Commissie voor Wonen, Stedelijk Beleid, Inburgering en Gelijke Kansen Vergadering van 14/02/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Anissa Temsamani tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de leningen bij het Vlaams Woningfonds (VWF)
De voorzitter: Mevrouw Temsamani heeft het woord.
Mevrouw Anissa Temsamani: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, de voorwaarden van de sociale hypothecaire leningen die worden toegekend door het Vlaams Woningfonds, worden bepaald door de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 december 2005 en van 29 juni 2007. Met beide besluiten werd gezorgd voor een gevoelige uitbreiding van het doelpubliek van de sociale leningverstrekkers, in het bijzonder van het VWF. In 2005 werd het mogelijk om slechts met één kind ten laste een lening bij het VWF aan te vragen. Met het besluit van juni 2007 werd een minstens even fundamentele maatregel genomen, omdat sindsdien een woning voor de volle 100 percent van de aankoopsom financierbaar is met een lening van het Vlaams Woningfonds. Dat was een zeer logische verruiming omdat we mogen veronderstellen dat wie een beroep moet doen op een sociale lening, des te minder in staat is om zelf een deel van de aankoopsom op tafel te leggen. Het gaat niet alleen over mensen met een laag inkomen, maar ook over jonge gezinnen en tweeverdieners die de prijzen op de privéhuurmarkt veel te hoog vinden en bij het VWF aankloppen.
In uw antwoord op eerdere vragen over de financierbaarheid van dit leningstelsel en in uw beleidsbrieven, mijnheer de minister, stelde u een gevoelige uitbreiding van het budget in het vooruitzicht. Er kwam 100 miljoen euro bij in 2007 en in 2008 doet men eenzelfde inspanning specifiek voor die mensen waaraan de banken een hypothecaire lening weigeren.
Ook met een persaankondiging van november 2007 toonde u uw bereidheid om dit stelsel verder te actualiseren en op rechtvaardige wijze bij te sturen. Toen werd immers een verfijning van het stelsel van sociale leningen in het vooruitzicht gesteld die het mogelijk moest maken voor gescheiden ouders die hun kinderen in co-ouderschap opvoeden, om allebei een gedeeltelijke sociale lening te krijgen. Dit heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat sinds 2006 co-ouderschap de wettelijke standaard is wanneer mensen scheiden. Ouders dragen daardoor vaak in de feiten wel het co-ouderschap, maar op papier en in fiscale zin niet. De kinderen zijn immers meestal ingeschreven bij een van de co-ouders. We geven toe dat dit budgettair en praktisch geen eenvoudige oefening zat zijn, maar binnenkort moet het zo. Het is een maatschappelijk realiteit dat mensen niet alleen meer scheiden dan vroeger, maar ook dat relaties steeds korter duren. Tegelijk is de kans om financieel in de problemen te komen, bij eenoudergezinnen vele malen groter dan in een tweeverdienersgezin.
De huisvestingskost speelt hierin een grote rol. Zoals we in de aangehaalde persmededeling lezen, doet het Vlaams Woningfonds er alles aan om eenoudergezinnen te helpen met hun huisvestingsproblemen. Toch is er iets gewijzigd in de reglementen die het Vlaams Woningfonds toepast, wat volgens mij in strijd is met uw intenties en met de intenties van het Vlaams Woningfonds zelf.
Sinds november 2007 kent het Vlaams Woningfonds geen leningen meer toe aan personen die minder dan tien jaar geleden een hypothecair krediet van het Vlaams Woningfonds kregen. Dat blijkt toch uit de telefonische informatie die ik bij het Vlaams Woningfonds kreeg en uit de informatie die op de website staat. Ik vind geen ministeriële besluiten of schriftelijke reglementen die deze wijziging invoeren in de door het Vlaams Woningfonds gehanteerde voorwaarden.
Door deze regel is het voor eenoudergezinnen niet meer mogelijk om hun woonst te behouden of om een nieuwe woning te verwerven met een lening van het Vlaams Woningfonds. Voor november 2007 bestond die regel niet. Ouders die alleen kwamen te staan, konden meestal een bijkomend krediet krijgen om hun partner uit te kopen of om zich een andere bescheiden woning aan te schaffen. Dat was ook zeer op zijn plaats gezien de sociale doelstelling van het Vlaams Woningfonds om "er alles aan te doen om eenoudergezinnen te helpen".
Mijnheer de minister, op welk niveau is de beslissing genomen om personen die de voorbije tien jaar een lening kregen bij het Vlaams Woningfonds geen uitbreiding meer te geven van hun bestaande lening, noch de mogelijkheid om een nieuwe lening te bekomen? Werd dit geregeld bij ministerieel besluit, door een besluit van de Vlaamse Regering of is dit een wijziging die het Vlaams Woningfonds eigenhandig heeft doorgevoerd? Hoe rechtvaardigt u deze wijziging?
