Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 26/02/2008
Vraag om uitleg van de heer Stefaan Sintobin tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over de situatie in opvangcentra voor kinderen en personen met een handicap in Oekra?ne
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, enige tijd geleden werden we geconfronteerd met schokkende beelden uit een aantal Bulgaarse tehuizen, waar voornamelijk mensen met een handicap en weeskinderen werden opgevangen, of beter: aan hun lot werden overgelaten. De BBC-reportage, die bij ons werd uitgezonden op Canvas, zorgde voor heel wat verontwaardigde reacties. Er werd al snel een Belgische delegatie, met onder meer initiatiefnemer Chris Dusauchoit, naar Bulgarije gestuurd. Vandaag hebben we vernomen dat de Bulgaarse overheid al een aantal maatregelen heeft genomen. Het tehuis in kwestie is gesloten en er werden enkele miljoenen euro´s vrijgemaakt.
Op initiatief van de heer Jan Roegiers werd in de plenaire vergadering van enkele weken geleden bij hoogdringendheid een resolutie over dit thema behandeld. In de resolutie stelden de indieners:?Het Vlaams Parlement vraagt de Vlaamse Regering bij de Bulgaarse overheid zijn grote bezorgdheid te uiten over de schrijnende wantoestanden in door haar gerunde verzorgingsinstellingen voor gehandicapte en verlaten kinderen, de Bulgaarse regering te vragen haar verbintenissen na te komen en de nodige middelen vrij te maken om het opvangsysteem voor kinderen met een handicap grondig en op een structurele manier te hervormen en in aangepaste opvang te voorzien, en na te gaan in welke mate Vlaanderen Bulgarije kan helpen bij een menswaardige opvang voor verlaten kinderen.?
Deze vragen aan de Vlaamse Regering waren terecht en gegrond. Wij moeten echter tot onze spijt vaststellen dat dergelijke toestanden zich ook nog in andere landen voordoen. Enige tijd geleden werd ik gecontacteerd door de vzw SOS Oekra?ne uit Izegem. De initiatiefnemer, Roland Devolder, heeft uiteraard ook de BBC-reportage over Bulgarije gezien en hij erkent dat er ernstige problemen zijn, maar stelt ook dat die problemen niet beperkt zijn tot Bulgarije. Hij heeft dat zelf kunnen vaststellen in Oekra?ne.
De heer Devolder heeft een dubbel gevoel bij deze kwestie. Voor de reportage bij ons vertoond werd, wisten weinig mensen af van de wantoestanden in Bulgarije. De initiatiefnemer van SOS Oekra?ne heeft zelf ook al geprobeerd om een cameraploeg mee te krijgen naar Oekra?ne. Het ging om de regionale West-Vlaamse televisie, en die mensen moesten daarvoor betaald worden, wat vanzelfsprekend niet tot de mogelijkheden behoorde. De heer Devolder vindt het terecht dat er zoveel aandacht besteed werd aan de wantoestanden in Bulgarije, maar betreurt tegelijk dat er altijd veel media-aandacht nodig is, alvorens men in actie schiet. Hij heeft de wantoestanden in Oekra?ne al op diverse niveaus aangekaart, maar zulks bleef tot nog toe zonder gevolg.
Mijnheer de minister, uiteraard kunnen het Vlaams Parlement of de Vlaamse Regering niet voor alles en iedereen verantwoordelijk gesteld worden. Bulgarije behoort echter tot de EU, en het kan niet dat vandaag in een EU-land nog dergelijke wantoestanden bestaan. Toch wil ik benadrukken dat er wel degelijk ook een link bestaat tussen Vlaanderen en Oekra?ne. Op woensdag 20 juli 2005 had u een overleg met de ambassadeurs over meer samenwerking met de Westelijke Balkan en Oost-Europa. Ook de ambassadeur van Oekra?ne nam deel aan de besprekingen.
Ik citeer uit uw persbericht naar aanleiding van dat overleg:?Hoewel Oekra?ne niet onmiddellijk perspectief heeft op toetreding tot de EU, wil Vlaanderen werk maken van een structurele samenwerking op lange termijn met Oekra?ne. Vlaanderen wil een intensievere samenwerking met de landen van de nieuwe buitengordel, in hoofdzaak met Oekra?ne.?Oekra?ne heeft een veelbelovende toekomst. Met de aanstelling van de nieuwe president is er alvast vooruitzicht op een aantal belangrijke hervormingen?, aldus minister Bourgeois.?
