Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 11/10/2007
Vraag om uitleg van de heer Johan Deckmyn tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over geweld op school
Vraag om uitleg van mevrouw Veerle Heeren tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de verzekering van leerkrachten tegen agressie
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mevrouw de voorzitter, de rechtstreekse aanleiding voor deze vraag is een incident begin september in Gent waarbij jonge scholieren een andere scholier in de onmiddellijke buurt van de school levensgevaarlijk verwondden met een knipmes. Geweld in en om scholen gaat de laatste jaren in stijgende lijn. Naar aanleiding van een vraag in het federale parlement bleek dat het aantal door de politie geregistreerde gevallen van geweld op school tussen 2000 en 2005 met ongeveer 21 percent was gestegen.
Mijnheer de minister, het is zeker niet de eerste maal dat u deze cijfers verneemt. De problematiek van geweld op school is ondertussen een bekend gegeven, dat gelukkig nog geen Amerikaanse proporties heeft aangenomen. Toch is het belangrijk na te gaan hoe de stijgende tendens kan worden bestreden. In tegenstelling tot deze stijgende tendens zouden de politiebudgetten voor scholen door de federale overheid zijn teruggeschroefd.
Niet alleen fysiek geweld tegen leerkrachten of leerlingen moet kordaat worden aangepakt, ook verbaal geweld, pestgedrag en andere vormen van geweld, zoals mobbing en racketeering, moeten worden bestreden. Men moet ook in het bijzonder aandacht hebben voor wapendracht bij leerlingen. Leerlingen blijken ook geen grens meer te trekken tussen geweld en amusement. Enkele maanden geleden verklaarde een directeur van een secundaire school in een krant dat leerlingen niet alleen geweld gebruiken om een gsm of mp3-speler te kunnen stelen, maar soms ook louter uit vermaak. De mentaliteit bij sommige jongeren loopt dus wel degelijk fout. Zowel de ouders als de onderwijsinstellingen moeten beseffen dat ook zij hierin een verantwoordelijkheid dragen.
Mijnheer de minister, welke initiatieven hebt u de voorbije jaren genomen om het stijgende geweld in en om scholen tegen te gaan? Ik heb vernomen dat op federaal niveau de politiebudgetten voor scholen zijn teruggeschroefd. Klopt dat? Werd hierover overleg gepleegd met u? Hebt u hier bezwaar tegen aangetekend?
De voorzitter: Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag gaat over het aspect verzekeringen bij geweld op school. Bij geweld tegen leerkrachten is de vraag die we moeten durven stellen of dit overroepen is dan wel of er wel degelijk iets aan de hand is.
Sommigen zeggen dat de leerlingen agressiever worden, afhankelijk van het type onderwijs dat ze volgen. Ouders verwarren vaak groeiende mondigheid van hun eigen kinderen met handtastelijkheden van het lerarenkorps.
Merkwaardig is dat leerkrachten zich sinds enkele jaren aan het verzekeren zijn tegen fysieke agressie. De kostprijs, namelijk 25 euro, is niet onoverkomelijk. Er wordt echter al heel veel gevraagd van mensen uit het onderwijs, ook op financieel vlak. De vraag is of dat er nog bovenop moet komen.
Voor ik mijn vraag heb ingediend, ben ik eerst eens bij Ethias langsgegaan om te horen wat het precies inhoudt. In het begin van dit schooljaar werd er verkondigd dat 27.000 leraren in Vlaanderen een dergelijke verzekering zouden hebben afgesloten. Dat is een goede zaak voor Ethias, maar wat is het nut daarvan?
Het gaat blijkbaar niet alleen om een verzekering tegen agressie, maar Ethias heeft altijd een verzekering gehad tegen aansprakelijkheid en voor rechtsbijstand. Finaal is er een derde deel bijgekomen, namelijk een verzekering tegen geweld.
Elke werknemer is verzekerd door zijn werkgever. Het onderwijzend personeel is ook verzekerd, namelijk door de overheid. De vraag rijst dus of het wel relevant is om een dergelijke verzekering af te sluiten. Het is een goede zaak voor Ethias, maar ik weet niet of de leraren zich de vraag stellen in welke mate ze al verzekerd zijn door hun werkgever.
