Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 06/12/2007
Vraag om uitleg van de heer Ludo Sannen tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de begeleiding en vergoedingen bij het verdwijnen van veertig woningen in Zwartenhoek (Ham)
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, de Vlaamse Regering heeft op 19 juli 2007 beslist om de volledige zone Zwartenhoek in Ham te benutten voor economische activiteit, in navolging van een eerdere beslissing van de Vlaamse Regering van 23 april 2004, namelijk de uitbouw van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA).
Deze beslissing impliceert dat er ongeveer 40 woningen moeten verdwijnen. Het is ook de enige plaats waar omwille van het ENA zoveel woningen moeten verdwijnen. De vergelijking met Doel gaat misschien niet helemaal op, maar het gaat toch om een kleine volksverhuizing. Dat is voor die mensen niet altijd vanzelfsprekend, en niet iedereen weet met die onzekerheid om te gaan. Er worden heel wat vragen gesteld over de toekomst van woningen en levens. Wat voor ons een beleidsmatige en logische beslissing is, is voor de mensen die daar wonen niet zo vanzelfsprekend. Het is voor hen niet gemakkelijk om met onzekerheid om te gaan.
De beslissing van de Vlaamse Regering is duidelijk. Deze woningen zullen moeten verdwijnen voor industrie. De bewoners hebben vragen over de timing, de vergoeding, de procedures enzovoort. Het ontbreekt de meeste gezinnen momenteel aan essentiële informatie. Zij weten dat ze onteigend zullen worden en dus moeten verhuizen, maar dat is alles.
Wanneer de Vlaamse Regering een dergelijke beslissing neemt, dan zou ze de pijn zo kort mogelijk moeten houden. Mevrouw de minister, u bent door de regering belast met het opstellen van het ontwikkelingsprogramma. U bent ook verantwoordelijk voor de sociale begeleiding en de communicatie met de bevolking. Minister Van Mechelen meent dat hij enkel bevoegd is voor het opstellen van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Ik heb hem daar op 4 oktober al over ondervraagd in de commissie Ruimtelijke Ordening. Hij heeft me toen doorverwezen naar u, mevrouw de minister, omdat al mijn andere vragen te maken hebben met uw bevoegdheid.
Mevrouw de minister, de beslissing dateert van 19 juli. Intussen zijn we vijf maanden verder. Kunt u op korte termijn een aantal elementen uitklaren? Ik som enkele knelpunten op waarover zelfs na de beslissing van de regering geen duidelijkheid bestaat. Op welke wijze worden de bewoners in de toekomst ge?nformeerd? Wordt er een informatiepunt opgestart? Wordt er een sociaal bemiddelaar aangesteld? Misschien is deze vraag achterhaald want als ik minister Van Mechelen goed heb begrepen, wordt die wel degelijk aangesteld. Blijft de vraag wanneer dat gebeurt en wie het zal zijn. Wie staat daarvoor in: de overheid of de ontwikkelaar? Wie zal de ontwikkelaar zijn? Is het een privé- of een publieke instantie? Wordt de eigendomsoverdracht in der minne geregeld? Wie zal dat co?rdineren? Wie zal het onteigeningsplan opstellen en uitvoeren? Wanneer wordt er met de schattingen en de onteigeningen gestart? Hoe lang kunnen de bewoners nog in hun woning blijven?
Eerder is beslist dat?woningen worden geschrapt via een mechanisme van maximale financiële compensatie en begeleiding?. Dat staat in een tekst van de Vlaamse Regering. Wat wordt daarmee bedoeld? Hoe zal de prijszetting gebeuren? Krijgen de bewoners de garantie dat ze geen verarming moeten ondergaan? Welke andere begeleidende maatregelen worden genomen? Welke budgetten moeten de overheid en de ontwikkelaar uittrekken voor de sociale begeleiding en vergoeding?
Mevrouw de minister, dat is een hele reeks vragen. De onzekerheid bij de bewoners dateert echter niet van juli 2007 maar vanaf het moment dat Zwartenhoek als zoekzone werd aangeduid. Die beslissing is al meer dan twee jaar oud. (Opmerkingen van de heer Koen Van den Heuvel)
Paars heeft de beslissing genomen om zoekzones aan te duiden in het kader van het ENA-project. De zoekzones die toen zijn aangeduid, moesten verder worden onderzocht. Dat is inderdaad gebeurd met onze verantwoordelijkheid. Ik trek de beslissing van de Vlaamse Regering niet in twijfel. Ik ben wel van mening dat de procedure zo snel mogelijk moet worden opgestart zodra de beslissing is genomen. Voor de bewoners moet hun toekomstperspectief zo snel mogelijk duidelijk worden.
