Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie Vergadering van 22/04/2008
Vraag om uitleg van de heer Dirk de Kort tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering over de onduidelijkheid inzake bevoegdheid bij steden en gemeenten met een beroepsbrandweerkorps
De voorzitter: De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb deze vraag gekregen van het Antwerpse college van burgemeester en schepenen, maar dit kan zeker en vast interessant zijn voor heel wat andere lokale besturen.
Het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen heeft onlangs de beslissing genomen om de bevoegdheid tot aanstelling, tucht en ontslag van personeel over te dragen aan de stadssecretaris. Voor steden en gemeenten met een beroepsbrandweerkorps, zoals Antwerpen, rijst dan ook de vraag of die overgedragen bevoegdheid ook betrekking heeft op het brandweerpersoneel. In het verlengde daarvan bestaat er eveneens onduidelijkheid over de toe te passen tuchtregeling, het administratief toezicht en de mogelijkheden tot beroep. Onder meer in het kader van de administratieve vereenvoudiging zou het aangewezen zijn dat voor al het stads- of gemeentepersoneel wat dit betreft dezelfde regels van toepassing zijn.
Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat de bevoegdheid voor aanstelling, tucht en ontslag van het beroepsbrandweerpersoneel aan de stads- of gemeentesecretaris kan worden gedelegeerd? Is voor al het stads- of gemeentepersoneel, het beroepsbrandweerpersoneel inbegrepen, dezelfde tuchtregeling van toepassing? Gelden dezelfde regels voor aanstelling en ontslag? Zijn ook dezelfde regels van toepassing met betrekking tot het administratief toezicht en de mogelijkheden tot beroep in deze aangelegenheden?
De voorzitter: De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie: Mijnheer de voorzitter, ik ben heel tevreden met de vraag van de heer de Kort. Ik denk - en dat is ook wat ik hoor - dat het brandweerpersoneel nog steeds onder de federale wetgeving valt. Het Gemeentedecreet zou dus niet op deze mensen van toepassing zijn, dus is de gemeentesecretaris ook niet bevoegd.
Mijnheer de minister, het lijkt me belangrijk dat u hierover een zeer duidelijke uitspraak doet. Hoewel onze gemeente klein is, mijnheer Vermeiren, hebben wij ook een groot brandweerkorps.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Het Gemeentedecreet kent het college van burgemeester en schepenen de bevoegdheid toe over de aanstelling en het ontslag van de personeelsleden. Dat staat in artikel 106. Het college kan die bevoegdheid delegeren naar de secretaris. Alleen in de gevallen die worden bepaald door of krachtens de wet of het decreet komt die bevoegdheid aan de gemeenteraad toe.
Met het Gemeentedecreet werd uitvoering gegeven aan artikel 6, paragraaf 1, hoofdstuk VIII, ten eerste, van de Bijzondere Wet tot Hervorming der Instellingen waarin de bevoegdheid over de samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de provinciale en gemeentelijke instellingen aan de gewesten wordt toegekend, met uitzondering van een aantal regelingen die federale bevoegdheid bleven. Daartoe behoort ook de organisatie van en het beleid inzake de politie en de brandweer. Dat is een federale bevoegdheid, mijnheer de Kort, zoals de heer Verfaillie al zei. De gewesten zijn bijgevolg niet gerechtigd om organieke regels uit te vaardigen ten aanzien van het brandweerpersoneel. De bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet (NGW) blijven van toepassing op dit personeel.
Artikel 149 van de NGW legt de benoemingsbevoegdheid in handen van de gemeenteraad. De gemeenteraad kan die bevoegdheid wel delegeren naar het college van burgemeester en schepenen, met uitzondering van de aanstelling en het ontslag van de officieren van de brandweer. Maar de Nieuwe Gemeentewet bevat geen regeling inzake een delegatie van het college naar de gemeentesecretaris. Dat betekent dat de bevoegdheid voor de aanstelling en ontslag van het brandweerpersoneel niet aan de stads- of gemeentesecretaris gedelegeerd kan worden.
In uitvoering van artikel 123 van het Gemeentedecreet is de aanstellende overheid ook de tuchtoverheid. Dit betekent dat indien het college van burgemeester en schepenen zijn bevoegdheid tot het aanstellen en het ontslaan van de personeelsleden heeft toevertrouwd aan de secretaris, de secretaris van rechtswege ook de tuchtbevoegdheid verwerft.
Ik heb reeds duidelijk gesteld dat het Gemeentedecreet niet van toepassing is op het brandweerpersoneel. De Vlaamse overheid heeft geen bevoegdheid om in een tuchtregeling te voorzien voor het gemeentelijke brandweerpersoneel. Ook hier primeren de federale bepalingen.
In uitvoering van artikel 7 van de Bijzondere Wet ter Hervorming van de Instellingen zijn de gewesten bevoegd voor de organisatie en de uitoefening van het administratief toezicht op de lokale besturen. Die bevoegdheid is algemeen, tenzij ze ingeperkt wordt door een vorm van specifiek federaal toezicht.
In dit verband wijs ik erop dat de federale overheid inzake de brandweer slechts in enkele welbepaalde gevallen een specifiek toezicht georganiseerd heeft. Als er geen federaal specifiek toezicht is georganiseerd, is het algemeen toezicht op het niveau van de gewesten van toepassing, dat is de eventuele schorsings- en vernietigingsprocedure.
In concreto zal voor benoemingsbeslissingen van brandweerpersoneel lager dan de graad van officier, de procedure van het algemeen bestuurlijk toezicht slechts opgestart worden als de toezichthoudende overheid een klacht heeft ontvangen. Hetzelfde geldt voor de tuchtbeslissingen over diezelfde personeelsgroep, behalve voor de officieren, voor wie wel een vorm van specifiek bestuurlijk toezicht werd ingesteld.
Het in het Gemeentedecreet georganiseerde administratief beroep bij de Beroepscommissie voor tuchtzaken is enkel van toepassing met betrekking tot de personeelscategorieën die onder het toepassingsgebied van titel III Personeel van het Gemeentedecreet vallen. Het geldt bijgevolg niet voor het brandweerpersoneel.
Ik wil tot slot nog wijzen op het feit dat de federale minister van Binnenlandse Zaken heeft aangekondigd dat in het raam van de hervorming van de Civiele Veiligheid, het personeel van de brandweer zal worden overgeplaatst van de gemeenten naar zogenaamde hulpverleningszones met rechtspersoonlijkheid. Het brandweerpersoneel zal een nieuw en specifiek federaal statuut moeten krijgen.
De voorzitter: De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort: Ik dank de minister voor zijn uitvoerig en duidelijk antwoord.
Minister Marino Keulen: Aangezien we hierover heel wat vragen hebben gekregen, denk ik dat deze vraag om uitleg en het bijbehorende antwoord druk zullen worden geconsulteerd.
De voorzitter: Het incident is gesloten.