Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 17/01/2008
Vraag om uitleg van de heer Stefaan Sintobin tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het toelaten van zogenaamde bivakzones in bos- en natuurgebieden
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, ik hoef waarschijnlijk niet uit te leggen aan deze commissie wat paalkamperen is. De naam is trouwens gewijzigd in bivakzones, maar waarom is onduidelijk.
Er is een voorstel van decreet van de heer Sannen en andere indieners over het paalkamperen (Parl. St. Vl. Parl. 2004-05, nr. 467/1). We hebben in deze commissie enige uren besteed aan een hoorzitting over deze problematiek. Ik meen te mogen afleiden uit de betogen van bepaalde parlementsleden dat er een beetje gebrek is aan eensgezindheid binnen de meerderheid, maar dat is natuurlijk niet mijn probleem.
Mevrouw de minister, misschien ben ik wat scherp van bewoording in mijn vraag wanneer ik stel dat er weinig respect is voor de parlementaire werkzaamheden. Ik was een beetje verbaasd toen ik via de media vernam dat de Vlaamse Regering had beslist om het paalkamperen of de bivakzones toe te laten. Het voorstel van decreet is hier immers nog hangende.
Mijnheer de voorzitter, misschien kunt u ons vertellen of het nog behandeld zal worden.
Mevrouw de minister, de Vlaamse Regering heeft ondertussen blijkbaar al een beslissing genomen.
Tijdens de hoorzitting hebben veel sprekers kritiek geuit. Ik denk vooral aan die van de federatie van recreatieondernemers, Recread, maar ook van iemand binnen de Vlaamse Regering. Men is niet erg opgezet met het toelaten van bivakzones en paalkamperen.
In het verleden werden veel kampeerplaatsen in natuurgebied opgedoekt. De uitbating van een camping wordt verbonden aan strikte exploitatievoorwaarden, comforteisen en een juiste zonering in de zone ´verblijfsrecreatie´. Nu heeft de kampeersector de indruk dat de overheid via dit voorstel van decreet zelf een vorm van recreatie zou toelaten in de natuur met minimale eisen op het vlak van comfort en veiligheid.
Men gaat ermee akkoord dat bivakzones verbonden zullen worden aan beheersvoorwaarden - dat hebt ook u gezegd, mevrouw de minister - en dat ze, zeker in eerste instantie, op een minimale schaal zullen worden toegelaten. De federatie vreest dat de deur wordt opengezet voor een toename. Ik twijfel er echter aan of er een toenemende vraag zal zijn, want tijdens de hoorzitting bleek dat er feitelijk geen vraag is. Behalve door de vertegenwoordigers van jeugdorganisaties heb ik niemand horen zeggen dat de vraag bestaat. Noch de landbouwers noch de mensen van Recread hebben expliciet gepleit voor het paalkamperen. Ik vind dat we onnodig problemen creëren.
De beroepsfederatie vreest dat bivakzones zullen worden toegelaten en vraagt aan de Vlaamse Regering dat vergunde campings met gronden in natuurgebieden, nu een vergelijkbare kans krijgen om, mits er een beheersplan is, een bos- en natuurgebied te gebruiken voor toeristisch kamperen.
Mevrouw de minister, gaat het over een beslissing of over een advies van de Vlaamse Regering? Ik veronderstel dat het een advies is, want het voorstel van decreet is nog in behandeling bij deze commissie.
Ligt de verantwoordelijkheid voor het toelaten of het afwijzen van bivakzones bij de bosbeheerders en zo ja, op basis van welke criteria kunnen ze een bivakzone toelaten? Ik wil zeker niemand het gras voor de voeten wegmaaien, ik weet dat een aantal collega´s straks een vraag stellen over de boswachters, maar welke implicatie is er voor de controle? Hoe zal gecontroleerd worden? Hoe zit het met de handhaving?
Werd een budget vrijgemaakt? Een en ander moet toch worden geïnstalleerd voor er sprake kan zijn van een bivakzone?
