Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 17/01/2008
Vraag om uitleg van de heer Leo Pieters tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de reorganisatie van het Agentschap voor Natuur en Bos
Vraag om uitleg van de heer Johan Sauwens tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de effecten van beter bestuurlijk beleid (BBB) op het Agentschap voor Natuur en Bos en op het handhavingsbeleid in de bossen
De voorzitter: De heer Pieters heeft het woord.
De heer Leo Pieters: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, in het kader van het beter bestuurlijk beleid zijn de vroegere afdelingen Bos & Groen en Natuur aan het begin van deze legislatuur samengevoegd tot het Agentschap voor Natuur en Bos. Dat zou een verbetering kunnen zijn.
Binnen dat agentschap zijn de boswachters en natuurwachters actief. De wachters staan in voor de controle van de bosgebieden, natuurgebieden en de gebieden die onder het toezicht staan van de overheid, en dit zowel op beheersvlak en beleidsvlak als op het vlak van handhaving. Er zijn mensen afkomstig uit de vroegere afdeling Bos & Groen en uit de vroegere afdeling Natuur. Het gaat dus om een potentieel van ongeveer 45 mensen - 35 van Bos & Groen en 10 van Natuur - per provincie. Zij kregen de keuze uit de drie groepen van functies: beheer, beleid of handhaving. Het merendeel opteerde voor het beheer en voor de beleidsvoering. Voor de groep van handhavers bleef er een klein aantal over.
Vroeger was er het Bosdecreet, dat duidelijk bepaalde wat die mensen moesten doen. Vandaag is dat het Natuurdecreet, en dat is veel omslachtiger. Er is nu meer administratie dan vroeger. Van die 45 personen hebben er vier of vijf gekozen voor de handhaving. Waarschijnlijk komen er in de loop van dit of volgend jaar nog een aantal handhavers bij die eerst hadden gekozen voor een andere functie in het beheer en in het beleid. Dus er gaan minder handhavers zijn dan nu.
Bij de bespreking van de beleidsbrief heb ik daar ook al naar verwezen. Mevrouw de minister, u hebt daar toen kort op geantwoord. Ik had gevraagd of het klopt dat er maar vier of vijf handhavers zullen zijn per provincie. U hebt geantwoord dat het er in totaal 22 zijn, maar dat is voor het hele gewest.
In de beleidsbrief staat ook dat er duizenden hectaren natuurgebied bij komen. We hebben het ook gehad over het paalkamperen, wat toch ook weer een extra taak is voor de beleidsvoering en de beheersfuncties. De administratieve rompslomp wordt almaar groter.
Als we aan de boswachters vragen waarom zij destijds hebben gekozen voor die functie, blijkt dat het een trots gild is. Zij zijn in die functie gestapt omwille van het brede kader waarbinnen ze opereren. We hebben allemaal het romantische beeld van een boswachter die met zijn jachtgeweer en zijn hond door de bossen patrouilleert, maar dat is lang verleden tijd.
Ik kom uit Maaseik, Neeroeteren. Ik wil het motorcrossterrein dat daar ligt als voorbeeld aanhalen. Het wildcrossen is hier al een paar keer ter sprake gekomen en kan een probleem worden, zeker als een crosscircuit wordt gesloten, zoals het geval is sinds 1 november.
Ik weet niet hoe men met vier of vijf handhavers per provincie de zaak zal moeten oplossen. Als men dat wil oplossen, zal men in overleg moeten proberen om vele hectaren te controleren. Als men bedenkt dat een motorfiets in een half uur verhuist van de ene naar de andere kant van de provincie, kan ik me moeilijk voorstellen dat een boswachter er achteraan gaat. Er is dus samenspraak nodig om dat probleem op te lossen.
Mevrouw de minister, mijn vragen zijn ook gevormd door het antwoord dat u in de media gaf. De heer Sauwens heeft het begin dit jaar in de media gebracht, maar het kwam al eerder ter sprake. Mevrouw de minister, u hebt daar in de media op geantwoord, terwijl dat eigenlijk hier in het parlement dient te gebeuren.
Hoe ziet de structuur van de reorganisatie er nu concreet uit? Ik denk dat het voor de mensen op het terrein misschien niet heel duidelijk is. U zegt in de media dat in de gewijzigde structuur toch iedereen bevoegd blijft voor handhaving. Vroeger waren de boswachters lid van de gerechtelijke politie en hadden de bevoegdheid tot wapendracht en konden aanhoudingen verrichten. Bij de functionarissen was dat niet duidelijk.
Welke initiatieven werden al genomen om het agentschap beheersbaar te houden met de opsplitsing in beheer, beleid en handhaving? Hoe strikt is dat, want u geeft aan dat het helemaal niet strikt is.
Hoe zijn de functieomschrijvingen van de drie groepen verwoord naar de functionarissen? Op welke wijze werd de nieuwe werkwijze gecommuniceerd naar de betrokkenen? Daar schort blijkbaar een en ander.
Is het beleid ten aanzien van handhaving voldoende? Hoeveel personen moet het agentschap in Vlaanderen rekruteren om aan de vereisten te voldoen?
Ik heb nog een bijkomende opmerking. Ik heb de informatie van mensen op het terrein, dus van de functionarissen zelf. Maar toen ik de voorbije dagen navraag deed, verwees men naar een schrijven van 3 januari 2008 waardoor alle mensen van het agentschap die de brief hebben ontvangen, geen informatie meer mogen verstrekken. Ik vind het vrij slecht voor ons parlementair controlerecht dat we eigenlijk niet meer kunnen beschikken over informatie. In de brief staat wel dat er een woordvoerster is, maar daar krijgen we ook niet veel informatie van.
Minister Hilde Crevits: Dat is toch geen brief van mij.
De heer Leo Pieters: Er is een brief op de agentschappen toegekomen, waardoor de mensen van het agentschap een zwijgplicht werd opgelegd.
Als ik een aantal mensen contacteer, merk ik dat er angst is om te veel te zeggen. Bestaat die brief? Klopt het dat er enkel via een woordvoerster informatie verstrekt mag worden? Rommelt het dan binnen de agentschappen? Want de mensen die daar werkzaam zijn, zitten blijkbaar met de daver op het lijf.
De voorzitter: Als in de pers door iemand iets wordt gezegd, in dit geval blijkbaar door de heer Sauwens, en de minister antwoordt daarop in de pers, voel ik mij als parlementslid niet in mijn eer gekrenkt. Als u een vraag stelt en de minister antwoordt niet, is dat anders. Als men hier alles moet agenderen wat in de pers wordt gezegd, wordt het wel moeilijk.
Mijnheer Pieters, u zegt dat dat een aanfluiting is van het parlement, maar ik voel dat niet zo.
De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, beter bestuurlijk beleid tracht het geheel van de Vlaamse administratie wat meer te ordenen en wat meer klantvriendelijkheid te organiseren. Waar ik me, samen met vele anderen, zorgen over maak, is de weerslag daarvan op het terrein. Het gaat dan over het toezicht op het terrein, in de natuur en de bossen in Vlaanderen.
De druk op de natuur neemt enorm toe. We leven met bijna 500 Vlamingen per vierkante kilometer. We zoeken meer rust, recreatie en ontspanning en ook de toeristische sector kijkt naar de natuur, waardoor het bijna een economisch gegeven wordt. Dus is er ordening en toezicht nodig.
