Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 14/02/2008
Vraag om uitleg van de heer Johan Sauwens tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over Atletiek Vlaanderen en andere tewerkstellingsprogramma's voor topsporters
De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens: Mijnheer de voorzitter, collega's, in de jaren negentig begon Vlaanderen met enkele tewerkstellingsprojecten. De minister van Tewerkstelling en de minister van Sport zorgden voor een basisinkomen of betaalden de werkingskosten voor een aantal jonge sporters, die anders zouden stoppen met hun sport.
Daarover bestond toen heel wat scepticisme. Tom Steels van de Wielerploeg Vlaanderen boekte echter heel snel schitterende resultaten. Dankzij het tewerkstellingsproject is hij zijn sport blijven beoefenen. Hij werd Belgisch kampioen en haalde ook internationaal zeer goede uitslagen. Het scepticisme is daardoor snel weggeëbd.
In 2000 en 2001 groeide het initiatief inzake Atletiek Vlaanderen. Op een bepaald ogenblik werd gedacht om ook voor andere sporten specifieke tewerkstellingsprojecten op te starten
Het is de bedoeling om zo de moeilijke periode van beginnende topsporters te overbruggen. Zij bevinden zich op dat ogenblik immers op een kruispunt van studie, werk, thuis en financiële vragen. Ze vragen ondersteuning.
Het succesverhaal van Atletiek Vlaanderen vormde voor mij de aanleiding voor het stellen van deze vraag. Het startte in 2001. Atletiek is een heel brede term en er zijn heel veel sporttakspecifieke opleidingen en begeleidingen nodig. Het trainingsschema van iemand die lange afstanden loopt, verschilt helemaal van dat van iemand die aan polsstokspringen, verspringen of aan hoogspringen doet. Er zijn sporten met nog meer technische specificaties.
Er is ook heel bijzondere begeleiding nodig. Ik denk aan wat door medische wereld wordt aangebracht zoals lactaattesten, voedingsanamnese, de footscan en zo meer. Het zijn heel specifieke zaken. Atletiek Vlaanderen heeft voor de begeleiding van 16 atleten maar liefst 14 trainers in dienst. Er wordt ook gezorgd voor de nodige omkadering zoals het begeleiden van stages, mediatraining en begeleiding bij grote competities. Dat heeft heel wat vruchten afgeworpen. Ik denk aan Kim Gevaert, Tia Hellebaut, Veerle Dejaeghere, Joeri Jansen, Katleen De Caluwe, Pieter Desmet, Krijn Van Koolwijk, Kevin Rans, Catherine Timmermans, Koen Wilssens, Mario Van Waeyenberge.
Het contract van Atletiek Vlaanderen loopt dit jaar af. In het Vlaamse sportlandschap leeft altijd de vrees om opgeslokt te worden door een grotere structuur of organisatie. Er zijn geruchten dat de initiatieven van Topsport Vlaanderen zouden worden opgenomen in de Bloso-tewerkstellingsprojecten. Is dat juist? Bloso heeft natuurlijk ook heel verdienstelijk werk geleverd, geeft ook begeleiding en financiële zekerheid. Maar de heel specifieke aanpak die een wielerploeg of een atletiekgroep vergt, is momenteel niet beschikbaar bij Bloso.
Er zijn mensen die in november 2007 nog in het project zijn gestapt. Ze willen graag zekerheid. Is het voor één jaar, of zal het project nog langer lopen? Ze moeten weliswaar prestaties leveren en zorgen dat ze resultaten boeken. Op dit ogenblik is de onduidelijkheid vrij groot. Als we het totaalplaatje bekijken, zien we dat met beperkte financiële middelen, een heel kleine jaarlijkse dotatie en met de vrijgemaakte tewerkstellingsbudgetten, toch enorme resultaten werden geboekt. Ik beweer natuurlijk niet dat Kim Gevaert of Tia Hellebaut anders niet hadden kunnen staan waar ze nu staan. Misschien hadden individuele sporters op een andere manier hun weg ook gevonden, maar we kunnen er niet omheen dat er fantastische resultaten geboekt werden. Het atletieklandschap in Vlaanderen werd en wordt gedomineerd door de ploeg van Atleliek Vlaanderen.
Mijn vragen zijn heel concreet. Ik pleit ervoor om het contract te verlengen. Wanneer gebeurt dit? Of wordt gedacht aan een verzameling van de bestaande projecten binnen Bloso? Waarop is de beslissing gemotiveerd?