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Ik sluit me aan bij deze vraag. Ik wil niet voorbijgaan aan het economische aspect van het ENA-project. De waterwegen zijn heel belangrijk in de logistieke ontwikkeling. Dat het Albertkanaal daarbij een belangrijke slagader kan vormen, is ontegensprekelijk. We krijgen nu ook signalen van lokale ondernemers zoals Zandhandel Lummen. Deze onderneming gebruikt het Albertkanaal om eigen klanten met kleinere schepen te bedienen. Het economische aspect is dus erg belangrijk. Daarbij doen zich schrijnende toestanden voor zoals de onteigening van een aantal gezinnen. Dat is een gevolg van de economische ontwikkeling. Ik wil me dan ook aansluiten bij het sociale aspect in dezen. Wordt in heel dit project ook rekening gehouden met de herlokalisatie van de bewoners?
Het is al schrijnend als men zijn woning verliest. Men heeft voor een bepaalde omgeving gekozen, men heeft financieel, moreel en sentimenteel ge?nvesteerd in een woonplek, men heeft er relaties met buren opgebouwd. Nu worden veertig gezinnen onteigend en verhuisd, maar waar naartoe? Wordt in het begeleidingsproject rekening gehouden met een concentratie van buren met het oog op een leefbare voortzetting van het nabuurschap?
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Als er in onze regio industriegebieden worden ontwikkeld, verloopt dat relatief vlot. Als er hier zoveel onduidelijkheden zijn van ontwikkelaar tot onteigeningsplannen, dan ben ik verbaasd. Ik begrijp de onzekerheid van de inwoners. Het is altijd vervelend om industrie te ontwikkelen waar mensen wonen en landbouwers actief zijn. Om onze politiek geloofwaardig te houden, is een goede communicatie belangrijk. Ook op voorhand, zodat mensen weten waar ze aan toe zijn, dat ze de meerwaarde van het project kennen. Antwerpen heeft al heel wat geslaagde voorbeelden. In onze regio werkt dat prima. Een van de basisvoorwaarden is een duidelijk plan en een duidelijke visie en communicatie van de overheid naar de gemeentebesturen en de burgers.
De voorzitter: Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens: Minister Van Mechelen heeft hier al uitgebreid op geantwoord. Ik zal de elementen opsommen van onze positie vandaag, zodat iedereen op de hoogte is.
Wat komt er in het vervolg van de procedure nog allemaal op ons af? De goedkeuring van het plan-MER (milieueffectrapport) door de dienst MER. Het plan-MER werd naar de dienst MER gestuurd op 9 oktober 2007. De bespreking van het ontwerp plan-MER vond plaats op 29 november. Na aanpassingen op basis van deze bespreking, zal het plan-MER naar verwachting voor goedkeuring worden ingediend rond de jaarwisseling.
Dan volgen de opmaak van het RUP (ruimtelijk uitvoeringsplan) door de Afdeling Ruimtelijke Planning, de plenaire vergadering voor het ontwerp-RUP, een voorlopige vaststelling van het RUP door de Vlaamse Regering, de organisatie van het openbaar onderzoek, de definitieve vaststelling van het RUP door de Vlaamse Regering, het advies bij de Raad van State bij het definitief vastgelegde RUP, de definitieve vaststelling van het RUP door de Vlaamse Regering, de publicatie in het Belgisch Staatsblad en de opmaak van het ontwikkelingsprogramma parallel aan de procedure RUP zoals gevraagd door de Vlaamse Regering. Daarna volgen nog de eventuele opmaak van het project-MER voor archeologisch onderzoek door de ontwikkelaar, en onteigening op basis van de nieuwe bestemming gegeven in het RUP.
Een onteigening op basis van de huidige gewestplanbestemming van het gebied, is niet mogelijk. De onteigening zelf kan op basis van twee verschillende procedures gebeuren. Het is belangrijk aan te stippen dat het Agentschap Infrastructuur ook werk maakt van de Kanaalweg die door het gebied zal lopen, en dat Fluxys doorheen het gebied een nieuwe pijpleiding plant.