We maken ons in het bijzonder zorgen, omdat sinds 1 januari de boswachters zoals ze bestonden, werden afgeschaft. Mevrouw de minister, ik weet dat u een dossier erft, maar dat is zo met iedere minister. U bent verantwoordelijk voor het beleid en we ondervragen u vandaag.
Men zegt dat men de staatsbossen beter gaat beheren. Dat lijkt me zinvol. De keuze om alle structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen en kapvergunningen en kapmachtigingen, wat beter te organiseren, onder meer naar de gemeenten, is goed. Dus de afdeling Beleid lijkt me zinvol. Men gaat het beleid ook wat meer specialiseren en meer kennis in eigen huis opbouwen over flora en fauna en de wijze waarop men everzwijnen en processierupsen moet bestrijden. Dat is goed. Het is zeker goed dat men bos- en natuurwachters samenbrengt en probeert een geïntegreerd bos- en natuurbeleid in Vlaanderen tot stand te brengen. Daarvoor hebt u onze volledige steun.
De realiteit is dat men, door die operatie - ik denk dat het een eenzijdige benadering was - de mensen op het terrein weghaalt. Van de 130 boswachters in Vlaanderen, die vandaag ook heel veel administratie moeten doen, adviezen schrijven en briefwisseling voeren, maakt men ambtenaren.
Het aanvoelen verschilt natuurlijk van provincie tot provincie, want er zijn natuurlijk meer boswachters in de groene provincies Antwerpen en Limburg, dan in West-Vlaanderen. Met alle begrip voor een eventueel anders gegroeide visie, maar in de bosrijke gebieden kan men rekenen op ongeveer 1 boswachter per gemeente. Die kent elke hoek en elk wegeltje. De boswachter is de lokale toezichter van de steeds drukker en complexer wordende Vlaamse wetgeving. Dat is vandaag de realiteit. De boswachter kan optreden wanneer dat nodig is. Omdat boswachters een wapen dragen en in uniform aanwezig zijn, gaat een stuk preventie van hen uit. Tot 31 december had Vlaanderen 130 boswachters. Hoeveel boswachters zijn er vandaag in Vlaanderen op het terrein met handhaving belast?
We kenden de Vlaamse wetgeving inzake stropers, sluikstorters, vogelvangers, wildcrossers en mensen die aan wildkap doen. De druk wordt enorm groot. De overheid moet absoluut aanwezig zijn op het terrein.
We vernemen tegenstrijdige berichten over het aspect wapendracht en officier van gerechtelijke politie. De boswachters konden pv´s opstellen en droegen een wapen. Wat als wachters de confrontatie moeten aangaan met een eigenaar van twee, drie loslopende honden die tijdens het broedseizoen het wild opjagen en ook wandelaars schrik bezorgen? Als de wachters geen uniform dragen, geen wapen bezitten en niet kunnen optreden als officier van gerechtelijk politie, dan stel ik mij daar vragen bij. De wachters in het bos zijn niet herkenbaar.
Het optreden tegen de stroperij zal georganiseerd gebeuren door mensen die iets meer contacten kunnen leggen met de parketten en per provincie grotere acties kunnen organiseren. Ik ben het daarmee eens, maar hoe weet men of er gestroopt wordt? Het is de lokale bevolking die telefoneert als iets fouts gebeurt. Stroperij gebeurt voornamelijk in het weekend. Hoe zal de controle in het weekend georganiseerd worden? In het weekend is de druk op de natuur het grootst.
Heel wat collega-burgemeesters vrezen dat het onderdeel handhaving als niet zo interessant zal worden beschouwd en daarom zal worden overgelaten aan het lokale niveau. De Vlaamse gemeenten beschikken momenteel niet over voldoende middelen en mensen. Het zou een nieuwe opdracht zijn. In het licht van de politiehervorming werden de veldwachters afgeschaft. De gemeenten hebben vandaag geen middelen om zelf gemeentelijke natuur- en boswachters aan te werven. Ik hoop dat men dat beseft.
Een aspect waar veel te weinig aandacht aan wordt besteed, is dat de burgers weten wie hun boswachter is. Om bijvoorbeeld een kapmachtiging te verkrijgen, bellen ze hun boswachter gewoon op. Het is immers niet zo eenvoudig om te weten wat het verschil is tussen een kapmachtiging en een kapvergunning. Zelfs wij moeten de bepalingen drie keer lezen voor we weten welke procedure gevolgd moet worden. De boswachters zijn mensen met kennis van zaken die de bevolking kunnen informeren.
We hebben echt het gevoel dat Vlaanderen heel veel kleine en grotere regels en decreten aan het schrijven is die op het terrein niet toegepast zullen worden bij gebrek aan mankracht. Vlaanderen wordt daardoor een soort vervelende tante die, als we toevallig pech hebben, een opmerking maakt. Dat beeld leeft heel sterk. Boswachters hebben altijd bestaan en zijn herkenbaar. Het zou een historische fout zijn om de functie van boswachter te doen verdwijnen. Vlaanderen ijvert vandaag voor bijkomende bevoegdheden, ook op het politionele vlak en op het vlak van justitie. We hebben heel weinig herkenbare ´Vlaamse ambtenaren´ op het terrein. Bijna heel het Vlaamse beleid wordt vertaald via het gemeentelijke loket. Daar wordt de burger geconfronteerd met de wetten, de decreten en de besluiten die hier in Brussel worden genomen.
Een van de weinige positieve zaken is net dat de natuur- en boswachters zich op het terrein bevinden. Waarom wordt dit afgeschaft? Ik ben bereid om me door u te laten overtuigen van het nut van die beslissing, maar dat is tot nu toe nog niet het geval.
Mevrouw de minister, naar aanleiding van het bericht in de media heb ik enorm veel reacties gekregen, vooral van boswachters. Men meldt mij dat één jaar geleden in functie van het beter bestuurlijk beleid door Deloitte een tevredenheidsonderzoek werd gedaan bij de werknemers van het agentschap. Zelden heeft men zulke hoge scores voor tevredenheid en motivatie gezien. De heer Pieters heeft gelijk, het resultaat vandaag is anders. De motivatie van uw werknemers, dat is het belangrijkste kapitaal waarover u beschikt, is vandaag bijna nihil. Algemeen staat de thermometer op het absolute vriespunt.
Ik heb ook heel veel reacties ontvangen van de Bond Beter Leefmilieu, van Vogelbescherming Vlaanderen en van andere natuurorganisaties. Ik kreeg ook reacties van de boseigenaars en van de lokale bestuurders. Ook de bevolking stelt zich vragen.
Mevrouw de minister, ik zal niet alle vragen uit mijn schriftelijke versie voorlezen, u hebt ze ontvangen. Ik wil wel een paar bijkomende vragen stellen.
Twee weken geleden kreeg ik van de provinciale directie andere signalen dan vandaag. Klopt het dat de mensen die niet in de cel Handhaving terechtkomen, niet langer officier van de gerechtelijke politie zijn?
Is het zo dat naast een paar enkelingen, één of twee in Antwerpen en twee of drie in Limburg, de wachters geen wapen meer mogen dragen? Dragen zij het uniform?
Naar aanleiding van het persbericht van een Vlaams volksvertegenwoordiger weet ik dat er zeker één tuchtdossier werd opgesteld tegen een van deze mensen. Werden er meerdere tuchtdossiers opgestart en zo ja, op instigatie van wie? Ofwel leven we in Vlaanderen in een democratie ofwel in een soort van bureaucratie die wordt opgebouwd door geheimzinnige geesten achter de schermen.