Moeten we dit niet op een langere termijn plannen zodat ook de mensen die in de structuur van Atletiek Vlaanderen werken, maar ook de vrijwilligers, die heel veel tijd, energie en werk in hun opdracht steken, zekerheid krijgen voor langere periodes?
Zijn er nieuwe engagementen of langetermijnengagementen voor andere sectoren en sporten met gelijkaardige tewerkstellingsprojecten?
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil me graag aansluiten bij de terechte vragen en bekommernissen van de heer Sauwens. Ik maak er geen geheim van dat ook ik contacten heb binnen Atletiek Vlaanderen en binnen andere tewerkstellingsprojecten. We zijn nu eenmaal met dossiers bezig, en Vlaanderen is niet zo groot.
Ik begrijp wel dat soms, ook in deze commissie, wordt gevraagd naar meer stroomlijning om zo de versnippering tegen te gaan. In het verleden werd die vraag vaak gesteld. Het ging daarbij ook over de vraag wie de bevoegde minister is, de minister van Werk of de minister van Sport. Bovendien is het ene een gewestmaterie en het andere een gemeenschapsmaterie.
Los daarvan moeten we een onderscheid maken tussen groepssporten en de puur individuele sporten. Bloso levert inderdaad verdienstelijk werk, biedt mensen rechtszekerheid en zekerheid van inkomen waardoor ze zich op hun sport kunnen toeleggen. Sport is echter meer dan alleen maar die zekerheid, we willen ook investeren in begeleiding. De heer Sauwens had het al over de veertien trainers die zich bezighouden met zestien atleten. We merken dat ook inhoudelijk heel veel waarde wordt gehecht aan begeleiding en ondersteuning.
De timing is wat hij is. Eind dit jaar zou het contract met Atletiek Vlaanderen beëindigd worden. Als hierover een beslissing wordt genomen, dan moet die in grote mate ingegeven zijn door een evaluatie. Heeft Atletiek Vlaanderen door de jaren heen de verwachtingen ingelost? Ik meen te weten dat er bij de start van dit opzet een bepaalde ambitie was en dat bepaalde doelstellingen beoogd werden. Is er al enig zicht op? Werden de doelstellingen gehaald? Werd een meerwaarde gecreëerd? Ik kijk ook met belangstelling uit naar het antwoord om te vernemen of er al beslissingen genomen werden, of dat die genomen zullen worden.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik wil eerst even het ruimere kader schetsen waarbinnen mijn antwoorden moeten worden gesitueerd. Vlaanderen heeft naast Atletiek Vlaanderen, Wielerploeg Topsport Vlaanderen en Wielerploeg Jong Vlaanderen ook nog een dameswielerploeg, een damesbeachvolleybalteam en een eventingteam. Dat zijn de groepsprojecten.
Mijnheer Sauwens, uw uitleg over de complexe omkadering voor de atletieksport als gevolg van de veelheid aan disciplines en het daaraan verbonden aantal gespecialiseerde trainers, klopt helemaal. Op basis van mijn berichtgeving hierover moet u ervan op de hoogte zijn dat de Vlaamse Atletiekliga, beleidsverantwoordelijke van de atletieksport, de jongste jaren via het topsportbeleid een aantal trainers heeft kunnen aanstellen die deze variëteit juist moeten opvangen.
We hebben dus mogelijkheden gegeven aan de Vlaamse Atletiekliga om toptrainers aan te werven uit de toptrainerspool die door de Vlaamse Gemeenschap werd opgericht. Ik denk hierbij onder andere aan Wim Vandeven, die niet alleen Tia Hellebaut traint, maar zijn kennis ook ter beschikking stelt van beloftevolle jongeren en van hun persoonlijke trainers. Ik denk ook aan Peter Moreels, die naast de opvang en training van Kevin Rans een polsstokproject voor beloftevolle jongeren beheert. Ik denk ook aan Rudi Diels, die niet alleen Kim Gevaert maar alle sprintsters opvangt.
Voorts zijn er de trainers van de topsportscholen die een brede waaier van disciplines kunnen trainen. De beurzen die de elitesporters krijgen om hun begeleiding via persoonlijke coaches te optimaliseren, mogen evenmin worden vergeten. Terecht verwijst u naar de trainers in dienst van Atletiek Vlaanderen. Het zijn er veertien verschillende. Men kan moeilijk zeggen dat deze veertien mensen in dienst zijn van Atletiek Vlaanderen. In de eindafrekening van Atletiek Vlaanderen zie ik echter alleen maar kleine beurzen aan de atleten, waarmee ze hun persoonlijke trainers een kleine ondersteuning kunnen betalen.
