Commissie voor Wonen, Stedelijk Beleid, Inburgering en Gelijke Kansen Vergadering van 17/04/2008
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de controle op de correcte voorwaardenvervulling bij de toekenning van renovatiepremies
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de voorzitter, in oktober 2007 heeft de minister verklaard dat de naleving van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de Vlaamse renovatiepremie niet systematisch wordt gecontroleerd. Hij heeft toen gesteld dat de controles in functie van specifieke risicofactoren, zoals het vermoeden van fraude en twijfelgevallen, worden uitgevoerd. Om de afwending van de subsidies te detecteren, worden daarnaast nog steekproefsgewijze controles uitgevoerd. De administratie streeft naar een controle ter plaatse van 15 percent van de dossiers. Dit lijkt mij een goede aanpak.
De gemeentebesturen hebben gevraagd dit onderwerp in het Vlaams Parlement aan te kaarten. Veel gemeentebesturen kennen een gemeentelijke renovatie-, verbeterings- of bouwpremie toe. Dit varieert van gemeente tot gemeente. De gemeentebesturen willen hiermee de mensen die in verband met de gewestelijke premies uit de boot vallen, enig soelaas bieden. De gemeenten controleren de naleving van de voorwaarden voor de eigen premies op systematische wijze. Aangezien ze dichter bij het werkveld dan de Vlaamse administratie zitten, is dit voor hen ook wat gemakkelijker.
Wat het tijdstip van de controles betreft, is er evenwel een essentieel verschil tussen de gemeenten en het Vlaamse Gewest. De gemeenten voeren controles uit voor de aanvang van de werken. Het Vlaamse Gewest controleert hoogstens nadien. Hierdoor is er vaak een groot tijdsinterval. De gemeenten worden pas later op de hoogte gebracht van de eventuele toekenning van een gewestelijke premie. Volgens de gemeentebesturen is er nood aan een betere samenwerking tussen het Vlaamse Gewest en de gemeenten voor de toekenning van renovatie- en verbeteringspremies voor verbouwingswerken. Dergelijke premies worden immers vaak gecombineerd. Hierdoor is het voor de aanvrager momenteel niet zo gemakkelijk. Een betere samenwerking zou het mogelijk maken de Vlaamse middelen voor renovatiepremies efficiënter aan te wenden.
Mijnheer de minister, ik zou u een aantal concrete vragen over deze problematiek inzake matching willen stellen. Wat zijn tot op heden de resultaten van de uitgevoerde controles op de correcte vervulling van de voorwaarden voor de Vlaamse renovatiepremie? Welke evolutie kan op dit vlak worden vastgesteld? Wat zijn de besluiten? In welke mate is op het vlak van de controle een samenwerking met de gemeenten mogelijk? Kunnen we overwegen de gemeenten een vergoeding toe te kennen voor het plaatsbezoek van gemeentelijke technische controleurs om de naleving van de voorwaarden van de Vlaamse renovatiepremie na te gaan? Aangezien deze controleurs de werven toch moeten bezoeken, kan op dit vlak naar een vorm van samenwerking worden gezocht. We zouden zelfs andere verbanden kunnen leggen. Op die manier zouden we de kwaliteit van ons woonbeleid kunnen verbeteren.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer de voorzitter, alvorens op de concrete vragen van de heer Decaluwe in te gaan, zou ik er in eerste instantie op willen wijzen dat de controle op de naleving van de voorwaarden om voor de Vlaamse renovatiepremie in aanmerking te komen volgens mij geen probleem vormt. Elke individuele aanvraag gaat met een grondige controle van de naleving van de administratieve voorwaarden gepaard. Het betreft hier onder meer de eigendomsvoorwaarde, de ouderdom van de woning en de ingediende facturen. Indien de facturen met betrekking tot de uitgevoerde werken of de aangekochte materialen voldoende duidelijk zijn, is een controle ter plaatse niet nodig. Een systematische controle ter plaatse van elk dossier zou de kostprijs van het stelsel grondig doen stijgen. Het maakt niet uit of deze controles door gemeentelijke of Vlaamse controleurs zouden worden uitgevoerd. Momenteel wordt enkel in het geval van het vermoeden van fraude of bij onduidelijkheid van de facturen een controle ter plaatse uitgevoerd. Om een eventuele afwending van de subsidies te detecteren, worden hiernaast ook steekproefsgewijze controles uitgevoerd. De Vlaamse administratie tracht effectief voor 15 percent van de dossiers een controle ter plaatse uit te voeren.