Gaat het om een unaniem advies of om een unanieme beslissing van de Vlaamse Regering? Mijnheer de voorzitter, u bent medeondertekenaar van het voorstel van decreet, maar ik herinner me dat een collega van uw fractie niet zo gelukkig is met het principe van bivakzones. Belangrijk is dat ook de minister van Toerisme, de heer Bourgeois, het gebeuren volledig afwijst.
Mijnheer Sannen, u schudt met het hoofd van neen.
Ik hield dit voor mijn repliek, maar wil anders nu al een citaat geven uit het magazine van Recread, waaruit duidelijk blijkt dat minister Bourgeois hier niet mee akkoord gaat.
Mevrouw de minister, is dit een unanieme beslissing? Hoe reageert u op de kritiek van Recread? Kunt u tegemoetkomen aan de vraag van Recread naar een vergelijkbare kans?
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Eerst en vooral wil ik de heer Sintobin geruststellen over de parlementaire werkzaamheden met betrekking tot het paalkamperen. Die werkzaamheden zijn verlopen zoals we hadden verwacht. Er is inderdaad een voorstel van decreet dat nog hangende is, omdat dat ook handelt over het hoevekamperen, en er ter zake nog geen duidelijk antwoord is. Daarom wil ik dat voorstel van decreet op dit ogenblik zeker nog niet intrekken.
Ik wijs erop dat de minister van Toerisme het paalkamperen heeft opgenomen in Vlaanderen in Actie, als een nieuwe mogelijkheid om toerisme aantrekkelijk te maken. Ik geef toe dat dit geldt voor een heel beperkte groep mensen. Het is heel specifiek en kleinschalig. Ik heb het gevoel dat, daar waar er ruimte zou kunnen zijn voor paalkamperen, de toeristische sector niet echt bang is. Mijnheer Sintobin, u moet er de hele verslaggeving op naslaan. U moet ook het verslag van de hoorzittingen nog eens bekijken. Daaruit blijkt dat dit paalkamperen slechts mogelijk is op bepaalde terreinen. Dat beseffen we allen. Waarschijnlijk gaat het over een deel van de Kempen en Limburg, en misschien hier en daar nog wel elders. Het is dus erg beperkt. Dit kan een bijkomende aantrekkingskracht uitoefenen op kampeerders die zich daarna elders zullen vestigen of een tijd zullen verblijven op de gewone kampeerplaatsen.
Ik wil trouwens tegenspreken dat er geen behoefte daaraan zou zijn. U moet maar eens gaan luisteren naar de mensen van het Nationaal Park. Ook uit de getuigenis hier van de mensen uit Nederland blijkt dat, wanneer de mogelijkheid er is, daar ook duidelijk op wordt ingegaan. Ik geef echter toe dat dit heel beperkt is. Het is een niche. Wat dat betreft, ben ik het helemaal met u eens.
Ik wil niet verder ingaan op de inhoud of de wenselijkheid, maar wel op de wijze waarop dit nu verloopt. Ik heb op 15 februari 2007 minister Peeters hierover een vraag gesteld in deze commissie. Ik citeer uit zijn antwoord, uit het verslag dat alle commissieleden toch hebben gekregen:?In opvolging van de regeringsbeslissing van 16 juni 2006 heb ik het Agentschap voor Natuur en Bos de opdracht gegeven om dit concept op te nemen in een voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering over de toegankelijkheid van bossen en natuurreservaten.?
