Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 04/10/2007
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot mevrouw Fientje Moerman, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de herstructureringen bij Janssen Pharmaceutica
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw de minister, naar aanleiding van de herstructureringen bij Janssen Pharmaceutica is er al een debat geweest in de plenaire vergadering, maar dat ging voornamelijk over de hele economische situatie in de Kempense regio. De voorbije jaren heb ik al verschillende vragen gesteld over de farmasector en ik heb de sleutelcijfers van de farma-industrie hier nog even op een rijtje gezet. Ze vertegenwoordigt ongeveer 30.000 banen, waarvan 5.000 in Onderzoek en Ontwikkeling (O&O). Een kwart van de totale investeringen in O&O in ons land gebeurt bovendien door de farmasector.
Bij de herstructureringen bij Janssen Pharmaceutica werd echter aangekondigd dat ook een 200-tal mensen die actief waren in de researchafdelingen, afgedankt zouden worden. Dat is nu twee weken achter de rug, wat ons toelaat om in alle rust te reflecteren over de gebeurtenissen. Men ziet en hoopt dat er een dode tak is weggesneden, en dat dit ervoor moet zorgen dat het bedrijf een stralende toekomst tegemoetgaat.
Het is erg belangrijk dat de Vlaamse overheid signalen blijft uitzenden dat zulke bedrijven steeds welkom zijn en dat we ze willen koesteren. Het moet duidelijk zijn dat we bereid zijn om extra maatregelen te nemen. Er is een rondetafel voor de chemie en de farmaceutische sector georganiseerd. De afgelopen jaren hebben we altijd gesteld dat zulke rondetafels een goede zaak zijn. Afgezien van de meer rationele argumenten voelen die bedrijven zo aan dat ze welkom zijn en blijven, en ook gewaardeerd worden. U hebt gisteren nog gezegd dat u in Berlijn een schouderklopje van die bedrijven hebt gekregen, en dat is belangrijk.
Ongeveer anderhalf jaar geleden vond in Expo Gent een grote samenkomst plaats. Er is een Witboek voorgesteld met daarin 52 aanbevelingen. Een deel ervan, dat betrekking heeft op de kostencomponent, is echter een federale bevoegdheid. Vlaanderen heeft echter ook een verantwoordelijkheid in verband met vergunningen en dergelijke. Van de 52 aanbevelingen zijn er, als we breed interpreteren, 30 tot 35 aanbevelingen ten dele of geheel een zaak van de Vlaamse overheid.
Mevrouw de minister, kunt u toelichten welke stappen de regering de afgelopen weken heeft gezet in het dossier van de aangekondigde herstructurering bij Janssen Pharmaceutica? Is er overlegd met het bedrijf? Is er kort op de bal gespeeld? Heeft de Vlaamse regering contact opgenomen met de directie van Johnson & Johnson? Er is immers niet alleen een concurrentie tussen de multinationals, maar ook tussen de zetels van een en dezelfde multinational. Dat is twee jaar geleden bij Pfizer in Puurs gebleken, toen Puurs bikkelhard knokte met een zetel van het bedrijf in Massachusetts om een grote investering binnen te rijven.
Vandaag nog las ik in Trends dat u medio oktober met de resultaten van Life Sciences zult uitpakken. Kunt u vandaag al iets meer zeggen over de maatregelen die u binnenkort zult aankondigen?
De voorzitter: De heer De Craemer heeft het woord.
De heer Gino De Craemer: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega´s, Vlaanderen wil zich uiteraard profileren als een topregio voor de kenniseconomie en voor onderzoek en ontwikkeling.
Het is dan ook erg jammer dat we moeten vaststellen dat uitgerekend bij Janssen meer dan 600 jobs verloren gaan. Ongeveer 200 ervan zitten uitgerekend in dat domein waarop we ons sterk willen profileren, met name in O&O. Dat is uiteraard geen positieve zaak, niet voor de sector, maar al evenmin voor het imago van Vlaanderen. Janssen is of was toch een van de exponenten van het positieve imago van economisch Vlaanderen. Ondanks de federale inspanningen die reeds werden gedaan inzake de loonkosten in de chemiesector, heeft ons land nog steeds de hoogste loonkosten van heel Europa.