Wat de concrete vragen van de heer Decaluwe betreft, kan ik melden dat uit een bevraging van de technische controleurs blijkt dat nauwelijks tot nooit sprake van manifeste fraude is. Wel stellen de controleurs soms vast dat bepaalde investeringen niet voor de woongedeelten van een woning bestemd zijn. Dit is typisch Vlaams. De mensen trachten de subsidies door middel van een schampschot toch binnen te halen. Het gaat hier dan om de uitoefening van een zelfstandig beroep of om losstaande bijgebouwen die niet in aanmerking komen. Een architect, dokter, tandarts of advocaat heeft bijvoorbeeld zijn praktijkgedeelte in zijn woonst, waar hij ook gedomicilieerd is en waar hij woont met zijn gezin. Hij probeert zo zijn bedrijfsinvesteringen te recupereren via de renovatiepremie.
Het percentage weigeringen op basis van vaststellingen ter plaatse is - volgens de inschatting van de technische onderzoekers - relatief genomen vrij laag. Bijkomend wil ik u ook melden dat het Agentschap Wonen-Vlaanderen momenteel een nieuw informaticasysteem laat ontwikkelen waarbij het mogelijk zal worden om de rapportering over deze gegevens te verbeteren. In dat nieuwe systeem zullen de technische controles in het systeem verwerkt en opgeslagen worden. Nu worden de technische controles bijgehouden via Excel-rekenbladen, zodat er nauwelijks rapporten uit deze gegevens kunnen worden getrokken.
Zoals eerder gesteld zie ik persoonlijk geen heil in een systematische woningcontrole voor elke aanvraag. Dat zou de kostprijs van het systeem gevoelig verhogen. Ook mag niet voorbijgegaan worden aan de vaststelling dat sommige gemeenten niet beschikken over het nodige personeel, laat staan de nodige knowhow inzake de woonkwaliteitsnormen en de meest geschikte technische oplossingen om de vastgestelde problemen te verhelpen.
Wat nu wel al gebeurt, is dat sommige gemeenten een automatische koppeling maken met de Vlaamse renovatiepremie of verbeterings- en aanpassingspremie. Concreet kennen meerdere gemeenten nagenoeg automatisch een aanvullende premie toe aan hun inwoners indien deze reeds van Wonen-Vlaanderen een premie hebben bekomen. Hierover zijn afspraken met de betrokken gemeenten inzake informatie-uitwisseling. Het zijn de provinciale diensten van Wonen-Vlaanderen die samen met de gemeenten en steden de informatie-uitwisseling op poten zetten.
Het omgekeerde, dat een gemeente een premie geeft voor mensen die niet in aanmerking komen voor een renovatiepremie, is mij nog niet gesignaleerd. Mochten gemeenten hier vragende partij voor zijn, dan kunnen zij zich richten tot het agentschap Wonen-Vlaanderen om nadere afspraken rond gegevensuitwisseling te maken. Ook kan dit besproken worden in de werkgroepen in het kader van de interbestuurlijke samenwerking tussen de verschillende bestuursniveaus.
Tot slot wijs ik ook op de belangrijke loketfunctie van de gemeente. Alle informatie doorspelen over de beschikbare premies en in sommige gevallen ook ter plaatse, gerichte woningadviezen geven. Dat is de taak van de gemeenten tegenover de burger-belastingbetaler. Ook hierbij kunnen de gemeenten een beroep doen op het agentschap voor ondersteuning, zoals de aanlevering folders en tweedelijnsadvies. Gemeentelijke ambtenaren kunnen via Wonen-Vlaanderen een opleiding volgen tot huisvestingsconsulent om de Vlamingen op dat vlak vooruit te helpen. Die opleiding wordt druk bijgewoond.
Voor Wonen-Vlaanderen is een belangrijke taak weggelegd in het adviseren en ondersteunen van de gemeenten bij de ontwikkeling van hun lokale woonbeleid. Als er vandaag nog een lacune bestaat in het lokale beleid, dan is het wel op het gebied van wonen. Ik heb het hier al gezegd, in heel wat gemeenten, zeker kleine gemeenten, is het woonbeleid gelijk aan ruimtelijke ordening. Men levert bouwvergunningen af en maakt een structuurplan en dat is het. Op het vlak van woonkwaliteit, premiestelsels, socialehuisvestingsbeleid, een woonraad organiseren is dat woonbeleid magere kost. We steunen het agentschap in deze taak.
En ook hier is er reeds een wisselwerking tussen de verschillende bestuursniveaus: ook het Vlaamse Gewest verspreidt immers informatie over de gemeentelijke premies, via de premiezoeker-website. Daar staan meer dan 2500 premies op: provinciale, lokale, Vlaamse en federale. De site www.energiesparen.be van minister Crevits sluit daar nauw bij aan op het vlak van isolatie en ventilatie. De bouwer en verbouwer vinden daar advies en premies.
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister.
Het controlesysteem werkt goed. Als men een zelfstandige betrapt op fraude, wordt de premie dan ingetrokken?
Minister Marino Keulen: Bij fraude wordt de premie niet uitbetaald.
De voorzitter: Het incident is gesloten.