De voorzitter: De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, ik had eigenlijk een vraag om uitleg ingediend over de toename van de stroperij. Gisteren liet de voorzitter me weten dat hij de vraag als onontvankelijk heeft beoordeeld en hij stelde voor om me aan te sluiten bij deze vragen.
Mijnheer de voorzitter, het is natuurlijk niet helemaal hetzelfde. Ik heb nu maar een paar minuten spreektijd omdat ik me moet aansluiten bij een vraag om uitleg, en wat belangrijker is, de minister heeft zich niet kunnen voorbereiden op mijn vraag. Het is dus niet erg waarschijnlijk dat ik een duidelijk antwoord zal krijgen. Maar uw wil is wet en ik houd het dus kort. Ik hoop dat de minister mijn vraag kan beantwoorden.
Mevrouw de minister, stropen is verboden. Jagen en vissen en het romantische beeld van een arme sukkelaar die een konijntje gaat vangen voor zijn hongerige kroost, zijn al lang geschiedenis en folklore. Vandaag is stroperij geld. Stroperij is - om het in het Engels uit te drukken - big business. Volgens boswachters, jagers en natuurverenigingen neemt de stroperij toe en zijn de stropers met de fijnste technologische snufjes uitgerust. Vooral in gebieden waar er minder bewaking is, wordt er veel gestroopt. De jagers zijn de eerste slachtoffers van deze stroperij. Jagers proberen het wildbestand te beheren en de stropers profiteren daarvan. Bovendien betaalt een jager heel wat geld voor zijn jachtvergunning, de jachtopleiding, het lidgeld van een jagersgroep, de wapens en de uitrusting om aan de jacht te doen en om het wild te beschermen. De stroper trekt zich van een hele hoop van deze kosten niets aan en schiet alles neer wat voor zijn voeten komt. Boswachter Bart Deckers van Natuur en Bos beaamt deze stelling. Hij zegt:?Vroeger werd er voor de kick gestroopt, nu voor de opbrengst.? Mevrouw de minister, welke maatregelen kunnen en zullen worden genomen om de stroperij in te dijken en het wildbestand te beschermen?
De voorzitter: Mijnheer Huybrechts, met alle respect, maar het kan niet dat een onderwerp in een bepaalde commissie wordt behandeld, en de week erop dan nogmaals over hetzelfde een vraag wordt gesteld. Dat zou niet getuigen van een goede organisatie. Het is logisch dat verwante onderwerpen samen worden behandeld. Ik tracht dat te doen. U moet dat begrijpen. Dat is niet tegen u gericht.
De heer Pieter Huybrechts: Ik begrijp uw bekommernis.
De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght: Mijnheer de voorzitter, ook ik sluit me aan bij deze vragen van de heer Sauwens en de opmerking gemaakt door de heer Huybrechts. Uiteraard heb ik ook heel wat contact met de mensen van het Vlaams Instituut voor de Bijzondere Veldwachter. Ook uit de pers halen we wat informatie over dergelijke zaken. Zo konden we vorige week in de Gazet van Antwerpen een artikel lezen over stroperij aan de Nete. De voorzitter van de wildbeheerseenheid Zuiderkempen en de vertegenwoordiger van Natuurpunt stelden daarin dat er heel wat wordt gestroopt. Het gaat inderdaad over big business. Deze stroperij wordt georganiseerd door malafide personen, die uiteraard ook meegaan met hun tijd. Zo is in de regio Zuid-Oost-Vlaanderen een bende heel actief die stroopt met behulp van quads. Ook het verhaal van de nachtkijkers is algemeen bekend.
De heer Sauwens heeft heel uitvoerig geschetst waarover het in feite gaat, namelijk de reorganisatie van het Agentschap voor Natuur en Bos, waar een aantal cellen zijn opgericht. Zo zou de cel Handhaving instaan voor het beteugelen van de stroperij en de controle op jacht, visvangst en dergelijke. Mevrouw de minister, hoe zit het met het bemannen van die diverse cellen in het algemeen en de cel Handhaving in het bijzonder? Is de cel Handhaving onderbemand in vergelijking met de andere cellen, gelet op het vele werk dat de wachters op het terrein moeten verrichten? Hoeveel mensen zullen nog daadwerkelijk kunnen instaan voor dat terreinwerk, voor het toezien op die jacht- en visserijwetgeving en het beteugelen van de stroperij?
Op het organigram dat terug te vinden is op de website van het Agentschap voor Natuur en Bos zien we bovendien dat er in de provinciale afdeling Antwerpen nog geen diensthoofd voor de cel Handhaving staat ingevuld. Hetzelfde geldt in de provinciale afdelingen Vlaams-Brabant en Limburg voor de cellen Beheer en de cellen Administratie en Communicatie, en in de provinciale afdelingen Oost- en West-Vlaanderen voor de cellen Administratie en Communicatie. Zijn die vacatures vandaag ingevuld of zijn bepaalde functies nog vacant?
Wilt u eventueel overwegen om deze nieuwe werking binnen één jaar te evalueren?
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte leden, de uiteenzettingen van de voorgaande sprekers tonen aan dat dit misschien wel een interpellatie waard was geweest. Ik vind het dan ook jammer dat de interpellatieverzoeken niet zijn aanvaard.
Om efficiëntieredenen steun ik de filosofie achter het beter bestuurlijk beleid die hier is gehanteerd, namelijk een opdeling tussen terrein, beleid en handhaving. Ik stel echter vast dat, onder meer door de keuzes die werden gemaakt, dat beter bestuurlijk beleid mogelijk hier een beetje zijn doel voorbijschiet. Zoals de heer Sauwens vind ik dat het verliezen van een lokaal aanspreekpunt een belangrijke minderwaarde is, die we niet mogen onderschatten.
Zoals de voorgaande sprekers ben ik vooral bezorgd over het aantal mensen dat daadwerkelijk op het terrein aan handhaving zal doen. Er wordt hier gesproken van vier à vijf per provincie. Ik heb dit nagevraagd voor de provincie Antwerpen en stel vast dat daar één boswachter kandidaat is om die handhavingstaak te blijven doen, naast dertig à veertig beheerders en vijf beleidsmensen. Die man nadert dan ook nog zijn pensioen, dus als die binnenkort ook nog vertrekt, waar zijn we dan mee bezig?
Na vakbondsoverleg is binnen het agentschap afgesproken dat iedereen de positie mag innemen waarvoor hij of zij heeft gekozen. Natuurlijk is niet bepaald wanneer dat zal zijn. Om de leemte op te vullen, zou het kunnen dat een aantal mensen voorlopig nog bij Handhaving blijven. Dan blijft echter mijn vraag wat de motivatie van die mensen is, die eigenlijk niet hebben gekozen voor Handhaving en toch die taak moeten uitvoeren.
Mevrouw de minister, wat gaat u ondertussen doen? Hoe gaat u die grote leemte die ontstaat op het terrein, opvullen? Zult u beslissen dat iedereen zijn pv-bevoegdheid blijft behouden, ook die mensen die nadien op een andere post terechtkomen? Gaat u eventueel de wervingsreserve aanspreken en de mensen daar heel nadrukkelijk richting handhaving sturen? Dat is een andere optie en gaat over een veel langere periode. Die leemte kunnen we niet zo lang laten bestaan.
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Ik zou hier als koppelteken willen fungeren dat de problematiek van de boswachters verbindt met die van de stropers, namelijk als weidelijke jager.