In een persmededeling van augustus 2007 liet u bovendien weten dat u naast de ondersteuning voor nieuwe lidstaten via de derde pijler ook in een budget voorzag voor de zogenaamd nieuwe buurlanden van de Europese Unie. De Vlaamse ondersteuning zou zich enkel richten op projecten met Oekra?ne.
Mijnheer de minister, wat voor het ene land geldt, geldt ook voor het andere. Wij kunnen uiteraard niet voor alles en iedereen verantwoordelijk zijn, zeker niet met de beperkte middelen waarover u beschikt. Toch lijkt het mij zinvol om de aandacht te vestigen op de wantoestanden in Oekra?ne, die volgens de heer Devolder vergelijkbaar zijn met die in Bulgarije.
Naar aanleiding van deze vraag heb ik overigens al een aantal mails en telefoontjes gekregen van mensen die ook hulp proberen te bieden in Oekra?ne. Zij vertellen mij hetzelfde als de vzw SOS Oekra?ne.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van gelijkaardige wantoestanden als in Bulgarije? Wanneer werd u daarvan op de hoogte gebracht? Is dit van belang bij het uitstippelen van uw beleid? U maakt immers budgetten vrij voor de samenwerking met Oekra?ne. Als er daadwerkelijk dergelijke wantoestanden bestaan in Oekra?ne, heeft dat zijn weerslag op uw beleid ter zake? Zult u dat beleid dan ook bijsturen? De belangrijkste vraag is echter of u bereid bent om de Bulgarijeresolutie ook toe te passen op Oekra?ne? Welke andere initiatieven stelt u voor?
De voorzitter: De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s ik deel de bezorgdheid van de heer Sintobin, zij het dat er niet echt duidelijkheid over deze kwestie bestaat. We moeten afgaan op wat andere mensen zeggen. Uiteraard hebben we geen enkele reden om aan te nemen dat het niet zo zou zijn.
Voor Bulgarije was er een televisiereportage beschikbaar en dat zette de zaak vanzelfsprekend kracht bij. Dat illustreert de macht en de kracht van iets dat op televisie komt en de zwakte van iets dat de televisie niet haalt. Dat is altijd een ongelijke strijd.
Met het voorstel van resolutie dat we hebben ingediend, hebben we ons heel specifiek op Bulgarije gericht, maar we hadden op zijn minst ook de bedoeling het veel bredere signaal te geven dat dergelijke wantoestanden, waar ook ter wereld, voor ons niet door de beugel kunnen. De heer Sintobin zegt zelf dat we, helaas, niet alle problemen in de wereld kunnen oplossen, en dat we ons dus moeten beperken tot wat we heel zeker weten of waartoe we echt een bijdrage kunnen leveren.
Collega Anne Marie Hoebeke en ikzelf zullen straks in de commissie voor Welzijn nog aan minister Vanackere vragen wat de missie naar Bulgarije eigenlijk heeft opgeleverd, en welke concrete maatregelen daaruit zullen voortvloeien. Mijnheer de minister, ik wacht dat antwoord dus af en luister met belangstelling naar uw antwoord op deze vraag over Oekra?ne.
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik wil me graag aansluiten bij de opmerkingen van de heer Roegiers. Deze problematiek komt inderdaad niet alleen voor in Bulgarije. Heel wat landen kampen helaas met heel wat problemen. Ik heb het rapport voor me liggen van Mental Disability Rights International, een organisatie die heel actief bezig is met het verbeteren van de situatie van personen met een handicap in Centraal- en Oost-Europa. Het rapport omvat afgrijselijke informatie en ook foto´s. Ook over Servië, Roemenië en Turkije heb ik een verslag, en zo kan ik nog heel wat landen opnoemen waar zich heel schrijnende situaties voordoen. Net als de heer Roegiers besef ik dat we niet alle problemen in de wereld zomaar kunnen oplossen. Wat we echter wel kunnen, is met de beperkte middelen die we hebben, zo veel mogelijk doen in samenwerking met de organisaties die nu al heel wat ervaring ter plaatse hebben. Ik verwijs naar het European Disability Forum (EDF), een Europese organisatie die honderden gehandicaptenorganisaties overkoepelt. Het is een heel belangrijke organisatie met contacten tot op het lokale niveau, met ouders, organisaties en personen met een handicap zelf. In de jaren voor de toetreding van de nieuwe lidstaten heeft ze een project van capacity building op poten gezet. In de tijd van het communisme beschouwde de staat personen met een handicap als iets zonder stem. Er was geen beleid voor hen. Ze bestonden gewoon niet en werden opzijgeschoven.
