Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 24/04/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Dominique Guns tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het uitrijden van mest bij particulieren
De voorzitter: Mevrouw Guns heeft het woord.
Mevrouw Dominique Guns: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag sluit aan bij die van de vorige vraagsteller, maar ik bekijk de kwestie vanuit het standpunt van de particulieren.
Ik heb de administratieve rompslomp voor een aantal mensen op mij genomen. Tot vorig jaar kon een particulier die grasland heeft waarop een schaap staat, of een paard, een koe of een geit, kiezen tussen het gebruiken van kunstmest of een landbouwer een plezier doen door hem toe te staan zijn drijfmest te injecteren in de graslanden. Gras dat niet besmest wordt, groeit immers niet echt goed.
De persoon in kwestie liet dit meerdere jaren door een landbouwer doen. Vorig jaar ontving hij een aangifte van de boer waarop stond hoeveel nutriënten en fosfor er waren ingespoten. De landbouwer heeft zeker niet overdreven, want hij kwam uit onder de maximum toegelaten hoeveelheid voor 1 hectare terwijl hij ongeveer 4 à 5 hectare had bemest.
Sinds dit jaar kan dit niet meer. De landbouwer vertelde aan de particulier dat hij nu een Mestbanknummer nodig heeft, zo niet mag hij geen mest komen uitrijden. De man ontving van de landbouwer het formulier ´identificatie van een landbouwer´. Hij kwam dat aan mij tonen. Ik vond dat zoiets niet kon en dus heb ik contact opgenomen met de Mestbank en daarna met het Agentschap voor Landbouw en Visserij. En ik moet zeggen, mevrouw de minister, het waren heel vriendelijke ambtenaren die ons te woord hebben gestaan. Ik vertelde dat de man geen landbouwer wenst te worden, maar dat hij gewoon mest op zijn weiland wil laten uitrijden. Men heeft me verteld dat ik me van dat formulier niet veel moest aantrekken, dat ik nummer twee en nummer drie gewoon mocht doorstrepen en gewoon het rijksregisternummer, de naam en het adres moest invullen, met een vermelding onderaan dat de aanvraag dient voor een klein nummer voor particulieren bij de Mestbank en met als reden?het laten vetten van de percelen door een landbouwer?.
Dat werd gedaan. Pas een week of zes later bleek er een probleem te zijn. De particulier ontving toen een omvangrijk dossier van het Agentschap voor Landbouw en Visserij, met daarin een aanvraagformulier voor 2008. Toen ik dat begon te lezen meende ik het te horen donderen in Keulen. Ik las:?ik vraag uitbetaling van mijn bedrijfstoelagen?,?ik wil dat maximaliseren?,?ik bepaal zelf de volgorde van de activering?. Verder ging het over:?verbintenissenbeheer met het Agentschap Landbouw en Visserij?,?biologische productiemethoden?,?inzaaigroenbekkens? en zo meer. De man ik kwestie raakte helemaal in paniek en zei me:?Dominique, regel het nu maar zelf.? We hebben het dossier niet ingevuld en ik dacht dat het daarmee gedaan zou zijn, maar toen kwamen er nog meer formulieren. Ik wist niet wat er gaande was.
De personen voor wie ik de aanvraag had gedaan, want het gaat om meer dan één persoon, hebben toen bij wijze van spreken een bazooka op mij gericht. Ze zeiden:?Wat heb je ons nu aangedaan??. Noch die mensen, noch ik begrijpen dat jargon. Ik weet dus niet al te goed wat ingevuld moet worden. Die mensen zegden:? ´Nom d´une pipe´, u kunt het landbouwnummer terugnemen en ik zal een brief schrijven dat ze me kunnen schrappen, want dit gaat helemaal niet.?
De realiteit is dat ze teruggrijpen naar kunstmest in de plaats van dierlijke mest. En dat is schadelijk op alle vlakken. Het gebruik van kunstmest neemt toe. Landbouwers beschikken over minder grond om hun mestoverschot uit te rijden, met hogere opslag- en verwerkingskosten tot gevolg.
Ik begrijp dat men wil weten hoeveel er per perceel wordt uitgestrooid en of men niet boven de maximaal toegestane normen gaat. Maar ik vraag mij dan af waarom een dergelijke registratie door een particulier nodig is en waarom hij landbouwer moet worden opdat zijn weiland zou kunnen worden bemest door een landbouwer. Een landbouwer moet immers toch sowieso bijhouden waar hij met zijn mest naartoe gaat.
Mevrouw de minister, waarom is het nodig dat particulieren zich als landbouwer moeten laten registreren om mest te kunnen laten uitrijden op hun gronden? Wat is de kostprijs van deze operatie wat betreft het verzenden en verwerken van al die formulieren en om hoeveel percelen gaat het? Vreest u niet dat die manier van werken aanleiding zal geven tot een verhoogd gebruik van kunstmest en een stijging van het mestoverschot dat opgeslagen en verwerkt moet worden? Overweegt u maatregelen om deze regeling te vereenvoudigen en zo ja, welke? Wat gaat dit de particulier kosten, nu of op termijn?