Alhoewel de procedures en de openbaarheid van bestuur in het plan-MER, het project-MER en de procedure RUP dienen ter bescherming van de belangen van de individuele burger, begrijp ik heel goed dat bij de getroffen bewoners niet altijd begrip bestaat voor de termijnen die al deze procedures moeten doorlopen.
Ik word gelast voor de zomer een ontwikkelingsprogramma op te stellen parallel aan de hierboven beschreven procedure van het RUP. Dat beide zaken parallel verlopen, is net bedoeld om de periode van onzekerheid voor de bewoners zo klein mogelijk te houden. Dat we daarbij rekening houden met de ons decretaal of wettelijk opgelegde procedures is normaal.
We zien dit ontwikkelingsprogramma niet als het maken van een nieuwe studie. De bedoeling van het ontwikkelingsprogramma is om afspraken te maken met de ontwikkelaars van het bedrijventerrein over de te ondernemen stappen om het terrein op een maatschappelijk correcte wijze te ontwikkelen. Bij het maken van de afspraken is het van belang onze verantwoordelijkheden te verdelen tussen de verschillende actoren van het Vlaamse Gewest, met daarbij ook potentiële ontwikkelaars, de nv De Scheepvaart en de LRM (Limburgse Reconversiemaatschappij). Daarbij moeten we aandacht hebben voor zowel de financiële als de organisatorische aspecten. Dit is van belang om elkaar overlappende of verwarring stichtende initiatieven maximaal te vermijden.
Zoals collega Van Mechelen u al meedeelde, organiseerde het Agentschap Economie op 29 juni een informeel overleg met potentiële, publieke ontwikkelaars van het gebied. Deze zijn in theorie de gekende in Limburg actieve ontwikkelaars van bedrijventerreinen: LRM, nv De Scheepvaart en de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Limburg, aangevuld met de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK). Dat op dit informele overleg enkel publieke ontwikkelaars uitgenodigd werden door het Agentschap Economie, is logisch aangezien verondersteld moet worden dat bij dit project een onteigening noodzakelijk is en dus een publieke ontwikkelaar met onteigeningsbevoegdheid deel zal moeten uitmaken van de instantie die een pps-constructie kan zijn.
Voor IOK moet natuurlijk de belangrijke nuance gemaakt worden dat de gemeente Ham geen lid is van deze intercommunale. Maar aangezien IOK de zone naast Ham-Zwartenhoek, waar Nike gevestigd is, ontwikkeld heeft en veel expertise bezit, was het logisch deze instantie toch ook uit te nodigen. Tot dusver ontvingen wij geen signaal dat de gemeente lid zal worden van IOK zodat deze intercommunale voorlopig niet meer als potentiële ontwikkelaar beschouwd kan worden.
Op 29 juni 2007 informeerde het Agentschap Economie de vier uitgenodigde ontwikkelaars over de nakende beslissing van de Vlaamse Regering. Daarbij werd bij de ontwikkelaars gepeild naar hun interesse om deze zone te ontwikkelen en naar de interne besluitvormingsprocedures bij elk van deze ontwikkelaars.
De verschillende aanwezige ontwikkelaars gaven aan dat ze intern zouden nagaan welk mandaat ze kunnen of moeten krijgen van hun raad van bestuur om aan meer gedetailleerde gesprekken over de ontwikkeling te kunnen beginnen. Op 17 oktober en 20 november vonden bijkomende overlegsessies plaats tussen enerzijds het Agentschap Economie en anderzijds de drie potentiële ontwikkelaars, LRM, nv De Scheepvaart en de POM Limburg. Er mag van uitgegaan worden dat de drie genoemde ontwikkelaars vandaag op een concrete manier de ontwikkeling van de zone als bedrijventerrein aan het onderzoeken zijn.
Ik denk dat ik hiermee uw vraag naar de identiteit van de ontwikkelaar beantwoord heb. Ik heb duidelijk aangegeven dat dit een evoluerende materie is en dat de informatie van vandaag morgen al gedateerd kan zijn aangezien deze gesprekken volop lopende zijn. Ik hoop dat u de beslissing van de Vlaamse Regering terdege naleest en begrijpt dat het de bedoeling is van het ontwikkelingsprogramma om de besluitvorming over ontwikkeling bij de raden van bestuur van de potentiële ontwikkelaars parallel te laten verlopen met de besluitvorming over het RUP, zodat tijd gewonnen wordt na definitieve vaststelling van het RUP. Het spreekt voor zich dat een duidelijk engagement van een ontwikkelaar of verschillende ontwikkelaars die samenwerken, nu wel een eerste belangrijke stap is om te komen tot een ontwikkelingsprogramma. Enkel dan kunnen duidelijke afspraken met de ontwikkelaar gemaakt worden, die eigenlijk ook het antwoord zullen moeten vormen op al uw vragen.
