Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie Vergadering van 22/04/2008
Interpellatie van de heer Jef Tavernier tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over het lokaal pact met gemeenten en provincies
Vraag om uitleg van de heer Jan Verfaillie tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de onduidelijkheid over de afschaffing van de forfaitaire huisvuilbelasting in het kader van het lokaal pact
De voorzitter: De heer Tavernier heeft het woord.
De heer Jef Tavernier: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er is hier al heel wat gezegd over het lokaal pact. Als er veel wordt gezegd, dan is het ofwel omdat men het heeft over de echte aard van de beslissing ofwel omdat er onduidelijkheid is en er bepaalde evoluties zijn. Op 6 december 2007 kondigde minister Van Mechelen aan dat hij heel wat geld had gevonden en dat hij voor alle gemeenten in 2008 een schuldovername wilde doen ten belope van 100 euro per inwoner. Hij deed die aankondiging in volle begrotingsperiode, zonder daar eerst met zijn collega-ministers over te hebben gepraat en zonder dat in het Vlaams Parlement te hebben besproken.
De achterliggende gedachte was dat dat geld er was, het ESR-neutraal moest worden besteed en gemeenten op die manier de kans kregen om hun belastingen te verlagen. Daar kwam het eigenlijk op neer. Het Vlaams Parlement zou dus geld ter beschikking stellen en de schuldovername doen. Doordat de gemeenten minder schulden hebben, moeten ze minder aflossen en minder intrest betalen. Ze hebben dus meer financiële ruimte en kunnen hun belastingen verlagen.
Blijkbaar was dat niet op voorhand meegedeeld aan de collega-ministers, en die steigerden. De vraag was of het geld niet beter aan iets anders kon worden besteed. Als het dan toch naar de gemeenten zou gaan, kwam de Vlaamse regeringsreflex naar boven om daar voorwaarden aan te koppelen. De forfaitaire huisvuilbelasting stak de kop op. Een bepaalde groep wilde iets wat op een andere manier niet kon worden afgeschaft, nu als voorwaarde opleggen om te kunnen genieten van de schuldvermindering van 100 euro per inwoner.
Dat werd ook min of meer afgesproken. Er komt een schuldovername van 100 euro per inwoner op voorwaarde dat daar een aantal zaken tegenover staan, zoals een vermindering van de onroerende voorheffing en de afschaffing van de forfaitaire belasting. De grote boosdoener is de forfaitaire huisvuilbelasting. Wanneer een gemeente belastingen heft, dan gebeurt dat op basis van bepaalde diensten die de gemeenten biedt, en op basis van het principe ´de vervuiler betaalt´, of op basis van het inkomen of vermogen.
Dankzij het gebaar van het Vlaams Parlement kunnen de gemeenten hun algemene belastingsdruk verminderen. De gemeenten moeten tegen 31 mei beslissen of ze meestappen in dat pact.
Heel wat gemeenten beginnen te anticiperen. In de meeste gemeenten is de begroting 2008 door de gemeenteraad goedgekeurd. Dat betekent dat ook de belastingen en de verschillende tarieven en retributies zijn goedgekeurd. In de loop van het eerste kwartaal van 2008 worden een aantal belastingen gewoon gewijzigd. Men gaat daarbij in de richting van de afschaffing van de forfaitaire huisvuilbelasting. Dat gebeurt niet zomaar of door die forfaitaire belasting te vervangen door een variabele belasting op basis van het principe ´de vervuiler betaalt´. De meeste doen die moeite niet en vervangen de forfaitaire huisvuilbelasting door een andere forfaitaire belasting, die al dan niet een creatieve of milieugebonden naam krijgt.
Universaliteit van de begroting betekent dat alle inkomsten terecht komen in de gemeenschappelijke pot. Uit die pot put men dan om een aantal activiteiten van de gemeenten te financieren. Wanneer men het dus heeft over forfaitaire huisvuilbelasting, dan heeft men het over een forfaitaire belasting. Het is niet omdat de term huisvuilbelasting wordt vervangen door de term gezinbelasting of milieubelasting, dat het om een andere belasting gaat.
Zowel in Wingene, als in Zandhoven,Tielt, Lichtervelde, Ieper en Knesselare stellen we vast dat de ene belasting wordt vervangen door een andere. Dat kan toch niet de bedoeling geweest zijn. Men wilde op een bepaald moment een aantal voorwaarden koppelen aan een vrij eenvoudige maatregel. De vraag is echter of dat mogelijk is voor 31 mei. Is dat ook na 31 mei nog mogelijk?
De gemeenten moeten meedelen of ze in het pact stappen. Meedelen betekent niet toestemming vragen. Wat is het gevolg van het al dan niet meedelen van een bepaalde beslissing?
Wanneer ik het pact lees, dan vraag ik me af wat er moet gebeuren met de beslissingen die na januari 2008 zijn genomen. Kan men na 1 januari 2008 nieuwe forfaitaire belastingen invoeren? Is dat in overeenstemming met het zogenaamde pact?
Mijnheer de minister, u hebt eerder verklaard dat u kunt leven met een bepaald forfaitair gedeelte van de huisvuilbelasting voor zover het grootste deel van de huisvuilbelasting variabel is op basis van het principe ´de vervuiler betaalt´. Wanneer ik lees wat er in het pact staat, dan kunnen we die interpretatie niet maken. Of moeten we ervan uitgaan dat de gemeenten die in de maanden april en mei nog een aantal beslissingen nemen op het vlak van belastingen, de beste van de klas zijn omdat ze het pact omzeild hebben?
Mijnheer de minister, wat zijn de gevolgen van bepaalde wijzigingen van belastingen die meegedeeld worden? Het gaat dan over een verhoging van belastingen, een verlaging zal iedereen wellicht toejuichen.
De voorzitter: De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u weet dat heel wat gemeenten het financieel erg moeilijk hebben. Daar bestaat geen discussie over. Het aanbod van het lokaal pact is een goed initiatief van de Vlaamse Regering. Alle gemeenten zullen de voorwaarden en de middelen die via het pact worden aangeboden, zeker aanvaarden. Via de schuldverlichting en een aantal andere maatregelen wordt op middellange en lange termijn extra zuurstof gegeven aan de lokale besturen.
