Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 18/10/2007
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de billijke vergoeding voor lokale radio's
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in het Vlaams regeerakkoord staat in een hoofdstuk over de ondersteuning van de vrijwilligers en het verenigingsleven de volgende doelstelling: "De Vlaamse overheid zal de billijke vergoeding financieel en administratief ten laste nemen en onderhandelt de financiering van een vrijstellingsregeling inzake auteursrechten voor sociaal-culturele verenigingen."
Op 25 mei 2005 keurde dit Vlaams Parlement een resolutie goed waarin de Vlaamse Regering gevraagd werd om bij de bevoegde federale minister aan te dringen op een heronderhandeling over rechtvaardige tarieven voor de billijke vergoeding voor de lokale radio's. Een van de achterliggende ideeën daarbij was het feit dat de financiële leefbaarheid van de echte lokale radio's zorgwekkend was.
Mijnheer de minister, door middel van schriftelijke vragen heb ik uw collega hierover ondervraagd. Hij deelde mee dat hij had onderhandeld. Het resultaat ervan was dat sinds 1 januari 2006 de jaarlijkse billijke vergoeding verschuldigd door de lokale radio-omroepen, wordt berekend op basis van een vermenigvuldiging van het aantal luisteraars met een coëfficiënt van 4 euro per luisteraar, en met een minimumbedrag van 400 euro. Voor de lokale radio's die niet aan de CIM-studie deelnemen, werd het bedrag vastgelegd op 400 euro. Het grote probleem daarbij is natuurlijk dat als een lokale radio bewust, om grote financiële problemen te vermijden, niet deelneemt, de zender het ook moeilijk krijgt om aan serieuze reclamewerving te doen. Wie overweegt om op een zender aan reclame te doen, wil immers ook weten wat het bereik ervan is.
Ik heb ondertussen heel wat klachten ontvangen van lokale radio's over de inning van de billijke vergoeding. Ik geef u een voorbeeld. Een lokale radio krijgt een factuur van 2145 euro. De argumentatie van de inningsvennootschap luidt als volgt: "U hebt deelgenomen aan de CIM-registratie, en dus moet u dit bedrag betalen in plaats van het forfait van 448 euro." Het gevoel leeft bij de lokale radio's dat enkel die radio's die vrijwillig en bovendien tegen betaling deelnemen aan de CIM-registratie, de zware facturen moeten betalen. Ze vinden dit niet billijk en stellen zich grote vragen bij het functioneren van de inningsvennootschap Outsourcing Partners nv uit Gent. De sector kent al geen te grote omzet. Dit voorbeeld illustreert dat het probleem groot is.
Als minister van Cultuur, Jeugd en Sport kondigde u begin september aan dat de Vlaamse Regering de billijke vergoeding ten laste zou nemen. U vraagt zich misschien af waarom ik deze vraag aan u stel, en niet aan minister Bourgeois. Ik wijs er nogmaals op dat de lokale radio's in feite sociaal-culturele verenigingen zijn. Dat is weliswaar niet het geval in de strikte juridische betekenis van de term, maar ze werken met heel veel vrijwilligers en brengen heel wat sociaal-culturele verenigingen onder de aandacht in de parochies en gemeenten - want waar anders worden de media nog zo ondersteund? De link met uw bevoegdheden kan dus wel degelijk worden gelegd.
Mijnheer de minister, ik heb een paar concrete vragen. Lokale radio's zijn dus meestal verenigingen van vrijwilligers die een belangrijke maatschappelijke rol vervullen in hun lokale gemeenschap. De lokale radio's zijn bovendien erg belangrijk voor de promotie van Vlaamse artiesten en dus voor de verkoop van hun cd's, iets wat die artiesten ook auteursrechten oplevert.
Komen de lokale radio's ook in aanmerking voor de derdebetalersregeling die u met de inningsmaatschappijen van de billijke vergoeding hebt afgesloten? Zo ja, hoe zal dit dan concreet georganiseerd worden? Zo neen, wat is hiervoor uw motivering?
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Decaluwe, dames en heren, ik wil benadrukken dat ik de belangrijke maatschappelijke rol van lokale radio's, zoals u die in uw vraag formuleert, volledig erken, niet enkel voor de promotie van Vlaamse artiesten, maar minstens evenzeer voor het activeren van het lokale culturele leven.
Voor de totstandkoming van de vrijstellingsregeling voor de billijke vergoeding onderhield ik, in nauw overleg met het kabinet van de minister-president, intens overleg met zowel de beheersvennootschappen als met het middenveld. Uit deze gesprekken bleek dat er voor wat de billijke vergoeding betreft enkel voor occasionele activiteiten die plaatsvinden in niet-gebruikelijke accommodatie, nog geen afspraken of regelingen getroffen waren. Ik heb de concretisering van de oplossing juist daarom op dit aspect toegespitst. Voor een akkoord moet men trouwens met twee zijn. Ik beschikte enkel over deze speelruimte.
Zowel voor de lokale radio's als bijvoorbeeld voor de jeugdhuizen werden met de inningsmaatschappijen afspraken gemaakt over aparte jaartarieven. De dagelijkse uitzendingen van lokale radio's vallen dus niet onder deze regeling.
Ik geef u hierbij graag kort de voorwaarden waaraan een activiteit moet voldoen om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage van de Vlaamse overheid in de billijke vergoeding. In eerste instantie moet het gaan om een plaatselijke vrijwilligersorganisatie. Hieronder vallen ook de actiegroepen en de straat-, buurt- en schoolcomités. Bedrijven en geprofessionaliseerde instellingen vallen niet binnen onze scoop, tenzij ze over een vrijwilligerswerk beschikken.