Als u informatie had ingewonnen, wist u dat dit de logische gang van zaken zou zijn: er komt een voorontwerp van besluit, waarover natuurlijk nog bijkomend advies moet worden ingewonnen. In dat voorontwerp zou de mogelijkheid van paalkamperen, in het kader van die toegankelijkheid, mee worden opgenomen. Er zouden randvoorwaarden worden geformuleerd, wat terecht is. Er zou een beheersplan komen. Ook wat dat betreft, waren we vragende partij. Dat is dus niets nieuws. Ik heb toen zelfs ook gezegd dat ik daar heel blij mee ben. Voor mij hoeft dit niet via een decreet te gebeuren. Gelet op de wijziging van Natuurdecreet inzake toegankelijkheid en medegebruik kan het nu ook via een besluit van de Vlaamse Regering. Voor ons, parlementsleden is het vooral van belang dat wat we vragen, wordt verwezenlijkt, en is de weg die precies wordt bewandeld minder belangrijk. Maak u dus geen zorgen over de parlementaire bevoegdheden en de parlementaire erkenning die er hier al dan niet zou zijn.
Om toch nog positief over de regering te oordelen: ik merk dat ze in haar besluit letterlijk de tekst van het voorstel van decreet overneemt, op één elementje na: ze heeft het niet over paalkampeerterreinen, maar over bivakzones. De definitie is echter identiek aan die van het voorstel van decreet.
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Mijnheer de voorzitter, ik ga me al evenmin uitspreken over de procedure. Het voornaamste is dat onze natuur en onze bossen toegankelijker worden, en dat we er systematisch aan kunnen meerwerken dat mensen steeds meer kunnen genieten van die natuur. Zo kan er worden gewerkt aan het draagvlak daarvoor. We zijn heel tevreden met het feit dat er bivakzones komen in de bossen. Laat dat heel duidelijk zijn.
Mevrouw de minister, ik heb toch nog een bijkomende vraag. Kunt u me wat verduidelijking geven over hoe u daarbij het sluikstorten en dergelijke zult kunnen controleren en in de hand houden?
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: Ik wil het wel even hebben over de procedure. Het voorstel van decreet wordt nog besproken. Er is zelfs advies gevraagd aan de Raad van State. Hoe wordt dat nu voort behandeld?
Wat met de watervoorziening in dergelijke bivakzones? Gaat het over drinkbaar water? Is dat grondwater? Wat met de netheid?
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst een algemene opmerking maken. De heer Sannen verwees er al naar: wat de regering nu voorstelt, is een voorontwerp van besluit dat de toegankelijkheid van de bossen en natuurreservaten in het algemeen principieel vastlegt. Het is een besluit en wijzigt dus uiteraard niets aan het wetgevende kader. Het bevindt zich dus binnen het bestaande decretale kader. Als hier wordt gesproken over voorstellen van decreet, gaat het over wijzigingen aan het decretale kader. Wat de regering heeft opgesteld, is een voorontwerp van besluit, dat sturing wil geven met betrekking tot al die verschillende soorten van toegankelijkheid die vandaag bestaan.
Ik zeg dit als voorafgaande algemene opmerking, zonder de bedoeling te hebben om het parlementaire werk te doorkruisen. Dan zou er plots holderdebolder een ontwerp van decreet tot stand zijn gekomen. Dat is helemaal niet het geval.
In het voorontwerp van besluit is onder andere de mogelijkheid opgenomen om op een georganiseerde en overzichtelijke wijze te machtigen tot een kleinschalige bivakzone. Die machtigingen zijn vandaag al mogelijk voor de bossen, met name op basis van artikel 97 van het Bosdecreet. Daarin wordt gesteld dat het verboden is, tenzij met toestemming van de eigenaar en machtiging van het Agentschap voor Natuur en Bos, om tenten te plaatsen in de bossen. In zekere zin is er een continuïteit in het voorontwerp van besluit. De verschilpunten bestaan erin dat ook de reservaten in beeld komen en een en ander het voorwerp kan worden van een meer systematisch en uniform beleid.
Voor het verlenen van die machtiging was er tot vandaag geen extra referentiekader voorhanden. Het concept van bivakzones wordt daarom in het besluit ingebed in een goedkeuringsprocedure voor toegankelijkheidsregelingen die de beheerders van bossen en natuurreservaten gebiedsspecifiek kunnen invullen. Hierdoor is het mogelijk om een doordachte inplanting van bivakzones op basis van criteria door te voeren. De controles op het gebruik zullen ingebed zijn in het takenpakket van de cel Handhaving van het Agentschap voor Natuur en Bos. De opruimingsacties van sluikstorten en dergelijke vallen uiteraard binnen de beheerstaken.