Op 31 januari stelde de heer Bart Martens een vraag over de eigenheid van de schuldsaldoverzekering voor mensen die een lening bij het Vlaams Woningfonds hebben. Wat gebeurt er met die schuldsaldoverzekering als die volledig op naam staat van de ex- partner die uit de eigendomsakte wordt geschreven? Moet de andere ex-partner, die de volle eigendom krijgt, een nieuwe schuldsaldoverzekering afsluiten?
Als de ene ex-partner de andere uitkoopt, wordt de eigendomsakte herschreven. Vaak volgt daaruit bijna automatisch een aanpassing van de leenakte. Het Vlaams Woningfonds hanteert echter een andere procedure. De ex-partner die wordt uitgekocht, krijgt door een verklaring van het fonds de garantie dat hij of zij pas na uitputting van alle andere mogelijkheden waaronder een openbare verkoop, aansprakelijk wordt gesteld voor de wanbetaling van de ex-partner. In de praktijk betekent dit, zeker met de toenemende immobiliënprijzen, dat eventuele achterstallen nooit op de ex-partner verhaald worden. Tegelijk wordt de ex-partner die afstand doet van het eigendom geschrapt uit de centrale databank waar wanbetalers geregistreerd worden. Hierdoor komt de ex-partner bij wanbetaling niet in de problemen bij het afsluiten van een lening bij een andere kredietinstelling.
Op papier blijven beide ex-partners echter in de leningakte staan. Dat heeft het voordeel dat er geen bijkomende kosten zijn voor een nieuwe leenakte. Aan de andere kant is het voor die ex- partner niet zo eenvoudig om een nieuwe lening bij het Vlaams Woningfonds te krijgen. Bovendien stel ik me vragen bij de rechtszekerheid van de ex-partners. In welke regelingen voorziet u om hieraan te verhelpen? Of ziet u geen graten in die procedure?
Als een ouderkoppel binnen de tien jaar na het verwerven van een gezinswoning uit elkaar gaat en de samen aangekochte woning verkoopt, moet het niet alleen een boete betalen omdat het bij het Vlaams Woningfonds het geleende kapitaal voortijdig aflost, maar hebben beide ex-partners niet meer de mogelijkheid om de eerste jaren, als alleenstaande ouders, eventueel zelf een nieuwe lening aan te gaan. Is dat niet in strijd met de in het vooruitzicht gestelde regeling voor co-ouders? In de praktijk zal het erop neerkomen dat deze specifieke groep van ouders die relatief snel scheiden, geen sociale lening kunnen aangaan op het moment dat hun woningnood het grootst is. Welke alternatieve regeling stelt u voor?
De regeling voor co-ouderschap zou er komen begin dit jaar. Wat is de stand van zaken vandaag?
De voorzitter: Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren: Heel wat van die zaken behoren tot de prerogatieven van de raad van bestuur van het Vlaams Woningsfonds zelf, en niet zozeer tot die van de Vlaamse Regering. De vraag is ook in welke mate men zich uitkoopt op een lening. Ik weet niet in welke mate er een verschil is tussen een lening die is aangegaan bij het Vlaams Woningfonds, een kredietvennootschap of een Vlaamse huisvestingsmaatschappij en een lening die een koppel is aangegaan bij een bank, en waar zich op termijn co-ouderschap voordoet. Ik kan me moeilijk voorstellen dat een regeling bij het Vlaams Woningfonds zo zou verschillen van die bij andere instellingen.
De voorzitter: Mevrouw Guns heeft het woord.
Mevrouw Dominique Guns: Mevrouw Temsamani, u zegt dat een koppel dat tien jaar geleden een hypothecair krediet afsloot bij het Vlaams Woningsfonds, dat nu niet meer kan. Gaat het dan over mensen die hun vorige lening niet hebben afbetaald? Wie zijn lening mooi afbetaalt, kan in principe zonder problemen een tweede krijgen.
Mevrouw Anissa Temsamani: De zaken waar ik het over heb, betreffen koppels die uit elkaar gaan en waarbij de ene partner de andere uitkoopt. Wie wordt uitgekocht, blijft betrokken bij de afbetaling van de lening. Voor die partner is het vaak heel moeilijk om een nieuwe lening aan te gaan.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Als er iets is waar we trots moeten op zijn, dan zijn het de sociale leningen, waaronder die van het Vlaams Woningsfonds. We hebben daar een pak extra belastinggeld in gestopt.
