Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 21/02/2008
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over plannen voor de bouw van een groot handelscomplex in de noordrand rond Brussel
De voorzitter: De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, uit de regionale pers, zoals onder meer de stadskrant Brussel Deze Week, vernamen we dat diverse promotoren de ontwikkeling van het masterplan Vilvoorde-Machelen aangrijpen om nieuwe en heel belangrijke winkelcomplexen in te planten in de noordrand rond Brussel. Op het grondgebied van Machelen zou Robelco op de voormalige Renaultsite een indoorskipiste willen verwezenlijken, in een cluster met een aantal sport- en vrijetijdswinkels, kantoorruimten en een hotel. Nauwelijks een paar honderd meter verder zou Uplace een family centre plannen, bestaande uit een winkelcentrum met trendy merkenwinkels, gekoppeld aan een bioscoopcomplex en - opnieuw - een hotel.
- De heer Eric Van Rompuy treedt als voorzitter op.
Hoewel de ontwikkeling van dergelijke megaprojecten zeker positieve effecten kan hebben, zoals op de tewerkstelling en de welvaartcreatie, mag de druk die dergelijke projecten zetten op de bestaande handelskernen in de omgeving zeker niet worden onderschat. Dan denk ik aan Vilvoorde en Zaventem. Een nieuw grootschalig handelscomplex in de noordrand kan trouwens ook een bedreiging vormen voor de bestaande handelskernen in Jette en Laken, in het Brusselse Gewest, maar ook voor de stedelijke winkelconcentraties in Mechelen, Leuven en Aalst. Ook met de leefbaarheid van deze handelskernen moet natuurlijk rekening worden gehouden.
Het spreekt vanzelf dat dergelijke projecten ook een belangrijke impact hebben op het verkeersvolume en de mobiliteit in de ruimere omgeving. Daarom zou het, alvorens een vergunning wordt verleend voor investeringen op die schaal, nuttig zijn een ernstige en objectieve studie te maken, waarbij de impact van de investeringen wordt bekeken op de mobiliteit en de leefbaarheid van de handelscentra in de nabije of minder nabije omgeving.
Nu maakt de huidige wet op de handelsvestigingen, de zogenaamde IKEA-wet, het bedrijven mogelijk om zeer snel en met weinig administratieve rompslomp een sociaaleconomische vergunning te bemachtigen. Natuurlijk is administratieve vereenvoudiging een goede zaak, maar hierdoor dreigen we wel plots voor een voldongen feit te worden geplaatst. Bovendien overweegt ook het Brusselse Gewest de uitbouw van een groot winkelcentrum in het noorden van Brussel, en dat natuurlijk binnen de gewestgrenzen van Brussel. Het zou gaan om de opwaardering van de Heizelvlakte, waarbij de bouw van een congrescentrum, een grote concertzaal en een nieuw winkelcentrum wordt gekoppeld aan de bouw van een nieuw voetbalstadion vlakbij Schaarbeek-Vorming.
Een cruciale vraag is in welke mate er daarnaast nog nood zou zijn aan de geplande projecten in de noordrand van Brussel, op amper enkele kilometers van de Heizel. Het gaat dus over enkele projecten in het Vlaamse Gewest op een paar kilometer van een vergelijkbaar zeer grootschalig project in het Brusselse Gewest. We kunnen dan ook terecht vragen stellen bij de economische leefbaarheid van de combinatie van deze projecten.
Voor de Vlaamse Regering eventueel een bouwvergunning verleent, lijkt het me dan ook niet alleen nuttig, maar ook noodzakelijk dat er wordt overlegd tussen het Vlaamse Gewest en het Brusselse Gewest, gezien de mogelijke economische impact op Brussel en Vlaams-Brabant, en de hieraan verbonden mobiliteitsproblemen. Een intergewestelijk ministerieel overleg kan hiervoor eventueel een geschikt platform vormen. Daarbij zouden de plannen en de uitvoering onderling worden besproken en opgevolgd, natuurlijk in overleg met de lokale politieke en sociaaleconomische actoren.
