Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 28/02/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Else De Wachter tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, en tot de heer Steven Vanackere, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het gebruik van de Mosquito Sonic Teenage Deterrant om zogenaamde hangjongeren te verdrijven
Vraag om uitleg van mevrouw Vera Van der Borght tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over het gebruik van de Mosquito Sonic Teenage Deterrant om zogenaamde hangjongeren te verdrijven
Vraag om uitleg van de heer Joris Vandenbroucke tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over het gebruik van de Mosquito Sonic Teenage Deterrant om zogenaamde hangjongeren te verdrijven
Vraag om uitleg van de heer Piet De Bruyn tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over het gebruik van de Mosquito Sonic Teenage Deterrant
De voorzitter: Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben geen vast lid van de commissie, maar ik vind dit thema heel erg belangrijk. Daarom stel ik hierover een vraag. Doordat de kindercommissaris aan de alarmbel heeft getrokken, is dit dossier de voorbije tijd heel veel in de aandacht geweest. Heel wat parlementsleden en ministers hebben zich daarover al uitgesproken over de verschillende assemblees heen. Het is positief dat dit thema heel wat commotie heeft veroorzaakt en heel wat mensen wakker heeft geschud. Het is erg belangrijk dat we dit thema behandelen, ook voor de toekomst en voor de manier waarop we het beleid ten opzichte van jongeren vorm willen geven.
De Mosquito is een zoemer die als doel heeft hangjongeren te verjagen via een zoemend geluid met een zeer hoge ultrasone frequentie, hoger dan 8000 hertz. Het irritante geluid is alleen hoorbaar voor mensen onder de 25 jaar, hoewel dat nu ook al wordt betwist. Zelfs dertigers en veertigers zouden het kunnen waarnemen.
Het instrument wordt al ingezet in Nederland en Groot-Brittannië, onder meer door de gemeentelijke overheden. In Groot-Brittannië stonden vorig jaar 1500 Mosquito´s te zoemen. Volgens de laatste telling zijn het er nu al 3500. In Nederland zijn er al 300 verkocht. Ook in België zouden de eerste drie Mosquito´s verkocht zijn.
Het Kinderrechtencommissariaat stelt in een mededeling dat het onaanvaardbaar is om onze jeugd op die wijze te behandelen. Verschillende rechten uit het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind komen hierdoor in gevaar. In artikel 3 staat dat dergelijke systemen indruisen tegen het belang van kinderen. Volgens artikel 19 kunnen schade en pijn door dergelijke technieken een vorm van geweld zijn. En volgens artikel 2 wordt de groep minderjarigen zonder meer gediscrimineerd.
De Mosquito en soortgelijke instrumenten geven geen blijk van een humane omgang met kinderen en jongeren in de publieke ruimte. Bovendien is het discriminerend de Mosquito in te zetten voor afgelijnde groepen, en dit enkel op basis van leeftijd en de daarmee samenhangende lichamelijke ontwikkeling.
Ongeacht hun gedrag zijn kinderen, jongeren en ook baby´s die zich binnen het bereik van de Mosquito bevinden, daar het slachtoffer van. In die zin kan het als een vorm van geweld worden beschouwd. Jongeren in Engeland signaleerden oorpijn, oorsuizingen en hoofdpijn als gevolg van de Mosquito.
Ik wil protesteren tegen het gebruik van de Mosquito, in naam van mijn fractie maar ook als schepen van Jeugd en Gelijke Kansen. Het is belangrijk dat ook de lokale besturen hun verantwoordelijkheid nemen. Zij moeten een degelijk jongerenbeleid kunnen uitwerken. Via het lokale jeugdbeleid kunnen we voor die jongeren acties opzetten. We mogen de problemen, zoals hier het geval is met de Mosquito, niet gewoon verplaatsen.
Kinderen en jongeren zijn een volwaardig lid van de samenleving. Slechts een minderheid van de jeugd vertoont maatschappelijk onwenselijk gedrag. Toch betaalt de hele groep minderjarigen daarvoor de prijs wanneer zulke toestellen zouden worden ingezet.
Mijnheer de minister, toen ik het artikel las van de Kinderrechtencommissaris, kwamen me een aantal gebeurtenissen uit het verleden spontaan voor de geest. Twee jaar geleden was er het voorval over de speelpleinwerking in een West-Vlaamse gemeente. Onze gemeenteraad heeft samen met de kindergemeenteraad het initiatief genomen om daartegen te reageren. We hebben in ons politiereglement een verordening opgenomen waarin staat dat het geluid van spelende kinderen absoluut geen aanleiding kan geven tot klachten omwille van eventuele geluidshinder.
Verder is er ook de associatie met het toestel dat wordt gebruikt bij het trainen van honden. Er wordt een geluid gemaakt dat enkel kan worden gehoord door honden en dus niet door mensen.
Tot slot doet het me ook denken aan de hond van Pavlov.
Het gaat hier om een niet onbelangrijk dossier. Het is dan ook belangrijk dat wij ons voor de toekomst profileren op dat jongerenbeleid.
Mijnheer de minister, bent u bereid om de nodige stappen te zetten, onder meer bij de federale regering, om dergelijke toestellen te laten verbieden op basis van de schadelijkheid voor de gezondheid, inperking van het gebruik van de openbare ruimte, schending van de rechten van kinderen en discriminatie? We kennen intussen het standpunt van de federale minister van Binnenlandse Zaken Dewael. Er kunnen en moeten heel concrete initiatieven worden genomen.
Welke maatregelen zult u nemen om de bevolking te sensibiliseren voor de rechten van kinderen en jongeren op dit vlak om zo praktijken te vermijden die jongeren uit de samenleving verdrijven?
De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vorige week hebben we via de pers vernomen dat de Mosquito zijn intrede heeft gedaan in ons land. Gisteren konden we onder meer in het televisieprogramma Volt zien wat die Mosquito te weeg kan brengen.
Het gaat niet om een of ander insect, maar om een apparaat dat storende en onaangename geluidssignalen voortbrengt op een frequentie die zo hoog is dat enkel kinderen en jongeren ze kunnen horen.