Het EDF heeft een samenwerking opgezet met lokale organisaties, om ervoor te zorgen dat mensen met een handicap zelf een stem zouden krijgen. Mijn vrees is dat bij deze discussie over Bulgarije en andere landen, alle aandacht naar de professionals zal gaan. Dat is heel belangrijk, maar zij zijn niet de enige spelers op dit terrein. We mogen niet vergeten dat ouders van kinderen met een handicap door het vroegere systeem werden gedwongen hun kinderen te verlaten. Ik laat in het midden of ze dat al dan niet vanuit het hart ook deden. Gelukkig bevind ik me zelf niet in die situatie. Ik kan dat niet beoordelen. Ik kan me echter niet inbeelden dat al die ouders stonden te springen om hun kinderen in de steek te laten.
We moeten er ook rekening mee houden dat landen als Roemenië en Bulgarije arme landen zijn. Er zijn dus de omstandigheden ter plaatse. Ouders werden gedwongen hun kinderen af te staan en kregen helemaal geen steun van de staat. Ze hadden dus geen keuze.
Men spitst zich toe op de professionals, maar er is ook nood aan een mentaliteitswijziging bij de staat. In dit hele verhaal van opvang van kinderen met een handicap hebben ook ouders een belangrijke rol te spelen, samen met de lokale gemeenschappen. Dat is cruciaal. Daarom wil ik graag verwijzen naar het EDF-beleidsdocument over?community living´, weg van instellingen. We beseffen natuurlijk ook dat niet alles meteen rozengeur en maneschijn zal zijn. Er valt nog een heel lange weg af te leggen. We mogen echter niet vergeten dat West-Europa zelf ook nog een lange weg voor de boeg heeft. Het gaat niet op zomaar met de beschuldigende vinger wijzen. We moeten allemaal samenwerken om te zorgen voor een betere opvang van personen met een handicap, en dat moet gebeuren in samenspraak met de personen met een handicap in die landen. Op dat vlak kan het EDF een belangrijke rol spelen.
Ik verwijs ook naar het belangrijke werk dat de Raad van Europa nu al verricht met betrekking tot de sociale inclusie en het beleid voor personen met een handicap. België moet die zaken eens op tafel leggen om samen met de Raad van Europa na te gaan hoe samenwerking mogelijk is zonder elkaar met de vinger te wijzen. We moeten rond de tafel zitten om te zorgen voor betere levensomstandigheden voor kinderen en volwassenen met een handicap in Centraal- en Oost-Europa. Dat vraag ik. Ik steun de vraag van de heer Sintobin, maar wil ook vragen dat we ons niet zouden toespitsen op één land. We moeten er samen voor zorgen dat de situatie voor deze kinderen en volwassenen met een handicap grondig kan veranderen in de betrokken landen.
De voorzitter: De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken: Ik sluit me aan bij de voorgaande sprekers en schaar me achter hun betoog. Mevrouw Stevens, ik wil u danken voor uw bijdrage en voor het feit dat u uw visie, inzicht en knowhow ter zake met ons wil delen.
Helaas moet er inderdaad soms worden gewacht op de kracht van de media en van het beeld alvorens er tot actie wordt overgegaan en er dingen kunnen worden verwezenlijkt. Dat zou anders moeten zijn, maar de ervaring leert dat dit niet altijd het geval is. Ik heb het geluk gehad veel Oost-Europese landen, maar ook heel wat ontwikkelingslanden te kunnen bezoeken. Meer dan eens was ik geschokt. Ik heb zelf heel wat gefilmd en gefotografeerd. Ik waande me heel vaak 200 tot 300 jaar terug in de tijd toen ik zag hoe het eraan toeging in de weeshuizen, de scholen en zeker en vast ook de ziekenhuizen. Er is dus ontzettend veel werk aan de winkel. We stellen echter vast dat de plaatselijke bevolking echt wel vooruit wil en veranderingen wil. Dat is op zich natuurlijk ook al hoopgevend, maar de weg is nog lang. We kunnen niet alles in een handomdraai oplossen. De kleine dingen die Vlaanderen doet, zijn stappen in de goede richting.
