Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 04/10/2007
Vraag om uitleg van de heer Ludo Sannen tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de onteigeningen in uitvoering van het RUP-Zwartenhoek in Ham
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is niet de eerste keer dat ik u over de problematiek van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) en meer bepaald het gedeelte dat gelegen is in de Zwartenhoek te Ham, ondervraag. Het is ondertussen twee jaar geleden dat ik mijn vorige vraag heb gesteld. Toen was binnen het ENA de Zwartenhoek opgenomen als zoekzone. Gezien het hier gaat over een tamelijk groot gebied met een 35-tal woningen, vond u het toen wenselijk een bijkomende studie te maken over de opportuniteit om dit gebied als zoekzone te behouden en uiteindelijk als te ontwikkelen gebied aan te duiden.
Ik heb toen ook al de bekommernis geuit dat het gaat over 35 gezinnen die daar wonen. Ze leven al een hele tijd in onzekerheid. De eerste beslissing om na te denken over het ENA dateert al van 2004. We zijn ondertussen al in 2007. Die mensen leven al drie jaar in onzekerheid over wat er gaat gebeuren. Ze vragen zich af of ze hun ramen nog moeten vervangen, of het gebied industriegebied zal worden en wanneer ze zullen worden onteigend. U kent al die vragen.
Op 19 juli 2007 heeft de Vlaamse Regering een beslissing genomen op basis van de studie. Drie zaken moesten worden bestudeerd: heel het gebied wordt aangesneden als industriegebied; een deel wordt aangesneden als industriegebied en een deel wordt als woongebied in stand gehouden; we doen niets. De Vlaamse Regering heeft op 19 juli 2007 de keuze gemaakt om heel het gebied in het kader van het ENA te ontwikkelen als industriegebied.
Dat betekent dat er geen woonkorrels zullen zijn en dat elke woning op termijn moet verdwijnen. Ik geef toe dat het gebied, gelegen tussen de autostrade en het Albertkanaal, verder kan worden ontsloten via het spoor en logistiek gesproken een interessant gebied is. Het gaat echter over 35 gezinnen waarvan sommige al lang geleden en andere pas hebben gebouwd. Op dit ogenblik is nog iemand aan het bouwen, want vrij recent zijn er nog bouwvergunningen afgeleverd.
Nu de Vlaamse Regering deze beslissing genomen heeft, komt er plots een hele reeks vragen bij. Ik wil het niet hebben over de opportuniteit van deze beslissing, maar wel over de belevingselementen die een dergelijke beslissing met zich meebrengt. Het gaat over 35 gezinnen die in onzekerheid wonen, met een gedifferentieerde samenstelling van de populatie, met oudere en jonge mensen, oude en nieuwe woningen. Na Doel en ?t Zandeken in Gent hebben we geen dergelijke, grootse onteigeningen de voorbije jaren gekend. De menselijke gevoelens van onrust en onzekerheid die daarbij komen, mogen we niet onderschatten. Ik wil niet te sentimenteel doen, maar als je praat met sommigen van hen, merk je dat ze het echt niet kunnen vatten. Dat vraagt ongetwijfeld een belangrijke sociale en bijna emotionele begeleiding. Voor sommige mensen dreigt het ook een financiële kater met zich mee te brengen als er geen voldoende vergoedingen tegenover staan.
Mijnheer de minister, mijn vragen zijn vooral daarop gericht. Er is de informatie die de bewoners hebben gekregen. Ze zijn bijvoorbeeld op dit moment op een officiële manier met een brief ge?nformeerd over de beslissing en de motivering. Daarnaast is er de vraag of er een informatiepunt voor de bewoners wordt opgestart. Dat is belangrijk want de informatie komt nu van alle kanten: van het gemeentebestuur, dat misschien niet altijd even accuraat is in zijn informatie omdat ze ook niet over alle gegevens beschikt, en er is de brief van de Vlaamse administratie. Denkt u eraan een informatiepunt op te starten waar deze mensen met al hun vragen naartoe kunnen en duidelijke en concrete antwoorden kunnen krijgen?