Het toestel is in Nederland en het Verenigd Koninkrijk al aanwezig in het straatbeeld. De bedoeling van de gebruikers is vooral om er rondhangende jongeren mee te verjagen. Nu het zijn intrede heeft gedaan in ons land, ontstaat ook hier een debat over de vraag of het gebruik van dit apparaat wel maatschappelijk verantwoord is. Daardoor ontstaat immers een beeldvorming over jongeren die als overlast worden beschouwd en niet meer welkom zijn in het straatbeeld. Uiteraard heeft ook het Vlaamse Kinderrechtencommissariaat hiertegen gereageerd. Het heeft aan de parlementsleden gevraagd om aandacht te besteden aan dit fenomeen.
Het toestel vormt een zware inbreuk op het Internationaal Kinderrechtenverdrag. Het gaat in tegen minstens drie artikelen van het verdrag. Zo is het in strijd met de belangen van de kinderen. Ook worden minderjarigen gediscrimineerd. Daarenboven, en niet onbelangrijk, kan het schade en pijn veroorzaken, wat neerkomt op een vorm van geweld ten aanzien van kinderen en jongeren.
Mijnheer de minister, collega´s, ongetwijfeld zal een aantal jongeren problemen veroorzaken in bepaalde buurten. Ik veronderstel dat er nog anderen zijn die zorgen voor overlast. Toch kan het niet de bedoeling zijn om een hele bevolkingsgroep puur op basis van de leeftijd te stigmatiseren en op een dergelijke manier te benaderen. Het lijkt mij nog altijd logisch dat we preventief ingrijpen om problemen met jongeren te vermijden en, indien regels overtreden worden of situaties uit de hand lopen, een beroep te doen op de politie en eventueel de diensten van de bijzondere jeugdzorg.
Indien we dit toelaten, kunnen we ons de vraag stellen welke bevolkingsgroep zal volgen. Ik denk dan ook dat het van belang is om in te grijpen en het gebruik van dergelijke toestellen te verbieden. Het debat moet hierover zeker worden gevoerd. Ik heb begrepen dat het onderwerp gisteren aan bod is gekomen in de Kamercommissie. Minister Dewael heeft daar zeer duidelijk gesteld dat hij voorstander is van een verbod op het gebruik van de Mosquito.
Mijnheer de minister, ik veronderstel dat u nu wel weet dat dergelijke toestellen bestaan. Zijn er al klachten geweest? Hoe staat u tegenover het gebruik van de Mosquito? Bent u, als minister van Jeugd, bereid om stappen te ondernemen tegen het gebruik van deze apparaten in het straatbeeld in Vlaanderen? Zo ja, welke initiatieven zult u nemen?
De voorzitter: De heer Vandenbroucke heeft het woord.
De heer Joris Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik sluit me uiteraard graag aan bij de vragen en opmerkingen van de collega´s. Ik was totaal onthutst over de berichtgeving inzake een apparaat dat de naam draagt van een insectenverdelger. Het toestel, dat in de supermarkt kan worden gekocht, is bedoeld om ongedierte te verjagen. Dat ongedierte is dan wat men de?hangjongeren´ noemt.
Het Kinderrechtencommissariaat stelt absoluut terecht dat het apparaat discriminerend en gewelddadig is, en dat we er met zijn allen in het verweer tegen moeten komen. Het fenomeen zegt eigenlijk niets over de hangjongeren, maar alles over een samenleving waarin het mogelijk is dat mensen zich afvragen hoe ze jongeren fysiek kunnen verdrijven uit de publieke ruimte. Dat is echt schandalig. Het is een uiting van een ego?sme, van een?eigen generatie eerst´-mentaliteit, die ik trouwens ook ontwaar in de berichtgeving over gaming, drank enzovoort. Games zouden jongeren gewelddadig maken. Onze jongeren zouden zich massaal te buiten gaan aan comazuipen. Nieuwe spelletjes die volwassenen niet begrijpen, zouden van jongeren gokverslaafden maken. Blijkbaar moeten we de indruk krijgen dat jongeren gevaarlijk zijn voor de samenleving.
Ik zou de redenering willen omdraaien. De grens is overschreden. We moeten ons de vraag stellen of onze samenleving niet gevaarlijk is geworden voor de mensen die jong zijn.
Gisteren heb ik met verbazing gekeken naar het VRT-programma Volt. Een Nederlandse auteur sprak er bloedserieus over het antikindboek dat hij had geschreven. Ik dacht eerst dat het een grap was. Dat was dus niet zo. Blijkbaar is er een generatie van relatief jonge mensen - twintigers en dertigers - die het erg vinden dat hun leeftijdsgenoten nog kinderen op de wereld zetten. Op de vraag wat hij van het apparaat vond, antwoordde hij dat hij er niet zeker van was of het wel zo efficiënt is als wordt beweerd.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, ik heb genoeg uiting gegeven van mijn frustratie. De vraag is wat we ertegen kunnen doen. Het Kinderrechtencommissariaat heeft er een nota over geschreven. Het blijkt dat dit een complex fenomeen is. Het raakt verschillende bevoegdheidsdomeinen: de Vlaamse overheid, de federale overheid, de lokale overheden.
Mijnheer de minister, ik weet natuurlijk ook dat u hier vandaag niet zomaar kunt aankondigen dat u het apparaat zult verbieden. Zo eenvoudig is het niet. Ik verwacht wel dat u een sterk politiek signaal geeft, dat - hopelijk - gesteund wordt door alle partijen in het parlement. Ik verwacht dat u zegt dat u niet wenst dat Vlaanderen op die manier omgaat met jongeren, die we moeten beschouwen als volwaardige deelnemers van de samenleving. Als het even kan, had ik graag vernomen welke concrete maatregelen u kunt nemen om dit apparaat buiten Vlaanderen te houden.
De voorzitter: De heer De Bruyn heeft het woord.
