Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 04/10/2007
Vraag om uitleg van de heer Dany Vandenbossche tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de geregulariseerde ex-DAC'ers in de sector van het lokaal cultuurbeleid
De voorzitter: De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche: Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over een dossier dat door de organisaties voor volksontwikkelingswerk is aangekaart. Ik zal voorzichtig zijn, want uit een persbericht van gisteren of eergisteren blijkt dat dertien organisaties naar de Raad van State zijn gestapt en er de zaak aanhangig hebben gemaakt. Ik veronderstel dus dat de minister niet veel zal kunnen zeggen omwille van de lopende procedure.
Op 30 augustus berichtte de federatie dat een aantal vzw's een brief hebben gekregen waarin is meegedeeld dat een aantal werknemers vanaf 1 januari 2008 niet meer voor subsidiëring in aanmerking komen. Ik verneem dat het om 47 tot meer dan 50 jobs zou gaan. Het cijfer is niet zo belangrijk, hier gaat het natuurlijk over het principe. Er wordt daarbij verwezen naar het decreet van 7 mei 2004 dat de regularisatie van DAC-personeelsleden regelt. Voor het lokaal cultuurbeleid start de nieuwe beleidsperiode in januari 2008, en vanaf dan wordt een nieuwe regeling van kracht. Volgens de sector is dat pas ten vroegste binnen 2 jaar aan de orde, maar de minister wil het budget onder het participatiedecreet onderbrengen. Mijnheer de minister, hebt u met de betrokken partijen over dit dossier overlegd? Wat is de stand van zaken?
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Ik sluit me bij de vraagsteller aan. Het is belangrijk dat hierover duidelijkheid wordt gecreëerd, en dat staat los van eventuele juridische acties.
De voorzitter: De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva: Ook ik sluit me graag bij deze vraag aan. Het moment waarop de brieven zijn verstuurd, tijdens de vakantieperiode, is ongelukkig. In een aantal brieven zijn fouten geslopen, en uit navraag bij de administratie blijkt dat dit ook wordt toegegeven. Ook ik ben dus benieuwd naar het antwoord van de minister.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, ik sta er normaal op om in deze commissie uitgebreid te antwoorden. Maar hier lijkt het me aangewezen om me te beperken tot de vaststelling dat een rechtszaak aanhangig wordt gemaakt. Ter vrijwaring van de belangen van de Vlaamse Gemeenschap zie ik me genoodzaakt om er vandaag niet dieper op in te gaan. Ik hoop dat u daar begrip voor hebt.
Vanzelfsprekend ben ik graag bereid daarover met de sector te overleggen. Te gepasten tijde zal ik de volledige uitleg en verantwoording aan deze commissie geven. Ik meen ook dat daar voldoende argumenten voor zijn.
De heer Dany Vandenbossche: Ik begrijp uw reactie. Als een procedure in kortgeding bij de Raad van State daadwerkelijk is opgestart, dan moeten we de uitspraak afwachten om de belangen van de Vlaamse Gemeenschap te vrijwaren.
De heer Jos Stassen: Ik begrijp het standpunt van de minister. Kunnen we afspreken dat deze vraag hier opnieuw wordt gesteld als de eerstvolgende dagen duidelijk wordt dat er eventueel geen rechtzaak komt? De minister kan dan uitleggen wat hij onderneemt, en dan kunnen we daarover discussiëren.
Minister Bert Anciaux: Ik ben het helemaal met u eens. Ik zal op dat moment graag alle uitleg geven.
De voorzitter: Het incident is gesloten.