Mevrouw de minister, hoe concreet zijn de net aangehaalde investeringsplannen in Machelen? Welke timing wordt vooropgesteld voor de beslissingsprocedure en de financiering? Wordt er in impactstudies en effectmetingen op het vlak van mobiliteit en leefbaarheid voorzien, alvorens een vergunning te verstrekken aan dergelijke megaprojecten? Mijn volgende vraag is misschien de meest cruciale: in welke mate is hierbij overleg gepland tussen de gewesten? Mijn diepste hoop is dat dit inderdaad het geval is. Hoe wordt het Brusselse Gewest eventueel betrokken bij de bespreking van deze plannen? Bent u anderzijds op de hoogte van de plannen van het Brusselse Gewest met de Heizelvlakte? Heeft men u daarover al geconsulteerd, of heeft men u die informatie al overgemaakt? In welke financiering voorziet de overheid? Dan denk ik aan bodemsanering, verkeersinfrastructuur en publieke voorzieningen. In welke mate spelen de saneringskosten een rol en wat is de houding van de Vlaamse Regering ter zake? In welke overlegmomenten met lokale politici, handelsverenigingen, wijkcomités enzovoort is er voorzien?
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Mijnheer de voorzitter, ik wil me hierbij aansluiten. De inplanting van grote handelscomplexen in Vlaanderen is gebonden aan de Handelsvestigingswet. Het toeval wil dat we hier later deze namiddag een voorstel van resolutie ter stemming zullen voorleggen, waarin we de regionalisering van de Handelsvestigingswet bepleiten.
De heer Eric Van Rompuy: Dat is een borrelhapje. U ziet dat het toch belangrijk is.
De heer John Vrancken: Natuurlijk. Prima. Geen probleem. Dan zullen we straks daarover stemmen en we zullen zien wat het resultaat zal zijn van die stemming.
Ik denk dat het antwoord op enkele vragen zal zijn dat er in de regionalisering van de Handelsvestigingswet al veel vervat is. Vlaanderen kan eigenmachtig optreden. Als we de socio-economische vergunningsmaatregelen erbij krijgen, dan kunnen we onze eigen Handelsvestigingswet uitvoeren.
Indien er zo´n grote handelsvestiging in de noordrand van Brussel zou komen, dan moeten we ons de vraag stellen hoe het verder moet met de noordring. Het is nu al zo dat de ring fel geconstipeerd is. Zowel ´s ochtends als ´s avonds is er zwaar verkeer en zijn er enorme opstoppingen. Voor evenementen op de Heizel zoals Batibouw en het Autosalon, staat het verkeer vanuit Limburg al stil van in Leuven. Kan die ring nog een grote handelsvestiging aan? Hoe gaat het opgevangen worden?
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, ik wil me ook aansluiten bij de vraag van de heer Delva, maar ik wil ze verbreden naar heel Vlaanderen.
Het is natuurlijk een terechte vraag bij een concreet project in de rand van Brussel. Spreken de gewesten er met elkaar over om zo te vermijden dat er op enkele kilometers van elkaar dezelfde projecten worden gerealiseerd?
In mijn regio, in Boom, staat er ook een groot winkelcentrum op stapel. Heel wat lokale handelscentra en zelfstandigen zijn daar bang voor. In het regeerakkoord staat heel duidelijk dat de Vlaamse overheid inspanningen doet om de handelskernen te versterken en om dus de lokale middenstanders te waarderen en alle mogelijkheden te geven. Ik denk dat momenteel in heel Vlaanderen, van Maaseik tot De Panne, lokale gemeentebesturen inspanningen doen om hun handelscentrum op te waarderen. Maar dan gooien groteske investeringsprojecten roet in het eten. Ik zeg niet dat er geen grootschalige investeringen kunnen gebeuren. Maar ik denk dat we toch een beetje selectief moeten gaan optreden.