De jongste tijd is redelijk wat commotie ontstaan over het begrip ´de forfaitaire huisvuilbelasting´.
Mijnheer de minister, u was aanwezig op het VVSG-congres van februari in Brussel. Er is toen een aantal duidelijke afspraken gemaakt. In de tekst van het pact staat letterlijk:?Na het nemen van de beslissing tot toetreding tot het pact is het de gemeente enkel nog toegelaten om de afgeschafte forfaitaire belasting op het ophalen van huisvuil te vervangen door een andere niet-forfaitaire belasting op basis van het principe ´de vervuiler betaalt´ en waarvan de geraamde opbrengst niet hoger is dan deze van de afgeschafte belasting.?
Ik noteer twee zaken: ´na het nemen van de beslissing´ en ´de geraamde opbrengst mag niet hoger zijn dan deze van de afgeschafte belasting´. Uit de recente begrotingsbesprekingen in deze commissie en in de commissie voor Financiën bleek dat minister Van Mechelen en uzelf op dezelfde golflengte zitten en dezelfde visie delen. Twee weken geleden verklaarde u nog dat u persoonlijk gewonnen bent voor niet-forfaitaire huisvuilbelastingen in de plaats van forfaitaire:?Dat is de enige manier om de afvalfactuur onder controle te krijgen en mensen te sensibiliseren voor het principe ´de vervuiler betaalt´. Een kleine forfaitaire sokkel moet wel kunnen omdat het de enige manier is om veelvuldig sluikstorten tegen te gaan en omdat men zo kan vermijden dat de openbare vuilnisbakken aan scholen, sporthallen of begraafplaatsen elke dag propvol zitten. Het grootste deel moet echter niet forfaitair zijn op basis van het principe ´de vervuiler betaalt´. In zo´n systeem kan men bovendien nog sociale correcties doorvoeren. Gemeentelijke beslissingen die hieromtrent zullen binnenkomen, zullen individueel getoetst worden.?
Ik heb de rekensom gemaakt voor mijn eigen gemeente. Voor alle duidelijkheid, wij hebben geen forfaitaire huisvuilbelasting. Die heeft bij ons een andere naam. Stel dat we een forfaitaire huisvuilbelasting zouden hebben van 50 euro. Met zo´n 5500 gezinnen zou dat een opbrengst opleveren van 225.000 euro op jaarbasis. Als ik alle voordelen van het lokaal pact optel - 100 euro schuldverlichting, de aflossing, de extra ruimte voor de Eliaheffing - dan kom ik aan een extra inkomst van maximum 90.000 euro.
Minister Marino Keulen: Die schuldvermindering is een recurrent gegeven.
De heer Jan Verfaillie: Die forfaitaire belasting is ook een recurrent gegeven.
Als ik 90.000 euro aftrek van 225.000 euro, dan stel ik een extra tekort vast van 135.000 euro. Dat gat moet door de gemeente worden dichtgereden. Voor kleinere gemeenten is het niet evident om een gat van 135.000 euro dicht te rijden.
Heel wat gemeenten hebben de afgelopen jaren tal van inspanningen gedaan. In de meeste gemeenten heeft het principe ´de vervuiler betaalt´ al ingang gevonden. Zo moet worden betaald voor de huisvuilzak en voor heel wat containerparken. Hoe meer afval men naar het containerpark brengt, hoe meer men betaalt. Hetzelfde principe geldt voor de gft-ophaling. De afvalcijfers tonen aan dat de gemeenten hun inwoners sensibiliseren. Ook de fractie restafval daalt jaarlijks in Vlaanderen. De norm was 150 kilogram. Vroeger was dat zelfs 200 kilogram of meer. In mijn stad is dat nu 130 kilogram restafval per inwoner.
Mijnheer de minister, het is tijd dat we duidelijke afspraken maken. Kunnen gemeenten, vooraleer ze overgaan tot ondertekening van het pact, nog volgens eigen inzicht hun belastingreglementen wijzigen? Kunt u volledige duidelijkheid geven over de vraag of gemeenten die zowel een forfaitair als een niet-forfaitair gedeelte in hun huisvuilbelasting hanteren, dit forfaitaire gedeelte dienen af te schaffen vooraleer ze het pact ondertekenen?
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, een hele tijd geleden is het onderwerp aan bod gekomen tijdens een plenaire vergadering. Ik heb toen aan minister-president Peeters gevraagd om heel duidelijk te zijn ten overstaan van de gemeenten. Mijnheer de minister, u hebt een heel uitgebreide brief gestuurd. Vorige dinsdag was er een stemming over het programmadecreet. Minister Van Mechelen heeft toen een hele uitleg gegeven. Onder de parlementsleden was er grote onrust. Ze snapten er niets meer van.
Spijtig genoeg ben ik geen lid meer van deze commissie. Ik heb echter een heel waardige opvolger. Hij kent veel meer over de gemeentelijke zaken. Ik hoop vandaag een duidelijk antwoord te krijgen over hoe het zit met de forfaitaire huisvuilbelasting.
Ik zal even een voorbeeld geven. Op 1 januari 2008 heft de betrokken gemeente geen forfaitaire belasting. Er is dan niets aan de hand. Op 1 januari heft de betrokken gemeente wel een forfaitaire gemeentebelasting, maar schaft die in de loop van 2008 af. Ook dan is er geen probleem. Voor de gemeenten die in 2007 zo slim zijn geweest om die belasting af te schaffen en ze te vervangen door een andere, is er evenmin iets aan de hand. Op 1 januari 2008 heft de betrokken gemeente wel een forfaitaire belasting, en vervangt die in de loop van 2008 door een andere belasting. Ze moeten dat melden aan het agentschap. Ze moeten ook melden hoe ze het principe ´de vervuiler betaalt´ hanteren. Daar begint natuurlijk de verwarring. Het lokaal pact is nog altijd niet getekend. De gemeenteraadsbeslissing moet voor 31 mei 2008 worden genomen.