Hiermee wil ik niet zeggen dat Atletiek Vlaanderen slecht zou werken of overbodig is. De inbreng van Atletiek Vlaanderen moet echter in een juiste context geplaatst worden. De rol die Atletiek Vlaanderen in het begin heeft gespeeld, was heel essentieel. Intussen zijn er veel projecten die goed op elkaar moeten worden afgestemd, ook binnen de atletiek. Atletiek moet in zijn juiste context worden geplaatst, meer bepaald in de totale opvang van de atletieksport.
Er is immers maar één topsportbeleid voor atletiek mogelijk dat gestuurd moet worden door de voorzitter van de topsportcommissie, Christophe Delecluse. Hij moet zijn volle verantwoordelijkheid opnemen en de coördinatie tussen de verschillende mogelijkheden op zich nemen. Wat de sportmedische en sportwetenschappelijke begeleiding betreft, loopt dezelfde logische rode draad door mijn topsportbeleid. Zoals te lezen staat in de beleidsbrief Sport zijn de jongste jaren heel wat sporttakoverkoepelende sportmedische en sportwetenschappelijke projecten opgestart. Uiteraard werden de sportspecifieke noden ook ingevuld. In ieder project ben ik erin geslaagd de absolute topwetenschappers van elk domein in te schakelen. U moet begrijpen dat dergelijke omvangrijke projecten niet kunnen worden opgezet op het niveau van een vzw die vijftien atleten beheert. Atletiek Vlaanderen zou op dit niveau dus ook best goed samenwerken met de Vlaamse Atletiekliga.
U spreekt over de nood aan opvang van beloften onder 23 jaar. U hebt gelijk dat dit een zeer belangrijke leeftijdscategorie is. In het verleden werd vaak onvoldoende aandacht aan deze transitperiode gegeven, en ik heb dit de voorbije jaren veranderd door systematisch in extra ondersteuning te voorzien. In 2008 zijn bij Atletiek Vlaanderen maar vijf van de zestien atleten jonger dan 23 jaar. Dat is niet omdat er foutief geselecteerd werd. De meeste talenten onder 23 die voldoen aan de selectiecriteria, studeren echter nog. Ik denk dat u het eens bent met mij dat we deze piste moeten blijven stimuleren zodat de atleten ook een correcte nacarrière kunnen opbouwen. Het zijn immers niet allemaal atleten die de wereldtop zullen halen.
Dit model wordt trouwens ook in alle succesvolle topsportlanden gepromoot. De combinatie topsport en studie kan immers topprestaties geven op beide vlakken. Ook nuttig om mee te geven is dat er onvoldoende atleten boven de 23 jaar zijn die voldoen aan de selectienormen van het Actieplan Topsport. Die zijn in vergelijking met andere landen zeker niet te streng zodat niet alle vijftien plaatsen kunnen worden ingevuld met atleten die kans maken op topsportsucces.
Laat mij nu op uw concrete vragen antwoorden. Uw eerste vraag over wanneer de huidige contracten verlengd zullen worden, moet u zien in de realisatie van het 'Huis van de Topsport'. Een voorstel van concrete invulling van dit huis zal nog in het voorjaar worden voorgelegd en de aanpak van de tewerkstellingscontracten zal hier ook in verwerkt worden. U weet wellicht dat de huidige contracten voor Atletiek Vlaanderen tot eind oktober 2008 lopen. Alle andere contracten, met uitzondering van de contracten die de sluitingsdatum van de selecties van de Olympische Spelen als deadline hebben, lopen tot eind december 2008. De atleten en hun omkadering zullen dus tijdig ingelicht worden en moeten zich geen zorgen maken. Ze moeten zich op dit moment als professioneel topsporter alleen maar toespitsen op hun training en het competitieschema.
Sinds 2005 brengen we de criteria waarmee de selecties voor de vzw's gemaakt worden, progressief tot bij de verfijnde criteria van het Actieplan Topsport om uiteindelijk voor 2009 selecties te maken met één soort criterium, zowel voor elitesporters als beloftevolle jongeren. U weet dat Atletiek Vlaanderen in het verleden veel lagere selectiecriteria hanteerde. U moet het toch met me eens zijn dat dit onaanvaardbaar is. We moeten trachten de selectiecriteria gelijk te maken en zo meer objectiviteit realiseren. Ik zal dat geleidelijk aan realiseren.