Er bestaan inderdaad een aantal jagersverenigingen die een mooi afschotplan opstellen. Ze moeten trouwens dat jaarlijkse afschotplan opstellen. Ze moeten daarbij ook een jachtplan indienen. Zij zijn natuurlijk in se de eerste bondgenoot van de boswachter bij het controleren daarvan, alleen al omdat ze daarin het nodige investeren, zowel qua geld als qua tijd om hun hobby te kunnen uitoefenen. Dat beperkt zich niet tot de herfst. Het beheer van een jachtgebied loopt zelfs door tot in de zomer. Het is belangrijk dat ze vragende partij blijven voor een goede controle op het terrein. Het gevaar bestaat dat er een onderbemanning zou bestaan bij de boswachters, alleen al om hun jachtgebied te helpen beheren en beschermen, zeker rekening houdend met de grote plaag van de stroperij die nu opnieuw de kop opsteekt. Al de inspanningen die ze zelf leveren om hun jachtgebied degelijk te beheren, zouden zo tenietgaan. Daarom stel ik nogmaals de prangende vraag naar een handhaving van het aantal boswachters voor het beheer van de jachtgebieden.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Geachte leden, ik deel het respect dat u allen hebt voor de functie en het historische fierheidsgevoel van de vroegere boswachters. De hele reorganisatie en operatie, waarover anderhalf jaar geleden de principiële beslissing werd genomen maar die nu pas uitvoering krijgt op het terrein, volg ik van zeer nabij op. Deze maand is er al een evaluatie en in de komende maanden zullen er systematisch evaluatie- en overlegvergaderingen worden gehouden.
Het is niet de bedoeling om het hele systeem af te schaffen want het heeft absoluut zijn voordelen, maar om ervoor te zorgen dat de ongerustheid op het terrein en bij de mensen zelf verdwijnt en iedereen vertrouwd raakt met zijn functie en dat, mijnheer Sauwens, er wordt bijgestuurd waar nodig. Geef de operatie nu even de tijd om op het veld zijn beslag te laten krijgen. Ik wil de evaluatie geen jaar laten aanslepen, maar permanent en systematisch maandelijks bekijken. Het is immers van belang dat we deze zaak van nabij blijven opvolgen.
Het is uiteraard niet de bedoeling van de BBB-operatie om de gemeenten en de politiezones de handhavingstaken van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) te laten overnemen. Dit sluit echter niet uit dat er in de toekomst bijzonder nauw zal moeten worden samengewerkt met de politie, zoals dat in het verleden al het geval was. Wat wél verandert, is dat de nieuwe structuur van het agentschap ertoe moet leiden dat deze samenwerking op een meer gestructureerde wijze kan verlopen, wat de efficiëntie van de handhaving ten goede zou moeten komen.
Wat is de uitgangspositie? Ik zal u een tabel laten overhandigen die in mijn schriftelijk antwoord is opgenomen. Bij het ANB waren er op 31 december van het afgelopen jaar 107 boswachters en 50 natuurwachters. Per provincie is de verdeling als volgt: voor Antwerpen waren er in totaal 41, waarvan 26 boswachters en 15 natuurwachters; voor Limburg waren er in totaal 42, waarvan 31 boswachters en 11 natuurwachters; in Oost-Vlaanderen waren er in totaal 21, waarvan 15 boswachters en 6 natuurwachters; voor Vlaams-Brabant waren er in totaal 30, waarvan 24 boswachters en 6 natuurwachters; in West-Vlaanderen waren er in totaal 23, waarvan 11 boswachters en 12 natuurwachters. De aantallen staan in verhouding tot de oppervlaktes aan te beheren areaal in de respectieve provincies. U ziet dat Antwerpen en Limburg de meest groene provincies zijn.
Het ANB is op 1 april 2006 van start gegaan binnen de context van het beter bestuurlijk beleid. De regels inzake bestuurlijk beleid hebben het aan het agentschap zelf overgelaten om zijn structuur uit te tekenen. Daarbij stonden twee doelstellingen voorop. Vooreerst moest het agentschap de basis leggen voor de mate van sturing en beheersing die van een verzelfstandigd agentschap kan worden verwacht. Anderzijds moest deze nieuwe structuur garanderen dat de fusie van de voormalige afdelingen Natuur en Bos & Groen zou leiden tot een verhoogde effectiviteit, efficiëntie, kwaliteit en integriteit. De versmelting van die twee afdelingen is geen eenvoudige operatie, die tot vandaag nog evaluaties en bijsturingen vraagt. Ze vergt ook heel veel goodwill van de twee afdelingen, die altijd hun eigen manier van werken en systematiek hebben gekend.
Hoe ziet die nieuwe structuur er vandaag uit? De eerste stap was de overstap maken van een thematische indeling, namelijk natuur, bos en groen, naar een functionele indeling, namelijk beheer, beleid en handhaving. Deze functionele indeling heeft ook een inhoudelijke invulling gekregen. Grosso modo focust ´beheer´ op de eigen terreinen, terwijl ´beleid´ is gewijd aan de terreinen en natuurwaarden onder de hoede van derden. De ´handhaving´ spreekt voor zich. Als derde stap is er dan, binnen deze functioneel opgevatte structuur, voor elke taakstelling gestreefd naar meer specialisatie en eenduidige aansturing. Om het hokjesdenken te voorkomen, is ervoor gezorgd dat de samenwerking verankerd werd in de vorm van verbeterde co?rdinatiemechanismen, interne overlegstructuren en projectgerichte samenwerking
De reorganisatie heeft zijn weerklank gehad in functiebeschrijvingen en de werking van de wachters. Wachters worden nu opgedeeld in wachters die zich bezighouden met de eigen terreinen, beheerwachters genoemd, wachters die zich bezighouden met terreinen van anderen, beleidswachters genoemd en wachters die zich bezighouden met handhaving, handhavingswachters genoemd. Het Managementcomité van ANB heeft voor de categorieën wachters profielen opgesteld. Ik heb een schematisch plan dat ik zal pogen uit te leggen.
Er zijn twee soorten wachters die een eigen uniform dragen en altijd op het terrein aanwezig zijn, namelijk de beheerwachters en de handhavingswachters. De beleidswachters voeren veeleer kantoorwerk uit. De beheerwachters hebben vijf beheertaken als centrale taakstelling: de planning van beheerswerken in de eigen domeinen; de opvolging van onderhoudswerken in eigen regie en de bewaking van uitbestede werken; het rechtstreeks aansturen van arbeidersploegen op het terrein; de opvolging van de resultaten van het gevoerde beheer of de monitoring; de ondersteuning van de exploitatie, zoals hameringen en bestekken inzake verkoop en controle.
Daarnaast hebben de beheerwachters echter ook een taak inzake beleid, met name het aanleveren van informatie en gegevens met betrekking tot de eigen domeinen op basis van gestructureerde vragen vanuit de cel Beleid.
Tot slot hebben de beheerwachters ook drie taken inzake handhaving. Ze worden sterk betrokken bij de preventieve acties. Ze voeren de eerstelijnshandhaving binnen de eigen domeinen uit. Dat betekent dat ze toezicht uitoefenen, dat ze vaststellingen kunnen doen en pv´s kunnen opmaken. Zij bieden ook ondersteuning bij bijzondere interventies die plaatsgrijpen zowel binnen als buiten de eigen domeinen. De beheerwachters hebben het meest ruime en gediversifieerde takenpakket.
