Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 31/01/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Laurence Libert tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de zogenaamde Daltonscholen
De voorzitter: Mevrouw Libert heeft het woord.
Mevrouw Laurence Libert: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, sedert enkele jaren is er in Nederland een enorme groei aan Daltonscholen, van 120 scholen in 1996 naar 278 in 2007. Dit is een zeer succesrijke vorm van onderwijs. Uit studies blijkt dat leerlingen uit die scholen licht boven het Nederlandse gemiddelde scoren op de zogenaamde Citotoetsen.
Daltonscholen hebben een uitstekend antwoord op de eisen van de huidige maatschappij. Een Daltonschool schept ruimte en geeft kinderen de gelegenheid om zelfstandig of samen te werken aan een afgesproken taak. Drie principes, namelijk verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerken vormen het uitgangspunt van Daltononderwijs. Daltonscholen onderscheiden zich door een eigen kindvisie. Ze gaan ervan uit dat elke mens in staat is verantwoordelijkheid te dragen. Deze benadering leidt tot een democratische grondhouding. De leerkrachten proberen een veilig, ondersteunend klimaat te bieden om het kind de kans te geven zo zelfstandig mogelijk met de omgeving om te gaan. Door elk kind te benaderen als open, communicatief en redelijk wordt persoonlijke groei geboden. In het spanningsveld van individuele belangen en belangen van de groep leert het kind zijn positie te bepalen. Zelfstandig leren met moderne middelen, taken maken op de laptop en het gebruik van de digitale handelingswijzer zijn voorbeelden van leertechnieken.
Momenteel is er in Vlaanderen slechts één school die het Daltonprincipe toepast. Het gaat hier om enkele uren per week geïntegreerd in het gewone onderwijs. Vanuit het veld rijst er echter enorme interesse. Meer nog, de eerste stappen voor de oprichting van een eerste volwaardige Daltonschool zijn gezet met de bedoeling om in september 2008 te starten.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van deze onderwijsvorm en de positieve resultaten die deze scholen boeken in Nederland? Hebt u aanvragen van scholen gekregen om hiermee te starten? Hebt u reeds initiatieven genomen om deze schoolvorm te stimuleren?
De voorzitter: De heer Marginet heeft het woord.
De heer Werner Marginet: Mevrouw de voorzitter, ik kan deze vraag vanuit Open Vld niet goed plaatsen. Open Vld promoot toch de vrijheid en zou het marktaandeel van de Daltonscholen zijn vrije loop moeten laten in plaats van die aan overheidspromotie te willen onderwerpen. Ik denk dat de bestaande administratie en de onderwijsvrijheid in Vlaanderen de Daltonscholen alle ruimte en ondersteuning bieden die wenselijk is. Ik begrijp dan ook niet waarom Open Vld meer wil.
Mevrouw Laurence Libert: Ik begrijp de vraag van de heer Marginet niet goed omdat ik niet inzie wat het een met het ander te maken heeft. Studies wijzen uit dat die scholen positieve effecten hebben. Ik stel heel objectieve vragen, bijvoorbeeld of de minister initiatieven heeft genomen. Ik wil hem niet overtuigen om die initiatieven te nemen. Ik wil de administratie Onderwijs zeker niet verplichten om initiatieven te nemen. Ik stel gewoon concrete vragen.
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Het Daltononderwijs is mij niet onbekend. Het is ontstaan in de Verenigde Staten en werd ontwikkeld door Helen Parkhurst. De entiteit Curriculum van het onderwijsdepartement beschikt over documentatiemateriaal over deze vorm van onderwijs.
Daltononderwijs is methodeonderwijs, meer bepaald onderwijs volgens een bepaald pedagogisch project waarin sterk individualiserend onderricht als methodiek vooropstaat. Ik wil me niet uitlaten over de resultaten die de huidige Daltonscholen in Nederland, dat zijn basisscholen, boeken tegen de achtergrond van de Nederlandse evaluatiecriteria. Het is niet wijs daar uitspraken over te doen.
In Vlaanderen is er momenteel slechts één instelling, namelijk de basisschool van het Gemeenschapsonderwijs Gent, die Daltononderwijs organiseert. De onderwijswetgeving stelt dat onderwijsinrichters vrij zijn op het vlak van pedagogische methodes. Dit impliceert dat geen aanvragen tot organisatie van Daltononderwijs aan de overheid moeten worden voorgelegd.
Rekening houdend met het principe van de pedagogische autonomie, zijn ik noch mijn departement bevoegd om initiatieven te nemen om bepaalde pedagogische organisatie- of werkvormen te stimuleren of promoten. Ik heb natuurlijk heel wat contact met diverse soorten onderwijs, ook methodescholen. Ik sta dikwijls in bewondering voor wat ze doen. Het is niet mijn taak, en ik heb zelfs niet de bevoegdheid, om voor deze of gene onderwijsvorm een of andere promotiecampagne op te zetten.
De voorzitter: Mevrouw Libert heeft het woord.
Mevrouw Laurence Libert: Mijnheer de minister, mijn tweede vraag was misschien verkeerd geformuleerd. Hebt u een aanvraag voor erkenning of subsidiëring van een Daltonschool?
Minister Frank Vandenbroucke: Neen. Misschien zit dat bij de administratie, al is mijn antwoord door de administratie voorbereid. Men signaleert mij geen vragen in deze zin.
De voorzitter: Het incident is gesloten.