de CREG (Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas), die instaat voor de goedkeuring van die verschillende tarieven.
Cijfers inzake investeringsbudgetten kan ik onmogelijk bevestigen of ontkennen, omdat ze niet bij mij terechtkomen. Wel zal de aanpassing van de netten en de bijkomende aansluitingen op een aantal vlakken effectief tot een kostenverhoging aanleiding geven. Een deel van die kosten wordt geïndividualiseerd en aan de aansluitingsaanvrager aangerekend, een ander deel wordt gesocialiseerd en aan de verbruikers aangerekend.
Als men met een investeringsaanvraag geconfronteerd wordt, wil de distributienetbeheerder de kost in de tarieven verrekenen. Als de CREG weigert, is er maar één oplossing: het wordt in de algemene boekhouding gestopt, waardoor de dividenden van de gemeenten dalen. Als Vlaamse overheid hebben we daar geen vat op.
Als we erin slagen om de decentrale productie op een weloverwogen manier in te passen, kunnen we daardoor ook besparingen realiseren. Zo kunnen bepaalde vervangings- of uitbreidingsinvesteringen worden uitgesteld. Ook kunnen we erin slagen de verliezen op de netten te beperken of kan de decentrale productie een rol spelen bij het aanleveren van diensten die nu op een centrale manier worden geleverd.
Wat betreft de aansluitingen heeft de Vlaamse Regering een kader geschapen dat een voordeel biedt aan producten van groene stroom en kwaliteitsvolle wkk´s, net om dergelijke projecten te stimuleren. Daar staat uiteraard een kost tegenover. Die kost moet door de maatschappij gedragen worden en het is de regulator die erop toeziet dat de netbeheerder zijn taak op een technisch-economisch verantwoorde manier uitvoert. Vandaar dat het niet onnozel is om te pleiten om de bevoegdheid over de distributietarieven te regionaliseren. Dan wordt de taak bij één regulator gelegd, kunnen we het beleid als een geheel beschouwen en wordt het niet langer opgesplitst over twee regulatoren, die eigenlijk maar de helft van het gezichtsveld kunnen bekijken.
Mevrouw Moerman, u zegt dat u niets vraagt over de Lente van het Leefmilieu. Er is echter een bijzonder grote nood, die al dan niet in de Lente van het Leefmilieu gelenigd moet worden, aan een zeer intens doorgevoerd overleg met het federale niveau. Dat overleg loopt op dit ogenblik. Het is belangrijk dat we tot een nog meer intens overleg komen met Elia, de federale transmissienetbeheerder, om al van bij de voorbereiding van elke werkzaamheid en bij elke investering die zal moeten gebeuren, intens samen te werken. Bijvoorbeeld wordt er sinds een aantal maanden zeer intens overleg gepleegd over de regeling van de wkk´s in Merksplas en de Noorderkempen, met de bedoeling om het opgelost te krijgen. Ook in Oostende is men op dit ogenblik omtrent een bepaald project tot een oplossing aan het komen, waarbij er effectief samengewerkt wordt en waar er voor de kosten een oplossing geboden wordt.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Dank u wel, mevrouw de minister. Ik wil nog een aantal aanvullingen doen. Het is niet de bedoeling om Eandis de oorlog te verklaren maar de laatste weken lazen we in de pers dat we bijna 30 percent energie gaan halen in onze buurlanden terwijl de mensen aan de grens te horen krijgen dat er geen plaats meer is op het net. Volgens mijn informatie komt er 60.000 megawattuur van het buitenland, vooral van motoren die continu draaien. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat grote energieleveranciers liever de goedkopere energie willen kopen van het buitenland dan hier in energie te voorzien.
Mevrouw de minister, u zegt ook verschillende keren dat de aanvraag tijdig moet gebeuren. Maar degenen die nu hebben geïnvesteerd in groenestroominstallaties, hebben dat toch gedaan. Ik heb niet de indruk dat daar een probleem zou zijn. Wanneer u toestemt dat er een investering mag gebeuren en dat er installaties mogen komen, dan is alles volgens mij conform.