Toevallig werd het voorbeeld gegeven van de gemeente Riemst, die de forfaitaire belasting heeft afgeschaft en vervangen door een algemene dienstenbelasting. Tegelijkertijd heft de gemeente twee andere belastingen, namelijk die op de vuilniszak en op de groene container. Minister Van Mechelen heeft gezegd dat hij het zeer waarschijnlijk acht dat dit als motivering voor het agentschap volstaat en dat het tegemoet komt aan het principe ´de vervuiler betaalt´.
Ik weet ook wel dat in elk van de 308 gemeenten een eigen systeem bestaat. De ene vraagt 2 euro en de andere geeft tien zakken gratis. De gemeenten hebben er wel belang bij dat duidelijkheid wordt geschapen. Voor 31 mei moeten ze een beslissing nemen. Ze moeten weten hoe die zaak van de forfaitaire huisvuilbelasting nu in elkaar zit.
Mijnheer de minister, ik verwijs ook naar wat mijn goede vriend en Limburger, de heer Sannen, in de commissie voor Financiën heeft gezegd. Ik moet hier het standpunt van sp.a niet verdedigen. Maar het verdient toch enige aandacht. De heer Sannen zegt letterlijk:?Het standpunt van sp.a is nog altijd dat een forfaitaire huisvuilbelasting of een deel ervan niet vervangen kan worden door een andere forfaitaire huisvuilbelasting? - hij heeft het wel degelijk over huisvuilbelasting. Ik denk dat hij zich versproken heeft. We geven hem het voordeel van de twijfel -?ook al blijft daarnaast een systeem van niet-forfaitaire inkomsten dat voldoet aan het principe dat de vervuiler betaalt, bestaan. De spreker vraagt dat de regering voor de plenaire stemming op één lijn staat. De sp.a-fractie zal de tekst nu goedkeuren, maar kijkt uit naar de interpretatie van de regering?.
De vraag is bovendien of er geen juridische ongelijkheid zal ontstaan tussen gemeenten. Sommige gemeenten, zoals Bredene, hebben net voor 1 januari 2008 de forfaitaire huisvuilbelasting gecompenseerd door een andere belasting te heffen.
De heer Jacky Maes: De liefde is wel heel groot.
De heer Jan Peumans: Dat heeft niets met liefde te maken. Ze hoeven dat niet te melden. Als er straks discussies worden gevoerd over de motiveringsplicht en de zaak aan de Raad van State wordt voorgelegd, gaan de poppen wel aan het dansen. De gemeenten komen dan in een financieel heel onduidelijke situatie terecht. Mijn eigen gemeente ken ik het best. Als we de forfaitaire huisvuilbelasting niet afschaffen, ontvangen we jaarlijks 450.000 euro. U kunt dan wel zeggen dat dit een onbelangrijk bedrag is. Op die inkomsten kunnen we echter rekenen. Als ik echter in dit systeem stap, krijg ik van de regering gedurende 20 jaar hoop en al 150.000 euro per jaar. Dan is mijn rekening vlug gemaakt. Dan stap ik beter niet in dat systeem. De regering kan dat geld dan beter aan Bredene of aan Dessel geven.
Mijnheer de minister, hoe staat het met de motiveringsplicht bij de gemeenten die na 1 januari 2008 die forfaitaire huisvuilbelasting afschaffen? Ik wil vermijden dat achteraf vervelende situaties ontstaan.
De voorzitter: Mevrouw De Lobel heeft het woord.
Mevrouw Hilde De Lobel: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de vorige sprekers hebben de essentie van de zaak al naar voor gebracht. Elke gemeente maakt een simpele rekensom om te zien wat het pact oplevert en wat het afschaffen van de huisvuilbelasting kost. Als het saldo negatief is, zullen ze andere acties ondernemen om het financiële belang van hun gemeente veilig te stellen.
Toen de heer Verfaillie zei dat dat in zijn gemeente anders heet, was er enig gegniffel in de zaal. Onze fractie moet geen enkel gemeentebestuur verdedigen. We zitten nergens in de meerderheid. We staan wel heel dicht bij de mensen. Bij hen is er heel wat minder gegniffel als wordt gezegd dat de ene belasting gewoon wordt vervangen door een andere. U moet de kiezer niet voor zo dom houden.
Ik heb alle begrip voor mensen die een gemeente moeten besturen en, net zoals de heer Peumans en de heer Verfaillie, de rekening maken. Als er een verschil aan inkomsten is, willen ze daar een mouw aan passen.
Als er voorwaarden worden gesteld, achterpoortjes worden open gezet, waarbij een gedeelte van de forfaitaire belasting wordt toegelaten en een ander niet, dan is men op de verkeerde weg. Ofwel is er een voorwaarde, en moet men er zich ook aan houden. Ofwel blijkt dat die voorwaarde onduidelijk of ondeugdelijk is, en dan laat men ze vallen of verduidelijkt men ze.
Mijnheer de minister, van in het begin hebben we u gewezen op het feit dat er gemeenten zijn die werken met een gedeeltelijk forfaitair en gedeeltelijk reëel systeem. Daar is nooit een duidelijk antwoord op gekomen. Als vertegenwoordigers van de mensen, die dat ook niet allemaal begrijpen, vragen we u duidelijkheid te scheppen en duidelijke richtlijnen op te stellen. Anders maken we ons belachelijk ten overstaan van de burgers.
De voorzitter: De heer Vermeiren heeft het woord.
