Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie Vergadering van 12/02/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Vera Dua tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de aanwerving van mensen met een arbeidshandicap door lokale besturen
De voorzitter: Mevrouw Dua heeft het woord.
Mevrouw Vera Dua: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, deze vraag is van een heel andere orde. Ze is eerder technisch van aard maar heeft wel gevolgen in de praktijk.
Minister Bourgeois heeft bekendgemaakt dat hij extra inspanningen wil leveren om het aantal personeelsleden met een arbeidshandicap bij de Vlaamse overheid gevoelig te verhogen. Hij heeft een nieuwe maatregel ingevoerd, namelijk dat werkzoekenden met een arbeidshandicap aangeworven kunnen worden zonder dat ze moeten deelnemen aan de normale procedure van een vergelijkend examen. De logica die hij daarbij hanteert, is dat een systeem van vergelijkende examens in bepaalde gevallen de kansen van mensen met een handicap serieus ondermijnt. Bij de opstelling van de examens wordt geen rekening gehouden met eventuele extra moeilijkheden. Voor alle duidelijkheid, het is niet de bedoeling om mensen aan te werven die ongeschikt zijn voor een job. Het is wel de bedoeling dat die mensen ook een soort geschiktheidstest doen, maar dan aangepast aan hun situatie.
Dit is een positief initiatief. Minister Bourgeois streeft ernaar om tegen 2010 4,5 percent van het personeelsbestand van de Vlaamse overheid in te vullen met personen met een arbeidshandicap. We zijn daar zeer enthousiast over. Als de Vlaamse overheid dat doet, waarom doen de lokale besturen dat niet? In een aantal gemeenteraden is de vraag gesteld om dat ook toe te passen. Nu blijkt dat lokale besturen grote moeilijkheden ondervinden. Ze hebben immers geen instrument om de aanwezigheid van personen met een arbeidshandicap binnen hun organisatie te meten. De Vlaamse overheid heeft dat wel, maar heeft dat voorlopig nog niet toegankelijk gemaakt voor lokale overheden.
Er is het uitvoeringsbesluit van 24 december 2004 dat handelt over het gelijkekansen- en diversiteitsbeleid in de Vlaamse administratie. Dat besluit voorziet erin dat elke entiteit over een systeem moet beschikken dat vrijwillige registratie van kansengroepen mogelijk maakt. De gegevens met betrekking tot geslacht, leeftijd en diploma zijn voor iedereen bekend. Afkomst en gezondheidskenmerken vallen echter onder de wet op de privacy en kunnen niet zomaar worden geregistreerd, tenzij daar een wettelijke basis voor is. Dat bestaat voor de Vlaamse overheid, maar nog niet voor de lokale besturen. Een systeem van vrijwillige registratie moet een oplossing bieden. Dat is gebeurd via het besluit van 2004. Er is ooit beloofd dat dit in 2007 in orde zou worden gebracht voor de lokale besturen.
In de nieuwe rechtspositieregeling voor de personeelsleden van de lokale besturen staat enkel dat ten minste 2 percent van het personeelsbestand moet worden ingevuld door personen met een handicap. Er zijn daarvoor zes criteria, waarop ik niet zal ingaan omdat dit redelijk technisch is. Het is echter heel moeilijk omdat lokale besturen zelf niet weten hoeveel mensen met een arbeidshandicap er al werken, omdat ze niet geregistreerd mogen worden. Dat is een vicieuze cirkel waar ze niet uit geraken. Op die manier kunnen ze geen ambitieuzere doelstellingen vooropstellen, zoals 4,5 percent tegen 2010.
Mijnheer de minister, van de zes criteria die in overweging moeten worden genomen, kan er slechts één gemakkelijk worden achterhaald. De overige niet. Mijnheer de minister, klopt dit? Ik heb in Gent het antwoord gekregen dat ze veel willen doen maar niet kunnen omdat de minister niet meewerkt. Bent u van oordeel dat het registratiesysteem effectief eerst moet worden geregeld vooraleer op het lokale niveau een goed diversiteitsbeleid kan worden gevoerd? Kunt u initiatieven nemen om vrijwillige registratie uit te breiden naar de lokale overheden? Wat is de timing? Wat zijn de redenen waarom dat niet is gebeurd? Bent u bereid om andere maatregelen te nemen om lokale besturen te stimuleren meer mensen met een arbeidshandicap in dienst te nemen, bijvoorbeeld via een loonsubsidie als compensatie voor het rendementsverlies?