De heer Piet De Bruyn: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, om niet helemaal in herhaling te vallen, kies ik voor een iets andere invalshoek. Uiteraard delen we de ergernis die hier werd geventileerd. Eerlijk waar, ik heb in zekere mate ook begrip voor mensen die worden geconfronteerd met een situatie die zij ergerlijk vinden. We moeten immers niet na?ef zijn: er zijn jongeren die inderdaad overlast bezorgen. Iedereen die op pleintjes rondhangt, is niet alleen maar jong en onschuldig. Er is een probleem, zeker in bepaalde wijken en steden. We kunnen onze ogen daar niet voor sluiten.
Ik heb een vraag die misschien wat afwijkt van de ingediende vragen. Moeten we preventief als overheid niet nog meer investeren, of op een andere of bijkomende wijze investeren in projecten en initiatieven om het grijpen naar iets als een Mosquito overbodig te maken?
Dit was een korte inleiding. Ik kan me alleen maar aansluiten bij de totale verwerping van het middel, wat ik bij al mijn collega´s ook heb gehoord. Het idee alleen al steekt tegen. Het wordt nog schrijnender of duidelijker als men de vraag stelt wat er zou gebeuren als men zoiets zou ontwikkelen voor iedereen die linkshandig is, ros haar heeft, holebi of allochtoon is. Dan voelt men meteen aan hoe onaanvaardbaar dergelijke middelen zijn, zeker als ze in handen worden gegeven van particulieren om zonder onderscheid te worden toegepast op pleinen, metrostations en zo meer.
De verontwaardiging is terecht en oprecht. Dat blijkt ook uit de vele vragen en de diversiteit van het debat dat er de voorbije dagen over is gevoerd. Een ander element is het volgende. Ik kan me voorstellen dat men onderzoekt of het bijvoorbeeld zinvol is dat de politie of de overheid die het recht heeft om geweld te gebruiken in functie van haar opdracht, de Mosquito zou gebruiken om betogingen in goede banen te leiden. Dan spreken we over een heel ander toepassingsgebied. Dan dient het niet om jongeren van pleinen of metrostations te verdrijven. Daarvoor blijft het product totaal onaanvaardbaar.
Het bedrijf werkt intussen blijkbaar aan een straffere versie die een reikwijdte van 50 meter zou hebben. Het betreft een handgranaatmodel die men tussen een groep jongeren kan werpen. Op dit ogenblik moeten we als maatschappij een duidelijk signaal geven dat dit in geen enkel opzicht een instrument kan zijn om jongeren aan te pakken of tot de orde te roepen. Daarvoor zijn andere middelen en initiatieven voorhanden. Dan moeten er andere klemtonen worden gelegd.
Mijn vragen gelijken op de vragen van mijn collega´s. Weet de minister iets van het gebruik van dit apparaat? Is het legaal in Vlaanderen te verkrijgen? Wat is de mening van de minister betreffende het inzetten van Mosquito´s om overlast met hangjongeren aan te pakken? Welke maatregelen zal de minister in overleg met zijn collega´s - en dan bedoel ik zowel collega´s binnen de Vlaamse Regering als de collega´s binnen de federale regering - nemen?
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Ik sluit me graag aan bij de gestelde vragen. De Mosquito is voor vele mensen een stap te ver. Een algemeen verbod van de Mosquito zou op zijn plaats zijn. Hiervoor zal op het federale niveau wel actie moeten worden ondernomen want de stappen zullen hoofdzakelijk daar gezet moeten worden. Ik heb begrepen dat er in de Kamer van Volksvertegenwoordigers al over is gesproken. Heeft de minister hier al met zijn federale collega over gesproken of is hij dat van plan? Het gebruik van de Mosquito lijkt ons een inbreuk te zijn op het internationale verdrag van kinderrechten. Vandaar vraag ik of de minister ook actie zal ondernemen op de Europese Raad van de ministers van Jeugd om zijn Europese collega´s aan te spreken over dit probleem en mogelijk een algemeen Europees verbod van deze toestellen te bewerkstelligen.
Als het toestel op de markt te krijgen is in andere Europese landen, is het relatief eenvoudig om het toch in handen te krijgen. Er toezicht op houden wordt dan bijna onmogelijk. Het zou goed zijn dat er op de Europese Raad over wordt gesproken.
Ik wil even terugkomen op de essentie van het probleem. Hangjongeren worden gezien als jongeren die overlast produceren. We mogen niet blind zijn voor de thematiek want in bepaalde gevallen komt dat wel voor, maar hangjongeren worden dikwijls sowieso als problematisch ervaren. Dat is een verkeerd beeld. Daar moet worden op toegekeken en we mogen deze mentaliteit in onze samenleving niet tolereren. Als het probleem groot genoeg is, wordt de jeugdbijstand ingeschakeld. De vraag is of we misschien niet meer preventief moeten of kunnen werken waardoor we voorkomen dat de bijzondere jeugdbijstand moet inspringen.
Is er binnen het Vlaams Jeugdbeleidsplan ruimte om te werken rond individuele of niet-georganiseerde jongeren? Mijn vraag is of dat voldoende is. Hebben we aanknopingspunten om dit uit te breiden? Ik weet niet of de minister hier opties in ziet?
Er is ook een belangrijke rol weggelegd voor de gemeente. De gemeenten en de gemeentelijke jeugddiensten staan als overheidsdienst het dichtst bij de jongeren. Ik ben ervan overtuigd dat de gemeentelijke jeugddiensten bereid zijn om mee te werken rond niet-georganiseerde jongeren of hangjongeren. Ik verwacht dat er verschillende gemeenten in hun gemeentelijk jeugdbeleidsplan doelstellingen hebben opgenomen rond hangjongeren of niet-georganiseerde jongeren. We weten dat deze groep jongeren heel moeilijk te bereiken is. Elke gemeente, ook onze gemeente, worstelt om uit te maken op welke manier ze het best deze jongeren bereiken. Het is goed dat er een beroep wordt gedaan op de creativiteit en dat iedereen erover nadenkt, maar de vraag is of we de verschillende gemeenten niet beter zouden ondersteunen om projecten uit te werken.
Ziet de minister het mogelijk om de gemeentelijke jeugddiensten te ondersteunen met voorbeeldprojecten, of een gids best practices om acties op te zetten met het oog op hangjongeren of niet-georganiseerde jongeren?