De heer Francis Vermeiren: Mijnheer de voorzitter, ik zou een politieke bedenking willen maken. In goed Nederlands zegt men: ´Nous vivons dans un dr?le de monde´. De echte vader van de regeling om de schuldenlast te verminderen, was minister Van Mechelen. Ik herinner me levendig de dag dat hij, als verwekker van het kind, gezegd heeft dat hij de schuld van de gemeenten wenste te verlagen. Alle fracties, ook degene die nu regelmatig aan bod komen, hebben daarop gereageerd en gevraagd daar voorwaarden aan te verbinden. Minister Van Mechelen had daar geen enkele aan verbonden. Hij is altijd een heftig verdediger geweest van de gemeentelijke autonomie. De partijen binnen de regering hebben voorwaarden bepaald. We hadden beter allemaal gezwegen! We hadden minister Van Mechelen beter laten doen! We hadden beter de gemeentelijke autonomie laten spelen! Dan hadden we ons vandaag niet moeten ergeren. (Opmerkingen)
Ik zal het niet hebben over mijn eigen gemeente. Door deze beslissing moet ik inderdaad in mijn kas zitten. We zullen echter geen problemen hebben.
Mijnheer de minister, het principe ´de vervuiler betaalt´, houdt ook een risico in. Hoe duurder de zakken worden, hoe meer het sluikstorten zal toenemen. Ik was dan ook gelukkig met de beslissing van minister Van Mechelen. De heer Verfaillie zei daarnet dat in het principe ´de vervuiler betaalt´, het bedrag in geen enkel geval groter mocht zijn dan dat van de afgeschafte belasting. Er zijn echter ook gemeenten die niets vragen. Als die gemeenten overschakelen naar het systeem ´de vervuiler betaalt´, dan houdt dat geen enkel verband met datgene waar we nu over discussiëren. We moeten daar toch eens over nadenken. Het zou goed zijn als er duidelijkheid wordt gecreëerd. Het zou nog beter zijn geweest als iedereen had gezwegen en minister Van Mechelen laten doen.
De voorzitter: De heer Maes heeft het woord.
De heer Jacky Maes: Ik wil toch even verwijzen naar wat in de vorige legislatuur is gebeurd. Alle partijen hebben toen via een resolutie het huishoudelijk afvalplan 2007-2012 goedgekeurd. Daarin stond dat ernaar moest worden gestreefd de forfaitaire huisvuilbelasting af te schaffen. De gemeenten die ondertussen de forfaitaire belasting hebben afgeschaft, vinden dat allemaal goed. In Bredene hebben we die belasting in 2004 afgeschaft. Het plan, dat we toejuichen, kent aan de gemeente 1,534 miljoen euro toe. Gedurende 15 jaar zullen we 135.000 euro minder moeten uitgeven voor de afbetaling van leningen. Dat is aardig meegenomen.
De gemeenten die de forfaitaire huisvuilbelasting niet hebben afgeschaft, hebben hier nu vragen over. Ofwel kiest men voor de afschaffing ervan, ofwel doet men dat niet. Degenen die daarvoor geopteerd hebben, plukken daar vandaag de vruchten van. Als aan het lokaal pact voorwaarden worden verbonden, dan moet daaraan voldaan worden. Als men kiest om daar niet aan te voldoen, dan moet men daar de gevolgen van dragen.
Gisteren hebben we het pact goedgekeurd in de gemeenteraad. Daarin staat dat de forfaitaire huisvuilbelasting niet mag worden vervangen door een belasting waarbij de vervuiler verder niet betaalt. Dat is toch klaar en duidelijk! De gemeenten die vandaag zeggen dat er onduidelijkheid is, voldoen niet aan de voorwaarden om de centen van het lokaal pact binnen te rijven.
De voorzitter: De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer de voorzitter, ik zou even inpikken op wat de heer Vermeiren heeft gezegd. Hij stelde dat we allemaal hadden moeten zwijgen. Dat is een goed excuus. We zitten hier echter wel in een parlement. (Opmerkingen van de heer Francis Vermeiren)
U moet dat dan maar tegen uw coalitiepartners zeggen. Ik weet natuurlijk wel wat u bedoelt. U legt daarmee ook de vinger op de wonde. De minister-president zegt altijd dat er pas gecommuniceerd moet worden als er een beslissing is genomen. Dat is zijn leidraad. Hij heeft er soms wel problemen mee om dat principe door zijn coalitiepartners te laten toepassen. Van in het begin is hier sprake geweest van verkeerde communicatie. Ik wil de schuld bij niemand leggen, want daar zijn we niets mee. Er is een maatregel aangekondigd, meer bepaald schuldverlichting voor de gemeenten rekening houdend met wat budgettair kon. De coalitiepartners zijn daar allemaal op gesprongen met eigen eisen. Zo is de verwarring ontstaan. Het is dan ook logisch dat de verwarring ten top is gedreven, al dan niet door slimme of sluwe gemeenten.
Een van de elementen was effectief de forfaitaire huisvuilbelasting. Bij de bespreking van de begroting en de beleidsnota hebben we u gevraagd wat u daarmee bedoelde. Gaat het om de belasting die compleet forfaitair is? Gaat het ook over gemeenten die een forfaitaire sokkel hebben en daarnaast het principe van ´de vervuiler betaalt´ hanteren? U hebt daar niet op kunnen antwoorden. U hebt niet het ene en niet het andere gezegd, wat de verwarring alleen maar groter heeft gemaakt. (Opmerkingen van minister Marino Keulen)
U hebt gezegd dat u voorstander was van de afschaffing van de forfaitaire huisvuilbelasting. U kon er niet op antwoorden of dit een stukje van de belasting was of de hele belasting. Ik neem u dat niet kwalijk. (Opmerkingen van minister Marino Keulen)
Ik heb het over de begroting en de bespreking van de beleidsnota van eind vorig jaar. Ik neem het u niet kwalijk dat u niet kon antwoorden. Het gevolg is dat heel wat gemeenten zijn overgegaan tot het wijzigen van de naam: de huisvuilbelasting wordt milieubelasting, maar het gaat wel om dezelfde bedragen. Nadien hebben we het er nog over gehad tijdens de begrotingsaanpassing. U hebt toen gezegd dat het geval per geval zou worden bekeken. Het was niet zo dat een forfaitaire sokkel ook als voorwaarde werd opgelegd. De hele verwarring maakt het erg moeilijk voor de gemeenten. Het noopt hen tot allerlei trucs zoals een naamswijziging.