De voorwaarden zijn versoepeld. Zo komen nu ook gezinnen met één kind in aanmerking. Vroeger moesten er twee kinderen zijn. Daarnaast hebben we de maximale verkoopwaarde van de woningen opgetrokken tot 180.340 euro. Die kan nog worden verhoogd per kind ten laste. Verder hebben we de mogelijkheid gecreëerd om voor de waarde van de woning voor 100 percent te lenen. Dat is niet evident. Bij een bank is dat onbestaande. Ik heb de indruk dat de commerciële banken onderling nog nauwelijks met elkaar concurreren. Het maakt dus niet zoveel verschil uit of je een lening afsluit bij Fortis, KBC, Dexia of welke bank dan ook.
We willen voor mensen met een bescheiden inkomen de mogelijkheid creëren om hun eigendomsdroom te helpen realiseren. Voor een eenverdiener is dat moeilijk geworden. Wie een behoorlijk vast inkomen heeft, maar op een bepaald moment alleen komt te staan, krijgt bij geen enkele bank nog een lening, tenzij de hele familie zich borg stelt. En dat is de beste garantie op familieruzies. Ons stelsel van sociale leningen, niet alleen via het Vlaams Woningsfonds maar ook via de VMSW, is erop gericht net die mensen te helpen. Die mensen hebben geen afbetalingsproblemen. Zij hebben een afbetalingsdiscipline. Het gaat dus over risicoloze leningen.
Mevrouw Temsamani, mevrouw Heeren en mevrouw Guns, het besluit van 29 juni 2007 heeft geen betrekking op de leningen die door het Vlaams Woningfonds worden verstrekt, maar op de sociale leningen die door de erkende kredietmaatschappijen onder gewestwaarborg worden aangeboden. Door die gewestwaarborg kunnen ze nog goedkoper zelf aan geld geraken. Daardoor liggen de intresten nog lager en worden ze nog klantvriendelijker. Ik heb het dan over intresten tussen 1,5 en 3,5 percent, terwijl die bij een commerciële bank tussen 5 en 6 percent liggen.
Voor die sector heb ik, net zoals ik voor het Vlaams Woningfonds in 2005 al heb gedaan, de voorwaarden aangepast om het product voor de sociale ontlener aantrekkelijker te maken. De aanpassingen die voor het Vlaams Woningfonds in 2005 werden doorgevoerd, waren drieledig. De eerste aanpassing betrof de uitbreiding van de doelgroep naar gezinnen met een kind ten laste. Ten tweede werd de maximale verkoopwaarde van de woningen opgetrokken. Die waarde bedraagt nu 180.340 euro voor een gezin met een of twee kinderen ten laste, te verhogen met 9.020 euro per bijkomend kind ten laste. Een derde versoepeling betrof het afschaffen van het absoluut maximaal te ontlenen bedrag. Men kan nu tot 100 percent van de aankoopverrichting belenen.
Voor deze uitbreiding was voorzien in extra geld. In 2006 werd het budget voor het Vlaams Woningfonds opgetrokken met 100 miljoen euro. Dat was ook nodig, want de maatregelen die ik heb genomen, hebben hun effect niet gemist. Ik geef u de cijfers. In 2005 waren 1429 leningen toegekend voor een totaalbedrag van 129.695.000 euro. Daarbij ging het over 434 eenoudergezinnen. In 2006 werden 2018 leningen toegekend voor een totaalbedrag van 234.825.000 euro. Daar zaten toen 635 eenoudergezinnen tussen. In 2007 zijn 2780 leningen toegekend voor een totaalbedrag van 347.648.000 euro. Daar zaten 851 eenoudergezinnen tussen.
Het succes van de maatregel was zo groot dat ik in 2007 van het Vlaams Woningfonds het signaal kreeg dat de voorziene extra 100 miljoen euro niet volstond. In 2007 is dan in overleg met de minister van Financiën een extra eenmalige verhoging doorgevoerd om mogelijke tekorten op te vangen. In de begroting 2008 is er opnieuw een recurrente verhoging van 100 miljoen euro ingeschreven. Dit betekent dus dat het budget voor het Vlaams Woningfonds sedert 2005 gestegen is met meer dan 200 miljoen euro. Dat is dus maal 2,7. Dit is niet gering.
Aan het Vlaams Woningfonds is dan ook de garantie gevraagd dat het toegekende budget zal volstaan om alle leningsaanvragen in 2008 te honoreren. Om die garantie te kunnen geven, heeft de raad van bestuur van het Vlaams Woningfonds beslist om geen leningen meer toe te staan aan gezinnen die de voorbije tien jaar al een lening bij het Vlaams Woningfonds gekregen hebben, behalve in uitzonderlijke en gemotiveerde gevallen, die individueel aan de raad van bestuur worden voorgelegd. Deze beslissing ligt in de lijn van de in de Vlaamse Wooncode opgenomen bepaling dat het Vlaams Woningfonds in zijn activiteiten voorrang moet geven aan de woonbehoeften van woonbehoeftige gezinnen. Dit gaat dus in de eerste plaats om gezinnen die nog geen eigen woning hebben. Dat is de prioritaire groep.