Iedere elitesporter en beloftevolle jongere, of het nu binnen het contingent van Bloso of van het departement is, moet volgens dezelfde criteria beoordeeld worden. Zo hebt u meteen het antwoord op uw tweede en derde vraag. Vanuit de doelstelling om tot één topsportbeleid te komen onder het dak van het Vlaams Huis van de Topsport, zullen ook de topsporttewerkstellingscontracten er moeten worden gehuisvest. Ik kom er nog op terug.
Wat de vierde vraag betreft, ben ik het vanzelfsprekend met u eens dat de sportrealisaties en doelstellingen pas op lange of middellange termijn kunnen worden gehaald of geëvalueerd. De beleidsnota Sport en het topsportactieplan stipuleerden duidelijk dat ik een topsportbeleid wil voeren dat maximaal aandacht biedt aan de lange termijndoelen zonder de topsporters van vandaag aan hun lot over te laten. Er werden kortetermijndoelstellingen voor 2008 geformuleerd, middellangetermijndoelstellingen voor 2012 en langetermijndoelstellingen voor 2016. Ik heb ze hier bij me en zal ze u schriftelijk meegeven.
Wat de laatste vraag betreft, bevestig ik dat de topsporttewerkstellingscontracten voor onbepaalde tijd aan het Vlaamse topsportbeleid zijn gekoppeld. Projecten en atleten die hun doelstellingen behalen, hoeven zich geen zorgen te maken. Ze krijgen zonder meer jaarlijks een verlenging. Bij elke verlenging zullen afhankelijk van het project korte-, middellange- en langetermijndoelen worden geformuleerd zodat evalueren op een correcte manier kan gebeuren. Afhankelijk van de doelstellingen van het project zal na een grondige evaluatie voor een verlenging van een of meerdere jaren worden gekozen. Deze evaluatie is nu volop aan de gang.
Er zijn twee grote aspecten. Enerzijds moet ervoor gezorgd worden dat er een voldoende sporttechnische kwaliteitsbewaking is van de opvolging van de topsporters, anderzijds moeten we versnippering en het verwijt van een gebrek aan transparantie binnen het topsportbeleid wegwerken. Ik meen dat u met het Instituut Topsport Vlaanderen bent begonnen. Eén visie bepaalde steeds meer de wijze waarop men naar gelijke en objectieve criteria moest gaan. Dat is voor mij nog altijd een van de doelstellingen. Het vormt ook de leidraad. In het door iedereen ondersteunde Topsportactieplan staat dat alle beoordelingen en adviezen moeten verlopen via de taskforce Topsport. Ik ben het daarmee eens.
Een van de kritieken van Atletiek Vlaanderen is dat binnen die taskforce niet noodzakelijk de knowhow aanwezig is om elke sportspecifieke beslissing te kunnen nemen. Dat is een waardevolle opmerking. In de beleidsbrief staat dat we in 2008 alles moeten uitwerken voor de nieuwe olympiade, die start op 1 januari 2009. Het klopt echter dat de sporttechnische competentie gekoppeld moet worden aan een gelijke visie over het bepalen wie al dan niet een tewerkstellingscontract krijgt.
Mijnheer Sauwens, behalve de contracten van Bloso zijn alle tewerkstellingscontracten vanaf 1 januari 2008 overgeheveld naar het departement. Met Atletiek Vlaanderen bestaat er een overeenkomst, waarbij de tewerkstellingscontracten die lopen tot het einde van 2009 vanaf 2008 werden overgeheveld naar het departement.
Een van de doelstellingen was te zorgen voor een andere financiering. Ook de atleten waren daar vragende partij voor. Ze voelen het als een discriminatie aan dat sommige toppers voor dezelfde prestatie, dezelfde inzet, dezelfde topsportresultaten niet op dezelfde manier worden vergoed omdat ze een ander diploma hebben. Die zaak is nog niet opgelost. Ik heb daarover een negatief advies gekregen van de vakbonden van Bloso. Ze aanvaarden niet dat wordt afgeweken van het principe dat het loon enkel en alleen wordt bepaald door het diploma. Ik heb daar respect voor. Ik zeg alleen maar dat dit de zaak niet vergemakkelijkt. Eigenlijk is dat op zich geen objectief criterium voor topsporters.