Tot op heden is er nog geen enkele nieuwe informatievergadering gehouden. Op 28 juni 2006, lang voor alle scenario´s waren uitgewerkt, had de laatste vergadering plaats. Op die vergadering werd duidelijk de vraag gesteld om de resterende periode van onzekerheid zo kort mogelijk te houden. Ik vrees dat de Vlaamse Regering daar tot op heden nog niet veel rekening mee heeft gehouden. Al drie jaar lang wordt in alle brieven aangehaald dat de omvorming van het gebied via een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) naar industriegebied ook al minstens anderhalf jaar zal duren. Dat komt er nog eens bij.
Wie gaat het onteigeningsplan opstellen en uitvoeren? Wanneer wordt er met de schattingen en de onteigeningen gestart? Hoelang kunnen de bewoners nog in hun woning blijven? De vraag is, als je echt overgaat tot het inkleuren van industriegebied, of je al de mogelijke voorbereidingen en sociale begeleiding kunt aanvatten voor mensen die nu willen vertrekken. Ik geef het voorbeeld van een jonge kerel die er een woning met een grote hangar heeft gekocht omdat hij daar een kleine eenmanszaakje heeft. Hij heeft daar al zijn geld in gestoken. Ik denk dat hij best wel elders wil beginnen maar dan moet hij wel snel duidelijkheid hebben.
Als je snel tot onteigening overgaat, hoeft dat wat mij betreft niet dadelijk tot de verplichte verhuizing van deze mensen aanleiding te geven. Ik weet niet hoe de regering daarover denkt. Ik kan me best voorstellen, gezien de gemengde populatie en gezien het feit dat dit gebied, wanneer het tot industriegebied ontwikkeld zal zijn, niet vanaf de eerste dag totaal ingevuld zal zijn. Ik kan me voorstellen dat sommige mensen, ook al is hun eigendom onteigend, de laatste vijf of zes jaar van hun leven daar willen doorbrengen.
Ik heb de opportuniteit niet in vraag gesteld, maar ik wil wel zeggen dat er veel mensen zijn die alles in het werk willen stellen om te kunnen blijven en dat het gebied niet wordt omgevormd, maar dat is het proces van de ruimtelijke ordening met de bezwaarschriften die ingediend kunnen worden. Daar wil ik niet op vooruitlopen.
Eerder is beslist dat de woningen worden geschrapt via een mechanisme van maximale financiële compensatie en begeleiding. Wat wordt daarmee bedoeld? Misschien kunnen andere begeleidingsmaatregelen opgenomen worden? Ook daar had ik graag informatie over.
Mijnheer de minister, de regering heeft nu eindelijk deze beslissing genomen. Als men doorgaat, maak dan de pijn zo kort mogelijk en zorg ervoor dat deze mensen op de juiste manier begeleid worden zodat ze hun toekomst kwalitatief op dezelfde manier kunnen voortzetten, zonder dat ik me erover uitspreek of het opportuun is dat deze omvorming gebeurt. Mijnheer de minister, ik weet niet of u dat al hebt meegemaakt, maar zo´n beslissing zorgt in een wijk voor heel wat spanningen tussen buren, die ervoor in de grootste harmonie samenleefden. Spanningen zorgen dikwijls snel voor een verpeste sfeer. Het is niet gezond, sommige mensen lijden daaronder en anderen niet. Een regering moet ook de menselijke consequenties van haar economische en ruimtelijke beslissing voor ogen houden.
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik denk dat de heer Sannen zelf als ervaringsdeskundige alleszins vrij goed de beslissing van 23 april 2004 kan inschatten, die de Vlaamse Regering heeft genomen en die we trouwens zelf samen hebben voorbereid. We kennen daar perfect de juiste draagwijdte van. Ik ken ook nog de dramatische besluitvorming van die vrijdag, die ik bij wijze van spreken tot op de minuut kan reconstrueren.
Uiteindelijk is de Vlaamse Regering er op 23 april 2004, ondanks de electorale wind die toen al slachtoffers had gemaakt, er toch in geslaagd een moedige beslissing te nemen, waar ik tot op vandaag voor 100 percent achter sta. Mijnheer Sannen, op 23 april 2004 heeft de Vlaamse Regering beslist over een vrij breed pakket ontwikkelingsopties voor het ENA, een ruimtelijk-economische ontwikkeling, zoals het letterlijk genotuleerd is in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, dat voor alle beleidsdomeinen een belangrijke hefboom is en dat we proberen correct uit te voeren. Op deze beslissing is een cascade van beslissingen gevolgd om te komen tot een operationalisering van die belangrijke kaderbeslissing waarbij we verschillende ruimtelijke uitvoeringsplannen hebben vastgesteld, in procedure gesteld of in ontwerp hebben.