De periode van tien jaar is gekozen omdat bij het toestaan van een eerste lening als voorwaarde is opgenomen dat het moet gaan om een volwaardige, goede en aangepaste woning, zodat redelijkerwijs kan worden verondersteld dat hiervoor in de eerste tien jaar geen nieuwe lening meer nodig is. Ik wil wel nogmaals benadrukken dat in gemotiveerde gevallen uitzonderingen kunnen worden toegestaan op deze regel. Bovendien wordt deze maatregel permanent opgevolgd en geëvalueerd. Indien in de loop van 2008 zou blijken dat deze maatregel niet langer nodig is, kan de raad van bestuur van het Vlaams Woningfonds beslissen deze beperking op te heffen.
Wat de schuldsaldoverzekering betreft, is de andere ex-partner, dus degene die in de woning blijft wonen en de lening verder afbetaalt, niet verplicht een nieuwe schuldsaldoverzekering af te sluiten. Dat wordt evenwel aanbevolen, al is het maar ter bescherming van het gezin en zeker van de kinderen. In de praktijk wordt dit vaak opgelost doordat het resterende deel van de schuldsaldoverzekering of de afkoopsom wordt overgedragen aan de partner die in de woning blijft.
Bij de banken wordt gemakkelijk 200 à 300 euro gevraagd voor een 'herschikking' van de leenakte, waarbij een van de oorspronkelijke ontleners van zijn verplichtingen wordt vrijgesteld. Met het oog op de kostenbesparing en de efficiënte werking wordt de partner die na een definitieve echtscheiding de woning verlaat, 'feitelijk' ontslagen van zijn verplichtingen door hem te schrappen als ontlener bij de Nationale Bank van België en hem tegelijkertijd te bevestigen dat hij slechts aangesproken wordt tot betaling indien alle andere middelen, inclusief de verkoop van de woning, uitgeput zijn.
Deze regeling, die volledig rechtsgeldig, administratief eenvoudig en vlug af te handelen is, heeft in de praktijk nooit tot enig probleem geleid. De rechtszekerheid in hoofde van de ex-partner/ontlener is volledig gewaarborgd aangezien het een geldige verbintenis van het Vlaams Woningfonds betreft.
Bij een vervroegde terugbetaling van de lening, gedeeltelijk of volledig, is enkel de gebruikelijke wederbeleggingsvergoeding verschuldigd. Het principe om geen nieuwe leningen toe te kennen aan gezinnen die in de afgelopen tien jaar al genoten hebben van de voordelen van een sociale lening, is gerechtvaardigd. De betrokkene heeft immers al een sociale lening benut om een gezinswoning te verwerven. Dit principe geldt evenwel niet absoluut, net vanwege de realiteit waarin bijzondere omstandigheden een uitzondering kunnen rechtvaardigen.
Deze afweging moet door het Vlaams Woningfonds worden gemaakt op basis van de aangereikte elementen. Tevens moet worden benadrukt dat bij een echtscheiding of het uit elkaar gaan van de partners, in de meerderheid van de gevallen, een van de gewezen partners in de woning blijft wonen en de lening verder afbetaalt.
De problematiek van de regeling voor co-ouderschap is opgenomen in de ambtelijke werkgroep harmonisatie van sociale leningen. Ik verwacht daarover midden dit jaar voorstellen.
De voorzitter: Mevrouw Temsamani heeft het woord.
Mevrouw Anissa Temsamani: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw verduidelijking. Ik vind die uitbreiding heel positief.
Mevrouw Heeren, uiteraard ben ik het ermee eens dat de raad van bestuur autonoom kan beslissen, zolang die beslissingen niet in strijd zijn met die van het Vlaamse beleid.
Mijnheer de minister, het feit dat er binnen de tien jaar geen leningen meer worden verstrekt aan een aantal mensen, zelfs wanneer er geen probleem van kredietwaardigheid is, betreft veeleer een budgettair probleem van het Vlaams Woningfonds.
Minister Marino Keulen: Het systeem is zo succesvol dat daar een gigantische druk op komt. We hebben het systeem zo klantvriendelijk gemaakt dat het uitermate aantrekkelijk is geworden. Daardoor leiden de sociale leningen nog een schaduwbestaan. Vanuit budgettaire overwegingen heeft de raad van bestuur die maatregel genomen. Niettemin blijven die voorwaarden superinteressant.
Wanneer mensen door omstandigheden de dupe worden van dit verhaal, worden binnen die termijn van tien jaar nog altijd sociale leningen toegestaan. Het gaat hier om een instelling waar de beheerders het hart op de juiste plaats hebben. Zij zijn zich terdege bewust van hun sociale opdracht.
De voorzitter: Het incident is gesloten.