Het is de fout van de hele Vlaamse Regering dat er verkeerd is gecommuniceerd. De onduidelijkheid blijft tot op vandaag voortduren. Ik hoop dat we nu eindelijk volledige duidelijkheid zullen krijgen.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer Van Hauthem, u verwijst naar de begroting. Op dat moment was men bezig om samen met de VVSG dingen op papier te zetten.
Ik ben altijd op dezelfde lijn gebleven: het moet gebeuren op basis van het principe ´de vervuiler betaalt´ en het gaat niet over forfaitaire taksen. Het gaat voor een deeltje ook over de forfaitaire sokkel, maar dat is slechts het kleinste deel. Het gebeurt vanuit een bezorgdheid om het milieu en om sluikstorten tegen te gaan. Het leeuwenaandeel moet niet forfaitair zijn. Wie voorzichtig is met afval, voelt dat in zijn portemonnee. Wie kwistig is met afval, moet meer betalen. Op die manier gebeurt er ook iets aan de afvalproblematiek. Dat verhaal heb ik hier telkens herhaald.
Het agentschap voor Binnenlands Bestuur zal ook elk geval apart moeten beoordelen omdat elke gemeente op zijn eigen manier beslissingen neemt en eigen sociale correcties doorvoert. Het kan nooit de bedoeling zijn dat het naambordje van ´dienstenbelasting´ wordt vervangen door ´milieubelasting´ of een variant ervan, terwijl er een forfaitair stelsel van huisvuilbelasting achter schuilgaat. Dat kan niet! Ik ben altijd op die lijn gebleven en minister Van Mechelen ook.
Het lijkt me duidelijk dat de wettelijkheid van de voorwaarden van het lokaal pact geen probleem kan stellen. Het pact is immers enkel een politiek akkoord tussen de Vlaamse Regering en de Vlaamse gemeenten en provincies en geeft uiting aan hun wederzijds vertrouwen. Daarvoor is op zich geen wettelijke basis nodig. Het houdt voor beide partijen een engagement in om vrijwillig en op loyale wijze de gemaakte afspraken uit te voeren. Er is enkel sprake van vrijwillige engagementen: geen enkele gemeente wordt verplicht om die aan te gaan of om toe te treden tot het pact. Vandaar dat er ook geen sprake is van afdwingbaarheid, noch via juridische weg, noch via het bestuurlijk toezicht.
Ik ben er eveneens van overtuigd dat geen enkele van de aan de gemeenten gevraagde engagementen op zich onwettig zouden zijn. Ze passen perfect binnen de fiscale autonomie van de lokale besturen. Wat de engagementen van de Vlaamse overheid betreft, ben ik van mening dat het programmadecreet een voldoende basis biedt. Enerzijds machtigt het de Vlaamse Regering om leningen aangegaan v??r 31 december 2007 door de gemeenten en desgevallend hun OCMW´s, op te nemen in haar directe schuld, met het oog op de vervroegde terugbetaling van deze leningen. Per gemeente kan een schuld ten belope van 100 euro per inwoner worden overgenomen, samen met een gebeurlijke wederbeleggingsvergoeding. Anderzijds brengt het programmadecreet ook de nodige wijzigingen aan in het Wetboek van Inkomstenbelastingen zodat een wettelijke basis wordt verleend aan de vrijstelling van onroerende voorheffing voor nieuw materieel en outillage, evenals voor de vermindering voor lage en zeer lage energiewoningen. Het programmadecreet belast de Vlaamse Regering met het bepalen van de uitvoeringsregels voor het toekennen van de compensatie aan de gemeenten en provincies die inkomsten zullen verliezen ingevolge gederfde opcentiemen.
Er waren ook vragen over de rechtsbasis voor de wederzijdse engagementen. Het programmadecreet geeft een wettelijke basis voor de engagementen van de Vlaamse Regering. De engagementen die van de gemeenten worden gevraagd, worden enkel ´gevraagd´. Vragen hoeft niet bij decreet te gebeuren, dat kan evengoed bij omzendbrief. De gemeenten zijn volledig vrij om al dan niet op dat verzoek in te gaan. Dat is hun eigen keuze. Als ze beslissen om in te gaan op de voorwaarden van het pact, dan moeten ze dat omzetten in eigen regelgeving. Er moet een beslissing van de gemeenteraad zijn tot toetreding evenals de nodige gemeenteraadsbeslissingen om te voldoen aan de voorwaarden van het pact.
Het model van een gemeenteraadsbeslissing tot toetreding hebben we met een rondschrijven van 21 maart 2008 aan de gemeenten bezorgd. Het gaat meer bepaald om beslissingen op het vlak van de lokale fiscaliteit. De fiscale autonomie van de gemeenten is gewaarborgd door de Grondwet. De Vlaamse Regering respecteert deze autonomie. De gemeenten zijn vrij om te beslissen of ze al dan niet tot het pact willen toetreden. Vorige donderdag, 17 april, heb ik dat op de VVSG-Trefdag nogmaals meegedeeld. Er waren meer dan 4000 aanwezigen. In de commissie bestaat het beeld dat niemand weet waar hij aan toe is, maar blijkbaar is het ondertussen wel duidelijk geworden voor de gemeenten. Ik zeg niet dat het in het begin niet onduidelijk was, maar nu weten ze het vrij goed. Dit werd ook positief onthaald. Daar beseft men heel goed dat het lokaal pact een overwinning is. We moeten niet op zijn klassiek Vlaams van overwinningen halve nederlagen maken. Burgemeesters hebben er gezegd:?We hebben het niet gevraagd, we hadden er niet op gehoopt, maar we hebben het gekregen en we zijn tevreden.? Wie denkt er bekaaid vanaf te komen, laat het. Niemand is verplicht tot iets. Hier speelt de gemeentelijke autonomie tot en met.