Het volgende punt heb ik in mijn ingediende vraag misschien niet duidelijk genoeg gesteld. Het kan volgens mij niet dat op basis van willekeur installaties worden uitgeschakeld. Er bestaat geen zekerheid voor die mensen. Ze hebben een businessplan opgesteld. Wanneer er plots een teveel is aan groene stroom, worden er gewoon energieproductie-installaties van het net gegooid. Dat kan niet, want dan klopt het financiële plaatje niet meer voor de mensen die daarin hebben geïnvesteerd. Ze verwachten dat er geld in het laatje komt.
Wat betreft de groene stroom voor de gemeenten, moeten we niet de aankoop van groene stroom uit het buitenland gaan promoten bij de gemeenten, terwijl bepaalde groenestroomprojecten in ons land geen kansen krijgen omdat er geen netwerk is.
Ik heb uit uw antwoord niet echt begrepen wat uw standpunt is in de problematiek die Eandis stelt, namelijk: er is een tekort aan netwerk, we moeten een enorme investering doen en dat wordt doorgerekend aan alle stroomverbruikers.
De voorzitter: Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman: Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Eerst en vooral: ik heb niets tegen onze noorderburen. Wel vond ik de uitspraak die we te horen kregen tijdens ons werkbezoek, kenschetsend voor de manier waarop de situatie wordt ingeschat. Mevrouw Rombouts heeft gelijk: het zijn in eerste instantie onze eigen investeerders, tuinbouwers in dit geval, die betrokken zijn. Er zijn er ook andere. Ik zeg niet: slecht, slecht, slecht. We kunnen echter niet om de realiteit heen dat er nu een hoop wkk-projecten hangende zijn. Er zijn 122 wkk´s in dienst, aangesloten of een offerte van november 2007. Nu zijn er 155 nieuwe aanvragen. Dat zijn de cijfers die men mij meedeelt. Het totale vermogen is 400 megawatt, zegt men bij Eandis. Ter vergelijking: dat is iets meer dan wat nodig is voor de Antwerpse regio.
We zitten echt wel met een probleem en dat moet worden aangepakt. Het moet mogelijk zijn om dat op een rationele manier te doen. Er werd ons ook gezegd dat de distributienetbeheerders, in casus Eandis, momenteel al onderhandelen met Elia. Technisch gezien heeft het op bepaalde plaatsen immers geen enkele zin om projecten van hernieuwbare energie op het laag- of middenspanningsnet te zetten. Die moeten op het hoogspanningsnet. Hoe lager de spanning, hoe groter het verlies: dat is nu eenmaal een natuurkundige wet. Het heeft geen zin om hernieuwbare energie te produceren, als dat daarna verdwijnt, en dan niet als elektrische energie, maar als warmte. Als dat met Elia kan worden geregeld, dan is dat een goede zaak.
Ik vraag me toch af of men zich genoeg rekenschap geeft van de uitdaging. Vorige week heb ik expliciet aan een van de vertegenwoordigers van de distributienetbeheerders de vraag gesteld. Er zijn de reeds nu bestaande verplichtingen. Daarbij komt nog het Europese klimaatplan. Die richtlijnen zijn weliswaar nog niet aangenomen, en er zullen nog wijzigingen zijn, maar de teneur is absoluut duidelijk. Misschien is dit subjectief, maar ik had de indruk dat dit te veel louter als een technisch probleem wordt beschouwd. Letterlijk werd gezegd: dat is de zaak van de politiek, en dan moeten wij maar zien. Ik vind dat we een betere en meer anticiperende dialoog zouden moeten voeren om deze situatie, die in de komende jaren nog acuter zal worden, op te vangen.
Mevrouw de minister, u hebt gelijk: dergelijke investeringen en een dergelijke planning gebeuren niet van vandaag op morgen. Dat vereist maanden en jaren. Daarom zou het goed zijn, mochten de distributienetbeheerders in hun investeringsplannen expliciet duidelijk maken hoe ze met die steeds groeiende eis tot de inpassing van hernieuwbare energie omgaan. Dat is onontbeerlijk.