Jongeren moeten vooral voelen dat ze gewenst zijn in onze samenleving. Ze moeten gewoon zichzelf kunnen zijn met respect voor de elementaire beleefdheidsregels en de samenlevingsregels. Dat lijkt me een aandachtspunt te zijn voor alle beleidsmakers, en zelfs voor alle volwassenen. We moeten bij iedere beslissing en bij elk optreden stilstaan bij de gevolgen voor kinderen en jongeren. De samenleving die aan kinderen en jongeren het signaal geeft, al dan niet expliciet, dat hun spelplezier storend lawaai is, mag niet van de jongeren verwachten dat ze zich spontaan zullen aanpassen aan onze samenlevingsregels. We moeten ervoor zorgen dat er ook voor jongeren plekken zijn waar ze veilig zijn en kunnen rondhangen. Dat is nu eenmaal belangrijk voor hun opgroeiproces.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Ik vrees ervoor dat ik hier de enige ben met een dissonant geluid. Ik heb wel begrip voor het feit dat collega De Wachter stelt dat het belangrijk is om dit thema ter sprake te brengen, niet alleen omwille van het toestel zelf maar ook omwille van de problematiek waardoor het toestel zelf succes blijkt te hebben. Collega Van der Borght stelt dat er over alle partijen heen dezelfde bedenkingen zijn.
Ons standpunt is wel iets genuanceerder. Preventie is uiteraard belangrijk. Wij zijn vragende partij om voldoende preventieve maatregelen te nemen om problemen met rondhangende jongeren en de daarmee gepaard gaande overlast, tegen te gaan. Als alles faalt, moet men durven bekijken waar men in specifieke gevallen problemen kan tegengaan.
Collega Vandenbroucke is onthutst. Dat verbaast me wel wat omdat in sommige gemeenten in Groot-Brittannië Labour, toch socialistische geestesgenoten van collega Vandenbroucke, er geen punt in ziet om de Mosquito in te zetten bij problemen in sommige wijken. (Opmerkingen van minister Bert Anciaux)
Mijnheer de minister, ik neem akte van het feit dat er ook domme socialisten zijn. Ik laat die uitsprak volledig voor uw eigen rekening.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer Deckmyn, ik ga er zelfs van uit dat er misschien slimme mensen in uw partij zitten.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de minister, ik dank u voor die aangename bekentenis.
Het Vlaams Belang is veeleer bezorgd om de veiligheid en om het bestrijden van overlast dan om het bestrijden van initiatieven die eventueel een oplossing voor deze problemen kunnen bieden. In heel wat wijken in de Vlaamse steden en gemeenten veroorzaakt het asociaal gedrag van rondhangende jongeren problemen. Ze kunnen de sfeer in hele buurten verzieken.
Het Vlaams Kinderrechtencommissariaat stelt in een nota dat het niet aanvaardbaar zou zijn onze jeugd op deze wijze te behandelen. Ik wil erop wijzen dat dergelijke initiatieven niet zomaar worden genomen. Ze zijn in zekere zin symptomatisch. Het is niet de bedoeling heel de jeugd op een onmenselijke wijze te behandelen. In Groot-Brittannië, bijvoorbeeld, is de verkoop van de Mosquito streng gereglementeerd. Het toestel wordt enkel aan gemeenten, politie, bedrijven, scholen en buurtpreventieteams verkocht. Het apparaat is daar enkel bestemd voor gebruik in situaties waarin alles al is geprobeerd om de jongeren tot andere gedachten te brengen. Het apparaat moet ervoor zorgen dat het leven van de andere mensen niet tot een hel wordt gemaakt. Dit is uiteraard iets heel anders dan een algemene invoering van de Mosquito.
Ik zou de minister willen vragen deze toestellen niet te verbieden. Integendeel, het lijkt me de moeite te onderzoeken hoe deze toestellen, weliswaar op een streng gereglementeerde wijze, kunnen worden ingezet om bepaalde vormen van overlast te bestrijden. De waterval aan vragen die hier worden gesteld, houdt in feite enkel in dat op de pianist wordt geschoten. Er is een probleem met overlast. Het feit dat dit toestel op de markt wordt gebracht, bewijst dit overigens. Dergelijke initiatieven zouden niet tot stand komen indien er geen problemen zouden zijn. In plaats van zich bewust van de problemen te zijn en initiatieven te nemen om het probleem aan te pakken, zijn de vertegenwoordigers van de andere partijen plots in alle staten omdat een toestel als de Mosquito op de markt wordt gebracht. Bepaalde stellingen die daarnet naar voren zijn gebracht, zijn in elk geval tendentieus. Ze lijken me, eerlijk gezegd, zelfs licht demagogisch. De vorige sprekers hebben gevraagd de Mosquito te verbieden. Ik vind dat we een genuanceerd debat moeten durven voeren. We moeten oog hebben voor de door rondhangende jongeren veroorzaakte overlast waarmee de mensen in de Vlaamse probleemwijken worden geconfronteerd. We pleiten er dan ook voor om de Mosquito, zoals dat in andere landen gebeurt, streng gereglementeerd in gebruik te nemen.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, ik was in het buitenland toen dit bericht werd bekendgemaakt. Ik heb van daaruit nog geroepen, maar ik werd niet gehoord. Ik neem deze problematiek in elk geval zeer ernstig.
Ik ben een persoon die in zijn jeugd zonder enige twijfel met de Mosquito zou zijn bestreden. Ik was een hangjongere. Ik heb veel rondgehangen. De straat was mijn toneel en mijn huis. Veel kinderen en jongeren voelden zich toen goed op straat. De straat was het terrein waar jongeren zonder enig probleem konden rondhangen. We waren niet altijd ergens mee bezig. De mensen bekeken ons niet als personen die misschien wel nadachten over wat ze zouden kunnen doen.
Ik ben echter niet van gisteren. Ik weet dat er problemen zijn. Er zijn problemen met oudere en jongere mensen die onverdraagzaam ten overstaan van anderen zijn. Er zijn criminele jongeren en ouderen. Er zijn mannen en vrouwen van alle soorten. We kunnen dit in heel de geschiedenis terugvinden. We zullen dit allicht nooit helemaal kunnen uitsluiten. We mogen criminaliteit zeker niet als iets banaals beschouwen.