De voorwaarden voor de overname van de gemeentelijke schulden zijn gekend. De gemeenteraad moet uiterlijk op 31 mei de beslissing nemen tot toetreding tot het pact en de daaraan gekoppelde engagementen onderschrijven. Deze engagementen zijn hier al veelvuldig aan bod gekomen.
De concrete modaliteiten voor de overname van de gemeentelijke schulden zijn eveneens uiteengezet in het rondschrijven van 21 maart 2008, meer bepaald in punt 2.1. Binnen die voorwaarden kan overlegd worden met het departement van Financiën en Begroting. Belangrijk hierbij is wel dat het finaal de gemeente zelf is die mag beslissen welke schulden worden overgenomen. Ze worden in de keuze enkel begeleid door de Vlaamse overheid. Per individuele gemeente bedraagt het maximaal over te nemen bedrag aan schulden 100 euro per inwoner. Dit bedrag is het schuldovernamepotentieel. Voor de bepaling van het aantal inwoners per gemeente geldt het aantal zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 6 augustus 2007.
Het schuldovernamepotentieel mag, mits beslissing van de gemeenteraad, bovendien verdeeld worden over de eigen schulden van de gemeente maar ook van het OCMW. Hierdoor komen in principe alle 308 Vlaamse gemeenten in aanmerking voor de schuldovername.
Er waren ook vragen over de vervanging van de forfaitaire huisvuilbelasting door een gelijkwaardige forfaitaire belasting. In de preambule van het lokaal pact wordt erop gewezen dat het pact geen contract is in de juridische zin van het woord. Het pact is niet afdwingbaar via het bestuurlijk toezicht dat de Vlaamse Regering uitoefent op de gemeenten. Met de toetredingsbeslissing tot het lokaal pact neemt de gemeente vrijwillig een aantal engagementen op zich, waardoor de gemeente ook in aanmerking komt voor een aantal tegenprestaties van de Vlaamse Regering.
De registratie van de toetredingsbeslissing van de gemeenten tot het lokaal pact gebeurt door het agentschap voor Binnenlands Bestuur. Indien het agentschap vaststelt dat de toetreding rechtsgeldig is gebeurd en de gemeente aan de voorwaarden van het pact voldoet, kan de procedure voor de schuldovername worden aangevat en kan de verhoogde Eliacompensatie worden uitbetaald. Indien de betrokken gemeente naderhand alsnog beslissingen neemt die ingaan tegen de engagementen onder het lokaal pact kan de Vlaamse Regering eventueel tot sancties beslissen, zoals bijvoorbeeld inzake de Elia-uitkering. We zullen ook extra inspanningen doen op het vlak van de riolering: 100 miljoen euro extra op jaarbasis en dit gedurende zeven jaar. We kunnen dit laatste ook gebruiken als sanctiemiddel.
Het lokaal pact voorziet erin dat alle gemeenten die toetreden, eventuele forfaitaire huisvuilbelastingen - wat we kennen onder de economische code 363-03 - ten laatste voor het budgettaire jaar 2009 afschaffen of hervormen volgens het principe dat de vervuiler betaalt. Om na te gaan of de gemeenten aan dit engagement voldoen, zal de procedure worden gevolgd die hierna wordt uitgelegd.
Ten aanzien van de gemeenten die op 1 januari 2008 wel nog een forfaitaire huisvuilbelasting hadden, zal het agentschap voor Binnenlands Bestuur bij ontvangst van de toetredingsbeslissing, een brief bezorgen die wijst op de verplichtingen in het kader van het lokaal pact. De gemeenten zullen er daarbij op worden gewezen dat het lokaal pact voor hen pas effect zal hebben indien de forfaitaire huisvuilbelasting wordt afgeschaft of omgevormd in de loop van 2008. Bij de brief zullen de betrokken gemeenten uitgenodigd worden aan het agentschap mee te delen hoe ze dit probleem hebben opgelost of zullen oplossen. Voor de gemeenten die op 1 januari 2008 wel nog een forfaitaire huisvuilbelasting hadden maar die in de loop van het jaar 2008 zonder meer afschaffen, volstaat het dat ze dit melden aan het agentschap zodra dit effectief is gebeurd. Een gemeenteraadsbeslissing wordt niet licht genomen en die kan niet zomaar worden ingetrokken. Sommigen vragen me wat er zal gebeuren als die beslissing achteraf wordt ingetrokken. Ik antwoord dan dat daar klachten over zouden komen.
De heer Joris Van Hauthem: Klachten van wie?
Minister Marino Keulen: Denkt u echt dat er in de gemeente alleen maar mensen zitten die erop uit zijn om de Vlaamse Regering te besodemieteren?
Aan de gemeenten die de forfaitaire huisvuilbelasting hervormen tot of vervangen door een andere belasting, zal worden gevraagd dat aan het agentschap te melden en daarbij te motiveren hoe zij het principe dat de vervuiler betaalt, hanteren. Zolang het antwoord van de gemeente er niet is, kan het lokaal pact niet worden toegepast.
Hoe gaat dit nu concreet werken in de praktijk? Gemeenten die voor de financiering van hun afval- en milieubeleid louter een beroep doen op middelen die ze verkrijgen via een niet-forfaitaire belasting, zijn uiteraard in orde. In veel gemeenten wordt het afval- en milieubeleid gefinancierd door een combinatie van middelen: een stuk forfaitaire belasting, al dan niet met sociale correcties, en een stuk - dat moet het leeuwenaandeel zijn - door niet-forfaitaire belastingen of retributies volgens het principe ´de vervuiler betaalt´. Ik denk aan huisvuilzakken, stickers, diftar, betalend containerpark enzovoort.
De gemeente zal in haar verantwoordingsbrief aan het agentschap moeten kunnen aantonen dat de toepassing van het principe ´de vervuiler betaalt´, een substantieel onderdeel uitmaakt van het beleid inzake de vermindering van het huishoudelijk afval. Deze motivatie moet op afdoende wijze aantonen dat dit onderdeel voldoende substantieel is om het gedrag van de burger te sturen en dat mensen worden gesensibiliseerd via hun portemonnee door zorgvuldig met afval om te springen. Ze moeten weten dat ze daardoor geld kunnen besparen. Met gedragsturend bedoel ik dat het de finaliteit van het beleid realiseert: de afvalberg daalt en er wordt meer gesorteerd. Dat bereik je door degene die voorzichtig is, financieel te belonen en degene die kwistig met afval omspringt, financieel te bestraffen.