Ik treed u bij als u zegt dat er inderdaad moet worden gekeken op welke wijze er het meest efficiënt kan worden gewerkt. Daarover hebt u trouwens in het recente verleden verklaringen afgelegd. Er moet worden bekeken of een en ander niet moet worden geclusterd, zodat de aansluiting op het hoogspanningsnet gemakkelijker wordt.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mevrouw de minister, u bent uw betoog begonnen met de stelling dat de Vlaamse overheid niet kan anticiperen en geen proactief beleid kan voeren met betrekking tot deze problematiek. Sta me toe daaraan te twijfelen. Ik ben in 1995 begonnen in dit parlement. Een van de toenmalige grote projecten van Van den Brande II was Telenet Vlaanderen. Dat is vergelijkbaar. Het ging over gemeentelijke intercommunale activiteiten. Iedereen wist dat die zouden blijven aanmodderen. Toen is ervoor gekozen van dat netwerk een modern netwerk te maken, aangepast aan de eenentwintigste eeuw. Het moest een internetnetwerk worden, met wederkerigheid: het moest niet alleen mogelijk zijn om televisiebeelden binnen te krijgen, maar ook om dingen te kunnen versturen. Dat was de essentie van dat netwerk. Men is daaraan beginnen te werken. Belgacom is dan gevolgd, met als gevolg dat België, en zeker Vlaanderen, een performant netwerk heeft van alles wat te maken heeft met telefoon, televisie, mobilofoon en dergelijke. Daar is Vlaanderen de gangmaker geweest. Dat is de verdienste geweest van voormalig minister-president Van den Brande. Op dat vlak was hij zeker visionair. Hij heeft de intercommunales gedwongen om een aantal zaken te doen. Limburg is een ander verhaal, maar dat zullen we nu niet vertellen.
Er was alleszins een proactief beleid om van een centrale productie naar een decentrale productie over te gaan voor alles wat met televisie te maken heeft. Dat betoog kunnen we ook hier houden. Ook hier moeten er gigantische investeringen gebeuren, zoals bij de omschakeling van koperkabels naar coaxkabels. Hetzelfde moet gebeuren als het gaat over laag-, midden- en hoogspanning. Dat is een perfect vergelijkbare situatie. Toen heeft de overheid wel het voortouw genomen. Natuurlijk zijn er verschillen, maar het gaat over proactief beleid. Dat beleid is hier niet gevoerd. Ik ben het dus niet met u eens: de overheid kan minstens een aantal dingen forceren en zware investeringen doen, met economische gevolgen.
Dit is natuurlijk niet alleen de verantwoordelijkheid van Eandis. Ook Elia moet zijn verantwoordelijkheid nemen en deze zaken helpen oplossen. Ik hoop dat dit probleem in de Noorderkempen zo snel mogelijk wordt opgelost. Als immers iets antireclame is voor investeringen in groene energie, dan zijn het wel dit soort situaties. We kunnen het ons niet veroorloven dat dit niet wordt opgelost.
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb eruit begrepen dat er wordt overlegd met Elia en dat er inderdaad wordt gezocht naar de meest kostenefficiënte manier om die installaties te kunnen aansluiten. Wel had ik graag enig perspectief gehad over de vraag wanneer dat tot resultaten moet leiden. In ons regeerakkoord staat immers dat we tegen 2010 25 percent van onze stroom uit hernieuwbare energie en wkk moeten halen. Dat betekent dat het geïnstalleerde vermogen van wkk-installaties bij wijze van spreken nog zou moeten verdubbelen, en dan heb ik het nog niet over de Europese doelstellingen die tegen 2020 moeten worden gehaald. We moeten dus alle zeilen bijzetten om hier snel een oplossing voor te vinden.
De netbeheerder zou op een meer proactieve manier moeten kunnen inspelen op die investeringen. Hij kan ofwel via de ruimtelijke ordening duidelijk maken waar de installaties gaan komen, ofwel via een soort vroeg aanmeldingssysteem. Het is een zeer goede zaak dat er nu al zo veel informatieve vragen binnenkomen. Het is misschien de taak van de netbeheerders en de VREG om met die mensen rond de tafel te gaan zitten en na te gaan welke initiatieven op een snelle manier integreerbaar zijn in het net.