Dit debat gaat echter helemaal niet over criminaliteit. Dit instrument beperkt het crimineel gedrag op geen enkele wijze. Dit instrument verwijdert mensen, alsof het om ongedierte gaat, op een zeer selectieve wijze van een bepaalde plek. Dit betekent dat ze zich elders weer zullen verzamelen. Indien het echt om een interessant instrument zou gaan, zouden we heel de stad moeten volhangen. In dat geval zouden problemen zich van de ene stad naar de andere stad verplaatsen. Indien de Mosquito in heel de stad zou worden gehangen, moeten ouders daar ook niet meer met hun pasgeboren kindje langswandelen.
Ik heb zelf vier kinderen. Het zijn geen doetjes. Dit betekent echter niet dat ze van crimineel gedrag moeten worden beschuldigd. Mijn jongste dochter is zeven jaar oud. Ik vraag me af wat dat kind zou hebben misdaan. Dat meisje loopt over onze straten en pleinen. Ik ben blij dat ze zich in de stad niet angstig voelt.
De Mosquito is een instrument waartegen ik me met hand en tand verzet. Ik wil alles doen om het verbieden van dit instrument mogelijk te maken. Gezien de huidige stand van de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap, beschik ik momenteel nog niet over politionele bevoegdheden. Die bevoegdheden kunnen er snel komen. Tot voor kort beschikten we ook niet over politionele bevoegdheden met betrekking tot de verkeersovertredingen. Het kan even goed nog een tijdje duren. Ik heb alvast overleg gepleegd met minister Vanackere. We zullen de nodige initiatieven nemen om er bij de federale overheid op aan te dringen dit instrument te verbieden.
Er zijn twee manieren om de Mosquito te verbieden. De programmatorische federale overheidsdienst Consumentenzaken heeft al laten weten dat de Mosquito niet met de regelgeving in orde is. Minister Dewael heeft verklaard dat het eigenlijk om een illegaal instrument gaat. De Mosquito is niet in overeenstemming met de wetgeving. Het is in feite zelfs niet nodig een wettelijk verbod op te leggen. Het apparaat is nu al in strijd met onze wetten en reglementen.
Het gaat hier in feite om de uiting van een probleem dat veel dieper zit. Het gaat hier om de onverdraagzaamheid van ouderen ten aanzien van jongeren en omgekeerd. De onverdraagzaamheid neemt toe. Dat is gewoon zo. De mensen bekijken de wereld steeds meer vanuit de eigen situatie. We mogen het publiek domein, in het bijzonder onze straten en pleinen, niet overlaten aan de belangen van de mensen die daar al dan niet wonen. Straten en pleinen moeten plekken zijn waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.
De Mosquito zal het samenleven op geen enkele wijze vergemakkelijken. De Mosquito zal enkel het wantrouwen en de angst in een samenleving vergroten. In de grond zal er geen verbetering optreden. We moeten trachten samen te leven met de mensen rondom ons, of we dit nu al dan niet graag hebben. Instrumenten als de Mosquito zetten mensen meer tegen elkaar op. Dit zal in de wijken enkel nog tot meer onverdraagzaamheid, tot meer crimineel gedrag en tot meer onbegrip leiden. Al wie eerlijk bezorgd is om het correct gedrag van iedereen en enkel wil dat iedereen een aantal elementaire samenlevingsregels naleeft, zal moeten toegeven dat dat instrument helemaal geen middel is om mensen op een normale wijze met elkaar te laten samenleven.
We hebben contact gehad met Binnenlandse Zaken en met Consumentenzaken, met minister Magnette. Binnen de Vlaamse Regering is daar eensgezindheid over: laat dat duidelijk zijn. We zullen alles doen om zo snel mogelijk duidelijk te maken aan de bedrijven die deze producten op de markt brengen, dat die niet in overeenstemming zijn met de regelgeving. Ik zal ter zake zelf een initiatief nemen.
U weet dat we volop bezig zijn om, op basis van de gemeentelijke jeugdbeleidsplannen, samen met de gemeenten veel meer preventief te werken met betrekking tot alle soorten jongeren. Dan gaat het ook over jongeren die in niet-erkende organisatievormen zitten. Alle jongeren zijn immers verbonden in organisaties. We willen ook daar een zinvolle en degelijke werking uitbouwen. Het komt er gewoon op neer jongeren de ruimte te geven om hun ding te doen, of we dat nu begrijpen of niet. Vroeger vroeg ik me ook niet af om men me begreep, en soms vandaag nog altijd niet. Zeker wie jong is, moet zijn ding kunnen doen. Volgens mij hebben jongeren daar veel minder de kans toe dan vroeger, wat niet goed is.
We ondernemen dus voort acties met de gemeenten, maar we willen dat ook op Europees vlak doen. Mijnheer De Bruyn, op de volgende Europese raad zal ik vragen dat dit op de agenda wordt gezet. Ik ga er immers van uit dat dit niet alleen een probleem van Vlaanderen en België is. Die producten zijn inderdaad ook in het buitenland te verkrijgen. We zullen dat aanpakken. Ik hoop dat dit dan ook doorsijpelt vanuit de Europese raad van de ministers van Jeugd. Ik heb immers al vaak gemerkt dat we daar weliswaar overeenstemming kunnen bereiken, maar dat de helft van de jeugdministers dat dan niet eens doorzeggen in hun regering. Dan zijn we daar ook niet erg veel mee. Het is echter een mogelijkheid die ik heb. Ik zal vragen aan mijn collega´s die mogelijkheid te gebruiken.
Mijnheer De Bruyn, u vroeg me ook nog meer te investeren in projecten zodat een eventueel verwerpelijk gebruik van die Mosquito zou worden voorkomen. Het spreekt vanzelf dat er meer ruimte moet worden gecreëerd en dat er meer moet worden ge?nvesteerd in jeugdinfrastructuur. We moeten eerlijk zijn: er is de jongste tien jaar fors ge?nvesteerd in jeugdinfrastructuur. De verantwoordelijkheid van de gemeenten ter zake is eigenlijk vrij groot. Er zijn al heel veel mogelijkheden en middelen gegeven, maar volgens mij is er nog altijd te weinig ruimte voor kinderen en jongeren.
