Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 20/03/2008
Vraag om uitleg van de heer Patrick Lachaert tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het ophalen van oud papier door verenigingen
De voorzitter: De heer Lachaert heeft het woord.
De heer Patrick Lachaert: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb al heel veel reactie gekregen op deze vraag, vooral van de gemeentelijke mandatarissen hier in het parlement.
In het verleden gebeurde de ophaling van oud papier dikwijls door verenigingen, die deze ophaling als een belangrijke bron van inkomsten voor hun kas beschouwden. Meestal ging het om jeugdverenigingen.
Sinds de intrede van de afvalintercommunales, staan zij meestal in voor de ophaling van het oud papier. De situatie is dus gewijzigd.
Kan een gemeentebestuur een jeugd- of volwassenenvereniging een?vergunning´ geven om het oude papier in de gemeente op te halen, in de veronderstelling dat de afvalintercommunale ook instaat voor de ophaling? Indien ja, aan welke voorwaarden moet de betrokken vereniging voldoen? Welke voorwaarden worden er opgelegd voor de ophaling zelf? Betreft dit een aangelegenheid waarvoor de gemeenten autonoom bevoegd zijn?
Welke andere vergunningen en/of erkenningen zijn noodzakelijk opdat een vereniging of een andere derde in orde is met de vigerende wetgeving?
Bent u bereid een eventuele administratieve vereenvoudiging toe te passen indien meerdere vergunningen noodzakelijk zijn? Ik heb dit niet onderzocht en misschien is deze vraag zonder voorwerp.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik was verbaasd toen ik de vraag van de heer Lachaert las. In mijn gemeente, Kontich, gebeurt de papierophaling immers al jaren door de plaatselijke verenigingen. Wat mij in heel dit verhaal stoort, is dat het afvalstoffenbeleid zodanig in regeltjes wordt gegoten dat gemeenten die zware inspanningen leveren, worden gestraft. Ik verklaar mij nader.
Een paar jaar geleden wees de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, OVAM, de gemeente Kontich erop dat de gemeente voldeed aan het afvalstoffendecreet. Het betrof immers het halen van een aantal quota en we haalden die ruimschoots, want de verenigingen haalden meer op dan werd voorgeschreven. Wel werden we op de vingers getikt omdat we de frequentie, die wordt opgelegd in het afvalstoffenbeleid, niet haalden.
In het verleden gebeurde de ophaling altijd door verenigingen, nu gaat het meestal om intercommunales. Bij ons verloopt dat anders. De ophaling wordt twee keer per jaar georganiseerd door verenigingen. De inkomsten, dat is de opbrengst van het opgehaalde papier, en de uitgaven, dat zijn de kosten voor de huur van containers die gedurende een weekend in een sector worden geplaatst, komen rechtstreeks terecht in de boekhouding van de intercommunale. De gemeente kreeg de weegresultaten van de containers en betaalde de verenigingen een subsidie van 27,5 euro per ton opgehaald papier en karton. De financiële inspanningen komen ongeveer op hetzelfde neer, want als verenigingen instaan voor de ophaling moeten er geen ophalers worden betaald, maar dat bedrag wordt uitgegeven aan de verenigingen, per ton opgehaald papier. Het is een groot succesverhaal, want het is gebleken dat zelfs inwoners van omliggende gemeenten naar onze gemeente komen om hun papier kwijt te geraken. Er zijn immers altijd containers beschikbaar, ook voor en na de openingsuren van het containerpark.