Mijnheer de minister, gaat u ermee akkoord dat de werkgever, in dit geval de overheid, ervoor moet zorgen dat de veiligheid van haar personeel gegarandeerd kan worden? Wordt geweld tegen onderwijspersoneel door leerlingen, ouders en derden door de bestaande reglementering van de arbeidsongevallen gedekt? Indien dit niet het geval is, kan de werkgever van het onderwijspersoneel verplicht worden om hen te beschermen tegen agressie door ouders of leerlingen? Waarom wel of waarom niet?
De voorzitter: Mevrouw Martens heeft het woord.
Mevrouw Katleen Martens: Mevrouw de voorzitter, ik zou me graag bij de vraagstellers aansluiten. Ik heb deze problematiek in februari 2006 al eens in deze commissie aangekaart. De minister heeft me toen geantwoord dat het niet echt de bedoeling kan zijn dat leerkrachten zich met een persoonlijke bijkomende beroepsaansprakelijkheidsverzekering tegen geweld moeten beschermen en dat de schoolpolis en de arbeidsongevallenverzekering het onderwijspersoneel al heel wat bescherming bieden tegen wat op school en op weg van of naar school gebeurt. De meeste burgers genieten omwille van de door henzelf aangegane verzekeringspolis al van de dekking die door de in het pakket van de verzekeringsmaatschappij opgenomen rechtsbijstandsverzekering wordt geboden. De minister heeft toen ook verklaard dat er slechts enkele verschillen zijn in de dekking door de arbeidsongevallenverzekering en door de schoolpolis waarover de meeste scholen beschikken. Ik leid hieruit af dat niet elke school over een dergelijke verzekering beschikt en ik vraag me af of hierover cijfergegevens bestaan. Ik kan natuurlijk begrijpen dat de minister deze informatie op dit ogenblik niet kan geven.
Ik heb de minister in februari 2006 tevens gevraagd naar zijn standpunt over de stelling dat het risico eigen aan de werkomgeving is en bijgevolg ten laste van de werkgever, in dit geval de overheid, valt. Hij heeft toen beloofd na te gaan hoe het onderwijspersoneel beter over de door de arbeidsongevallenverzekering en de schoolpolis geboden bescherming zou kunnen worden geïnformeerd. Deze informatie zou het onderwijspersoneel in staat moeten stellen om het nut van een bijkomende verzekering beter af te wegen. Welke initiatieven heeft de minister op dit vlak reeds genomen?
Tot slot heeft de minister toen benadrukt dat het belangrijk is leerkrachten tijdens hun opleiding al voor te bereiden op wat het betekent in een klas te staan. Welke specifieke maatregelen zijn ondertussen binnen het kader van de lerarenopleiding genomen om leerkrachten beter op het toenemend fenomeen van geweld op school voor te bereiden?
De voorzitter: De heer De Cock heeft het woord.
De heer Dirk De Cock: Mevrouw de voorzitter, ik zou de vragen van de vorige sprekers nog even willen aanvullen. Ik heb vernomen dat Ethias van 27.000 mensen 25 euro per jaar ontvangt. Indien leerkrachten hun directeur vragen of ze nu al dan niet een bijkomende verzekering moeten afsluiten, antwoorden een aantal directeurs dat dit misschien niet zo verkeerd is. Die directeurs zijn blijkbaar van mening dat de schoolverzekering hen initieel zal uitbetalen, maar zich nadien tegen hen kan keren indien ze een beroepsfout zouden hebben gemaakt. Ik vraag me af of de schoolverzekering niet alles moet dekken. Wat is het verschil tussen een gewone situatie en een situatie waarin een leerkracht een beroepsfout heeft gemaakt? Een beetje uitleg lijkt me hier gepast.
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, vooraleer op de vragen van mevrouw Heeren en op de aanvullende vragen van mevrouw Martens in te gaan, zal ik de vragen van de heer Deckmyn beantwoorden.