De Vlaamse Regering maakt geen extra budget vrij voor de bivakzones om twee redenen. Ten eerste gaat het om kleinschalige zaken, aangezien het aanbod beperkt zal blijven tot grotere bos- en natuurcomplexen en er in eerste instantie zal worden getracht aansluiting te zoeken met het bestaande aanbod in Nederland. Ten tweede zijn de aanleg- en onderhoudskosten, grotendeels terug te brengen tot de aanleg en het onderhoud van grondwaterpompen, volgens Nederlandse analyses minimaal. De reguliere budgetten moeten dus ruimschoots kunnen volstaan. Het is niet omdat we geen extra budget vrijmaken dat er geen middelen beschikbaar zullen zijn. Het moet kunnen binnen de bestaande budgetten.
Mijnheer Sintobin, u geeft de indruk dat minister Bourgeois naar buiten is gegaan als die beslissing is genomen. Ik kan u geruststellen: de principiële beslissing is met unanimiteit genomen. Wel werd op vraag van de minister van Toerisme beslist dat de voorwaarden voor de inplanting van dergelijke zones reeds in het besluit geëxpliciteerd moeten worden. De achterliggende zorg is om een mogelijke wildgroei en valse concurrentie tegen te gaan ten aanzien van conform het Kampeerdecreet vergunde kampeerterreinen. Daarom werd beslist om in de adviesvraag aan de Minaraad expliciet deze vraag naar mogelijke criteria te stellen. Die vraag is inmiddels gesteld. Het gaat om een voorontwerp van besluit, wat betekent dat er nog een principiële beslissing moet volgen.
Het is dus mijn bedoeling om op het niveau van het besluit bijkomend werk te maken van een algemene criteriaset voor de inplanting van bivakzones en dat niet zomaar door te schuiven naar het niveau van interne richtlijnen binnen het Agentschap voor Natuur en Bos. Ieder voorstel van bivakzone, opgenomen in een goed te keuren toegankelijkheidsregeling, zal moeten worden afgetoetst aan die set van criteria, met inbegrip van duurzaamheid en ecologische draagkracht.
Het voorontwerp van besluit is met tal van betrokken doelgroepen vooraf besproken. Op 11 mei 2007 vond op initiatief van het Agentschap voor Natuur en Bos en onder voorzitterschap van mijn raadgever een doelgroepenoverleg plaats voor de gebruikers. Hierop was ook een vertegenwoordiger van Recread aanwezig, die zijn bezorgdheid bij die gelegenheid geuit heeft. Ik citeer de vertegenwoordiger uit het verslag van het overleg:?Wat de paalkampeerterreinen betreft, moet naast de wetgeving een extra kader worden ontwikkeld met de betrokkenen inzake inplanting, voorzieningen en gebruik van dergelijke zones. De federatie van recreatieondernemers Recread vraagt om de benaming van de zone ´paalkampeerterrein´ te herzien aangezien ze wensen dat enkel de campinguitbaters zich kunnen beroepen op de term ´kamperen´ omdat zij dit willen koppelen aan een bepaald kwaliteitslabel met bepaalde standaarden inzake hygiëne, afvalbeleid, bepaalde faciliteiten enzovoort. Er wordt gedacht aan ´bivakzone´ of ´bivakpunt´ als alternatieve benaming.?
Vanaf dit ogenblik werd dan ook rekening gehouden met de opmerkingen en suggesties van de vertegenwoordiger van Recread en werd de benaming paalkampeerterrein, die analoog is aan de Nederlandse benaming, vervangen door bivakzone. De reden lijkt me plausibel. Ik hoed me voor het gebruik van het woord kamperen in deze betekenis. Misschien kunnen we het werkwoord bivakkeren gebruiken.