Tot vorig jaar kregen de landbouwers een toeslag van de overheid als ze de grond van een particulier bemestten. Ze reden dat dan ook gratis uit, dus dat was best wel een goede regeling. Maar dit, mevrouw de minister, is echt waanzinnig. Het spijt me dat ik het zo moet zeggen. Ik ondersteun de vraag om dit af te schaffen of te vereenvoudigen.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mevrouw Guns, ik geloof dat het nodig is om eerst wat toelichting te geven bij de wettelijke bepalingen aangaande de identificatieplicht van landbouwers. Overeenkomstig het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid - het zogenaamde EPR-decreet, waarbij EPR staat voor eenmalige perceelsregistratie - wordt iedereen die landbouwgronden in de meest ruime zin exploiteert, beschouwd als landbouwer. Dit is niets anders dan de vertaling van de Europese verordeningen.
De aangifteplicht wordt geregeld in het Mestdecreet van 22 december 2006. Het Mestdecreet stelt een aantal duidelijke voorwaarden om heel precies te kunnen definiëren wie als een landbouwer kan worden beschouwd. Landbouwers die onder die voorwaarden vallen, dienen zich te identificeren en moeten jaarlijks aangifte doen van enerzijds de mestproductie en ‑gebruik via de mestbankaangifte en anderzijds de in gebruik zijnde landbouwgronden via de verzamelaanvraag van het Agentschap voor Landbouw en Visserij, het ALV.
Een landbouwer - een particulier - die niet onder de voorwaarden van aangifteplicht valt of geen steunmaatregelen wenst, hoeft zich in principe niet te laten identificeren in de databank. Deze landbouwer kan een verklaring ondertekenen dat hij niet aangifteplichtig is in het kader van het Mestdecreet en kan op basis daarvan een vrijstelling van de aangifteplicht krijgen. Volgens het Mestdecreet moeten niet-aangifteplichtige landbouwers of particulieren eenmalig een verzamelaanvraag bij het ALV én een Mestbankaangifte bij de Mestbank indienen. Op die manier kunnen ze hun verklaring staven en krijgen ze de volgende jaren geen verzamelaanvraag en mestbankaangifte meer toegestuurd.
In de mestwetgeving is daarnaast bepaald dat alle transporten van dierlijke mest tussen verschillende landbouwers systematisch voorafgaandelijk moeten worden aangemeld bij de Mestbank. Hiervoor kan onder bepaalde voorwaarden gebruik worden gemaakt van een burenregeling, in de andere gevallen moet een beroep worden gedaan op een erkende mestvoerder. Deze opvolging van mesttransporten is noodzakelijk om te kunnen nagaan of de landbouwers de geproduceerde of ontvangen dierlijke mest oordeelkundig aanwenden binnen de wettelijke bemestingsnormen.
Opdat deze mesttransporten eenduidig en ondubbelzinnig geregistreerd zouden kunnen worden, moet eenieder die mest afneemt eenduidig geïdentificeerd zijn in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem of GBCS, ook indien het een particulier - een niet-aangifteplichtige landbouwer - betreft met slechts enkele percelen landbouwgrond voor in totaal minder dan twee hectare. Er is een uitzondering voor mesttransporten van minder dan 500 kilogram nuttig laadvermogen en maximaal 160 kilogram fosfor.
Die manier van afzetten van dierlijke mest is specifiek ingeschreven in de mestwetgeving om mogelijk te maken dat kleine hoeveelheden dierlijke mest - meestal gaat het over stalmest - kunnen worden afgezet bij particulieren voor het bemesten van bijvoorbeeld hun moestuin, zonder dat het noodzakelijk is om hiervoor vervoersdocumenten op te maken. Het volstaat in deze situaties dat de landbouwer zelf noteert aan wie hij de dierlijke mest heeft geleverd. De totale hoeveelheid die op die manier door landbouwers kan worden afgezet, is omwille van de controleerbaarheid beperkt tot een maximaal aantal kilo´s op jaarbasis per landbouwer.
Particulieren die op deze manier een beperkte hoeveelheid dierlijke mest afnemen, hoeven niet geïdentificeerd te worden in het GBCS en moeten ook geen verzamelaanvraag indienen.
Mevrouw Dominique Guns: Ik heb daar zelf voor gebeld en de administratie zegt dat het wel moet.
Minister Hilde Crevits: Een individueel geval kan ik hier nu niet bespreken, mevrouw Guns. Als er daar inderdaad problemen zijn, moeten we dat individueel oplossen. Ik schets hier enkel het kader waarbinnen we ons bevinden en de regelgeving die hier geldt.