Ik geef een niet-limitatieve opsomming van initiatieven die de voorbije jaren zijn genomen om het stijgende geweld op scholen tegen te gaan.
Het eerste initiatief is Time-out en HERGO op school. Aangezien we hier al besprekingen aan hebben gewijd, meen ik dat ik de inhoud hier niet moet herhalen.
Het JoJo-project is bedoeld om een antisociaal gedrag op school te voorkomen en is beter bekend onder de naam 'Scholen voor jongeren en jongeren voor scholen'. Dit project is bedoeld om de contacten tussen leraren en kansarme jongeren en hun gezinnen te verbeteren. Dit project is ondertussen met 200 JoJo'sboven op de reeds aangestelde 150 JoJo's uitgebreid.
We hebben een aantal aanpassingen aan de lerarenopleiding voorgesteld. Die aanpassingen zijn bedoeld om toekomstige leraren te wapenen met meer vaardigheden om storend gedrag op school te voorkomen of aan te pakken.
De eindtermen besteden reeds aandacht aan het leren omgaan van leerlingen met geweld en aan het aanleren van sociale vaardigheden om geweld te voorkomen.
Het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming heeft een aantal publicaties uitgebracht die leerkrachten en directies kunnen helpen om geweld en aanverwante fenomenen aan te pakken. Ik denk hierbij onder meer aan de eerstelijnsdossiers in Klasse, aan het recent ontwikkelde scholendossier omtrent de film Ben X en aan het beleidsplan Limits.
De Vlaamse scholen organiseren zelf projecten omtrent peer mediation, vertrouwensleerlingen en conflictbemiddeling. Het gaat hier steeds om laagdrempelige hulpverleningsvormen voor en door leerlingen. Deze projecten zijn interessant en worden door ons moreel sterk ondersteund.
Zoals ik daarnet al heb gezegd, gaat het hier om een niet-limitatieve lijst. Daarnaast werken nog andere actoren aan het voorkomen of aanpakken van geweld op school. Een goed voorbeeld hiervan is de aanstelling van de aanspreekpunten voor geweld op school bij de lokale politiezones. In opvolging van de omzendbrief PLP 41 van 7 juli 2006 moet elke lokale politiezone een dergelijk aanspreekpunt aanstellen. Dit aanspreekpunt staat in voor de samenwerking van de school en de politie bij de aanpak van fenomenen als steaming, drugsgebruik en -verkoop, geweld en spijbelen. De minister van Binnenlandse Zaken heeft de lokale politie de uitdrukkelijke opdracht gegeven deze problematieken samen met de scholen aan te pakken.
Ik ben ervan overtuigd dat het hier om goede initiatieven gaat. We moeten deze initiatieven nog beter in kaart brengen en eventueel uitbreiden. Dit is ook gebleken uit een informeel gesprek dat ik naar aanleiding van het droevige voorval in Gent met de onderwijskoepels en een aantal experts inzake geweld op school heb gevoerd.
In opvolging van dit gesprek wil ik een aantal denksporen onderzoeken om de preventie en de aanpak van geweld op school nog te verfijnen. Zo bieden de aanspreekpunten bij de lokale politie in mijn ogen veel mogelijkheden. Ik zou graag weten hoe de scholen en de politie de samenwerking evalueren. Hiervoor moet ik uiteraard een beroep doen op de federale minister van Binnenlandse Zaken.
Ik heb geen weet van enige daling van de politiebudgetten. Mijn administratie heeft contact opgenomen met twee diensten van de federale politie, met name de dienst CGL, die instaat voor de relaties tussen de federale en de lokale politie en met de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid. Beide directies wisten niets over een dergelijk budget en bijgevolg al evenmin over eventuele wijzigingen in dit budget. Ik stel voor dat de heer Deckmyn zich hiervoor tot de minister van Binnenlandse Zaken wendt. Aangezien die aanspreekpunten zijn aangesteld, meen ik dat de politie op dit ogenblik wel in de aanpak van geweld op school investeert.