De voorzitter: De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie: Mijnheer de voorzitter, ik vind dit een zeer interessante vraag, maar bij ons in Veurne kunnen we tellen. Het is al erg genoeg dat sommige mensen een handicap hebben en dat de maatschappij inspanningen moet doen om die mensen een volwaardige job aan te bieden. Iedereen is daarvan overtuigd. In ons stadsbestuur hebben we mensen met een handicap in dienst. Er werken ongeveer 170 mensen voor de stad, wat het vrij eenvoudig maakt om te tellen. Daardoor kunnen we een autonoom beleid voeren. Het kan natuurlijk dat Gent zo´n grote organisatie is dat men er geen zicht op heeft. Dat behoort echter tot de gemeentelijke autonomie. Ik weet niet of de Vlaamse overheid quota moet opleggen aan lokale besturen. In Veurne kunnen we tellen en het gaat vrij gemakkelijk.
Mevrouw Vera Dua: Mijnheer de voorzitter, ik kan mijn vraag nog uitbreiden zodat ook de heer Verfaillie ze begrijpt, maar misschien kan de minister antwoorden.
De voorzitter: De heer De Cock heeft het woord.
De heer Dirk De Cock: Mijnheer de minister, dit is een belangrijke vraag omdat de discussie in de lokale besturen wordt gevoerd om krijtlijnen uit te zetten waarbinnen dit het beste wordt aangepakt. Het is belangrijk dat er een houvast komt voor de gemeentebesturen om ook het principe van de eerlijke mededinging tegenover andere eventuele gegadigden niet te schaden.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer de voorzitter, er kan perfect worden geregistreerd, maar we kunnen mensen niet verplichten om zich als dusdanig te afficheren. We gaan daar gemakkelijk overheen. Ik ken dit probleem vrij goed vanuit de sector inburgering. Mensen geven me soms het signaal dat ze wel onder de groep ´allochtoon´ kunnen worden gecatalogiseerd, maar dat ze niet op die manier geafficheerd willen worden. Ze zijn hier geboren en getogen, hebben misschien een iets donkerdere huidskleur, maar hebben hier gestudeerd en hebben ondertussen ook een gezin. Zij willen niet onder de noemer ´allochtoon´ vallen. Ze zijn Vlaming. Hun stamboom ligt misschien vanaf de tweede generatie in Turkije of een Maghrebland, maar ze voelen zich Vlaming.
Zo zijn er ook mensen die van het Vlaams Fonds premies krijgen, maar die zich in de organisatie absoluut niet willen laten kennen als iemand met een handicap. Ze hebbeneen handicap maar functioneren gewoon. Iemand kan op de dienst Ruimtelijke Ordening werken en gewoon samen met de collega´s zijn deel van het werk doen, zonder dat er op enige manier rendementsverlies constateerbaar is. Een gemeente mag registreren, maar het personeel kan niet verplicht worden om zich als dusdanig bekend te maken of zich te laten opnemen in die categorie. Vanuit Binnenlands Bestuur doen we bevragingen en daaruit blijkt dat er vooral nog werk is om die mensen aan te werven.
Ik ben met minister Vandenbroucke bezig om stimulansen te geven. In die zin komt de vraag net iets te vroeg. We willen gemeentebesturen duidelijk maken dat er bij heel veel van die mensen absoluut geen rendementsverlies is. Vaak wordt de vraag gesteld wat ze met die mensen aan moeten en op welke wijze ze zichzelf ongewild en onrechtstreeks op kosten jagen omdat ze dan nog iemand extra deeltijds moeten aanwerven om dezelfde output te krijgen. Dat is voor heel van die mensen absoluut niet het geval omdat het zich willen bewijzen als een burger met talenten en vaardigheden resulteert in een ongelooflijke motivatie.