Mevrouw de minister, we begrijpen wel dat in het nieuwe afvalstoffenplan van de Vlaamse Regering een ontradend effect staat ingeschreven. De Vlaamse Regering wil het ophalen van oud papier door verenigingen beperken en dat vooral om veiligheidsredenen. We moeten echter eerlijk blijven, want de ongevallen zijn vooral gebeurd omdat vuilniswagens werden ingeschakeld. De mensen van de verenigingen waren niet gewoon om met die vuilniswagens te werken en dat hield risico´s in. Voor verenigingen die karren gebruiken om papier op te halen of werken met aanhangwagens of bestelwagens, is er totaal geen verhoogd risico. Waarom moeten de gemeenten die nu zulke goede resultaten halen op het vlak van de ophaling van oud papier, gestraft worden? Waarom moet de frequentie verhoogd worden en moeten de intercommunales worden ingeschakeld? In dat geval moeten de mensen het papier buiten zetten en dat wordt vaak vergeten. De verenigingen bellen aan met de vraag of men nog oud papier heeft of de mensen deponeren het oud papier gewoon in een container.
Mevrouw de minister, op welke manier zult u de gemeenten die de doelstelling halen ondersteunen in plaats van ze op de vingers te tikken over de frequentie?
In verband met de veiligheid bij ophaling door verenigingen, moet het toch mogelijk zijn om een aantal veiligheidsmaatregelen in te bouwen zodat gemeenten die dit project hebben opgestart en dat ten goede komt van de verenigingen, worden ondersteund bij hun acties?
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de heer Lachaert stelt een interessante vraag over het ophalen van oud papier. Ik ben van mening dat we de autonomie van de gemeenten maximaal moeten laten spelen. In mijn gemeente wordt daarvoor 70.000 euro per jaar ingeschreven en we krijgen daar trouwens een deel van terug.
Bij ons zijn er twee systemen. Enerzijds wordt het papier opgehaald via de intercommunale en anderzijds stimuleren we verenigingen om het op te halen. Voor de verenigingen is dit een zeer belangrijke vorm van inkomsten. We hebben het gisteren tijdens de plenaire vergadering nog gehad over het belang van vrijwilligers. We moeten dit systeem dan ook handhaven. Het is gewoon een kwestie van goede afspraken te maken met de vrijwilligers op het vlak van veiligheid enzovoort.
Limburg.net, de intercommunale die heel Limburg bestrijkt, wil daarvan af. Ze vinden het iets te ingewikkeld om te werken met verenigingen. Ik vind dit een slechte ontwikkeling, maar het is wel de autonomie van de intercommunale om dergelijke beslissing te nemen. Mevrouw de minister, u stuurt graag omzendbrieven naar de gemeenten, bijvoorbeeld over asbest. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Het is goed dat er een aanbeveling zou komen van de Vlaamse minister van Leefmilieu op dit vlak. Het vraagt veel inspanning van de verenigingen om het papier op te halen. Ze moeten het ook elke maand willen doen. Wilt u er bij de intercommunales voor pleiten om dit systeem in stand te houden?
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mijnheer de voorzitter, ik had een vermoeden dat deze vraag om uitleg de lokale mandatarissen zou beroeren. De interesse van een vereniging om maandelijks papier op te halen is afhankelijk van de prijs van het papier. Nu stijgt die weer, maar twee jaar geleden was het niets meer waard en had niemand nog zin om de ophaling te doen. Mevrouw Van den Eynde, u hebt gelijk dat daar eerder ontradend mee wordt omgegaan in het plan Huishoudelijke Afvalstoffen. Er wordt geen rem op gezet, maar er worden wel voorwaarden aan gekoppeld.
Iedereen die huishoudelijk afval inzamelt, moet daartoe van de gemeente of de intergemeentelijke vereniging de toelating krijgen. Het gaat niet om een vergunning, maar een toelating. De lokale besturen beschikken decretaal over de bevoegdheid om zelf de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen te regelen. Ze kunnen dat zelf regelen of in een intercommunaal verband. Ze hebben dus die autonomie.