De beleidswachters staan in voor het technisch voorbereiden en controleren van vergunningen, machtigingen, subsidies en erkenningen. Zij zijn dus bezig met de administratieve voorbereiding van zaken die worden beheerd door derden. Het gaat dan om zaken zoals kapmachtigingen, bebossingen en ontbossingen, subsidies voor de ecologische bosfunctie, natuurvergunningen, erkenningen van natuurreservaten, afwijkingen in het kader van het soortenbeleid, beheerplannen van privé-eigenaars, afschotplannen en wildbeheerplannen, enzovoort.
Verder staan deze wachters in voor het technisch voorbereiden van de adviezen die verband houden met bouw- en milieuvergunningsdossiers.
Deze wachters hebben ook een communicatieve functie. Ze bieden eerstelijnsinformatie aan de burgers en zijn het eerste aanspreekpunt bij het agentschap wanneer het gaat over bos, jacht, visserij en soortenbeheer. Ze nemen deel aan lokale netwerken en projecten, zoals algemene vergaderingen van wildbeheereenheden, ruilverkavelingscomités, bekkenwerking enzovoort. Ze monitoren ook de evolutie van prioritair te beschermen soorten. Zij voeren echter geen beheer- of handhavingstaken uit.
Tot slot zijn er de handhavingswachters. Zij dragen een uniform en hebben ook de toelating om het wapen te dragen, dit in tegenstelling tot de beheerwachters. De handhavingswachters staan in voor preventieve acties en eerstelijnshandhaving buiten het eigen domein. Net als de beheerwachters zorgen ze voor ondersteuning bij bijzondere interventies. Dat zijn interventies die zowel het eigen domein als dat daarbuiten bestrijken.
Verder co?rdineren de handhavingswachters de opmaak, behandeling en doorgeleiding van pv´s die opgemaakt worden in het kader van de eerstelijnshandhaving voor een hele provincie. Zij staan ook mee in voor het onderhouden van de relatie met de parketten en de politie en voeren in dat kader bijzondere interventies en gerichte opsporingen uit. Tot slot controleren zij de naleving van de vergunningsvoorwaarden voor de vergunningen waarvoor een pv kan worden opgemaakt.
De handhavingswachters hebben geen taken inzake beheer of beleid. Wachters die hebben gekozen voor handhaving kunnen en moeten zich permanent en voor 100 percent voor de handhaving inzetten.
Hoeveel wachters zijn er nu effectief aangeduid per functieprofiel? Er is een bevraging gebeurd bij de 161 bos- en natuurwachters. Daarin werd gevraagd welke functie uit het takkenpakket hun voorkeur kreeg. Het resultaat van die bevraging sluit zeer nauw aan bij de opmerking van de heer Sauwens, namelijk dat de boswachters zich het liefst op het veld zelf met een heel gedifferentieerd aantal zaken bezighouden. Van het totale aantal wachters hebben er 117 gekozen om beheerwachter te worden, 23 hebben ervoor gekozen om zich te specialiseren in beleidstaken, en 17 om zich uitsluitend bezig te houden met handhaving.
Momenteel bevinden we ons in een overgangsfase. Ik zal straks schetsen hoe de eindsituatie eruit moet zien.
In de provincies waar er nu onvoldoende handhavingswachters zijn, wordt de handhavingstaak mee uitgevoerd door beheerwachters die belast worden met specifieke handhavingstaken buiten de eigen domeinen. Dit levert de volgende cijfers op.
In de provincie Antwerpen zijn er momenteel geen voltijdse handhavingswachters, maar wel 36 beheerwachters, waarvan er vijf deeltijdse handhavingstaken hebben opgenomen.
In de provincie Limburg geldt het omgekeerde: daar zijn er momenteel vier handhavingswachters en 35 beheerswachters, waarvan er evenwel geen zijn die extra handhavingstaken op zich nemen.
In de provincie West-Vlaanderen zijn er drie voltijdse handhavingswachters en eveneens drie beheerwachters die er handhavingstaken bij nemen.
In de provincie Oost-Vlaanderen zijn er vier voltijdse handhavingswachters en eveneens drie beheerwachters met deeltijdse handhavingstaak.
Vlaams-Brabant is er momenteel het beste aan toe met zes voltijdse handhavingswachters en vier beheerwachters met deeltijdse handhavingstaken.
Deze situatieschets brengt me bij de gestelde, pertinente vragen hoe het tekort zal opgevangen worden en of er bijkomende aanwervingen zullen gebeuren. In de eerste plaats moeten we weten hoe groot het tekort is. Er bestaat een in 2004 uitgevoerd onderzoek naar de behoeften voor een eventuele handhavingseenheid Natuurinspectie. Dit onderzoek toonde aan dat er voor alle provincies samen minstens 30 voltijdequivalenten nodig zouden zijn, waaronder 25 voltijdequivalenten aan wachters. Bij het agentschap is het de bedoeling, gegeven de feitelijke situatie, om via een stimulerend beleid, bijvoorbeeld een extra toelage voor handhavingsactiviteiten, op korte termijn effectief tot minimaal zes voltijdequivalenten aan handhavingswachters per provincie te komen of 30 in totaal. Als dit streefdoel op korte termijn wordt gehaald, dan moet er in principe niet noodzakelijk nog sprake zijn van een tekort.
Bovendien werkt het agentschap momenteel aan een personeelsplan dat de daadwerkelijke personeelsbehoeften in kaart brengt. Daarin wordt nagegaan wat vereist is om te kunnen voldoen aan alle opdrachten die het agentschap heeft. In dat personeelsplan zal de berekening uit 2004 geactualiseerd worden. Intussen is er natuurgebied bij gekomen. Er moet dus meer beheerd worden.
Mijnheer Sauwens, u vroeg of we de werfreserve niet kunnen aanspreken. Ik moet u echter teleurstellen. Op dit moment is er geen geldige wervingsreserve voor wachters. In de loop van 2008 zal er wel een nieuw examen plaatsvinden voor het verkrijgen van het bekwaamheidsgetuigschrift.
Wat de gevolgen betreft voor de permanentie ´s nachts en in het weekend, bestaat er nu al een dienstorder dat de bijzondere dienstregeling regelt voor de personeelsleden van het Agentschap voor Natuur en Bos. Wie handhavingstaken uitvoert, kan aanspraak maken op een toelageregeling. Het bestaande dienstorder garandeert dus samen met de overgangsregeling dat er voldoende mankracht kan worden vrijgemaakt.
Momenteel wordt gewerkt aan een nieuw dienstorder dat uiteraard die permanentie moet blijven garanderen. Hoe die nieuwe dienstorder er precies zal uitzien, is voorwerp van de onderhandelingen tussen de vakorganisaties en het agentschap. Het lijkt me niet opportuun om daar al definitieve zaken over te melden, want de onderhandelingen lopen nog.