Anderzijds moet ik erop wijzen dat die loonkosten slechts 8 percent meer uitmaken van de totaalkosten van bedrijven in de chemie- en farmaceuticasector. We moeten de redenen voor die ontslagen niet enkel zoeken bij de loonkosten, maar veeleer in een aantal structurele zaken die wereldwijd plaatsvinden. Herstructureringen zijn inderdaad jammer genoeg een constante factor geworden in het ondernemingsbeleid. Ik keur dat niet goed, maar het is nu eenmaal een feit. Steeds meer jobs worden geoutsourcet. Dat is ook een internationale trend, waaraan Vlaanderen en de Vlaamse Regering weinig kunnen veranderen.
Het is nu eenmaal zo dat een bedrijf als Janssen ermee kampt dat toppatenten stilaan verlopen, zodat er uiteraard heel wat inkomsten teloorgaan voor dergelijke bedrijven. De productietijd voor nieuwe producten bedraagt 10 à 15 jaar. Vooral die kosten voor onderzoek en ontwikkeling lopen hoog op, om nog maar te zwijgen van de tussentijdse en definitieve productieprocessen. Zoals de heer Van den Heuvel daarnet opmerkte, speelt ook het feit dat Janssen behoort tot de groep Johnson & Johnson uiteraard een rol. Dat is een Amerikaanse holding en binnen dergelijke Amerikaanse groepen geldt een strengere wetgeving. Ook een bedrijf als Janssen wordt daar rechtstreeks of onrechtstreeks mee geconfronteerd.
Uiteraard is het niet allemaal kommer en kwel. Vlaanderen is gelukkig nog een van de weinige regio´s in Europa waar nog fors wordt ge?nvesteerd in de basischemie. Ook Janssen heeft nog grote investeringen aangekondigd, en niet alleen ontslagen. Dat is belangrijker. Niet dat die ontslagen niet belangrijk zijn, maar belangrijk zijn uiteraard die investeringen. Dat moet ons hoopvol stemmen voor de toekomst. Investeren betekent dat bedrijven hier zullen blijven en verankerd zullen zijn. Daarin investeren moet vooral het doel zijn van de Vlaamse Regering. Verankeren betekent dus ook dat de banen voor de toekomst veilig kunnen worden gesteld. Daarom is het belangrijk dat de Vlaamse overheid vooral de klemtoon legt op het voort optrekken van de budgetten om onderzoeksprojecten in deze sector blijvend te kunnen ondersteunen.
Mevrouw de minister, ik sluit me aan bij de heer Van den Heuvel. Is er overleg geweest met Janssen en eventueel ook met het moederbedrijf, Johnson & Johnson? Welke financiële inspanningen, dus op het vlak van investeringen, stelt u voor op korte en eventueel ook lange termijn? Ik erken dat er een internationale trend is, maar hoe staat u tegenover het feit dat steeds meer bedrijven steeds meer banen gaan outsourcen?
De voorzitter: De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, als ik goed heb begrepen, heeft Janssen Pharmaceutica toch een flink deel gekregen van het budget van subsidies voor O&O. Toen u deze subsidies hebt toegekend, hebt u dan geen voorwaarden gesteld of garanties gekregen met betrekking tot de tewerkstelling? Ik vind het toch een beetje logisch dat, indien we subsidiëren, we vragen of dat voor een bepaalde tijd een zekere tewerkstelling in onze regio zal garanderen.
De voorzitter: De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen: Mevrouw de voorzitter, ik wil me heel kort aansluiten, maar ik wil het iets meer algemeen zien dan alleen het dossier-Janssen.
De voorbije weken hebben we vastgesteld dat een belangrijke tak van onze industrie aan een nieuwe golf van herstructureringen bezig is. Dat steekt een beetje: we hebben immers altijd gezegd dat onze Vlaamse economie zich meer moet richten op innovatieve bedrijven en kenniseconomie. Dan is het vervelend te moeten vaststellen dat ook die industrietak niet ontsnapt aan internationale tendensen van herstructurering, outsourcing en dergelijke.