U zegt dat er nog maar weinig aanvragen zijn. Pas vanaf 2007 zat er beweging in. Laat ons blij zijn dat die golf nu komt. In de toekomst wordt het mogelijk een micro-wkk te installeren voor een gezin of in een klein gebouw. We moeten daar rekening mee houden. Als die technologie beschikbaar is, zal het wel aanvragen regenen. In Nederland gaat men ervan uit dat die micro-wkk over enkele jaren de condensatieketel gaat opvolgen. Dan kunnen bij wijze van spreken gezinnen ook stroomproducent worden.
Tot slot, de uitdaging ligt er niet alleen in om de nieuwe decentrale productie in te schakelen in het net en het net daarvoor aan te passen. De uitdaging zal ook zijn de installaties allemaal op een slimme manier aan te sturen. Mevrouw Moerman spreekt van 400 megawatt aan aangevraagde installaties. Dat komt overeen met een nieuwe moderne STEG-centrale (stoom- en gascentrale), namelijk een aardgasgestookte centrale. Als men die kan inschakelen op het moment van een piekaanvraag naar stroom, kan men piekvermogen uitsparen. In economische termen betekent dat een enorme winst. De stroomproducenten die werken met warmtekrachtinstallaties kunnen een zeer goede prijs krijgen voor de stroom die ze op dat moment op het net zetten. Zo werkt het in Denemarken. Op het moment van piekvragen worden de centrales telemetrisch aangeschakeld. Ze slaan de warmte op in warmwatertanks en die wordt later geleverd. Men laat de installaties pas aanslaan als het interessant is en nodig is. Het is niet enkel een kwestie van netdesign, maar ook van aansturing. Al die kleine installaties zouden telemetrisch, als één grote centrale, kunnen worden beschouwd en door de netbeheerders worden ingeschakeld op piekmomenten.
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Ik dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Het pingpongspel dat dreigt tussen Vlaanderen en het federale niveau is duidelijk in beeld gebracht en aan bod gekomen. Ik ben blij dat u het overleg met de federale overheid geïntensifieerd hebt om naar oplossingen te zoeken.
Mevrouw Van den Eynde, mensen op een willekeurige manier van het net afgooien, kan inderdaad niet. Men kan niet zomaar worden afgesloten van installaties die in het verleden beschikbaar waren. Daar zijn trouwens nooit afspraken over gemaakt.
Aan de andere kant, als men in de toekomst in goed overleg gaat met mogelijke investeerders, kan er extra plaats worden gecreëerd. Dat is de kortetermijnredenering. Er staan genoeg investeerders klaar om daar wel op in te gaan. Er moeten wel afspraken worden gemaakt. Dat bewijst dat het water hoog staat. Het gaat niet over geld verdienen, maar over kostenbesparend werken in bedrijven.
Ik heb met netwerkbeheerders gesproken. Ze gingen de mogelijkheden onderzoeken. Ik zou graag willen dat u dit voorstel meeneemt naar het overleg met de netwerkbeheerders.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Collega´s, ik dank u voor de toelichtingen.
Mevrouw Van den Eynde, misschien versta ik u niet goed, maar Eandis is een distributienetbeheerder. Natuurlijk worden de kosten doorgerekend: ofwel aan de klanten, ofwel in de eigen boekhouding en dan gaat het weg van het dividend van de gemeente. Dat zijn de enige twee mogelijkheden.
Ik wil het voorbeeld van de Noorderkempen aanhalen. Het overleg met Elia loopt op dit moment zeer goed. Men heeft zich geëngageerd om tegen half mei tot een voorstel te komen. Er zijn twee mogelijkheden. Elia zou hier zeer nuttig zijn en de post in Beerse kunnen uitbreiden. Laat me dit vergelijken met het parlement. Ofwel hebben alle parlementsleden een aparte lijn met het ministerie, ofwel komt het ministerie naar het parlement. Dat laatste zou uiteindelijk veel minder kosten. De post moet gewoon worden uitgebreid. Dan kan iedereen er gebruik van maken. Dat is de beste operatie. Iedereen is het daarmee eens.