Naast deze dienstorder zijn er nog vele andere initiatieven genomen binnen het agentschap, om de situatie goed te sturen in de komende periode. Het zijn algemene initiatieven, waarvan ik er enkele vermeld: er werd heel recent een nieuwe beheersovereenkomst afgesloten met de Vlaamse Regering, er worden ondernemingsplannen opgemaakt, er wordt gecontroleerd op welke wijze de budgetten het meest doelmatig besteed kunnen worden en er werden samenwerkingsverbanden gesloten met andere entiteiten en organisaties. Het belangrijkste is dat op dit ogenblik een cultuurmeting, naar de bestaande en gewenste organisatiecultuur, wordt uitgevoerd, met een vervolgtraject waarbij in begeleiding en coaching is voorzien voor de leidinggevenden binnen het agentschap
Ook wat communicatie betreft, heb ik een overzicht van alle communicatie-initiatieven. Samengevat komt het erop neer dat er een reeks initiatieven genomen zijn met betrekking tot de communicatie van de nieuwe structuren aan de personeelsleden en de vakbonden. In het afgelopen anderhalf jaar zijn er twaalf publicaties opgemaakt en aan alle personeelsleden bezorgd inzake het reilen en zeilen van de hervorming en de vormgeving van het Agentschap voor Natuur en Bos. Met deze publicaties werd de ontwikkeling van de nieuwe organisatie stap voor stap toegelicht. Het management van het agentschap zorgde ook voor bijeenkomsten waarop de veranderingen werden toegelicht en besproken met het personeel.
In de eerste jaarhelft van 2007 werden twee workshops georganiseerd per provinciale afdeling en op de centrale diensten in Brussel. Deze workshops droegen bij aan de ontwikkeling van de nieuwe organisatiestructuur en de toewijzing van processen aan de verschillende organisatieonderdelen. In de loop van 2007 vonden nog diverse infosessies en -vergaderingen plaats in de provinciale en centrale afdelingen van het agentschap, in het kader van de reorganisatie en de projecten gericht op de organisatieontwikkeling.
Er is ook een structureel initiatief, dat betrekking heeft op de handhaving, met name de oprichting van een cel Handhaving binnen elke provinciale afdeling en van een algemene, co?rdinerende cel Handhaving binnen de centrale diensten. In essentie komt het takenpakket neer op een efficiënte en planmatige handhaving van de wetgeving waarvoor het agentschap bevoegd is. Het gaat dan om het Natuurdecreet, de wet op het natuurbehoud, het Jachtdecreet, de Jachtwet, het Bosdecreet, het Boswetboek, de Visserijwet, de vogelbeschermingsregelgeving en alle bijbehorende uitvoeringsbesluiten.
Mijnheer Pieters, u vraagt of het beleid ten aanzien van de handhaving voldoende is. Ik ben daar voorzichtig in. Of het beleid ten aanzien van handhaving voldoende is, zullen de feiten uitwijzen. Ik sta in elk geval achter het theoretische organisatiemodel dat werd opgesteld.
Ik heb duidelijk geschetst dat we in een overgangssituatie zitten. Aan de hand van de cijfers heb ik dat meegegeven. Mevrouw Van der Borght, u zegt dat er nog een aantal vacatures niet zijn ingevuld. Dat klopt. Op basis van het organogram moeten nog een aantal zaken worden ingevuld. Maar de doelstellingen en het model die opgemaakt werden, kunnen garant staan voor een verbeterde handhaving.
Vroeger besteedden alle bos- en natuurwachters in principe elk ongeveer 20 percent van hun tijd aan handhaving. Dat kwam in totaal neer op ongeveer 30 voltijdequivalenten, maar wel als neventaak. Zij deden dat immers naast en boven op de hoofdtaken beheer en beleid, waaraan minstens 80 percent van de tijd besteed werd.
Nu plant het agentschap dat er minstens 30 wachters voltijds bezig zullen zijn met het uitoefenen van de handhaving als hoofdtaak. Als dat gehaald wordt, ontstaat er een belangrijk verschil met de voorgaande situatie, aangezien hiermee een antwoord geboden wordt op de vraag - die ook hier de voorbije jaren werd gesteld - naar meer en betere specialisatie inzake handhaving. Bovendien blijven de ruim 115 beheerwachters nog steeds bevoegd voor het toezicht in de eigen bos- en natuurgebieden met betrekking tot alle misbruiken, ook in het weekend.
Deze combinatie van een ruime groep van toezichthouders op de eigen bossen en reservaten, die preventief optreden, naast een gespecialiseerd team van handhavers die naast toezicht ook proactief en waar nodig repressief kunnen optreden, lijkt me een verbetering. Deze combinatie maakt dat handhaving wordt omgevormd van een ad-hocgebeuren tot een doelgericht en efficiënt instrument, uitgevoerd door gespecialiseerde, beter opgeleide en geleidelijk aan ook meer en meer ervaren mensen. Dat zou op termijn een aanzienlijke verbetering moeten opleveren.
Ik ben, net als u allen, zeer bezorgd over het opvolgen van de situatie op het terrein. Ik ben ervan overtuigd dat de verdere evaluatie ook in de commissie voor Leefmilieu zijn beslag zal krijgen.
De voorzitter: Ik stel voor om daar in juni op terug te komen, zodat we het structureel kunnen bespreken.
Minister Hilde Crevits: Er was nog een bijkomende vraag over de stroperij. Ik heb dat even laten nakijken. Het handhavingsprogramma 2008 werd vastgelegd. Daarin zijn heel specifieke acties opgenomen inzake stroperij, enerzijds in verband met roofvogelvergiftiging en anderzijds in verband met de jacht buiten de toegestane periode, september-oktober. Ik zal die heel specifieke programma´s eens meedelen.
De heer John Vrancken: Mevrouw de minister, ik denk dat stropers zich niet zo direct bezighouden met het afschieten of het vergiftigen van roofvogels. We moeten een kat een kat noemen: daar zijn ook bepaalde jagers verantwoordelijk voor. Bij de stropers gaat het voornamelijk over de vleesjagers. Het is eigenlijk een maffia, die beheerbaar en consumeerbaar wild schiet om den brode. Daar gaat het over. Wat zult u daaraan doen?
Minister Hilde Crevits: Ik zal dat meenemen en ik stel voor dat we het handhavingsprogramma bezorgen. Over de everzwijnen is er in de loop van de komende weken een actievergadering gepland met alle actoren. Het probleem situeert zich voornamelijk in West-Vlaanderen en Limburg. We willen nagaan welke extra initiatieven genomen kunnen worden.
De heer John Vrancken: Mevrouw de minister, everzwijnen worden nu bejaagd en niet gestroopt.
Minister Hilde Crevits: Ze vormen een probleem, omdat ze moeilijk te vangen zijn. Als u specifiek over de stroperij nog een vraag wilt stellen, zal ik u het handhavingsprogramma bezorgen, zodat we daar grondig over kunnen discussiëren.
De voorzitter: De heer Pieters heeft het woord.
De heer Leo Pieters: Mevrouw de minister, ik dank u voor het uitvoerige antwoord. U zegt dat u bezorgd bent. Dat is terecht, want u hoort bezorgd te zijn.
Het is een theoretisch model. Het oogt en klinkt goed, maar als ik even naar de motivatie kijk, blijkt dat er al te weinig functionarissen waren. Er was dus al een tekort, maar dat werd opgevangen doordat de motivatie hoog was en geen verlof werd opgenomen.
De co?rdinatie zou verbeterd moeten worden, maar er was al een goede co?rdinatie. Het probleem zal zijn dat in de nieuwe situatie mensen zeer sterk gedemotiveerd geraken en hun openstaande dagen verlof zullen opnemen.