Er is zeker ook Europees overleg nodig. Europa moet voorwaarden creëren en zorgen voor een betere ondersteuning van weeshuizen en de welzijnssector, zeker voor de landen die EU-lid zijn. Ik wil ook verwijzen naar de hier reeds aangekondigde vraag om uitleg van mevrouw Hoebeke in de commissie voor Welzijn over de weeshuizen in Bulgarije.
Mijnheer de minister, neemt Vlaanderen hierover contact op met de EU om iets te verwezenlijken? Zijn er afspraken ter zake, ook met minister Vanackere?
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer de voorzitter, ik dank de leden voor het aankaarten van deze problematiek.
Over de problematiek van Bulgarije zijn een aantal opmerkingen gemaakt en vragen gesteld en ook minister Vanackere zal daar straks over worden ondervraagd. Ik zal er hier dus niet echt diep op ingaan, maar wil toch al enkele elementen meegeven. Dit is immers belangrijk, temeer daar er de aandacht op werd gevestigd.
Mijnheer Sintobin, wat Bulgarije en ook Oekra?ne betreft, heeft de Vlaamse Regering niet gewacht op eventuele media-aandacht. We hebben een zeer lange traditie van samenwerking met die landen van Centraal- en Oost-Europa, ook met de nieuwe lidstaten en de landen van de nieuwe buitengordel. Dat is ook het geval voor Bulgarije. Daar hebben we al heel goed samengewerkt. Minister Vanackere zal u daar straks ongetwijfeld meer uitleg over geven. Hij zal ook verslag uitbrengen over het rapport van de experts die erheen zijn gegaan. Ik heb mijn diensten niet meegestuurd omdat er iemand van het departement Welzijn meeging. U weet allicht allemaal dat de Vlaamse overheid, vanuit mijn bevoegdheidsdomein al meermaals dergelijke projecten heeft gesteund. We zijn dus een goede partner in Bulgarije. We worden daar ook gewaardeerd en gerespecteerd voor ons werk.
Ik citeer uit het expertenrapport na de reis daarheen:?De inzet van Vlaamse en andere buitenlandse middelen en kennis van zaken heeft geleid tot een aanzienlijke verbetering van de zorg en tot een andere visie op handicaps en de noodzakelijk aan te bieden ondersteuning. Bulgarije heeft nood aan hulp bij het ontwikkelen van een degelijk en integraal preventiebeleid voor gezinnen met zeer jonge kinderen.? Dat sluit aan bij wat mevrouw Stevens heeft gezegd. We moeten dit ruimer bekijken. Het gaat niet alleen over de instellingen. Ik geef nog een citaat:?Zoals uit de conclusies van de expertengroep bleek, hebben projecten van Vlaamse organisaties in Bulgarije al vruchten afgeworpen. Een aantal modeltehuizen functioneren zoals in Vlaanderen, maar de Vlaamse regelgeving stond ook model voor de Bulgaarse wetgeving. De toepassing ervan vraagt echter een continu?teit van het bestuur en een ingrijpende maatschappelijke mentaliteitswijziging. Met verenigde krachten kunnen Vlaamse organisaties die wijziging proberen te verwezenlijken in een nieuw en breed project dat structurele verbeteringen nastreeft.? Ik verbind me ertoe dat een dergelijk project prioriteit zal krijgen bij de selectie van voorstellen in het kader van de oproep voor het samenwerkingsprogramma Centraal- en Oost-Europa 2008. Maar, zoals gezegd, er lopen daar dus al diverse projecten. Minister Vanackere wist me te vertellen dat het volgens zijn mensen opviel hoezeer onze projecten afsteken tegen de situatie ter plaatse. Dat resultaat is met weinig middelen behaald. Begin februari van dit jaar heb ik een nieuwe oproep gelanceerd. Ik hoop, en ben er eigenlijk zeker van, dat daar ook projecten bij zullen zijn, gericht op de bewuste problematiek in Bulgarije. In het licht van dit alles zullen die prioriteit krijgen.