Wie twijfelt aan de onzin van de Mosquito moet beseffen dat een instrument dat alleen lastig is voor jongeren met negatieve ideeën ten opzichte van anderen, niet bestaat. Er is geen enkel legaal wapen te bedenken dat niet selectief is tegenover het individu. In dit geval is dat niet zo: het kan niet selectief worden aangewend. Het is er altijd voor een hele categorie mensen. Het is dan ook absurd de Mosquito te beschouwen als iets dat legaal kan worden aangewend. Er kan nooit worden beslist op een legale wijze een actie te ondernemen gericht op jongeren onder 25 jaar. Dat is onzin. Dat is waanzin. Iedereen, ook wie stoer wil doen, moet kunnen besluiten dat dit een verwerpelijk instrument is.
De voorzitter: Mevrouw de Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: Mijnheer de voorzitter, voor ik inga op het antwoord van de minister, zou ik duidelijk afstand willen doen van wat de heer Deckmyn beweert over mijn betoog. De heer Deckmyn zou beter minder aan wishful thinking doen en beter luisteren naar wat we hier duidelijk en concreet hebben gesteld.
Ik ben eigenlijk ook blij dat hij zelf zegt dat hij waarschijnlijk alleen staat met zijn standpunt. De meerderheidsfracties zitten duidelijk op dezelfde golflengte over dit toestel en het hele dossier zoals wij dat hebben voorgesteld. Dit gaat immers veel verder dan louter het toestel op zich. Het gaat over het hele jongerenbeleid.
Mijnheer de minister, ik wil u danken voor uw zeer uitgebreide, duidelijke en concrete antwoord. Ik had eerlijk gezegd niets anders van u verwacht. Dat zou anders haaks staan op het jeugdruimteplan dat we enkele jaren geleden onder uw voogdij hebben opgestart. Nu hebben de diverse lokale besturen het automatisme om dit sowieso mee op te nemen in de diverse jeugdbeleidsplannen. Niet alleen als schepen durf ik hier vandaag te stellen dat heel wat lokale besturen heel wat hebben bewezen. U bent volop bezig met het proces waarbij u de lokale besturen laat weten of hun jeugdbeleidsplan door u wordt aanvaard. De lokale besturen nemen heel wat initiatieven om die ruimte te vrijwaren. Er staan heel wat projecten ter zake in die plannen. Dan gaat het niet alleen over tieners, maar ook over zeer kleine kinderen en adolescenten. Het is voor al die jongeren dat het jeugdbeleidsplan geldt. Het is zeer belangrijk dat we daar op dezelfde golflengte blijven. Ik voel zeker dat dit zo is.
Mijnheer de minister, als het u kan geruststellen, de periode waarin ik zelf met vrienden kon rondhangen, was voor mij ook zeer aangenaam. We moeten echter vandaag vaststellen dat dit niet meer zo aanvaard wordt als vroeger. Zowel het parlement als u en uw collega-ministers en wij als mensen van het lokale bestuur, moeten blijven vechten om die ruimte te vrijwaren voor deze doelgroep. U bent het er duidelijk met ons over eens dat dit helemaal geen instrument is om een jongerenbeleid te voeren. Dit moet worden geweerd uit het hele jongerenbeleid.
De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght: Mijnheer de minister, ook ik dank u, niet alleen voor uw uitgebreide antwoord, maar ook voor het sterke engagement dat u ter zake op zich wilt nemen. Ik sluit me volledig aan bij het betoog van mevrouw De Wachter.
Mijnheer Deckmyn, u zet zich af tegen mijn stelling dat alle partijen hetzelfde vinden. Ik heb het dan wel over alle partijen die dit fenomeen belangrijk genoeg vinden om er een vraag om uitleg over in te dienen. Toen ik de vragen las, heb ik vastgesteld dat we allemaal op dezelfde golflengte zaten. Ik vraag me eigenlijk af of u uw visie hebt getoetst aan die van uw collega´s in de commissie voor Welzijn. Naar mijn aanvoelen zouden die niet zo gelukkig zijn met dit standpunt en de wijze waarop u dit hier verwoordt. Ik denk dat ze zeker een meer genuanceerd standpunt zouden hebben ingenomen, in het belang van kinderen en jongeren.
Ik vraag me ook af hoe niet alleen u, maar iedereen die ooit nog maar de overweging zou maken dat dit misschien toch een handig toestel zou kunnen zijn, dan zal omgaan met andere fenomenen in de maatschappij. Ik wil het woord?last´ niet in de mond nemen, maar we kennen allemaal dergelijke situaties. Wat doen we met mensen die wonen in de buurt van een voetbalstadion, van een school, van een hondentrainer, van een landbouwbedrijf en noem maar op? De minister heeft het ook heel duidelijk gesteld in zijn antwoord: we moeten steeds vermijden dat in onze maatschappij alles gaat draaien rond het ik en de eigen tuin. Ik betreur dat we hier dan een dergelijke klank moeten horen.
De heer Johan Deckmyn: Gelukkig is er nog een oppositie.
Mevrouw Vera Van der Borght: Het gaat hier niet over oppositie versus meerderheid. Het gaat verder, meer bepaald over de rechten van iedereen in deze maatschappij.
De voorzitter: De heer Vandenbroucke heeft het woord.
De heer Joris Vandenbroucke: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt het signaal gegeven dat we verwacht hadden. Het tegendeel zou ons verbaasd hebben. Het is goed dat u daar een aantal maatregelen aan verbindt. Ik vind het frappant dat sommigen pleiten voor een genuanceerd debat over overlast door jongeren, maar in één adem het gebruik verdedigen van een apparaat dat in essentie discriminerend is. Dat zegt natuurlijk veel over het gedachtegoed van diegenen die voorstander zijn van dergelijk apparaat.
De voorzitter: De heer De Bruyn heeft het woord.