Over de informatieverschaffing die in het verleden gebeurde aan bewoners, werd u al ge?nformeerd door collega Van Mechelen. Op dit ogenblik zijn er geen nieuwe elementen die ons toelaten om een nieuw informatiemoment te organiseren. In de brief die mijn administratie stuurde naar de bewoners om hen te informeren over de beslissing van de Vlaamse Regering van 19 juni 2007 staat zeer duidelijk dat we bijkomende informatiemomenten plannen van zodra er nieuwe informatie is. Aan de mensen die tot dusver contact opnamen voor bijkomende informatie, werden telkens de gegevens doorgegeven van de persoon binnen het Agentschap Economie die het dossier van zeer dichtbij opvolgt en inmiddels ook al twee keer een informatievergadering ter plaatse organiseerde om de bewoners, eigenaars en gebruikers op de hoogte te brengen van de stand van zaken van het onderzoek. Over de wijze waarop de bewoners in de toekomst ge?nformeerd worden, hopen we op korte termijn afspraken te maken met de ontwikkelaars. Het Agentschap Economie is zeker bereid hier samen met de ontwikkelaars op alle ogenblikken waarop dit vereist is, te communiceren naar de huidige bewoners, de eigenaars en de gebruikers van de zone.
Het is onze bedoeling om de sociale begeleiding op korte termijn vorm te geven en aan de organisatie ervan te beginnen. Ook hier gaan we ervan uit dat we afspraken moeten kunnen maken met de ontwikkelaars en dat om verwarrende situaties te vermijden en eenvormig te kunnen communiceren en handelen. Bovendien zal een deel van de sociale begeleiding pas van start kunnen gaan gelijktijdig met een eventuele onteigening, en dat is na vaststelling van het RUP.
Eventuele informatieverstrekking kan inderdaad zoals u suggereert in uw vraag, gekoppeld worden aan sociale begeleiding maar het is te vroeg om daar nu uitsluitsel over te geven aangezien de gesprekken hierover lopende zijn. Ik herhaal dat aan de bewoners die daar om vroegen als voorlopig communicatiemiddel, de contactgegevens bezorgd worden van de persoon die binnen de administratie het dossier opvolgt.
Op uw vraag in verband met de onteigening moet ik hetzelfde antwoord geven. Ook hier dient eerst bepaald wie de onteigenende instantie zal zijn met name wie de ontwikkeling effectief zal uitvoeren met inbegrip van de onteigening. Het lijkt erop dat dit zal gebeuren door nv De Scheepvaart of de POM Limburg, maar we kunnen nog geen 100 percent zekerheid geven. Daarnaast moet bepaald worden welke onteigeningsprocedure gevolgd zal worden. Zoals u weet, kan de machtigingsprocedure gevolgd worden voorzien in het decreet Ruimtelijke Ordening of de machtigingsprocedure voorzien in de economische wetgeving.
Elke onteigeningsprocedure houdt per definitie eerst een onderhandeling in om na te gaan of de gronden in der minne gekocht kunnen worden. Het is de onteigenende instantie die via het Comité tot Aankoop de co?rdinatie op zich neemt onder toezicht van de daartoe bevoegde rechtbank. Over de termijn dat de huidige bewoners nog in hun woningen kunnen blijven, sluit ik me aan bij wat collega Van Mechelen eerder zei. Gezien de periode die vereist is om een RUP op te maken, is het duidelijk dat de bewoners de volgende twee tot drie jaar niet worden bedreigd in hun woonrecht.