Ik kom tot de specifieke situatie van Oekra?ne. Ik werd niet op de hoogte gebracht van wantoestanden in Oekra?ne die vergelijkbaar zouden zijn met wat recent in de BBC-documentaire over de Bulgaarse gehandicaptenhuizen werd getoond. Er is ons ook geen enkel rapport bekend van internationale organisaties waarin specifieke wantoestanden in Oekra?ense weeshuizen worden aangeklaagd. Dat betekent niet dat er geen vergelijkbare wantoestanden zouden zijn. Ik zeg alleen wat mij is meegedeeld. Ik wil graag kennis nemen van de rapporten van het European Disability Forum waarnaar mevrouw Stevens verwijst. Die rapporten zijn mij momenteel niet bekend. Mevrouw Stevens, u hebt diverse landen opgesomd, maar het was me niet duidelijk of Oekra?ne daartoe behoorde.
Wat de werking van de overheidsdiensten betreft, kan ik wel verwijzen naar recente rapporten van de Verenigde Naties en UNICEF. Die komen tot dezelfde conclusies over Oekra?ne, namelijk dat het oude model van staatscontrole in elkaar is gestort na de val van de Sovjet-Unie, zonder dat een perfect werkend, vervangend systeem werd opgebouwd. Een algemeen gehoorde klacht betreft het feit dat de overheid, die vaak zelf tekortschiet of middelen tekort heeft, ook nog te veel bureaucratische obstakels laat bestaan voor initiatieven vanuit het middenveld die de tekortkomingen proberen te verhelpen.
Met betrekking tot de toestand in Oekra?ense weeshuizen, wordt een gemengd beeld geschetst. Enerzijds wordt de Oekra?ense overheid geprezen voor de bescherming die ze biedt aan de meest kwetsbaren. Anderzijds zijn de opvangtehuizen te grootschalig. Instellingen met 100 tot 200 kinderen zijn niet meteen de ideale afspiegeling van een gezinssituatie, die model zou moeten staan voor de opvang. Mevrouw Stevens verwees daar ook naar. De Oekra?ense overheid is zich bewust van de problemen, maar kampt in de eerste plaats met wijdverspreide armoede bij de bevolking. Ze ondertekende een samenwerkingsakkoord met de VN, om gezamenlijk te proberen de armoede met 50 percent terug te dringen. Zo moeten geleidelijk middelen beschikbaar worden om materiële infrastructuur uit te bouwen.
Tegelijk wordt ook, in samenwerking met internationale experts, gewerkt aan een betere wetgeving. UNICEF, bijvoorbeeld, heeft het tot zijn hoofddoelstellingen gemaakt de Oekra?ense regering, het middenveld en alle betrokkenen bij te staan om de bestaande wetgeving te verbeteren en in overeenstemming te brengen met de kinderrechten. Het wil programma´s tot stand brengen voor de opleiding van personeel, re-integratie en bewustmaking. Dat is precies wat ook wordt beoogd in het Vlaamse samenwerkingsprogramma. Onze samenwerking met onder meer Oekra?ne is erop gericht onze Vlaamse praktijk en kennis ter beschikking te stellen van de partners. Mogelijke problemen in Oekra?ne liggen hoe dan ook anders dan in Bulgarije, waar de Europese Unie toeziet op de correcte uitvoering van de Europese regelgeving. Dat impliceert ook dat het de plicht heeft op misstanden te wijzen en op hervormingen aan te dringen. Bij mijn weten werden noch door de Europese Unie, noch door enige andere internationale organisatie wantoestanden in Oekra?ne aangeklaagd.
De eventualiteit van dergelijke problemen vormde dan ook niet de reden waarom de Vlaamse overheid vanaf 2004 het samenwerkingsprogramma heeft opengesteld voor projecten in Oekra?ne. We volgen het voorbeeld van de Europese Unie zelf, die ook budgetten en programma´s heeft gericht op de landen van de buitengordel. Ook vanuit het Vlaams Parlement was ertoe opgeroepen om weer aan te knopen bij de samenwerking met dat land. Het lag dus voor de hand Oekra?ne als prioritaire partner te selecteren uit de vele nieuwe buurlanden die zich ook tot Vlaanderen richtten om ondersteuning. Met Oekra?ne werden sindsdien een aantal projecten in de sociale sector, maar ook met kmo´s, gerealiseerd.