Mevrouw Heeren heeft een aantal vragen gesteld over de verzekering van leerkrachten tegen agressie. De werkgever is verplicht zijn personeelsleden tegen geweld op het werk te beschermen. Dit staat te lezen in artikel 32 quater, paragraaf 1 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van werknemers bij de uitvoering van hun werk. Uit dit artikel blijkt dat de werkgever duidelijke verplichtingen heeft.
Geweld tegen een lid van het onderwijspersoneel tijdens de uitvoering van zijn beroep valt onder de arbeidsongevallenreglementering. Voor het onderwijspersoneel geldt de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. De arbeidsongevallendossiers van het onderwijspersoneel worden door mijn administratie afgehandeld. Om een incident als arbeidsongeval te laten erkennen, moet er sprake van een fysisch of een psychisch letsel zijn. Wie de geweldpleger is, speelt hierbij geen rol. De enige verplichting van de werkgever bestaat erin zijn werknemers tegen arbeidsongevallen te verzekeren. Ik heb daarnet al de vrij ruime definitie van arbeidsongevallen gegeven.
Tot slot wil ik nog meedelen dat de schoolpolis van de scholen voor een voldoende dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid zorgt. Op de website van Ethias staat trouwens dat de polis 'Academic' een aanvulling vormt op de waarborgen die door de inrichtende macht worden aangeboden.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt een niet-limitatieve lijst van de genomen initiatieven gegeven, die u begin vorig jaar, naar aanleiding van de vraag om uitleg van mevrouw Martens, overigens al eens gedeeltelijk hebt opgesomd. Ik onthoud dat u zult nadenken over eventuele uitbreidingen van de maatregelen.
Het opsommen van een lijstje is niet alles: u zou moeten kunnen inschatten of de genomen maatregelen ook effectief resultaten boeken. Dit is op zich een belangrijk gegeven.
U zegt dat u geen weet hebt van een daling van de politiebudgetten, ik heb iets anders vernomen. Maar ik zal alvast op uw suggestie ingaan en ik zal deze vraag ook bij de federale minister laten indienen.
De voorzitter: Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren: Ik heb dus goed begrepen dat die Academic verzekering van Ethias voor leraren om zich te verzekeren tegen geweld, volledig overbodig is. Dan heeft Ethias een goede stunt gedaan: 27.000 polissen maal 25 euro. Eigenlijk is dit bijna misleiding, we zullen dit dan ook aankaarten bij Ethias.
Is het onderwijzend personeel ook gedekt tegen geweld thuis? Er is immers een voorval geweest waar een schooldirecteur thuis gestalkt werd. Wij hebben in dit parlement ook een verzekering tegen terrorisme en agressie. Als we als parlementslid - en zelfs het personeel tot nu toe - thuis worden lastiggevallen en er is schade, dan zijn we daarvoor verzekerd. Heb ik u goed begrepen dat dit ook zo is voor leerkrachten? Indien het niet zo is, zou dat de enige meerwaarde van de Academic verzekering zijn.
De voorzitter: Mevrouw Martens heeft het woord.
Mevrouw Katleen Martens: Mijnheer de minister, ik heb u daarnet gevraagd of u al iets ondernomen hebt om de onderwijsmensen te informeren over wat er gedekt is door de arbeidsongevallenverzekering en wat door de schoolpolis wordt gedekt. Op basis van die gegevens moeten ze zelf inschatten of ze die bijkomende verzekering nemen. Dus, welke verzekering dekt wat?
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, ik verwijs gewoon naar wat ik gezegd heb, en ik stel voor dat men mijn antwoord leest. Mensen moeten die polissen lezen. Ik ga hier niet urbi et orbi uitspraken doen over wat in die verschillende polissen staat en op voorhand allerlei cases bedenken. Dat zou zeer onvoorzichtig zijn van mij. Ik heb een antwoord gegeven, en u kunt dat nog eens nalezen.
Mevrouw Veerle Heeren: Ik begrijp dat het geen gemakkelijke vraag is, maar dan zou ik er graag schriftelijk een antwoord op krijgen.
Minister Frank Vandenbroucke: Dat beloof ik u dus niet.