U stelde een vraag naar de financiële vergoeding bij de onteigening en de begeleiding. Daarbij vraagt u de garantie dat de bewoners geen verarming zullen moeten ondergaan. U weet dat de principes van onteigening vastgelegd zijn in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Grondwet en de onteigeningswetgeving die nog altijd een federale bevoegdheid is. Ik kan de garantie geven dat geen verarming zal plaatsvinden, op basis van de principes opgenomen in deze wetteksten. Volgens de grondwettelijke voorschriften moet de onteigeningsvergoeding volledig zijn. Dit wil zeggen dat niet alleen de waarde van de grond of van de gebouwen moet worden vergoed, maar alle rechtstreekse of onrechtstreekse schade die het gevolg is van de onteigening. Als vuistregel moet worden aangenomen dat door de vergoeding de onteigende opnieuw in een toestand wordt geplaatst als was er geen onteigening. Uit de zowat 200 jaren rechtspraak die bij de toepassing van de wetgeving hoort, is een standaardpraktijk ontstaan voor het bepalen van de onteigeningsvergoeding. Zoals u weet, is het een onafhankelijke instantie, het Comité van Aankoop, die de te betalen onteigeningsvergoeding vastlegt, op basis van deze principes.
U vroeg ten slotte in welke budgetten de overheid en de ontwikkelaar moeten voorzien voor de sociale begeleiding en de onteigeningsvergoeding. Zoals ik al zei, wordt deze vergoeding bepaald door een onafhankelijke instantie, het Comité van Aankoop. Het is dan ook niet wenselijk om eventuele aannames over de vergoeding bekend te maken, daar zo afbreuk zou worden gedaan aan de onafhankelijkheid en de sereniteit die absoluut nodig zijn om het Comité van Aankoop op een objectieve wijze zijn werk te laten doen. Mocht ik vandaag een bedrag noemen, dan zou dit mogelijk naderhand een fout bedrag blijken te zijn en zeker totaal verkeerde verwachtingen opwekken. U weet net zo goed als ik dat de pers over dit soort projecten vaak ongenuanceerd en voorbarig conclusies trekt. Dat bleek trouwens na de antwoorden die minister Van Mechelen heeft gegeven.
Wel kan ik u zeggen dat dit een duur project zal zijn. Hiervoor is de aankoop van de woningen uiteraard de hoofdreden. Wij gaan ervan uit dat het bedrijventerrein marktconform kan worden ontwikkeld. Ik heb immers de intentie het terrein te erkennen als strategisch bedrijventerrein, in het kader van het subsidiebesluit inzake bedrijventerreinen, waardoor het recht heeft op een subsidie van 60 percent voor de aanleg van de infrastructuur. Het terrein voldoet aan alle eisen die ik voor een dergelijke erkenning stel. Het is trimodaal ontsloten voor goederenvervoer, met daarbij twee mogelijkheden voor toegang tot het water. Het is minstens bimodaal ontsloten voor woon- en werkverkeer. Het zal kwalitatief worden ontwikkeld. Het kan grotere kavels aanbieden. Het is complex als ontwikkeling.
Daarnaast ben ik bereid de ontwikkelaar een subsidie voortraject aan te bieden voor de studie- en co?rdinatiekosten bij de ontwikkeling van het terrein. In het kader van een dergelijk gesubsidieerd voortraject kan ook een sociaal bemiddelaar in dienst worden genomen, maar het is net zo goed mogelijk dat we de sociale begeleiding uitbesteden aan een onafhankelijke instantie. Ook wat dat betreft, zijn de gesprekken met de drie potentiële ontwikkelaars gaande. Zolang we daar nog niet uit zijn, is het natuurlijk voorbarig te zeggen met wie we dit uiteindelijk gaan doen.
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik weet wel dat u binnen de regelgeving ter zake blijft. In 2004 ging men op zoek naar de zones. In 2005 werden alle zones vastgelegd, behalve Zwartenhoek. Daar moest immers nog eens bijkomend worden onderzocht of het rendabel was, daar er zoveel woningen stonden. Op dat ogenblik bevonden die mensen zich in de onzekerheid. Nu is de beslissing genomen om dat te selecteren, en gaat het nog twee à drie jaar duren. Stel dat u een jonge ondernemer bent met een klein bedrijf. Die kan daar niet blijven. Hij heeft natuurlijk al zijn geld ge?nvesteerd in die zaak. Hij ziet een kans om toch te herlokaliseren, maar kan dat natuurlijk niet, want hij heeft er geen geld voor. Er is ook niemand die zijn huis, met daarbij een beperkte werkplaats, overneemt. Dat zijn nog jonge mensen, met een grotere draagkracht, maar het is een probleem. U zegt dat het nog eens twee à drie jaar zal duren voor dit begint. Ze hebben al zeker woonrecht, en vervolgens moet daarmee worden begonnen. Dan zal er misschien een sociaal bemiddelaar zijn. Misschien is dat iemand aangewezen door de ontwikkelaar zelf, of iemand van de overheid. Ik weet dat uw antwoord correct is, maar het zou goed zijn mocht aan die mensen nog eens heel duidelijk worden gezegd dat het nog wel een tijdje zal duren en dat het niet anders kan, omdat er nu eenmaal regels zijn.