Er moeten vergunningen worden geleverd en mobiliteitsstudies worden gemaakt. Maar wat op papier toch een bekommernis is van deze regering - en ik hoop ook in de feiten - namelijk dat men de handelscentra in steden en kerngemeenten wil opwaarderen, zou men toch moeten in gedachten houden wanneer men vergunningen geeft voor zulke grote projecten.
Ik had graag van de minister een algemeen standpunt gekregen omdat deze problematiek in heel Vlaanderen geldt.
De voorzitter: Mevrouw Van Linter heeft het woord.
Mevrouw Greet Van Linter: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega´s, ik had me graag aangesloten bij de vraag van de heer Delva. Maar ik heb een paar bijkomende vragen.
Heeft de minister zicht op de plannen van de Brusselse regering voor het project aan de Heizel? Zijn die al concreet of nog niet?
Ik denk dat er een beetje te veel winkelcentra rond Brussel gepland worden. Er is het Basilix-winkelcentrum van Sint-Agatha-Berchem in de noordrand. Er zou dan eventueel een megaproject op de Heizel komen. Een beetje verder zou er een megaproject komen in Machelen-Vilvoorde. Nog wat verder op de ring is er het Woluwe-shoppingcenter. Ik weet niet of het opportuun is om aan al die plannen concreet uitvoering te geven.
Ik zou ervoor willen pleiten dat er overlegd wordt met de Brusselse regering. Want de plannen die er zijn voor de Heizel, brengen een aantal serieuze problemen met zich mee. Parking C van de Heizel ligt op het grondgebied van Grimbergen en dus van Vlaanderen terwijl de gronden zelf tot Brussel behoren. Als het Brusselse Gewest dat wil, dan bouwen ze er inderdaad een megaproject. Intussen is er een vervaging tussen Brussel en Vlaanderen, wat nadelig is voor de verfransing van de streek en voor de mobiliteit. De ring is de drukst bereden autoweg van de streek, waar er nu al regelmatig files zijn. Als er nog projecten bij komen, dan is het er helemaal niet te doen. Men zou tegen het Brusselse Gewest kunnen zeggen dat Brussel wel de lusten heeft maar dat de lasten volledig voor de noordrand zijn. Als compensatie zou men dan kunnen vragen om de ring in het zuiden te sluiten en zo een vlotte doorgang te verkrijgen.
Is er overleg met het Brusselse Gewest? Zijn er voorstellen gedaan? In hoeverre is het project Machelen-Vilvoorde concreet? Is er een concrete timing?
De heer Eric Van Rompuy: U ziet dat de mogelijke regionalisering van de IKEA-wet, waarbij de gewesten zouden kunnen beslissen over de vestigingen, toch incidenties heeft en dat het niet eenduidig is wie hier voor- of tegenstander van is. Ik meen een klein pleidooi te horen om dit federaal te houden en om de gewesten hier niet afzonderlijk over te laten beslissen.
De voorzitter: Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, zoals u weet, bestaan er inderdaad bij de betrokken projectontwikkelaars plannen voor de uitbouw van kantoorgebouwen, winkels en voorzieningen voor recreatie op gronden die hun eigendom zijn op de site Machelen-Vilvoorde. Momenteel kunnen deze plannen nog niet volledig worden gerealiseerd omwille van de huidige ruimtelijke bestemming van het gebied. De betrokken gronden liggen in een gebied voor stedelijke ontwikkeling, wat nog verdere detaillering en aanpassing vereist om de geplande projecten te kunnen realiseren.
Verder kan ik u laten weten dat beide projectontwikkelaars een aanvraag hebben ingediend tot het afsluiten van een brownfieldconvenant.