Een kleine forfaitaire sokkel en een niet-forfaitair gedeelte zijn volgens mij het meest aangewezen, al was het maar om het sluikstorten tegen te gaan. Als je niet zou verplichten dat iedereen een vast aantal huisvuilzakken koopt, zouden bijvoorbeeld alleenstaanden die weinig huisvuil hebben, ermee naar een afvalbakje lopen op een kerkhof, een sporthal of een afgelegen plek.
Naast de kleine sokkel om het sluikstorten te vermijden, voorzien de meeste gemeenten in een sociale correctie voor bijvoorbeeld gezinnen met baby´s die pampers dragen en gezinnen met huisgenoten die kampen met incontinentieproblemen. Men geeft die mensen bijvoorbeeld een aantal zakken gratis of een andere vorm van compensatie. Zelf ben ik een groot pleitbezorger van het principe ´de vervuiler betaalt´, en van het responsabiliseren van de mensen. Dat brengen we in de praktijk met een kleine forfaitaire sokkel, precies om het sluikstorten tegen te gaan, en een deel sociale correctie. Als er niets forfaitair kan, is een sociale correctie niet mogelijk, en dan zal men in de praktijk heel snel sluikstorten vaststellen. Het leeuwenaandeel, het gedragssturende element, moet uitgaan van het niet-forfaitaire gedeelte, op basis van het principe ´de vervuiler betaalt´. We zullen gemeente per gemeente aftoetsen wat het kader is. Dit is een redelijk kader, zowel vanuit fiscaal als milieuoogpunt. Het klopt niet dat wanneer een gemeente de forfaitaire belasting moet afschaffen, ze de pineut is. Ze moet die niet afschaffen, ze mag die ook vervangen door een niet-forfaitair gedeelte.
De voorzitter: De heer Tavernier heeft het woord.
De heer Jef Tavernier: Mijnheer de voorzitter, we hebben van de minister een relatief duidelijk antwoord gekregen. Alleen is de vraag of het wel hetzelfde is als wat er vroeger is verteld, als wat de andere ministers hebben verteld en als wat er in het lokaal pact staat, zonder het te hebben over de gegrondheid van het feit dat je een forfaitair en een variabel gedeelte kunt hebben.
Minister Marino Keulen: Ik heb dat altijd zo verteld.
De heer Jef Tavernier: In de tekst van het lokaal pact staat er dat het forfaitair gedeelte moet worden afgeschaft. Er staat niet dat er nog een stukje mag blijven bestaan. In zijn verklaringen vorige week zegt minister Van Mechelen dat de forfaitaire huisvuilbelasting wordt afgeschaft. Hij zegt niet dat het voor een deel kan blijven, neen, hij zegt: afschaffen. Het is het ene of het andere.
Minister Marino Keulen: Dat is intellectueel niet eerlijk. Ik zeg heel duidelijk dat forfaitaire huisvuiltaksen niet kunnen en dat het principe ´de vervuiler betaalt´ moet worden toegepast, waarbij degenen die voorzichtig zijn, ook het voordeel voelen in hun portemonnee. U haalt hier bewust dingen door elkaar. Ik verzet me daartegen, net zoals tegen het feit dat u ook altijd fout citeert. In mijn gemeente hebben we diftar ingevoerd. We zijn begonnen met een niet-forfaitair stelsel en we hebben een forfaitaire sokkel moeten invoeren, precies om het sluikstorten, tot in de rioolputjes toe, tegen te gaan en een sociale correctie toe te laten. Hebben we dan een forfaitaire belasting? Neen, we hebben meer dan ooit het principe van ´de vervuiler betaalt´. Door die kleine forfaitaire sokkel kan je de uitwassen van een eenzijdig systeem vermijden en kom je tegemoet aan de milieudoelstellingen.
De heer Jef Tavernier: Ik wil dat niet eens tegenspreken. Ik zeg alleen dat in uw tekst ´afschaffen´ staat en dat minister Van Mechelen ´afschaffen´ zegt! Nergens wordt er gesproken over een forfaitaire sokkel! Ook al ben ik daar misschien voor, er wordt nergens over gesproken!
Minister Marino Keulen: Ik heb dat altijd zo gezegd, en zo zullen we het ook doen.
De heer Jef Tavernier: Ik citeer ook niet verkeerd, ik citeer juist!
Minister Marino Keulen: De interpretatie die ik al vier keer heb gegeven, zullen we ook laten toepassen door het agentschap voor Binnenlands Bestuur. Vanuit milieu- en fiscaal oogpunt is dat het verstandigst. Het is perfect in lijn met wat ik daar zelf altijd over heb verteld.
De heer Jef Tavernier: Dat is dan een interpretatie.
Naast het forfaitaire en het variabele gedeelte voor de betaling en voor het dekken van de kosten van de afvalbehandeling, komt er dikwijls nog een stuk uit de algemene middelen.
Mijnheer de minister, zomaar de naam veranderen, kan niet. Een aantal gemeenten voeren die verandering echter door voor ze de gemeenteraadsbeslissing nemen ter ondertekening van het pact. Nadat ze maanden geleden de begroting 2008 en de belastingen voor 2008 hebben goedgekeurd, hebben die gemeenten tijdens de maanden maart en april die naamsverandering doorgevoerd. Daar zit het probleem. Er zal geen discussie zijn over de gemeenten die de naam na 31 mei veranderen. Wat doet u echter met die andere gemeenten?