De heer Kris Van Dijck: Een universitair geschoold sprinter verdient dus meer.
Minister Bert Anciaux: Inderdaad.
We moeten trachten objectieve, eerlijke, doorzichtige criteria te bepalen en tegelijkertijd zorgen voor de kwaliteitsbewaking. Bij de samenwerking tussen Atletiek Vlaanderen, de Vlaamse Atletiek Liga (VAL) en alle andere topsportactoren in de atletiek is er een topsportcommissie opgericht. Die moet ervoor zorgen dat de zaken meer op elkaar worden afgestemd. De versnippering moet worden tegengegaan.
In die zin is het ook de bedoeling dat we tegen 1 januari 2009 evolueren naar gelijke criteria, zij het voor drie verschillende doelgroepen: de elitesporters, de beloftevolle jongeren, sporters in groepsprojecten. In een wielerploeg moet niet iedereen noodzakelijk de numero uno zijn. De numero uno heeft ook ploegmaats nodig die voor hem werken. Een knecht kan niet alleen worden afgerekend op de prestaties die hij haalt, zijn inzet om anderen te laten presteren is minstens even belangrijk. Voor de individuele elitesporters kan men zeggen wat de normen zijn. Voor de beloftevolle jongeren zijn die niet dezelfde. Daarnaast zijn er ook een aantal ploegverbanden. Die richting wil ik uitgaan.
Voor alle duidelijkheid, de contracten voor de sporters zijn overgeheveld naar het departement. Zolang de sporters voldoen aan de criteria die voor iedereen worden bepaald, kunnen ze rekenen op een automatische verlenging.
De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord, hoewel ik er niet blij mee ben. U bevestigt dat er plannen zijn om het geheel op te doeken. Dat is bijzonder jammer.
Ik moet u ook terechtwijzen. Ik heb er nooit voor gepleit om alles te coördineren. Andere collega's hebben dat vanuit hun socialistische doctrine gedaan. Ik was net degene die naast Bloso ruimte heeft gecreëerd om nieuwe initiatieven te laten groeien. Dat was voor het eerst in Vlaanderen. De VAL heeft onmiddellijk resultaat gehaald met zeer beperkte middelen.
Ook ideologisch ben ik het totaal met u oneens. Het topsportbeleid moet niet worden gevoerd via een soort centrale computer. Laat een aantal kleine kernen groeien, doorgroeien. Geef ruimte voor het eigen initiatief en laat ze resultaten halen.
Deze initiatieven kwamen tot stand in de jaren negentig en 2000-2001, net om te zorgen voor de uitstraling van Vlaanderen. Wat zal er nu overblijven van de herkenbaarheid als alle initiatieven in één grote pot terecht komen? Het is vanzelfsprekend dat er moet worden gezorgd voor een betere afstemming, voor betere afspraken. Als uit de evaluatie blijkt dat dit onvoldoende gebeurt en dat er moet worden bijgestuurd, dan moet daarvoor worden gezorgd. Atletiek Vlaanderen opdoeken, is echter wel wat anders.
Mijnheer de minister, u hebt gesproken over de individuele contracten. Is er al gecommuniceerd met de begeleiders, met de mensen van de vzw en degenen die de organisatie hebben opgebouwd?
Minister Bert Anciaux: De trainers en begeleiders waren het eens met de overheveling naar het departement. Wat u aanhaalt, gaat niet over de individuele contracten, maar over de werkingsmiddelen voor een aantal begeleiders. Dat is iets heel anders dan de individuele contracten voor de topsporters. Daar is geen discussie over.
De heer Johan Sauwens: Ik betreur wat er gebeurt. Ik vraag u met de grootste omzichtigheid tewerk te gaan. De plant heeft gedurende zeven jaar goed heeft gebloeid. Verplanten is niet zo evident.
Mijnheer de voorzitter, ik had een interpellatieverzoek ingediend. Indien die was aanvaard, hadden we een motie kunnen indienen om de wil van het parlement te formuleren.
De voorzitter: Mijnheer Sauwens, dat is een beslissing van het Bureau. Ik heb een negatief advies gegeven dat door het Bureau werd gevolgd.
De heer Johan Sauwens: We leven in een vrije wereld. Het is bijzonder jammer dat u een ongunstig advies hebt gegeven. We zullen andere initiatieven moeten nemen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.