De oproep voor het brownfieldconvenant is eind december 2007 afgesloten. Momenteel wordt nagegaan welke aanvragen gegrond en ontvankelijk zijn. Indien de betrokken aanvragen van de ontwikkelaars in aanmerking komen, kunnen er concrete onderhandelingen worden opgestart om tot een brownfieldconvenant te komen. Die kunnen voorzien in bepaalde financiële en/of procedurele faciliteiten. Aangezien de onderhandelingsfase momenteel nog niet is opgestart, kan ik hier uiteraard nog geen informatie over geven.
De administratie Economie heeft een subsidie toegekend van 250.000 euro voor de opmaak van een masterplan voor de reconversiezone Vilvoorde-Machelen door de provincie Vlaams-Brabant. Die regio is op economisch vlak bijzonder zwaar getroffen.
Ter voorbereiding van dit masterplan werden meerdere scenario´s opgemaakt die uitgaan van mogelijke hefbomen voor het gebied, meer bepaald kantoren, shopping, leasure en KMO-TDL of transport, distributie, logistiek.
Op basis van een zeer uitvoerige multicriteria-analyse werden twee scenario´s aanvaardbaar geacht vanuit de verschillende betrokken invalshoeken, namelijk de overheid, de lokale gemeenschap, de investeerder en de gebruikers. De focus ligt hierbij op kantoren enerzijds en recreatie/leisure anderzijds. Vervolgens zal hieruit een voorkeurscenario of een synthesescenario worden gedistilleerd. Deze fase is momenteel nog aan de gang. Dit masterplan is bedoeld als toetsingskader voor ontwikkelingen zoals de voorstellen van Robelco en Uplace.
In functie van de keuze tussen de scenario´s is er een milieu-effectenbeoordeling in opmaak vanuit de multicriteria-analyse. Mobiliteit en leefbaarheid zijn daarbij natuurlijk belangrijke aspecten.
In de multicriteria-analyse is de impact op het lokale handelsapparaat, namelijk dat van Vilvoorde en Machelen, ook meegenomen. In het kader van het masterplan is ook een bijkomende studie gevraagd over de impact op lokale handelskernen. Die wordt momenteel afgerond. De impact op verder afgelegen handelscentra zal naar alle waarschijnlijkheid worden afgehandeld in het kader van de procedure voor het verlenen van de sociaaleconomische vergunning.
In functie van de keuze tussen de scenario´s is er een milieu-effectenbeoordeling in opmaak vanuit de multicriteria-analyse. Daarin zijn mobiliteit en leefbaarheid uiteraard belangrijk.
Tot dusver is er geen overleg geweest met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest over de opmaak van het masterplan. In het kader van het afbakeningproces van het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel is normaal wel bilateraal overleg gepland met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Ik ben niet op de hoogte van mogelijke plannen van het Brusselse Gewest over de opwaardering van de Heizelvlakte. Voor zover ik weet, werd noch het beleidsdomein Economie noch de Vlaamse Regering tot op heden betrokken bij de plannen van het Brusselse Gewest. Ik kan dan ook geen uitspraken doen over de eventuele complementariteit en interferenties tussen diverse plannen.
Wat de financiering betreft, kan ik enkel uitspraak doen over de financieringsinstrumenten die onder mijn bevoegdheid vallen. Voor de ontwikkeling van kleinhandelzones, leisurezones en kantoorzones kan geen beroep worden gedaan op de reguliere subsidies voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen.
Bij de ontwikkeling van de site zal er uiteraard rekening moeten worden gehouden met een economische kosten-batenanalyse. Investeerders zijn immers pas bereid om een terrein te ontwikkelen wanneer dat op een rendabele manier kan gebeuren en de opbrengsten van de uitgegeven percelen hoger liggen dan de ontwikkelingskosten. Het feit dat twee projectontwikkelaars in die zone reeds concrete plannen hebben, toont aan dat bepaalde zones zonder overheidssteun voor sanering tot rendabele ontwikkeling kunnen komen. Voor enkele zones op de site kan de situatie wellicht moeilijker liggen omwille van een hoge saneringskost. Het lijkt me echter niet uitgesloten dat deze zones toch op een rendabele manier ontwikkeld kunnen worden mits er activiteiten worden ontwikkeld met een hoge toegevoegde waarde en/of er subsidies kunnen worden bekomen voor de sanering.