Ik wil er even aan herinneren hoe ver we staan. Inmiddels is er een definitief vastgesteld Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) voor Beverdonk te Grobbendonk, bijna 70 hectare groot, voor Portaal Lammerdries te Olen, voor de heraanleg van de verkeerswisselaar E314-E313 te Lummen. Elke keer als ik op deze plaats invoeg, sluit ik mijn ogen, want dat is een kamikazeopdracht. Tot slot is er het GRUP Lanaekerveld te Lanaken. Er zijn ook verscheidene RUP´s in procedure gesteld: Genenbos te Ham, Ravenshout-Noord te Beringen, Genk Zuid-West te Diepenbeek en Liessel in Geel. Op dit ogenblik zijn we bezig met de voorbereiding van de RUP´s Heirenbroek te Herentals en Tervant in Beringen.
In het kader van de uitvoering van de beslissing van 23 april 2004 werd op 19 juli 2007, dus drie jaar later, een concrete beslissing genomen over het bedrijventerrein Zwartenhoek te Ham, een van de opties voor het ENA. De concrete beslissing van juli 2007 opteert voor het volledig benutten van de zoekzone Zwartenboek in Ham voor economische activiteiten. Vooraleer we dit hebben beslist, hebben we een bijkomend onderzoek laten uitvoeren. Het is een fundamentele keuze die we hebben gemaakt op basis van het onderzoek. Ook dat onderzoek is gebeurd in opdracht van de Vlaamse minister bevoegd voor Economie. Daarom bevreemdt de teneur van uw vraag me een beetje.
De beslissing van 19 juli 2007 belastte mijzelf als minister van Ruimtelijke Ordening om een GRUP op te stellen voor het watergebonden en gemengd regionaal bedrijventerrein Zwartenhoek. Daarnaast belastte de beslissing van 19 juli 2007 de Vlaamse minister bevoegd voor het economische beleid met het voorbereiden van de operationele ontwikkeling van het bedrijventerrein. Dit houdt volgende aspecten in.
Ik citeer uit de beslissing die de Vlaamse Regering genomen heeft: ?Het opstellen van een ontwikkelingsprogramma met aandacht voor de integrale realisatie van het terrein door een ontwikkelaar.? Met deze zinsnede werd aangegeven dat de toekomstige ontwikkelaar het gehele terrein, en niet uitsluitend de onmiddellijk rendabele delen, zou moeten ontwikkelen. Ik citeer verder: ?Het voorbereiden van de procedures in fase van integrale ontwikkeling; het opstarten van de sociale begeleiding; de afstemming met de realisatie van de Kanaalweg en pijpleidingsprojecten; het voeren van de communicatie met de huidige bewoners, eigenaars en gebruikers van de zone.? Het gaat voor alle duidelijkheid om een opdracht voor de minister van Economie.
Dat zijn de voorbereidingen met betrekking tot de uitvoering van de operationele ontwikkeling van bedrijventerreinen die de Vlaamse Regering delegeert aan de minister van Economie. Zo zal ik het klaverblad van Lummen herinrichten en de communicatie en de praktische uitvoering ervan gebeurt door de minister van Openbare Werken. Ik kan nog wat voorbeelden geven over zeehavens en dergelijke waarbij de minister van Ruimtelijke Ordening het flankerend administratieve beleid voert en waarbij de realisatie gebeurt onder de leiding en het gezag van de bevoegde minister.
In antwoord op uw eerste vraag wil ik antwoorden dat de communicatie met de bewoners voor dit bedrijventerrein zal gebeuren via de minister bevoegd voor het economisch beleid, dus via het agentschap Economie. U hebt trouwens weet van het schrijven dat het gericht heeft aan de bewoners. De concrete modaliteiten daarvoor, via informatiepunt of bijkomende brief, worden door mijn collega bepaald en staan wellicht in relatie tot de exacte werkwijze die in de sociale begeleiding wordt gekozen.