Meerdere sprekers hadden het over de lokale politie. Ik heb een aantal lokale mensen bevraagd en het blijkt totaal geen prioriteit te zijn voor hen. Er wordt totaal niet op gereageerd. Er zijn al te weinig mensen en bovendien zijn de stropers, wildcrossers en andere probleemveroorzakers actief op uren waarop een normale mens niet werkzaam is: buiten de werkuren, in het weekend of ´s nachts. En dan komt men nog aan een tekort. U stelt terecht dat een bepaald aantal uren wordt besteed aan handhaving, maar opnieuw gaat dat over een theoretisch model. Als u de mensen op het terrein daarover vragen stelt, zullen ze u wel van antwoord dienen. Ze zullen u laten weten dat ze aan handhaving doen als er zich iets voordoet en dat ze aan beheer doen als dat nodig is. Ze kunnen niet zeggen:?Nu ga ik eens twee uur aan handhaving doen.? Zo werkt het niet. Uw theoretisch model klopt niet.
Ook aan de bezetting schort iets. U hebt zes mensen per provincie. We kunnen het rekensommetje maken. In het weekend zijn er ´s nachts stropers. Een stroper houdt geen rekening met de uurregeling van een boswachter. Een boswachter werkt bijvoorbeeld tot 23 uur. Als een stroper om 22 uur begint met stropen, zal hij daarmee niet stoppen om 23 uur omdat de boswachter dan niet meer werkt. Er zou een opvolging moeten zijn.
Mevrouw de minister, uw antwoord was heel uitgebreid, maar we blijven met veel vragen zitten. Er schort echt iets aan de uitleg die u geeft. U geeft ons een erg theoretisch model. U zult contact moeten opnemen, niet met de leiding, maar met de mensen op het terrein. Zij zullen u vertellen hoe het hoort. U hebt het over het verbeteren van de co?rdinatie, over efficiëntie en specialisatie, waardoor de mensen hun taak beter zullen kunnen uitvoeren. Ik geloof dat niet. De boswachters, die generalisten waren, wisten heel goed waarmee ze bezig waren. We kunnen dit niet lichtzinnig opnemen. Het plaatje klopt gewoonweg niet. Ik ben benieuwd hoe u alles de komende maanden wilt rechtzetten, maar ik denk dat het niet zal lukken.
De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens: Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor het antwoord. We moeten inderdaad wat begrip tonen voor de huidige overgangsregeling. Er werd een nieuw kader gecreëerd en de volledige individuele invulling ervan zal nog wel wat tijd vergen.
Mijn ongerustheid is helemaal niet verdwenen, ze werd integendeel bevestigd. De administratieve taken zullen beter uitgevoerd worden. Dat geloof ik. De organisatie ervan zal beter zijn. Ook zullen de domeingoederen beter beheerd worden. Dat is vanzelfsprekend. Het grote zwakke punt is dat er voor de handhaving over het gehele grondgebied van Vlaanderen een enorme capaciteitsvermindering zal komen.
Ik geef u één reactie mee:?Niet alleen wordt de toekomst voor de stropers rooskleuriger, de natuur zal er sowieso op achteruit gaan. Vroeger was een boswachter fier op zijn boswachterij. Hij had goede plaatselijke contacten, hij wist bijna alle wegeltjes, houtkanten, bosjes en bomen liggen of staan. Hij kende volledig het wildbestand. Hij stelde dan ook regelmatig veranderingen vast waarvan hij wist of er een vergunning voor afgeleverd was en waarvoor desnoods een pv werd opgesteld. Door mondelinge waarschuwingen of louter zijn aanwezigheid loste hij dagelijks allerlei zaken op.?
Mevrouw de minister, u moet iets aan het probleem doen via nieuwe aanwervingen of door de beheerwachters toch een opdracht te geven over het gehele grondgebied. We kunnen niet wachten tot juni. We moeten op kortere termijn weten wat de situatie is. Zij zijn de ogen van het Vlaamse milieu- en natuurbeleid op het Vlaamse terrein. Mijnheer Vrancken, de jagers hebben een andere doelstelling. Er zijn zoveel andere dingen zoals sluikstorten en kappingen.
De natuurwachters hadden geen wapen, de boswachters wel. Bij het samenvoegen van die twee groepen heeft men beslist om enkele wachters nog een wapen te laten dragen.
Ik keer terug naar het voorbeeld van de loslopende honden. Wie zal er nog een opmerking durven maken tegen de eigenaar van die honden? In de krant van eergisteren las ik dat voor de correctionele rechtbank van Turnhout twee mannen moeten verschijnen die verdacht worden van bedreiging:?Het duo was vorig jaar met quads aan het rijden langs het kanaal in Ravels, op een plaats waar dat niet is toegestaan. Wanneer boswachters hen duidelijk wilden maken dat ze daar niet mochten rijden, hebben de beklaagden geprobeerd om hen omver te rijden.? De quads vormen een nieuwe problematiek. Wie zal ertegen optreden? Nu is er sprake van het wegtrekken van politionele bevoegdheid.
Mevrouw de minister, u hebt een heel uitvoerige toelichting gegeven over het beheer. Weet u hoeveel staatsbossen Vlaanderen bezit? Ze beslaan nog geen 5 percent van de oppervlakte. U concentreert bijna al uw mankracht, 117 mensen, op 5 percent van het grondgebied terwijl ze vroeger een volledige en algemene bevoegdheid hadden. Wapendracht en dit punt vormen de kern van het probleem.
De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght: Mijnheer de voorzitter, ik zal op uw voorstel ingaan en eerst het handhavingsprogramma eens heel goed doornemen.
Ik heb nog een kleine opmerking. Het klopt dat stropers niet alleen werken buiten de toegestane periode, maar vooral binnen die periode. Ze doen dat uit commercieel oogpunt, omdat ze hun vangst willen verkopen. En meestal verkopen ze aan malafide restauranthouders. Deze situatie is heel gevaarlijk aan het worden.
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Mevrouw de minister, ik heb nog een informatieve vraag over de beheerwachter eigen domeinen. Horen de gemeentebossen daar niet meer bij? In mijn gemeente is er ontzettend veel bos, maar al dat bos is gemeentebos. Zijn al die bossen in de toekomst voor de handhaving alleen afhankelijk van de exclusieve handhavingswachter? Als dat zo is, weet ik niet hoe u alles in de toekomst zult realiseren. De huidige handhaving zal gewoonweg ondergraven worden.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik onthoud als positief punt dat beheerwachters de politionele bevoegdheid behouden. Net als de twee voorgaande collega´s wil ik nu al een pleidooi houden voor een uitbreiding van hun bevoegdheid tot buiten de terreinen van het gewest. Dat lijkt me een eerste minimale stap. Daarvoor moeten we zelfs geen evaluatie afwachten. Die uitbreiding van de bevoegdheid kan misschien al een hiaat opvullen.
Hoelang zult u de overgangssituatie gedogen? Wanneer is het volgens u gedaan en zult u bekijken of het contingent van 25 handhavingswachters ingevuld is? Als u op dat moment het contigent niet hebt bereikt, zult u dan bijkomend aanwerven of zult u mensen dan verplichten om te verschuiven als blijkt dat de stimuli niet voldoende hebben gewerkt?
U zegt dat door de celvorming de handhavingscapaciteit toeneemt. U sprak in het verleden over 20 percent handhavingscapaciteit en 30 voltijdequivalenten. Nu spreekt u over 25 plus 5. Kwantitatief zie ik geen verschil. Misschien is er wel een verschil in specialisatiegraad, maar op dat vlak ligt er vaak een kloof tussen de theorie en de praktijk.