Aangezien het onderzoek en de besluitvorming over de plannen van de projectontwikkelaars zich nog in een heel vroeg stadium bevinden, zijn er momenteel nog geen overlegmomenten gepland. Het nodige overleg alsook de vereiste inspraakmogelijkheden zullen uiteraard georganiseerd worden op het ogenblik dat de concrete procedures worden gestart met betrekking tot bepaalde plannen, zoals het milieueffectrapport (MER), het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP), stedenbouwkundige vergunningen of milieuvergunningen. Dan treden de geijkte procedures in werking.
De voorzitter: De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva: Mevrouw de minister, u zegt dat er tot op vandaag geen overleg is geweest tussen het Brusselse Gewest en het Vlaamse Gewest over deze projecten. Ik betreur dat de grenzen tussen de gewesten hier fungeren als muren die de communicatie alleen maar moeilijker maken. Ik betreur dat Brussel u niet op de hoogte heeft gebracht van het project dat daar wordt bestudeerd. Waarschijnlijk hebt uzelf het Brusselse Gewest niet op de hoogte gebracht van de projecten in Vlaanderen. Dat is jammer. Stelt u zich de impact voor op de handelskernen van twee megaprojecten op een aantal kilometers afstand van elkaar. Ik vraag me af of in het kader van de hopelijke regionalisering van de wet op de handelsvestigingen, geen werk kan worden gemaakt van een gestructureerd intergewestelijk ministerieel overleg. We moeten elke kans aangrijpen om in die context de nodige overlegmomenten in te lassen zodat er geen parallelle pistes worden bewandeld op zo´n korte afstand van elkaar
De voorzitter: Mevrouw Van Linter heeft het woord.
Mevrouw Greet Van Linter: Mevrouw de minister, het verbaast me wanneer u zegt dat u niet op de hoogte bent gebracht van de plannen van het Brusselse Gewest in verband met de opwaardering van de parking van de Heizel. Ik heb hier een vraag om uitleg van mezelf bij me van 17 november 2005 aan de minister van Brussel en de Vlaamse Rand. Uw collega heeft het in het antwoord over een gevoelig probleem dat we van zeer nabij moeten opvolgen. Ik vrees dat daar binnen de regering zelf al niet veel overleg over plaatsvindt. Ik wil dan ook aandringen op overleg. Er zijn immers heel wat voordelen voor het Brusselse Gewest. Zij hebben ook plannen voor Schaarbeek-Vorming. Zij vragen een doorweg van daar naar de ring rond Brussel. Het gaat om Vlaams grondgebied. Brussel doet dan ook een beroep op de goede wil van Vlaanderen.
Mevrouw de minister, ik wens u veel succes bij uw vraag naar overleg. Het Brusselse Gewest staat ervoor bekend altijd wat tegen te wringen. In zaken waar pro´s en contra´s tegenover elkaar moeten worden afgewogen, is het echter belangrijk dat u aandringt op overleg.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter, de minister gaf een antwoord op de vraag van de heer Delva, maar ik heb de bredere visie en het concept aangekaart en ik wou graag weten of de minister vandaag nog altijd sterk gelooft in wat in het regeerakkoord staat, namelijk het verstevigen van de handelskernen door het voeren van een actieve politiek en een subsidiepolitiek.
Vroeger hadden we het Mercuriusproject. Deze regering heeft initiatieven genomen om er sterk in te geloven en om ook de dynamische handelskernen in diverse steden en in grote gemeenten te stimuleren. Het is heel belangrijk om dit proces te kunnen voortzetten. De handelskernen en de handelaars zien zulke projecten niet graag komen.