Een volgende voorwaarde is dat het een occasioneel initiatief betreft dat plaatsvindt op een occasionele locatie: het gaat dus over activiteiten die door deze verenigingen veeleer uitzonderlijk worden aangeboden, zoals bijvoorbeeld fuiven, quizzen, bonte avonden, feesten, vieringen, beurzen, opendeurdagen en die bijvoorbeeld in openlucht plaatsvinden of in de lokalen van jeugdverenigingen. Zalen zoals de gemeentelijke en andere feest- en evenementzalen, waarvoor het opportuun is om het jaartarief aan te vragen, vallen buiten deze regeling.
Ten derde gaat het om lokale initiatieven die een toegangsgeld van maximaal 6 euro vragen en waarvan de maximumfactuur voor de billijke vergoeding 100 euro bedraagt. Als een lokale radio een activiteit organiseert die binnen deze voorwaarden valt, dan kan de lokale radio vanzelfsprekend ook aanspraak maken op een tussenkomst van de Vlaamse overheid in de billijke vergoeding.
Een lokale organisator die in aanmerking komt voor de vrijstellingsregeling, kan zich via de webstek www.vlaanderen.be/billijkevergoeding aanmelden en zijn activiteit ingeven. De aanmelder ontvangt meteen het bewijs dat de billijke vergoeding voor de activiteit door de Vlaamse overheid wordt overgenomen. De website is sinds 4 september 2007 operationeel.
Deze overeenkomst met de beheersvennootschappen geeft invulling aan het engagement in het regeerakkoord om een vrijstellingsregeling uit te werken voor sociaal-culturele verenigingen. Aangezien het merendeel van het verenigingsleven zich binnen mijn beleidsdomeinen Cultuur, Jeugdwerk en Sport bevindt, heb ik het engagement voor de uitwerking van deze maatregel op mij genomen, maar we bestrijken met de vrijstellingsregeling wel het volledige veld van lokale vrijwilligersinitiatieven. Het feit dat ik het initiatief heb genomen om deze regeling uit te werken, wil echter niet zeggen dat ik de bevoegde minister ben om elke met de billijke vergoeding gerelateerde materie op te nemen.
Voor de specifieke problematiek over de billijke vergoeding voor de dagelijkse uitzendingen van lokale radio's verwijs ik naar de onderhandelingen die minister Bourgeois met de federale overheid voert over de federale wetgeving inzake de billijke vergoeding voor radio-omroepen. Minister Bourgeois gaf u hierover een stand van zaken in juli van dit jaar.
Als de lokale radio's eenmalige en kleinschalige feesten of happenings organiseren, vallen ze dus onder de regeling die ik heb afgesproken. Ik ben het trouwens fundamenteel eens met minister Bourgeois dat we hebben moeten werken binnen het kader van de federale wetgeving en dat die wetgeving inzake de billijke vergoeding heus niet veel ruimte bood. De beheersvennootschappen waren er in eerste instantie ook van overtuigd dat we geen oplossing konden vinden, gelet op de gedetailleerde en verregaande regelgeving die federaal werd opgelegd. We hebben toch een uitweg gevonden, maar ik besef dat een overheveling van de regelgeving veel beter zou zijn, want dan kunnen we, ook binnen media, een betere aanpak van correct beleid verzekeren en kunnen we ons beter afstemmen op de reële behoeften.
Ik blijf vanzelfsprekend zorg dragen voor de rechten van de rechthebbenden op de billijke vergoeding: de muzikanten en de kunstenaars. Dat behoort tot mijn takenpakket. Het zou overigens zinvol zijn dat ik de bevoegdheid voor het sociaal-culturele veld en de lokale radio's zou hebben. Dat is spijtig genoeg niet het geval.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb het gevoel dat een aantal lokale radio's er misschien niet goed van op de hoogte zijn dat ze voor de organisatie van occasionele evenementen in aanmerking kunnen komen.
Misschien moeten we er bij minister Bourgeois op aandringen dat naar aanleiding van de onderhandelingen over de vorming van een federale regering de reeds verminderde forfaitaire tarieven voor evenementen van lokale radio's nog verder zouden verminderen. Het gaat immers om zeer kleinschalige organisaties.
Ik heb nog een bijkomende vraag. De heer Verstreken, die is verontschuldigd, krijgt net zoals ik van verschillende verenigingen te horen dat ze een boete moeten betalen omdat ze te laat op de hoogte waren van de regeling inzake de billijke vergoeding en hun activiteit te laat hebben gemeld. Ze hebben alles gemeld, en alles was in orde, maar toch kregen ze een boete. Dat komt hard aan. Ik weet niet hoe u daarmee omgaat, maar ik vind dat een probleem.
Minister Bert Anciaux: We hebben dat probleem opgelost. Tot begin september moest de aangifte voor de billijke vergoeding geruime tijd op voorhand worden gedaan. Nu echter kan men dat nog doen tot één minuut voor middernacht voorafgaand aan de dag van de activiteit. Op die manier is een groot deel van de problemen weggewerkt.
In het verleden kreeg men een boete als de aangifte te laat werd gedaan. Er heerste wel een gedoogbeleid, maar vrijstellingen kon ik niet geven voor aangiften die na de organisatie van de activiteiten gebeurden, want dat is tegen de federale regels.
De heer Carl Decaluwe: Kan geen oplossing worden uitgewerkt voor de activiteiten die tijdens de zomer zijn georganiseerd? Het gaat om eerlijke mensen die betaald hebben, maar toch beboet worden.
Minister Bert Anciaux: Ik wil altijd zoeken naar een oplossing, maar ik ben bijna zeker dat dit niet zal lukken.
De heer Carl Decaluwe: Wilt u het toch bekijken?
Minister Bert Anciaux: Dat zullen we doen.
De heer Carl Decaluwe: Ik dank u.
De voorzitter: Het incident is gesloten.