Mevrouw Veerle Heeren: In augustus heeft zich het geval voorgedaan van een schooldirecteur die thuis werd lastiggevallen door leerlingen die van school waren gestuurd.
Mijn vraag is heel duidelijk. Er was schade. Wordt die gedekt door de verzekering die wij vandaag hebben voor ons onderwijzend personeel? Ik moet er nu geen uitsluitsel over hebben, ik wil heel graag het schriftelijk antwoord afwachten.
Dit is vrij belangrijk. Anders zou ik durven concluderen dat de Academic verzekering een goede pr-stunt is van Ethias.
Minister Frank Vandenbroucke: Ik beloof u niet dat ik u een sluitend antwoord kan geven, want we moeten kijken naar het geheel van de polissen. Ik wil wel kijken naar de informatie die ik heb, maar ik heb niet noodzakelijk alle informatie. Bovendien ben ik niet de rechter die een eventuele betwisting moet beslechten - ieder zijn rol dus.
Mevrouw Monica Van Kerrebroeck: Het is van belang om de polissen goed na te kijken, want schoolpolissen kunnen zeer verschillend zijn. Er is wel nood aan een zekere verzekeringsdekking voor leerkrachten en directeurs buiten de school.
De heer Jef Tavernier: Die vraag moet dus maatschappij per maatschappij gesteld worden, eigenlijk moet de minister die vraag ook stellen aan de maatschappij.
Mevrouw Monica Van Kerrebroeck: Ik denk dat men een onderscheid moet maken tussen de verzekering die men als leerkracht heeft binnen het departement Onderwijs en de schoolpolis die de burgerlijke aansprakelijkheid dekt.
Mevrouw Veerle Heeren: Maar als er dan zoveel onduidelijkheid over is, dan kan ik het onderwijzend personeel wel gelijk geven wanneer ze zich allemaal verzekeren.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Heeren, zou u daar nu even over willen nadenken vooraleer u daar allerlei statements over maakt? U zou het concrete geval moeten toetsen aan de daar geldende polissen. Daarin heeft de heer Tavernier echt gelijk. U trekt nu conclusies en u zegt dat Ethias dus maar moet rekruteren. Daarnet wou u dat ik gezegd had dat Ethias volstrekt van geen belang was. Even nadenken en geval per geval toetsen aan de geldende polissen. Het is een heel grote verantwoordelijkheid van hier de ene minuut te zeggen dat de Ethiaspolis voor niets dient en de andere minuut te zeggen dat de Ethiaspolis belangrijk is.
Ik neem de verantwoordelijkheid niet om zulke foute statements te doen.
Mevrouw Veerle Heeren: Ik vind het niet evident want een beginnende leerkracht staat daar niet bij stil, maar wordt er misschien na een aantal jaren wel mee geconfronteerd. Het is toch wel heel merkwaardig dat er op drie jaar tijd zoveel polissen afgesloten zijn. En in die polissen zitten heel wat zaken die eigenlijk gedekt worden door de schoolpolissen. U zegt nu dat men moet kijken naar de schoolpolis, want die kunnen allemaal verschillend zijn.
De voorzitter: Mevrouw Martens heeft het woord.
Mevrouw Katleen Martens: Ik heb nog altijd geen antwoord op mijn vraag. Ik citeer u uit een vorig antwoord: "We moeten ervoor zorgen dat de mensen goed geïnformeerd zijn. Ik zal nagaan hoe we het onderwijspersoneel beter kunnen informeren over de bescherming die ze met de arbeidsongevallenverzekering en de schoolpolis genieten en hoe ze het nut van een bijkomende verzekering kunnen afwegen."
Minister Frank Vandenbroucke: Mag ik even het antwoord geven op de vraag van de heer Martens?
(De minister geeft het antwoord op een vraag die eerder werd gesteld door de heer Luc Martens bij de vraag om uitleg van mevrouw Trees Merckx-Van Goey over de problemen met het netoverschrijdende informaticaproject NICO in de CLB's.)
De voorzitter: Het incident is gesloten.