Ik heb geen concrete aanwijzingen dat er in de gehandicaptensector meer problemen zouden rijzen dan in andere sectoren van de Oekra?ense maatschappij. Daarom zie ik ook geen reden om het door ons gevoerde beleid van projectsubsidies te wijzigen. Dat deden we ook met de landen van Centraal- en Oost-Europa, nu nieuwe lidstaten, en we doen het dus ook met Oekra?ne, als land van de buitengordel. We geven subsidies aan projecten die gericht zijn op de democratische en economische versterking, op conflictpreventie en op samenlevingsopbouw. Er worden oproepen gelanceerd, die worden beantwoord vanuit de sociale sector, vanuit de welzijnssector. Dat is in Bulgarije gebeurd. Daar hebben we op het terrein heel concrete projecten uitgewerkt met betrekking tot huizen voor kinderen met een handicap en weeshuizen. Het gaat echter evenzeer over peterschapsprojecten voor ondernemingen, over projecten in de sociale sector en projecten inzake samenlevingsopbouw.
Voor Oekra?ne heb ik het bedrag dit jaar opgetrokken tot 450.000 euro, zodat een aantal projecten kunnen worden gesubsidieerd. Het beleid bestaat er dus in dat we partners selecteren en daar geld voor ter beschikking stellen. Wij zeggen generiek waarvoor projecten kunnen worden ingediend. De projecten moeten natuurlijk beantwoorden aan een aantal kwaliteitsnormen en moeten in partnerschap met het land opgezet worden. In Oekra?ne gaan we bijvoorbeeld 85 percent subsidiëren, wat ontzettend veel is. In de nieuwe lidstaten beperken we dat bedrag tot 50 percent, omdat we van die landen een hogere inbreng vragen. Het is normaal dat er na verloop van tijd een zekere degressie intreedt. In Oekra?ne gaat het dus om een bijna volledige financiering. Wat wel een en ander mogelijk maakt.
Het gaat altijd om een partnerschap, omdat er met lokale partners wordt gewerkt. Het heeft geen zin om met Vlaamse expertise een weeshuis of een tehuis voor jongeren met een handicap op te richten als er geen sprake is van kennisoverdracht, opleiding of systeemovername. Het is evident dat al die zaken gericht zijn op wederkerigheid.
De resolutie over Bulgarije kan mijns inziens niet zomaar worden doorgetrokken naar Oekra?ne. Daarvoor zijn de aanwijzingen die u vermeldt, onvoldoende concreet. Maar zoals ik ook al voor Bulgarije heb voorgesteld, kan bij de selectie van projecten voor Oekra?ne specifieke aandacht gaan naar de sociale sector, en meer bepaald naar personen met een handicap en kinderrechten, indien er projecten specifiek op die sector zijn gericht. De voorwaarde daartoe is dat deze voorkeur in gelijke mate gedragen wordt door de Oekra?ense gesprekspartners die bij de selectie van de projecten zijn betrokken. Het moet bovendien gaan om projecten die een structurele bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van dergelijke problemen.
Zoals verschillende collega´s al hebben gezegd, kunnen we vanuit Vlaanderen niet alle weeshuizen in Centraal- en Oost-Europa vernieuwen of verbouwen of van uitrusting voorzien. We kunnen wel onze kennis, ervaring en middelen ter beschikking stellen. Naar ik hoop zal dat ook in Oekra?ne gebeuren.
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord en het overzicht van de initiatieven van de Vlaamse Regering met betrekking tot Oekra?ne.
Niemand van de commissieleden trekt in twijfel dat er wantoestanden bestaan in Oekra?ne. Bovendien kreeg ik mijn informatie van een vzw die al sinds 1995 actief is in Oekra?ne en er meermaals per jaar met hulpgoederen naartoe trekt. Er is dus geen enkele reden om die informatie in twijfel te trekken.
De kracht van de media speelt hierin helaas een belangrijke rol. Bij het zien van de BBC-reportage schoot iedereen plots wakker, en nu moeten we blijkbaar wachten op een nieuwe reportage over Oekra?ne vooraleer men ook voor dat land in actie schiet.
Ik ben tevreden te horen dat men zich in Oekra?ne ook terdege bewust is van de problemen en dat men onder andere via het terugdringen van de armoede deze wantoestanden probeert te verhelpen.