De operationele communicatie-initiatieven zullen worden uitgewerkt in een samenwerking tussen het agentschap Economie en degene die zal worden aangezocht om het project te ontwikkelen. Deze discussie is vandaag bezig. Men is bezig met het selecteren van een kandidaat die in samenwerking met het Vlaamse Gewest de ontwikkeling op zich zal nemen. Die onderhandeling gebeurt uitsluitend door het IVA Economie. Het agentschap Economie zal ook financiële en organisatorische steun verlenen om dit mogelijk te maken. Via subsidiëring zou 100 percent van de personeelskost voor een sociaal bemiddelaar kunnen worden gedragen.
U zegt dat er slechts één enkele informatievergadering werd gehouden op 28 juni 2006, ?lang voordat de scenario´s waren uitgewerkt?. U weet ondertussen dat dit een onvolledige weergave van de feiten is. Op 10 mei 2007, ongeveer twee maanden voor de beslissing viel, werd namelijk een tweede informatievergadering gehouden voor de bewoners. Een tachtigtal toehoorders vernam op de vergadering de resultaten van het gevoerde onderzoek. De toehoorders vernamen dat het voorkeursscenario een volledige benutting van de zoekzone als bedrijventerrein inhield, en dat dit voorkeursscenario door de Vlaamse ambtenaren zou worden voorgesteld aan de Vlaamse Regering in de besluitvorming.
Volgens het verslag van die informatievergadering aanvaardde een meerderheid van de aanwezigen dit voorkeursscenario. U weet dat er verschillende scenario´s waren. In een aantal ervan raakte men geklemd. Dan werd de weg gekozen van een snelle besluitvorming. Twee maanden na de informatievergadering van 10 mei heeft de Vlaamse Regering de ultieme beslissing genomen van de volledige ontwikkeling van de zoekzone.
Vlak na de beslissing van 19 juli 2007 kregen de bewoners de formele bevestigingsbrief van het agentschap Economie dat de voorbereide beslissing daadwerkelijk was genomen door de Vlaamse Regering. Tussen de eerste informatievergadering op 28 juni 2006 en de uiteindelijke beslissing verliep er een tijdsinterval van een jaar.
Ik ben me beter dan wie ook bewust van het uiteindelijke lot van mensen die gevat worden door dit soort beslissingen. In mijn mooie gemeente hebben we ooit een tunnel of een brug moeten bouwen voor het spoorverkeer. In 1958 werd daartoe een KB opgesteld. Het heeft uiteindelijk geleid tot de bouw van een tunnel in 2006, een slordige vijftig jaar later. Ik besef dus beter dan wie ook dat wanneer we dit soort beslissingen nemen, de Vlaamse Regering wordt geacht om kleur te bekennen en om de koe bij de hoorns te vatten en werk te maken van de uitvoering van de beslissing.
Het spreekt vanzelf dat naast de communicatie-initiatieven die vandaag zullen worden ontwikkeld vanuit het agentschap Economie, op het moment van het RUP ook een openbaar onderzoek verplicht wordt. Natuurlijk kan men in het kader van de decretale procedure zijn bezwaren laten kennen, maar binnen de wetmatigheid van de beslissing die uiteindelijk genomen werd.
In uw tweede vraag vroeg u hoe de onteigeningen concreet zullen verlopen. Ik moet u jammer genoeg opnieuw verwijzen naar de bevoegdheden van mijn collega. Ik wil er wel bij vertellen dat de werkwijze die zal worden gehanteerd, in de eerste plaats afhankelijk is van de keuze van de ontwikkelaar die voor de realisatie op het terrein zal instaan. (Opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
Mijnheer Sannen, indien u niet tevreden bent met mijn antwoord, stel ik voor dat u de minister van Economie interpelleert.?
U weet dat we opteren voor een publieke ontwikkelaar. Er werden nogal wat gesprekken aangeknoopt. Ik heb een verslag bij van een informeel overleg dat door het agentschap werd georganiseerd tijdens de zomer. Er werd onder meer gepraat met de Investeringsmaatschappij voor Limburg (LRM), met de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg (POM-Limburg), met nv De Scheepvaart en met de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK). Men zoekt met andere woorden in een breed scala aan potentiële ontwikkelaars naar de meest geëigende partij om een stuk verantwoordelijkheid op zich te nemen.