Tegen half mei komt er dus een voorstel. Als men tot die investering kan komen, wordt ze doorgerekend gespreid over heel Vlaanderen. Het zou nuttig zijn als alle geplande investeringen uitgevoerd zouden worden. Dan is ineens alles aangepast en opgelost, daar in de Noorderkempen.
Mijnheer Martens, u pleit voor een gestructureerde aanpak. We zullen veel leren uit de ontwikkelingen in de Noorderkempen. We zullen leren waar we wat moeten aanpassen om ervoor te zorgen dat we in de toekomst efficiënter vooruit geraken. Ik ben vrij positief ingesteld, maar als blijkt dat het allemaal blokkeert, dan moeten we nagaan hoe we met onze verantwoordelijkheid moeten omgaan. Ik verwacht veel van het overleg dat nu aan de gang is.
Mijnheer Stassen, ik ben verwonderd over uw tussenkomst. U verwijst naar de heer Van den Brande en Telenet. Ik wil er u attent op maken dat het Elektriciteitsdecreet is goedgekeurd toen uw partij in de meerderheid zat. Tussen 2000 en 2004 is er niet zoveel visionairs gebeurd. Kijk maar eens naar de groenestroomproductie. De huidige regering heeft ervoor gezorgd dat distributienetbeheerders zelf hun wkk´s kunnen gebruiken om verliezen op te vangen. Zelfs dat was niet mogelijk tussen 2000 en 2004. Uw partij kon stappen vooruit hebben gezet inzake Elia, u maakte toen deel uit van de federale regering. U bent dus slecht geplaatst om mij te verwijten dat ik niet visionair genoeg ben.
De aanvraag van 2005 was louter informatief. Ik had gezegd dat dat op tijd moest gebeuren. Doordat die aanvragen nu op tijd gebeuren, start het overleg ook tijdig. De tijd die nodig is om die investering te doen, is nog altijd korter dan de benodigde tijd om de netten aan te passen. Daar zitten we nu mee. Misschien zal dat in de toekomst gemakkelijker lukken. We moeten nu zien hoe de gesprekken verder lopen. Dit is een objectieve vaststelling waar we verder niet veel aan kunnen doen. Mijnheer Stassen, u zegt dat we dat in 2000 al hadden kunnen zien. Uw partij had dat dan maar moeten zien. Ik heb daar een andere mening over.
Mijnheer Martens, u had het over de slimme meters, over telemetrie. Eandis zegt dat de kostprijs daarvan 1,3 miljard euro is. Als we dat moeten doorrekenen aan de consument, dan hou ik mijn hart vast.
De heer Bart Martens: Correctie: ik heb het woord slimme meters niet gebruikt. Het ging over de telemetrische aansturing van de decentrale productie. Dat is iets anders dan slimme meters die het verbruik telemetrisch kunnen lezen en die in elk gezin zouden moeten komen.
Minister Hilde Crevits: U sprak over micro-wkk´s, dat zijn toch slimme meters. Ik snap het verschil niet.
De heer Bart Martens: In de plannen van sommigen en van de Europese Commissie zou dat wel eens een verplichting kunnen worden, net zoals dat in Nederland, Italië en Zweden gebeurt. Slimme meters zouden ter vervanging komen van bestaande meters en het voordeel hebben dat men de meterstanden telemetrisch kan lezen. Die zouden kunnen corresponderen met slimme verbruiksapparaten, bijvoorbeeld een diepvries die aanslaat op het moment dat er een lage prijs is. Dan krijgen we een slimme productie.
Men hoeft geen algemeen ingevoerd systeem van slimme meters te hebben om decentrale productie-installaties telemetrisch te kunnen laten aanslaan. Dan zet men een slim kastje op de plaats waar de decentrale productie is. Dat zijn twee aparte discussie. Ik heb niet gezegd dat we morgen moeten beginnen met de uitrol van die slimme meters. Daarvoor is wel nog wat studie nodig.
Met redenen omklede moties
De voorzitter: Door de heer Stassen, door mevrouw Moerman en door mevrouw Van den Eynde werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.