De heer Piet De Bruyn: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord en voor het feit dat u jongeren verdedigt. We hadden van u niets anders verwacht. We delen met zijn allen de bekommernis dat jongeren op een onbezorgde en onbekommerde manier moeten kunnen genieten van hun jong-zijn. Er zijn andere middelen dan dergelijke discriminerende apparaten als ze buiten de perken treden. De overheid en de maatschappij zijn ook verplicht om daar toezicht op te houden. De Vlaamse overheid moet in eerste instantie preventief werken.
Wie oprecht gelooft dat de Mosquito een antwoord biedt op een probleem - nogmaals, ik wil dit probleem niet minimaliseren - is grenzeloos na?ef. Het enige wat er gebeurt, is de verplaatsing van het probleem. Het nimbysyndroom kenmerkt onze tijdsgeest: niet in mijn achtertuin en voor de rest interesseert het me weinig. Dat is onaanvaardbaar en verwerpelijk. Ik hoop dat we als maatschappij andere, betere, doeltreffendere en constructievere antwoorden kunnen bieden.
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Mijnheer de minister, ik dank u van harte voor uw antwoord. Daarnet suisden mijn oren: niet van de Mosquito maar wel als ik van de heer Deckmyn hoor dat dit een instrument kan zijn als al de rest faalt. Mijn vraag is of alles wel is geprobeerd. Zijn alle preventieve maatregelen werkelijk uitgeput? Heeft de collega ooit al in de commissie een vraag gesteld naar de mogelijke methodieken om problemen met hangjongeren op te lossen? Via het internet ben ik erachter gekomen dat daar sinds 1995 nog nooit een vraag over is gesteld in dit parlement. Ik vind dit spijtig. Vandaag spreken we voor het eerst in het Vlaams Parlement over hangjongeren en dan meteen over het zware geschut, de Mosquito.
Als ik op het internet zoek naar methodieken om problemen met hangjongeren aan te pakken, kom ik meteen terecht op de reclame voor de Mosquito. Ook dat is ergerlijk. Ik ben blij dat de minister in zijn beleid meer wil inzetten op preventie, bijvoorbeeld via projecten. Ik hoop dat hij daar de gemeentelijke jeugddiensten bij wilt betrekken en hen wilt ondersteunen om methodieken uit te werken om hangjongeren te bereiken.
Tot slot heb ik nog iets teruggevonden op het internet dat een goede suggestie kan zijn voor bepaalde leden van de commissie. Het is een verklaring van de burgemeester uit Turnhout.
Ik citeer:?2007 was voor mij het jaar van het besef en ik wil dit besef graag delen met alle andere beleidsverantwoordelijken, hetzij politiek, hetzij administratief. We werden in Turnhout voor het eerst geconfronteerd met de plaag van hangjongeren. Een eerste reactie is dan dat het om druggebruikende jeugd gaat die geweld en vandalisme pleegt. En dus moet er tegen opgetreden worden. Ik beken dat dit ook mijn eerste reactie was.?
Hij is met een delegatie van die hangjongeren in gesprek gegaan. Hij kwam tot het besef dat die druggebruikende en geweldplegende jongeren ook niet geliefd zijn bij hangjongeren. Ze vragen respect voor hun cultuur en bewegingsvrijheid.
Ik citeer verder:?Voor mij is het besef gekomen dat er ook bij de beleidsverantwoordelijken een nieuwe cultuur moet groeien voor de benadering van nieuwe uitingen in de maatschappij, te weten een cultuur gebaseerd op respect en overleg.?
Dat moet ook de boodschap zijn die we in het beleid weergeven.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de voorzitter, het gaat hier in de eerste plaats over de problematiek van overlast. (Opmerkingen)
Het gebruik van het toestel is symptomatisch voor wat er gebeurt. Er is altijd een oorzaak en gevolg. We moeten de zaken bekijken zoals ze zijn. Mevrouw De Wachter, ik verwijt de rest van de leden een lichte vorm van demagogie. Ik sta niet alleen met mijn standpunt. Heel wat mensen in Vlaanderen worden geconfronteerd met overlast en delen wel degelijk de standpunten die ik vertolk. Ik ben blij met de bezorgdheid van mevrouw Van der Borght of ik niet in tegenspraak ben met mijn collega´s uit Welzijn. Ik heb echter net gezegd dat we een genuanceerd standpunt innemen. We willen geen wildgroei, maar zijn voor een streng gereglementeerde overweging van het gebruik van het toestel.
Mijnheer de minister, u gaat er erg gemakkelijk over in uw antwoord. U beschouwt uzelf graag als een soort hangjongere avant la lettre in uw tijd. Als ik uw filosofie hanteer, kan ik mezelf ongetwijfeld ook als hangjongere bestempelen. Ook ik ging na schooltijd op de hoek een sigaretje roken of met de jongens van de KSA plezier maken. Daar gaat het in wezen niet om. Het gaat hier over het probleem van overlast en niet over een probleem met jongeren in het algemeen. Het gaat om problemen die niet opgelost geraken. Voor buurtbewoners in vele wijken in steden en gemeenten in ons land vormen die een waar probleem. Ik heb hier trouwens een en ander gehoord vandaag: oudere mensen zijn blijkbaar onverdraagzaam. (Opmerkingen van minister Bert Anciaux)
Iedereen is dan blijkbaar onverdraagzaam geworden. Ik constateer alleen maar dat er problemen zijn en dat mensen daar oplossingen voor willen. Het is de taak van de overheid om ervoor te zorgen dat overlastproblemen opgelost geraken.
Mevrouw Vera Van der Borght: Welke problemen zijn er? Noem ze eens.
De heer Johan Deckmyn: Ik heb ze daarnet opgesomd.
Mevrouw Vera Van der Borght: Welke problemen verantwoorden volgens u het gebruik van de Mosquito?