Ook moet u nog eens duidelijk zeggen hoe het zit met die vergoedingen. Sommige bewoners met meer slagkracht hebben al een advocaat ingeschakeld en zitten iedereen op te jagen. Ze roepen op tot een bundeling van de krachten. Ze vinden dat ze zich moeten wapenen opdat ze genoeg geld zouden krijgen van die onteigening. Daar is bijna sprake van een verziekte situatie. De zwaksten weten natuurlijk helemaal niet wat gedaan. Ze willen niet meedoen aan het plan een beroep te doen op een advocaat. Dat kost hen immers ook nog eens.
Er is inderdaad een informatievergadering geweest. Ik weet dat de overheid binnen een bepaalde procedure moet werken, maar het is wel belangrijk dat de overheid er alles aan doet om die procedure verteerbaar, aanvaardbaar en begrijpbaar te maken, zodat er geen verdere verziekte situaties worden gecreëerd. Ik wil er ook voor pleiten dat, als de ontwikkelaar eenmaal bekend is, los van de onteigeningsprocedure, de mogelijkheid van een minnelijke schikking al zou worden gecreëerd voor die mensen die al willen vertrekken. Dan heb ik het over jonge mensen die vooruit willen, die daar niet willen blijven, maar ook niet de mogelijkheid hebben om nu al vooruit te kunnen.
De voorzitter: Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens: We doen daar wat we kunnen. U zult begrijpen dat we omzichtig te werk gaan. We kunnen immers veel schade aanrichten door allerlei dingen te beloven of twijfel te laten bestaan. Waar duidelijkheid is, moet die duidelijkheid er ook op elk ogenblik blijven.
Van het ogenblik dat een ontwikkelaar gekozen is, is er een nieuwe fase en is er weer een stuk duidelijkheid. Dat krijgt dan een gelaat. Als het minnelijk kan, waarom zou het dan niet zo gebeuren? Vandaag is er nog geen uitspraak over de ontwikkelaar. Als die keuze valt, hebben we opnieuw een duidelijkheid die we naar hen moeten communiceren.
De heer Ludo Sannen: Tegen wanneer denkt u dat u duidelijkheid zult hebben over die ontwikkelaar? Misschien is het goed dat het niet te lang meer duurt, dat er wordt gewacht tot er duidelijkheid is over de ontwikkelaar en dat samen met de ontwikkelaar een nieuw informatiemoment kan worden ingelast. Ik weet niet hoe dat moet worden aangepakt. Ik weet niet of het goed is dat collectief te doen, want je weet hoe zulke volkse bijeenkomsten gebeuren.
Ik wil vooral dat mensen die niet met die onzekerheid kunnen omgaan, door de informatie er mee leren omgaan, en dat andere mensen die vooruit willen, vooruit kunnen gaan. Het mag niet tot een verdere verzieking in de buurt leiden. Er zijn vaak irreële processen bezig, maar ze zijn wel bezig.
Minister Patricia Ceysens: Ik heb u gezegd dat in de maand november nog volop werd overlegd. Ik hoop dat we snel een ontwikkelaar hebben. Dat is opnieuw een duidelijk zichtbare stap, die we dan ook opnieuw gebruiken om een moment van communicatie te organiseren.
De heer Ludo Sannen: Je mag niet rekenen op het gemeentebestuur voor de juiste informatie. We zitten zelf wel in de meerderheid, maar ik denk dat dat niet goed zou zijn. Die communicatie loopt onvoldoende professioneel en met onvoldoende kennis. Dat moet vanuit de administratie samen met de ontwikkelaar in handen worden genomen.
Minister Patricia Ceysens: We volgen de zaak op de voet en we zien erop toe dat er niet nodeloos tijd wordt verloren. Dingen hebben echter soms hun tijd nodig. Ik hoop een volgende duidelijkheid te kunnen geven als men weet wie er gaat ontwikkelen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.