Er zijn al voorbeelden. Ondanks de groteske inspanningen van de burgemeester van Sint-Niklaas, is de huidige binnenstad nogal verdord door het Waasland Shopping Center dat enkele kilometers verder werd ingeplant. Ik had graag het standpunt van de minister hierover gekend.
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, uit het gegeven voorbeeld kunnen we vaststellen hoe de huidige wetgeving niet werkt. De federale overheid heeft in principe een vinger in de pap, maar een gewoon overleg tussen de verschillende regio´s blijkt al niet te werken. De regionalisering van de Handelsvestigingswet zal wellicht een oplossing bieden, met dien verstande dat er een degelijk overleg tussen de gewesten moet komen. In de noordrand van Brussel kan men zich niet beperken tot de regio´s Vlaanderen en Brussel, want we zitten ook met grenzen tussen Vlaanderen en Wallonië en ook daar zijn er grote oppervlaktes. In de toekomst zullen we een stap vooruit zetten via de regionalisering. Ik ben al heel blij dat iedereen zich daarin kan vinden. We zullen straks zien hoe over het voorstel van resolutie wordt gestemd.
De voorzitter: Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens: Mijnheer de voorzitter, ik kom even terug op het overleg. In de formele procedures zullen er natuurlijk momenten zijn waarop overleg wordt gepleegd. Ik heb al aangegeven dat we ons in een vroeg stadium bevinden.
Veel projectontwikkelaars in Vlaanderen denken na over projecten. Men kan niet bij elk project dat een projectontwikkelaar in het hoofd heeft, al overleg opstarten. Er zijn heel duidelijke procedures. Op het gepaste moment, eenmaal een project duidelijk gedefinieerd is, er uitzicht is op het effectief in gang zetten ervan, en men aan vergunningen toe is, dan wordt het menens en moeten we een project van naderbij bekijken. Het kan niet om telkens wanneer iemand iets bedenkt in Vlaanderen, overleg op te starten of om ons zorgen te maken over het verloop. Ik pleit er dus voor om ons te houden aan wat we georganiseerd hebben. In de procedures komt op het geijkte moment overleg aan bod. We mogen niet al met overleg beginnen en elke dynamiek stilleggen wanneer men nog bezig is met plannen en uitzoeken en berekenen. Dat zou bijzonder ongepast zijn.
Mijnheer Van den Heuvel, het is evident dat we gehecht zijn aan goede handelskernen, en dat we geloven in de lokale handel en lokale middenstand. Iedereen is daarvan overtuigd en wil er vanuit het regeerakkoord aan werken. Ik aanvaard niet dat we de handelskernen helpen door ´neen´ te zeggen tegen alle andere vormen van economische dynamiek, want daar geloof ik niet in. Ik wil niet meedoen aan een beleid waarbij wordt gezegd dat er maar één manier is om handelskernen vooruit te helpen, namelijk ervoor zorgen dat er niets anders kan gebeuren. U bent uw betoog begonnen met zeggen dat u schrik hebt, maar schrik is een slechte raadgever, zeker in dezen. Ik kijk naar economische dynamiek en die hoort heel duidelijk in handelskernen. Ik ben daar persoonlijk aan gehecht en wil altijd bekijken wat we ervoor kunnen doen, maar ik aanvaard niet dat we stellen dat we de handelskernen helpen door elke andere economische dynamiek te fnuiken, want dat geloof ik niet.
De voorzitter: De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva: Mevrouw de minister, ik pleit er toch voor om niet te lang te wachten met dat overleg. Iedereen is het er immers over eens dat twee van dergelijke projecten op een paar kilometer afstand van elkaar, gewoon niet kunnen. Men weet dat op een bepaald moment een beslissing genomen moet worden. Een aantal projecten is al verder gevorderd dan u laat uitschijnen. Ik hoop dat men toch op tijd de koppen bij elkaar zal steken zodat men niet onnodig veel tijd verspilt.
De voorzitter: Het incident is gesloten.