Wie papier en karton wil inzamelen, moet voldoen aan extra voorwaarden. Hij moet beschikken over een erkenning als overbrenger van afvalstoffen conform het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer, het VLAREA. Gemeenten en verenigingen van gemeenten zijn van rechtswege erkend als overbrenger. Een vereniging kan samenwerken met een erkende overbrenger, met name een gemeente of een intercommunaal-intergemeentelijk verband. Verder moeten alle ingezamelde hoeveelheden gerapporteerd worden aan de lokale besturen die dit op hun beurt moeten rapporteren aan OVAM. De afvalstoffen moeten afgegeven worden aan een vergunde verwerker. De inzamelwijze moet conform zijn aan het uitvoeringsplan?Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen´, dat bindend is voor de lokale overheden. Dit betekent dat er in principe minstens maandelijks één ophaling moet gebeuren. Het is logisch dat er een bepaalde regelmaat is.
Een overbrenger van afvalstoffen moet ook de wetgeving inzake arbeidsveiligheid respecteren. Dit geldt evenzeer voor verenigingen. Dit is niet onbelangrijk, maar het is mijn bevoegdheid niet. Mijnheer Lachaert, u stelt terecht dat het wat eenvoudiger zou mogen. De heer Peumans wijst erop dat de autonomie gerespecteerd moet worden. Mevrouw Van den Eynde uit de bezorgdheid dat het niet onmogelijk mag worden gemaakt. Het is helemaal niet de bedoeling om het onmogelijk te maken, maar er zijn kritieke factoren waar we niet omheen kunnen. Er moet een vereniging worden gevonden die zich engageert om op min of meer regelmatige basis de inzameling te doen. Het moet uiteraard ook iets opbrengen voor die vereniging.
Ik ben bereid aan elke administratieve vereenvoudiging mee te werken wanneer dit opportuun is. We moeten uiteraard rekening houden met de bestaande regelgeving. Daar valt ook arbeidsveiligheid onder. Dat is niet onbelangrijk. Ik ben bereid om een overleg op te starten. We moeten wel rekening houden met VLAREA, de gemeentelijke autonomie en vaak ook de intercommunales. Ik zie niet zoveel mogelijkheden om drastisch te vereenvoudigen. De ophaling door verenigingen is ook niet uitgesloten. Het kan mits een goede organisatie.
De voorzitter: De heer Lachaert heeft het woord.
De heer Patrick Lachaert: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind het idee van de heer Peumans niet slecht om een brief aan de gemeenten te sturen. Dat moet niet per se via een omzendbrief.
Minister Hilde Crevits: Bedoelt u een brief waarin het kader wordt geschetst?
De heer Patrick Lachaert: Ja.
Minister Hilde Crevits: Ik ben daartoe bereid.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb de bal misgeslagen toen ik het had over het aantal ophalingen. Ik vind het wel jammer dat er een bepaalde frequentie wordt opgelegd. Het belangrijkste is dat er veel wordt opgehaald en dat het papier niet thuis blijft staan. Sinds Kontich het samen met de verenigingen doet, wordt er 1.168.640 kilogram opgehaald tegenover 677.360 kilogram vroeger. Het is belangrijk dat er een punt bestaat waar het papier naartoe kan worden gebracht. Het is niet omdat er in bepaalde wijken geen ophaling gebeurt dat er geen papier kan worden ingezameld. Er staan immers containers. Ik vind het dan jammer dat net de gemeenten die goede inspanningen doen, worden gestraft door de extra ophaling. Dat heeft geen zin.
De heer Patrick Lachaert: Ik ga daar niet mee akkoord. Hoe meer een gemeente ter beschikking stelt en hoe meer er wordt opgehaald, hoe meer die gemeente de vuilnisbak van de streek wordt. In mijn gemeente is dat het geval.
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: We hebben er nog niet bij stilgestaan dat vooral kuststeden met een andere problematiek worden geconfronteerd dan landelijke gemeenten. Als het papier in de winkelstraten van Koksijde, Oostende en Knokke een dag niet wordt opgehaald, dan weten die winkeliers niet wat ze ermee moeten doen. De autonomie van de gemeenten moet heel belangrijk blijven. We moeten geen regels en verplichtingen opleggen voor een maandelijkse ophaling, terwijl het in bepaalde steden beter om de twee dagen gebeurt.
De voorzitter: Het incident is gesloten.