U vroeg naar formele engagementen. Volgens mijn informatie van de laatste uren is het antwoord op die vraag neen. Laat het duidelijk zijn dat de studiekosten in het ontwikkelingstraject eveneens subsidieerbaar zijn door het agentschap Economie.
Vermits de opmaak en het doorlopen van de decretaal voorgeschreven procedure voor het GRUP volgens een realistische inschatting nog ongeveer18 maanden in beslag zal nemen, en men ondertussen bekijkt wie de ontwikkelaar kan zijn op het terrein - en ik neem aan dat die partij in eerste instantie zal overgaan tot het aankopen in der minne -, is het realistisch te stellen dat de bewoners de volgende 2 à 3 jaar absoluut niet worden bedreigd in hun woonrecht. Uiteindelijk zal de ontwikkelaar moeten aangeven op welke manier hij dit niet onbelangrijke terrein wil aanpakken.
U hebt het over financiële compensaties. Uiteindelijk moeten we uitgaan van de onteigeningsvergoeding zoals vastgelegd in de wetgeving. De exacte prijszetting zal, zeker als het om een publieke ontwikkelaar gaat, moeten gebeuren via het comité van aankoop. Vanzelfsprekend zal er sprake zijn van wederbeleggingsvergoedingen waardoor de geschatte waarde met - als ik me niet vergis - 21,5 percent wordt verhoogd. Wetgevend wordt natuurlijk in een aantal toegiften voorzien aan de betrokken eigenaars.
We moeten inderdaad voorzien in de maximale begeleiding via de sociale begeleiding. Op dit ogenblik onderzoekt het agentschap of het wenselijk is om een sociaal bemiddelaar aan te stellen. Ik weet niet of daarvoor een fulltime, een halftime of een ander statuut nodig is. Misschien kan het de intercommunale zelf zijn. Met Doel, dat geen gemakkelijk dossier is, hebben we ondertussen al wat ervaring opgebouwd. Het is belangrijk dat de bewoners heel snel worden ge?nformeerd over wie het contactpunt, de contactpersoon of de contactorganisatie is, of dus waar ze met al hun vragen terechtkunnen.
Voor uw vierde vraag verwijs ik naar een beslissing van 19 juli, waarbij werd gesteld dat de bevoegde Vlaamse minister, dat is minister van Landbouw Kris Peeters, gelast wordt om een flankerend beleid te voeren voor de getroffen landbouwers in deze zone. Het is de bedoeling dat de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) op basis van de bestaande kwetsbaarheidskaarten een landbouweffectenrapport zal opstellen. Dat is een gangbare praktijk in de afbakening van onze havengebieden, waar in nogal wat compensaties moet worden voorzien. Via het landbouweffectenrapport zal de VLM de problemen in kaart stellen. Ze zal er een aantal begeleidende maatregelen uit afleiden en voorstellen formuleren voor de minister van Landbouw.
Het spreekt vanzelf dat we nu de beslissing genomen is, er alles aan zullen doen om ze onverkort uit te voeren. We zullen op die manier zo snel mogelijk duidelijkheid scheppen voor de betrokken eigenaars. Ik ben het met u eens dat de ontwikkeling ongetwijfeld gefaseerd zal gebeuren. Het is de ontwikkelaar die een heel gedetailleerd plan moet uitwerken en erover moet communiceren met de betrokken eigenaars.
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil eerst even stellen dat ik wel wist dat de beslissing over het ENA werd voorbereid door de regering, maar ik maakte geen deel uit van de regering toen de beslissing werd genomen.
Ik heb geen probleem met het ENA op zich, maar u mag niet de indruk wekken dat indertijd al werd beslist dat Zwartenhoek er deel van zou uitmaken. We moesten de zoekzones nog aanduiden en pas nadat de zoekzones aangeduid waren, kon de opportuniteit ervan worden onderzocht. De puntjes moeten toch wel op de i gezet worden. We wisten nog niet eens of Zwartenhoek al dan niet deel zou uitmaken van de zoekzones. We staan achter de beslissing over het principe van de ENA, maar die beslissing op zich hield helemaal nog niet in dat Zwartenhoek zou worden ontwikkeld als industriegebied. Dat zou een te verregaande conclusie zijn. Op dat moment waren er trouwens nog geen direct aanwijsbare gebieden. Het eerste onderzoek erover moest nog starten.