De heer Patrick Lachaert: Mevrouw de minister, ik heb nog een kleine aanvulling. Ik heb uit uw uitleg begrepen dat de mensen hebben gekozen, maar dat ze niet voor de handhaving hebben gekozen. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat handhaving de minst leuke activiteit van de drie is. Daar is immers een confrontatie met het publiek mogelijk. Mensen kunnen op hun donder krijgen. Bij het beleid is dat wellicht niet het geval. Daar loopt men alleen het risico zijn balpen op de grond te laten vallen.
Door het statuut dat ze hebben en de initiatieven van de vakbonden, hebben die mensen dus mogen kiezen. In het slechtste geval houden we geen enkele handhaver over en zijn het allemaal beleidsmensen met balpennen. De centrale vraag is dan hoe we dat snel kunnen oplossen. Er is een bepaalde personeelsgroep waarin er een verschuiving moet gebeuren van de ene dienst naar de andere om dit goed te laten werken. Het lijkt me dat daar middelen voor voorhanden zijn. Als het gaat over een baan die gevaarlijker is dan een kantoorbaan, kan daar misschien een andere financiële evaluatie aan worden gegeven.
De heer Leo Pieters: Het is heel duidelijk waarom mensen niet voor handhaving kiezen. Dat is zeer nauwgezet omschreven. Het gaat over de tijdsbesteding. Wanneer moet er worden gehandhaafd? Dat is ´s nachts en in het weekend. Het kan niet dat die handhavers alleen dan op pad zijn. Dat beantwoordt niet aan datgene waar die mensen voor staan.
Mevrouw de minister, ik wil u waarschuwen. Stel dat er een rechtszaak komt, of er worden besprekingen gevoerd op gemeentelijk vlak over een probleem, dan moeten er drie mensen rond de tafel worden gebracht. De heer Sannen heeft daar eigenlijk gelijk in. Die mensen worden onttrokken aan hun eigenlijke taak. Dat zijn extra uren, waardoor dat theoretische model weer niet klopt.
Wat is er, ten slotte, waar van de berichten dat de agentschappen geen informatie meer mogen verstrekken?
Minister Hilde Crevits: Misschien heb ik een paar dingen niet duidelijk gesteld. De beheerwachters zijn bevoegd in de openbare bossen, waarvan de gemeentebossen deel uitmaken. Het is niet onbelangrijk dat te weten. Het gaat dus niet alleen over de eigendommen van het Vlaamse Gewest. Het gaat ook over de openbare bossen.
Dan is er de overgangssituatie. Het is nu al zo dat in deze overgangsperiode een aantal beheerwachters uitgebreidere taken hebben. Ze mogen dus buiten de openbare domeinen gaan. Ik neem akte van de suggestie dat we moeten teruggaan naar de vroegere situatie, toen ze dat alles deden. Dat neem ik mee in overweging bij de evaluatie. Het lijkt me wat vroeg om dat te stellen. Tijdelijk is dit echter opgelost op de net geschetste wijze.
Mijnheer Daems, de operatie om mensen te motiveren om over te stappen naar een bepaalde sector is nu gaande. In de zomer zullen we knopen moeten doorhakken. We moeten niet wachten tot dan om een examen uit te schrijven. Die opdracht is ook gegeven. Dat moet onmiddellijk gebeuren. We moeten echter wel tot de zomer de tijd nemen om dit te evalueren en te bekijken hoeveel mensen in welke functies kunnen worden ingeschakeld.
U weet dat er een deontologische code bestaat over wat wel en niet kan worden meegedeeld door het agentschap. Nogmaals, ik heb geen brief gestuurd. Ik heb hier ook geen brief gezien. Het gaat over een verzelfstandigd agentschap. Als er overtredingen zijn gebeurd, dan is het de taak van de leiding van dat agentschap om een brief te schrijven of daarin sturend op te treden. Ik houd rekening met uw bezorgdheid. Ik zal bekijken wat er daar precies zou kunnen zijn gebeurd.
Er werd gewaagd van tuchtdossiers die zouden zijn geopend. Die tuchtdossiers worden al evenmin aan mij meegedeeld. Dat is een intern proces binnen een verzelfstandigd agentschap. Ofwel verzelfstandigt men agentschappen, ofwel doet men dat niet. Het is ook het agentschap dat de taak heeft gekregen de nieuwe organisatiestructuur uit te tekenen en dat nu ook verantwoordelijk is voor de toepassing op het terrein. Als er echter foutieve mededelingen zijn verstrekt - er is al sprake geweest van een gelijkaardig geval in een andere commissie - zal ik die brief opvragen. Ik zal bekijken wat de inhoud ervan is. Die brieven moeten echter niet op voorhand ter goedkeuring worden voorgelegd.
De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens: Mevrouw de minister, toevallig lag ik in 2000 mee aan de basis van het opstarten van dat beter bestuurlijk beleid. Het is nooit de bedoeling geweest dat we door het oprichten van verzelfstandigde agentschappen de controletaak van het parlement zouden reduceren. Integendeel, de agentschappen zouden veel beter moeten aansluiten en de sturing door de minister zou veel sterker moeten zijn. U mag de verzelfstandiging niet gebruiken om geen antwoord te geven. Ik heb er alle begrip voor dat u dat vandaag niet kunt geven, maar u blijft politiek verantwoordelijk voor de werking van de agentschappen, die u zeer sterk kunt aansturen via beheersovereenkomsten.
Minister Hilde Crevits: In de beheersovereenkomst staat zeer duidelijk wie welke taak heeft. Met alle respect, daar staat niet in dat iedere leidinggevend ambtenaar elke brief ter goedkeuring aan de minister moet voorleggen.
De heer Johan Sauwens: Wij mogen u daarover ondervragen.
Minister Hilde Crevits: Uiteraard, maar het staat me vrij te antwoorden dat ik dat zal onderzoeken. Dat lijkt me de correcte gang van zaken.
De heer Johan Sauwens: Ik heb het recht als parlementslid om dat te doen. Alle partijen hebben terecht een aantal bekommernissen geuit. Mensen hebben een aantal dingen bevestigd, toen ze daarover werden ondervraagd door de media. Ik zou niet graag hebben dat er dan tuchtdossiers worden opgestart. Dat is niet het Vlaanderen waarvoor we hebben gewerkt.
Ik ben blij dat u dit zult evalueren. Ik heb zelfs het gevoel dat er al wat wordt bijgestuurd. De uitbreiding tot de openbare bossen is een heel belangrijke uitbreiding. Er zijn immers veel meer bossen in het bezit van de gemeenten dan dat van het Vlaamse Gewest, in de ene of andere vorm. De volgende stap is dan de uitbreiding tot de gebieden die worden beheerd door de natuurverenigingen. Ook daar zou een politionele aanwezigheid zeer goed zijn.
De voorzitter: Mevrouw de minister, in aansluiting bij dit ruime debat zou u misschien een mededeling kunnen doen over de tuchtsituatie. Dan kan iedereen daarmee doen wat hij wil.
Minister Hilde Crevits: Natuurlijk. Ik stel voor dat ik onderzoek wat er nu precies is verzonden, en of er ter zake problemen zijn. Ik heb niet gezegd dat ik dat niet zou doen. Alleen ben ik daar vandaag niet van op de hoogte.
Ik zal ook bekijken of er op het terrein communicatiefouten zijn gebeurd. Tuchtdossiers worden opgestart. Ik kan vandaag niet zeggen wat de oorzaken ervan zijn. Het enige dat ik nu kan aankondigen, is dat ik zal bekijken wat er daar al dan niet fout zou zijn gelopen. Ik ben er totaal van overtuigd dat het parlement ook dit nauwgezet zal blijven volgen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.