In totaal bevat de identificatiedatabank voor het jaar 2007 ongeveer 5780 niet-aangifteplichtige landbouwers - dat kunnen dus ook particulieren zijn. Hun totale oppervlakte landbouwgrond is 7600 hectare en staat voor 13.700 percelen. Het overgrote deel van deze particulieren was al meerdere jaren gekend bij de Mestbank en hoeft de verzamelaanvraag bijgevolg niet in te vullen. De reeds bij de Mestbank gekende gegevens worden immers automatisch overgemaakt aan het Agentschap Landbouw en Visserij en opgeslagen in hun databank.
Alleen particulieren die vanaf 2007 voor de eerste maal mest afnemen en in het verleden dus nog niet geïdentificeerd waren, moeten eenmalig een verzamelaanvraag indienen. Op jaarbasis gaat het hierbij maximaal om een duizendtal particulieren die eenmaal met een aangifte en verzamelaanvraag worden geconfronteerd. Het invullen van de formulieren vergt een minimale inspanning, aangezien door de beperkte bedrijfsomvang maar weinig gegevens moeten worden ingevuld. Vaak gaat het hier zelfs maar over een of twee percelen en zijn er zelfs geen productiegegevens.
De exacte kostprijs van de verzending voor deze groep kan ik u vandaag niet meegeven. Dat is ook moeilijk te becijferen omdat dit meegenomen wordt in de verzendings- en verwerkingsprocessen van de verzamelaanvraag en de Mestbankaangifte. De eraan verbonden kosten zijn zeer beperkt ten opzichte van de totale kosten van de aanmaak, verzending en verwerking van de verzamelaanvraag door ALV en Mestbankaangifte door de Mestbank. Bovendien zijn de beperkte gegevens op formulieren zeer eenvoudig te verwerken door de administratie ten opzichte van de vaak veel omvangrijkere verzamelaanvragen van grote landbouwers.
Vermits er voor de niet-aangifteplichtige landbouwer of particulier geen extra kosten verbonden zijn aan het zich laten identificeren in het GBCS en het eenmalig indienen van de verzamelaanvraag en de uiteindelijke inspanning voor het invullen ervan in de praktijk zeer beperkt is, denk ik niet dat de niet-aangifteplichtige landbouwer of particulier in de toekomst meer weigerachtig zal staan tegenover het gebruik van dierlijke mest. Bovendien is de kostprijs van kunstmest momenteel zeer hoog, wat in de praktijk een extra stimulans is voor het gebruik van kwaliteitsvolle dierlijke mest.
Ik begrijp wel dat een niet-aangifteplichtige landbouwer of particulier die voor de eerste maal een verzamelaanvraag in de bus krijgt, enigszins schrikt. De gegevens die in zijn situatie moeten worden ingevuld, zijn echter zeer beperkt. Ik ben wel bereid om met mijn collega van Landbouw, minister-president Peeters, die bevoegd is voor de verzamelaanvraag, en met de beide betrokken administraties te bekijken of we op een of andere manier, bijvoorbeeld via een soort vereenvoudigde handleiding, deze groep landbouwers op een eenvoudigere manier wegwijs kunnen maken bij het invullen van de verzamelaanvraag.
In 2007 heeft de Mestbank dit trouwens al specifiek voor de tuinbouwsector gedaan, die voorheen ook niet vertrouwd was met het invullen van de verzamelaanvraag. Dat kan dus een suggestie zijn, maar ik moet dat meenemen naar het overleg met mijn bevoegde collega.
Voor de particulier zijn er geen kosten verbonden aan de identificatie en het indienen van de verzamelaanvraag en Mestbankaangifte.
De voorzitter: Mevrouw Guns heeft het woord.
Mevrouw Dominique Guns: Mevrouw de minister, ik heb zelf gebeld. Ik heb het niet fout begrepen, ik heb het zelfs opgeschreven. Voor minder dan twee hectare moest het toch.
Minister Hilde Crevits: Dat is een individueel probleem. Ik ken dat dossier niet. Ik ga hier geen uitleg geven over individuele dossiers. Als de regelgeving niet correct wordt nageleefd, dan moet ervoor gezorgd worden dat dat in de toekomst wel gebeurt.
Ik heb gezegd wat de regelgeving is. Niet alleen de oppervlakte wordt in rekening genomen, ook het aantal kilogram moet beperkt blijven. Als aan al de voorwaarden is voldaan, dan moet er geen verzamelaanvraag worden ingediend. Als dat niet zo is, dan is dat wel het geval.
Als er u individuele gevallen bekend zijn, stel ik voor dat u die ons bezorgt. We kunnen dan nagaan of er fouten werden gemaakt. Als er fouten worden vastgesteld, moeten we ervoor zorgen dat die in de toekomst niet meer worden gemaakt.
Mevrouw Dominique Guns: Mevrouw de minister, ik wil u zeker niet aanvallen. Ik was enkel verrast door de reactie na de indiening van het eerste formulier betreffende de identificatie.
Ik zal u de drie dossiers bezorgen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.