Wat de vraag van Recread betreft aangaande de ruimtelijke bestemmingen en de mogelijkheid tot exploitatie van campings in gebieden met bestemming natuur- of bosgebied, merk ik op dat de notie ´natuur- en bosgebieden´ verwijst naar planologische bestemmingen. Het gaat in deze bijkomende vraag dus niet om de feitelijke natuurreservaten en bossen die het voorwerp zijn van het goedgekeurde ontwerpbesluit. Deze problematiek van al of niet vergunde, zonevreemde campings in natuur- en bosbestemmingen behoort evenwel tot de bevoegdheid van minister Van Mechelen.
De heer Patrick Lachaert: Volgens minister Van Mechelen is voor het bivakkeren een decretaal kader vastgelegd in het kader van de ruimtelijke ordening. Er is dus geen aanpassing nodig. Dit kan met een besluit worden opgelost Het parlement wordt daarbij niet buitenspel gezet.
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Mijnheer Sannen, ik blijf erbij dat er geen behoefte is aan dergelijke bivakplaatsen. Men moet geen problemen creëren wanneer dat niet echt nodig is.
Mevrouw de minister, ik heb het gezamenlijke persbericht van Recread en UNIZO, de Unie van Zelfstandige Ondernemers, bij me waaruit blijkt dat ze de term willen veranderen. Feit blijft dat ze het toelaten van de bivakzones beschouwen als een soort van concurrentievervalsing. Ze vrezen dat dit de deur opent voor meer.
Mijnheer Sannen, u zegt dat minister Bourgeois heeft gevraagd om die randvoorwaarden op te nemen. Ik citeer minister Bourgeois uit een interview in het Recrea-magazine van januari-februari 2006:?Ik heb het moeilijk met redeneringen die - zelfs onder duidelijke randvoorwaarden - de uitbreiding van kampeerterreinen beletten, maar dan wel zweren bij het introduceren van het ´paalkamperen´, het regel-loos en ook gratis kamperen rond een paal, in volle natuurgebied. Als dit aanvaardbaar is, waarom volgt dan nog - en vaak vanuit eenzelfde hoek - zo vaak een njet wanneer een uitbater eigen, zelfs braak liggende gronden wil opnemen in de exploitatie van zijn kampeerterrein, maar vaststelt dat het stedenbouwkundige bestemmingsstatuut ´agrarisch bosgebied´ of ´natuur- of bosgebied´ dit totaal onmogelijk maakt? Mag het gezegd dat vele uitbaters op die wijze enkel de belevingswaarde voor de recreant verder willen verhogen en - met respect voor de omgeving - hun bedrijf willen versterken??
Minister Bourgeois heeft in het verleden al meermaals bewezen dat hij regelmatig van mening verandert. Dat blijkt nu opnieuw. Op de ene plaats beweert hij tegen de bivakzones te zijn, terwijl hij op andere plaatsen beweert zich daarmee te kunnen verzoenen.
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Mijnheer Matthijs, het voorstel van decreet dateert van 9 september 2005. In mei 2006 was er een decreetwijziging die het mogelijk heeft gemaakt om dit te regelen via een besluit.
Er is nog geen antwoord voor het hoevekamperen, een ander onderdeel van het voorstel van decreet. Wanneer dat antwoord er komt binnen het nieuwe decreet over toerisme, dan heb ik daar geen enkel probleem mee. Ik vind het dan ook niet nodig om het decreet in te trekken.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mijnheer Sintobin, u zou blij moeten zijn dat we een sturing invoeren die iedereen ten goede komt. Wat twee maanden geleden kon, zal nu nog altijd kunnen, maar op een gestructureerde manier en aan de hand van eenduidige parameters.
De discussie over de kampeersector staat los van het voorontwerp van besluit.
De voorzitter: Het incident is gesloten.