Mevrouw Dua, artikel 28 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 dat de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel vaststelt, bepaalt dat ten minste 2 percent van het totale aantal - statutaire en contractuele - betrekkingen binnen het gemeentebestuur of het provinciebestuur wordt vervuld door personen met een arbeidshandicap. De voorwaarden om erkend te worden als arbeidsgehandicapte worden in hetzelfde artikel opgesomd. Ze moeten niet aan alle voorwaarden tegelijk voldoen. Ik zal ze even opsommen: de personen zijn ingeschreven bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, voorheen het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap; ze zijn erkend door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding als personen met een handicap; ze komen in aanmerking voor een inkomensvervangende tegemoetkoming of voor een integratietegemoetkoming, die verstrekt wordt aan personen met een handicap op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende tegemoetkomingen aan personen met een handicap; ze zijn in het bezit van een attest dat uitgereikt is door de algemene directie Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid voor het verstrekken van sociale en fiscale voordelen; ze zijn slachtoffer van een arbeidsongeval of van een beroepsziekte en ze kunnen een bewijs voorleggen van een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 percent, uitgereikt door het Fonds voor Arbeidsongevallen, door het Fonds voor Beroepsziekten of door de Administratieve Gezondheidsdienst of zijn rechtsopvolger in het kader van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector; ze hebben hun hoogste getuigschrift of diploma behaald in het buitengewoon secundair onderwijs.
Potentiële kandidaten worden bereikt via de gewone bekendmaking van betrekkingen bij het betrokken lokaal bestuur, dat eventueel specifieke kanalen kan inschakelen, zoals verenigingen van personen met een handicap en de VDAB. De VDAB levert op dat vlak goed werk. De lokale gehandicaptenverenigingen - de Vlaamse Federatie voor Gehandicapten en de Katholieke Vereniging Gehandicapten (KVG) - weten heel vaak hoe ze die mensen moeten bereiken. Die mensen moeten trouwens slagen in een aantal geschiktheidsproeven. Ze moeten bepaalde competenties bezitten.
Ik wijs erop dat dit besluit inzake de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel tot stand is gekomen na overleg met de vakbonden, die de werknemers in de lokale sector vertegenwoordigen, en met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, de vertegenwoordiger van de lokale werkgevers.
Het besluit van de Vlaamse Regering regelt een aantal minimale voorwaarden voor het personeel, in uitvoering van de basisregels die in het Gemeentedecreet en het Provinciedecreet zijn opgenomen. Niet de Vlaamse overheid, maar de lokale en de provinciale besturen zijn de werkgevers in de lokale sector. Zij treden autonoom op in hun beleid, vanzelfsprekend binnen de grenzen van wat bepaald is in de decreten en uitvoeringsbesluiten.
Het hierboven vermelde besluit van 7 december 2007 legt geen verplichtingen op inzake de registratie van personen met een arbeidshandicap. De wijze van registreren van de personen met een arbeidshandicap behoort tot de gemeentelijke autonomie. Rekening houdend met dat basisbeginsel ben ik niet van plan om een registratiesysteem aan de lokale besturen op te leggen of ze te verplichten om in te stappen in het registratiesysteem van de Vlaamse overheid. Ze kunnen dat als ze dat willen. Er is echter een groep van mensen die absoluut niet in een bepaalde categorie wil worden opgenomen.
Op basis van de hierboven aangehaalde zes categorieën kunnen de lokale besturen personeelsleden met een arbeidshandicap aannemen en streven naar de minimumnorm van 2 percent. Het staat hen daarin ook vrij om naar een hogere norm te streven. Aan de hand van hun personeelsbestand - statutairen en alle contractuelen van welke aard ook -, kunnen zij bepalen of zij al dan niet het streefcijfer halen.
De Vlaamse Regering neemt wel initiatieven om de lokale besturen actief te stimuleren en te ondersteunen om meer mensen met een arbeidshandicap in dienst te nemen. Ik ben samen met minister Vandenbroucke aan een maatregel aan het werken die lokale besturen zal ondersteunen om personen met een arbeidshandicap aan te werven en dus sneller het streefdoel te bereiken. Dat zal op relatief korte termijn gebeuren.
De voorzitter: Mevrouw Dua heeft het woord.
Mevrouw Vera Dua: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. We willen allemaal hetzelfde. Hierover bestaat dus geen controverse. Wel is het zo dat de lokale besturen beweren dat ze op geen enkele manier kunnen zorgen voor een registratie omdat de privacywetgeving speelt. Voor de Vlaamse overheid is er een regeling via het uitvoeringsbesluit. Mogelijk klopt dat niet en is de interpretatie te eng.