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Mijnheer de minister, ik zal u een kopie bezorgen van de beleidsdocumenten van het European Disability Forum. Ik zal ook even uitzoeken of Oekra?ne in de verslagen voorkomt. Ik heb dat dossier niet bij.
Ik heb wel een soort van regionaal rapport van Europa met betrekking tot personen met een handicap, waarin onder meer de wettelijke bepalingen zijn samengevat. Het is een heel interessant overzicht, waarvan ik u de gegevens zal bezorgen.
De voorzitter: De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones: Mijnheer de minister, ik maakte deel uit van de delegatie die in de vorige legislatuur Oekra?ne heeft bezocht en daarop het initiatief nam voor een resolutie.
Ik wil de situatie uiteraard niet goedpraten. Toch moeten we ons ervoor hoeden alle vroegere Oostbloklanden in bedekte termen zowat te beschuldigen van misdaden tegen de menselijkheid. Het gaat immers om beschaafde landen. Ook bij ons kunnen bepaalde gevallen, zoals de zaak-Dutroux, het hele klimaat besmetten. We moeten deze wantoestanden in Bulgarije en Oekra?ne dus beschouwen als uitzonderlijke gevallen, die niet het hele land in diskrediet mogen brengen. De reactie van de Bulgaarse overheid toont ook aan dat men deze toestanden niet duldt. We moeten dergelijke wantoestanden aanklagen, maar mogen de landen in kwestie niet stigmatiseren. Oekra?ne is een beschaafd land en we moeten de goede banden met het land behouden.
De voorzitter: De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers: Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik wil enkel nog opmerken dat andere landen of instellingen helpen niet altijd ontzettend veel geld hoeft te kosten. Het ter beschikking stellen van knowhow en expertise kan vaak al een hele stap voorwaarts betekenen.
Naar aanleiding van de factfindingmissie in Bulgarije heb ik overigens nog een mail gekregen van Chris Dusauchoit. Hij was erg onder de indruk van de betrokkenheid, de expertise en de knowhow van de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering en de Vlaamse administratie. Dankzij hun bijdrage kon er al een grote stap voorwaarts gezet worden. Ook in landen als Oekra?ne kan die knowhow gebruikt worden, zonder dat het veel geld kost.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer Roegiers, ik ben het met u eens dat het niet altijd veel geld hoeft te kosten. De samenwerking is daar overigens niet op gericht. Het is in de eerste plaats de bedoeling om kennis over te dragen. Minister Vanackere heeft mij verteld dat zijn mensen die er zijn geweest, de grootste lof hadden voor de projecten die we daar subsidiëren.
Mijnheer Sintobin, Vlaanderen heeft niet gewacht op media-aandacht. De mensen die ter plaatse zijn gaan kijken, zoals de heer Chris Dusauchoit, bevestigen dat wij daar al actief zijn en onze verantwoordelijkheid nemen. Hetzelfde geldt voor Oekra?ne. Ik heb Oekra?ne gekozen als partnerland. De middelen worden dit jaar opgetrokken tot 450.000 euro. Dat zal toelaten om ook daar verder te werken. En dat gebeurt uiteraard niet in een sfeer van betutteling.
Ik heb mij ver gehouden van alle media-aandacht. Naast een brief aan de ambassadeur van Bulgarije, heb ik er enkel voor gezorgd dat wij verder kunnen werken, in de wetenschap dat wij daar al in verschillende projecten investeren. Ik heb de Bulgaarse ambassadeur enkel gewezen op de problematiek en stel, met u, vast dat de Bulgaarse overheid initiatieven neemt.
In Oekra?ne hebben we evenmin gewacht op eventuele media-aandacht. We weten dat het niet meteen een ideale wereld zal worden, maar Oekra?ne kampt nu eenmaal met enorme moeilijkheden. De beleidsmensen die ik daar ontmoet heb, zijn echter allemaal erg bezield en streven naar goed bestuur, welzijnscreatie, welvaart en dergelijke meer. In die sfeer moet ook Vlaanderen daar verder werken.
Ik ben blij te horen dat de heer Dusauchoit bevestigt dat ons werk geapprecieerd wordt, precies omdat wij enerzijds willen samenwerken en niet betuttelen, en anderzijds omdat we ons toespitsen op de overdracht van expertise en knowhow, wat op lange termijn de beste manier van samenwerking is.
De voorzitter: Het incident is gesloten.