Minister Dirk Van Mechelen: Ik kan alleen maar zeggen dat de huidige Vlaamse Regering, waar uw partij deel van uitmaakt, dit mee heeft goedgekeurd.
De heer Ludo Sannen: Mijnheer de minister, ik heb hier op geen enkele manier een uitspraak gedaan over de opportuniteit van de beslissing. Ik wil me nu als volksvertegenwoordiger gedragen. Het gaat om 35 gezinnen. Voor hen zijn er consequenties. Het is mijn taak om de Vlaamse Regering te vragen om op de meest verantwoorde manier tewerk te gaan, zodat de menselijke en sociale ellende zo klein mogelijk is. Ik vraag ook om ervoor te zorgen dat de beslissing zeker geen verarming betekent voor die mensen. Dat is mijn taak. Dat is ook de ingesteldheid achter mijn vraag. Ik zal de minister van Economie nog bijkomend bevragen. Los van de zakelijkheid, de opportuniteit en de noodzaak, is het de taak van een volksvertegenwoordiger om die bekommernis te uiten tegenover een minister en de Vlaamse Regering. Natuurlijk zal de verantwoordelijkheid voor een stuk bij de ontwikkelaar liggen, maar u moet die ontwikkelaar wel bepaalde eisen opleggen. Dat zijn kosten voor de ontwikkelaar, maar ik heb nog geen enkel cijfer gevonden die aangeven hoeveel dat zou mogen kosten.
Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer Sannen, ik probeer u al een kwartier duidelijk te maken dat u die bezorgdheden moet uiten tegenover de bevoegde minister. Ik had uw vragen gewoon kunnen beantwoorden met ja en/of neen. U houdt nu een discours dat niet ter zake is. Ik ben de minister van Ruimtelijke Ordening.
De heer Ludo Sannen: Elke minister vertegenwoordigt altijd de hele regering.
Minister Dirk Van Mechelen: U weet uit eigen ervaring dat de minister van Ruimtelijke Ordening gelast is met het opstellen van een RUP. De regering heeft beslist dat de minister van Landbouw, met de VLM als instrumentarium, een landbouweffectenrapport moet opstellen om eruit te kunnen concluderen welke inspanningen geleverd moeten worden ten aanzien van de landbouwers. De minister van Economie moet een potentiële ontwikkelaar aantrekken en samen met het agentschap Economie het plan invullen dat werd voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Ieder zijn job in deze regering. Die van mij is alleszins meer dan ingewikkeld genoeg.
De heer Ludo Sannen: Mijnheer de minister, elke minister vertegenwoordigt het college van de regering. Ik verwacht niet dat elke minister op elk element van elke vraag een antwoord geeft, maar als volksvertegenwoordiger kan ik me tot eender welke minister richten in functie van een beslissing die werd genomen door het college van de regering.
Als de overweging wordt gemaakt om iets om te turnen van landbouw in economie, dan wil ik graag weten of de financiële consequenties van die beslissing voldoende werden ingeschat. Ik vind daarover niets terug in de beslissing van de Vlaamse Regering. Ik denk nu aan de vergoeding voor 35 gezinnen, aan de landbouwvergoeding en aan de ontwikkelaar die geen verlies zal willen leiden. Ik beschik over geen enkel cijfer. Misschien bestaan ze wel, maar ik vind ze niet terug in de beslissing van de Vlaamse Regering. Al deze elementen zouden moeten meespelen voor de beslissing wordt genomen om een landbouwgebied om te vormen tot een industrieel gebied.
De ontwikkelaar kan wel over bepaalde zaken beslissen, maar de voorwaarden die de Vlaamse Regering aan die ontwikkelaar oplegt, zullen bepalend zijn voor de interesse van de ontwikkelaar in het project. Ook dat lijkt me belangrijk, vandaar ook mijn vele bijkomende vragen, maar ik zal zo snel mogelijk een vraag indienen, gericht tot minister Moerman.
De voorzitter: Het incident is gesloten.