Ik heb de vraag gesteld in de stad Gent. Het antwoord was dat het cijfer van 2 percent moet worden gehaald, maar dat er geen middel is om na te gaan of dat aantal bereikt wordt. In een kleine gemeente ligt dat anders. Iedereen kent daar iedereen. In Gent gaat het echter over 5000 mensen. De raad kan niet evalueren of een stad goed bezig is. Het enige wat kan worden gevraagd, is of ze zijn ingeschreven bij het Vlaams Fonds.
Minister Marino Keulen: Men mag vragen stellen. Als mensen echter niet willen dat ze in die bepaalde categorie worden opgenomen omdat ze op hun privacy staan, dan is dat zo.
Mevrouw Vera Dua: Wat is dan het verschil met de Vlaamse overheid? Die kan dat wel.
Minister Marino Keulen: Dat is niet zo.
De heer Jacky Maes: Ik ben niet zeker dat men dat niet kan weten. De personeelsdienst van elke gemeente weet toch in welke categorie iemand zit.
Minister Marino Keulen: Maar mensen kunnen erop staan dat ze niet in die categorie worden opgenomen.
De heer Jacky Maes: Maar ze kunnen wel worden geteld.
Minister Marino Keulen: De vraag zou aan minister Bourgeois moeten worden gesteld. Op het Vlaams niveau is het echter niet verplicht zich te laten registreren. Er is wel een registratiesysteem. Personen zijn echter niet verplicht zich te laten registreren. Hetzelfde geldt bij de lokale besturen. Ook bij de Vlaamse overheid geldt de vrijwillige registratie. Zo is er een grote groep allochtonen die zich niet meer wil laten registreren als allochtoon. Dat is een probleem als er met streefcijfers wordt gewerkt. Misschien worden die niet gehaald omdat mensen zich niet willen laten registreren.
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck: Dit is een zeer boeiend en belangrijk onderwerp. Ik vraag me echter af of we niet voorbij gaan aan één zaak. Het opzet was toch dat degene met een arbeidshandicap zelf op het voorplan kan treden bij een eventuele aanwerving. Daar gaat het toch om.
Mevrouw Dua, u vraagt of men kan verifiëren of een stad of een overheid het vooropgestelde cijfer haalt. Maar eigenlijk gaat het erom dat iemand met een arbeidshandicap zich als dusdanig aandient.
Minister Marino Keulen: Mevrouw Dua stelt een fundamentele vraag. Het probleem stelt zich meer en meer bij de inburgering. Ik denk daarbij aan de tweede of derde generatie, of geadopteerde kinderen. In Veurne en Lanaken zal men bij benadering wel weten om wie het gaat. In grote steden werken echter heel wat mensen van buiten de stad. Daar is het moeilijker om dat streefcijfer te halen omdat er geen meetinstrument is.
Het is moeilijk om daar een antwoord op te geven. Het kan dat mensen niet willen worden opgenomen in een bepaalde categorie. Het is niet omdat iemand in een rolstoel zit dat hij niet kan functioneren als verantwoordelijke inzake ruimtelijke planning. Het kan immers gaan om een burgerlijk ingenieur, een architect. Als hij stelt dat zijn handicap absoluut niet ter zake doet, dan wordt hij niet opgenomen in die categorie.
De heer Kris Van Dijck: Het klopt dat er geen meetinstrument is. Maar bij de sollicitatie is de zaak toch wel duidelijk.
Minister Marino Keulen: De vraag is echter hoe men kan nagaan of het streefcijfer benaderd wordt en of er vooruitgang wordt geboekt.
De heer Jacky Maes: Iedereen die aangesloten is bij een ziekenfonds heeft een nummer. Elke gemeente kent die aansluitingsnummers. Dat staat los van het feit of iemand nu wil worden opgenomen in een categorie of niet. Zo kan toch worden vastgesteld of het cijfer wordt gehaald. De personeelsdienst kan dat toch nagaan.
Mevrouw Vera Dua: Mijnheer de minister, volgens de rechtspositieregeling is een afwijking van de normale procedure mogelijk als het streefcijfer niet wordt gehaald. Als dat cijfer niet kan worden bepaald, kan er ook niet van worden afgeweken. De bal wordt dan, misschien onterecht, in uw kamp gelegd. Bestaat daar een oplossing voor? Misschien moet er overleg worden gepleegd met de VVSG.
Minister Marino Keulen: We hebben u het antwoord gegeven. U zult het altijd opnieuw tegenkomen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.