Minister Marino Keulen: Er kan geen naamsverandering worden doorgevoerd zonder dat achter die verandering een wijziging schuilgaat in de richting van een niet-forfaitaire belasting op basis van het principe ´de vervuiler betaalt´. Het kan niet dat de ene forfaitaire belasting wordt vervangen door de andere. Wanneer er een naamsverandering is, dan moet daar die filosofie in vervat zitten. Wie voorzichtig is, voelt dat voordeel in zijn portemonnee. Wie kwistig is met afval, zal financieel gesanctioneerd worden.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, kunt u me zeggen wat het verschil is wanneer ik die beslissing neem op 17 december 2007 en wanneer ik die beslissing neem in februari 2008? Had ik het geweten, dan had ik iedereen in 2007 aangeraden om die forfaitaire huisvuilbelasting af te schaffen en een andere belasting in te schrijven. Dan was er niets aan de hand geweest. U moet intellectueel eerlijk blijven.
De heer Jef Tavernier: Ik heb het over de beslissingen die van januari tot en met mei in dat verband worden genomen.
Minister Marino Keulen: We brengen het hele verhaal in kaart. De meeste gemeenten gebruiken meer variatie dan sommigen onder u zouden kunnen bedenken, behalve dan diegenen hier die lokale verantwoordelijkheid dragen. In sommige gemeenten werkt men met zakken, in andere met stickers. Intussen zijn er ook de betalende containerparken. Al deze elementen worden mee in rekening gebracht. In de praktijk is dat ook de beste manier om te responsabiliseren op het vlak van afvalproductie. Daar kunnen niet veel misverstanden over bestaan. Ik heb duidelijk gezegd wat wel en wat niet kan.
Wanneer minister Van Mechelen zegt dat het een niet-forfaitaire belasting moet zijn, dan weet hij dat daar vandaag sociale correcties op gebeuren. Het is de bedoeling om sluikstorten tegen te gaan, vooral bij de kleine veroorzakers van huisvuil. Dat alles gebeurt volgens het principe ´de vervuiler betaalt´ en vanuit de vraag hoe we iets kunnen doen aan de afvalfactuur en aan het milieuvraagstuk.
De heer Jan Verfaillie: Mijnheer de minister, wanneer op het eind van het jaar het niet-forfaitaire gedeelte van de totale inkomsten hoger ligt dan het forfaitaire gedeelte, dan is alles in orde.
Minister Marino Keulen: Sommige mensen kunnen niet verdragen dat andere mensen wel inspanningen doen. Sommige gemeenten zijn al lang bezig met containerparken, aanvankelijk gratis en nu betalend, met zakken, stickers en sociale correcties. De meeste gemeenten zijn intussen doordrongen van de boodschap.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, volgende maand zullen de gemeenten een beslissing nemen. Die zal worden doorgegeven aan het agentschap voor Binnenlands Bestuur. Ik veronderstel dat bij de beoordeling een aantal criteria wordt gehanteerd.
Als u het hebt over de kleine forfaitaire sokkel met leeuwenaandeel, dan is mijn vraag hoe groot die kleine sokkel moet zijn. Moet die kleine sokkel 10 percent bedragen van de totale kosten van het huisvuil? Wat is een leeuwenaandeel? Om discussies achteraf te vermijden, zal de administratie een aantal objectieve criteria moeten hanteren bij de beoordeling van de verschillende gemeenten.
De heer Eric Van Rompuy: We hebben vorige week een discussie gevoerd in de commissie voor Financiën. De heer Tavernier was daarbij aanwezig.
In Zaventem hebben we een beslissing genomen waarmee we gefeliciteerd zullen worden.
De heer Francis Vermeiren: Wij schaffen niet alleen de forfaitaire belastingen af, maar ook en in samenspraak met het bedrijfsleven, de tewerkstellingsbelasting.
De heer Eric Van Rompuy: Wij schaffen de tewerkstellingstaks af. Dat kost ons 350.000 euro. Wij schaffen ook de forfaitaire huisvuilbelasting af. Dat kost ons 450.000 euro. Dat is in totaal 800.000 euro.
Mijnheer de minister, wat forfaitair is, mag niet op een andere manier, via een andere libellering worden belast. Als u de deur open laat - en dat is een louter persoonlijke mening -, dan mag u niet zeggen dat er op een of andere manier nog iets forfaitairs mag gebeuren. Ik geef een voorbeeld. Onze gemeente vraagt 35 euro voor de forfaitaire huisvuilbelasting van haar 13.000 inwoners. Als we dat bedrag terugbrengen op de helft, maar de prijs van de zakken verhogen, zijn we dan in orde?
Minister Marino Keulen: Dat hangt af van de totale opbrengst. Het grote deel moet gedragssturend zijn. Als u een sociale correctie doorvoert voor bijvoorbeeld gezinnen met kleine kinderen en dus veel pampers, en voor mensen met incontinentieproblemen en wanneer u iets doet om het sluikstorten tegen te gaan, dan kan dat in zijn geheel te verantwoorden zijn, maar dan moet de hele casus bekend zijn. Het verhaal moet duidelijk zijn. Het vervangen van een forfaitaire huisvuilbelasting door een andere forfaitaire belasting voor het ondertekenen van het pact is maar toelaatbaar als het principe ´de vervuiler betaalt´ substantieel is. Duidelijker kan ik daar niet over zijn.
De heer Eric Van Rompuy: U zegt dat de administratie zal oordelen. Eigenlijk zouden de gemeenten een soort van ruling moeten kunnen doen met de administratie vooraleer ze een beslissing nemen. Daaruit zou dan duidelijk kunnen worden wat wel en niet kan.
Minister Marino Keulen: Dat contact met de administratie is mogelijk.
De heer Eric Van Rompuy: Voor ons is er geen probleem. Wij zullen alleen gelukwensen krijgen. Wij hebben het voordeel dat we ook in het parlement zitten en de informatie uit de eerste hand krijgen. Dat geldt echter niet voor alle gemeentebesturen. Ik had dan ook verwacht, mijnheer de minister, dat u zou zeggen dat een forfaitaire belasting in geen enkele omstandigheid mogelijk is. Dat was de beste indicator geweest voor de gemeentebesturen.
Met redenen omklede motie
De voorzitter: Door de heer Tavernier werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.