Minister Bert Anciaux: Mijnheer Deckmyn, een Mosquito zal niet echt een effect hebben bij een homejacking. Een Mosquito is ook niet echt van toepassing bij een aanranding. Als u met een mitraillette iedereen op een plein neerknalt, dan zal er misschien een potentiële misdadiger geraakt zijn. (Opmerkingen van de heer Johan Deckmyn)
Ik wil absoluut niet demagogisch zijn. U mag mij terechtwijzen als u vindt dat ik dat wel doe. Criminaliteitsbestrijding is absoluut een belangrijke aangelegenheid. Maar hoe kan men op een correcte wijze criminaliteit bestrijden met een instrument dat op geen enkele wijze selectief kan zijn? Dat is een heel simpele vraag. Daar moet u toch op kunnen antwoorden.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de minister, we zijn als partij bekommerd over de overlastproblemen die er in ons land zijn. Wij signaleren dat, kaarten het aan en vertolken de mening van vele mensen die problemen hebben.
Iedereen in deze commissie maakt er zich gemakkelijk van af, maar ik wil er toch op wijzen dat het zo menselijke probleem van die Mosquito in Nederland en Groot-Brittannië, weliswaar streng gereglementeerd, wel aan de orde is gesteld, door geestesgenoten van uw partij, mijnheer de minister.
Minister Bert Anciaux: Ik kies mijn geestesgenoten nog zelf, mijnheer Deckmyn.
De heer Johan Deckmyn: Dan neem ik er akte van dat de socialisten uw geestesgenoten niet meer zijn.
Minister Bert Anciaux: Geef toe, mijnheer Deckmyn, dat dat geen gezagsargument is, en zeker geen inhoudelijk argument. (Opmerkingen van de heer Johan Deckmyn)
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de minister, ik heb niet gepleit voor de Mosquito als alleenzaligmakende mogelijkheid om die problemen op te lossen. Ik heb in eerste instantie gezegd dat de overheid als taak heeft om preventief op te treden en de problemen op te lossen. In bepaalde gevallen worden de problemen niet opgelost. Dan vind ik dat de overheid moet durven overwegen hoe men het apparaat Mosquito kan gebruiken.
Minister Bert Anciaux: Hoe?
De heer Johan Deckmyn: Ga gewoon andere overheden consulteren. Men maakt hier dienstreizen naar het buitenland om te gaan kijken hoe daar problemen worden aangepakt. Mijnheer de minister, ik raad u aan om eventueel met deze commissie een dienstreis te maken naar Nederland en Groot-Brittannië, om te kijken hoe men daar de overlastproblemen oplost. Dan kan dit thema misschien opnieuw op de agenda worden geplaatst.
Minister Bert Anciaux: U weet het dus niet.
Mijnheer de voorzitter, ik vind het een goede zaak dat erover wordt gepraat. Ik vind het zelfs goed dat er discussie is. Ik heb het aanvoelen dat niemand in deze commissie overlast banaliseert. Ik heb van niemand gehoord dat men zich niets aantrekt van overlast.
Maar er is meer aan de hand. In onze samenleving is er een stijgende onverdraagzaamheid. Dat is gewoon de realiteit. Niemand hoort dat graag, maar het is de realiteit.
Het niet au sérieux nemen van overlast, is ook een probleem. Dat geef ik toe. Maar we hebben het hier over één aspect, het gebruiken van een instrument dat alleen gericht is op jongeren en kinderen, om hen weg te jagen of te pesten.
Mijnheer Deckmyn, ik neem het u niet kwalijk dat u daar geen antwoord op hebt. Maar het is niet erg verstandig om altijd maar te verwijzen naar het buitenland en te zeggen dat zij het wel zullen weten. Als gewoon vragen worden gesteld over hoe men selectief een aantal jongeren kan aanpakken met een instrument dat niet selectief kan werken, en u verwijst naar het buitenland en zegt dat ze het daar wel zullen weten, is dat voor mij geen argument. U weet het dus ook niet.
Het is duidelijk dat deze Mosquito eigenlijk privé wordt ingezet, en niet vanuit de overheid en de legitieme macht, tegenover jongeren in het algemeen. Voor zover ik weet, is een van de basisregels van een rechtsstaat dat niet iedereen het recht in eigen handen neemt, maar het recht, de politie en de overheidsdiensten hun gang laat gaan. De overheid moet zijn verantwoordelijkheid nemen, maar het recht van de sterkste of het recht in eigen handen nemen, is voor mij zeer verwerpelijk en geeft alleen maar aanleiding tot meer onveiligheid.
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Ik ben echt verbolgen als ik deze discussie hoor. Ik wil een simpele vergelijking maken. Niet om jongeren met iets te vergelijken, maar misschien is het dan iets duidelijker.
Als er een groep honden is, waarvan er één bijt, kan men die inderdaad misschien wegjagen met een Mosquito. Maar als die hond om de hoek dan een kind doodbijt, wat is men daar dan mee? Welk probleem heeft men dan opgelost?
Het probleem is dat men het probleem verlegt. Het werkt totaal niet aan een oplossing. De overheid is verantwoordelijk om preventief de hangjongeren op te vangen en er oplossingen voor te zoeken. Maar ze wegjagen met een Mosquito, daar bereikt men niets mee. Het probleem wordt alleen verlegd, maar aan de problematiek verandert er essentieel niets. Het lijkt me dus inderdaad niet verstandig dat men daarvoor een Mosquito gebruikt.
Mijnheer Deckmyn, ik vergelijk niet graag, maar ik hoop dat de vergelijking sprekend is en u misschien tot inzicht brengt.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Ik voel me niet aangesproken door wat net werd gezegd.
Mijnheer de voorzitter, ik heb gesteld dat deze toestellen pas ingezet kunnen worden als er geen andere oplossingen meer zijn. Ik heb zeker niet gezegd dat er privé-aankopen en een wildgroei mag zijn. Het privébezit is niet aan de orde, maar we staan streng gereglementeerd gebruik voor. Ik ben tegenstander van het principe om het recht in eigen handen te nemen. Daar gaat het hier niet over.
Mijnheer de minister, ik heb u gezegd dat het de taak is van de overheid om te overwegen, gezien de problemen die er zijn, of een streng gereglementeerd gebruik van dit toestel eventueel een oplossing kan bieden voor deze problematiek.
De voorzitter: Het incident is gesloten.