Het is hier gezegd: de beslissingscentra van onze economie bevinden zich grotendeels buiten ons grondgebied. Dat heeft ongetwijfeld zijn invloed op dit soort beslissingen. Bayer heeft een herstructurering aangekondigd. Het bedrijf maakt per jaar 130 miljoen euro winst, waarvan 103 miljoen euro via de notionele aftrek. Dan is het duidelijk dat de redenen waarom dit soort groepen bepaalde beslissingen nemen, niet zozeer in dit land te zoeken zijn.
Aan de andere kant, en dat is positief, doet de Vlaamse Regering er alles aan om die bedrijven en industrietakken hier te houden. Ze zet daar heel wat geld tegenover. Het is bijna per definitie niet accuraat, maar ik heb heel snel de website van het Agentschap Economie geraadpleegd en heb kunnen vaststellen dat er ongeveer 137 steunmaatregelen bestaan voor het bedrijfsleven. Mevrouw de minister, u hebt in het verleden al een doorlichting gevraagd van de steunmaatregelen inzake onderzoek en ontwikkeling. U hebt aangekondigd dat daar binnenkort resultaten van zouden kunnen zijn. Overweegt u om die doorlichting uit te breiden naar alle steunmaatregelen aan het bedrijfsleven, ook in functie van de resultaten qua tewerkstelling?
De voorzitter: Minister Moerman heeft het woord.
Minister Fientje Moerman: Mijnheer Van Malderen, op uw laatste vraag is bij de vorige vraag al geantwoord. Ik overweeg niet dit uit te breiden, om de eenvoudige reden dat we de resultaten van de werkgroep binnen twee weken verwachten. Voor de rest doen we aan evidence-based policy. Dat is vandaag het geval bij elk goed overheidsbeleid. We evalueren eigenlijk constant. Daar ging het eerste debat voor een heel groot deel over.
Alvorens te antwoorden op de andere vragen, wil ik eerst even de context schetsen. Herstructureringen zijn natuurlijk nooit leuk. Ze zijn natuurlijk nog minder leuk als er herstructureringen worden aangekondigd de dag voor het voorstellen van de evaluatie van een jaar Rondetafel Chemie. Twee weken ervoor was er nog een aankondiging. Qua timing is dat niet alles. Er zullen echter altijd herstructureringen zijn. Dit is nu eenmaal eigen aan onze economie. Meer nog, ze zullen ook op steeds kortere termijn plaatsvinden, omdat bedrijven zich voortdurend moeten aanpassen aan een veranderende markt. Dat maakt het niet minder erg voor de betrokkenen, maar laten we de zaken in perspectief bekijken.
De meest gehoorde klacht vandaag in de economie is dat men geen mensen vindt. Daarnet heeft de heer Laurys nog iets voorgelezen van die inspecteur van Financiën over O&O-projecten. Dat is ook daar een probleem. We hebben de fondsen, de programma´s en de instrumenten, en we vinden steeds minder vaak de mensen om dit te bevolken. Dat geldt voor het onderzoek, maar ook voor de bedrijven. Een lokale studie door Voka wijst uit dat er in de Antwerpse havenregio momenteel ongeveer 4500 vacatures zijn. Daarvan situeren er zich 1500 in de chemiesector. Met andere woorden, die herstructureringen zijn erg, maar er is een veelvoud aan vacatures in dezelfde sector.
Inzake outsourcing maak ik die afweging niet: dat is een bedrijfsbeslissing. In de industrie is het trouwens zo dat deze beweging de afgelopen decennia al in hele industrietakken heeft plaatsgevonden. De herstructureringen nu in sommige dossiers in de chemie- en farmaceuticasector zijn een beweging die elders al lang is gemaakt. Zo wordt de vraag gesteld waarom ze nog restaurants of garagewerkplaatsen zouden hebben: dat is niet hun core business. Ik heb me daar als minister niet over uit te spreken. Dat is een beslissing binnen een bedrijf. Wel wil ik erop wijzen dat, als men outsourcet, de banen niet naar India of China gaan, ze blijven wel degelijk in Vlaanderen. Er werden twee dossiers uit de chemiesector geciteerd, en één uit de farmaceuticasector. In deze dossiers gaat het niet over delokalisaties. Mocht dat wel het geval zijn, dan zou dat zorgwekkend zijn, maar dat is hier niet zo.
De lijnen voor O&O-bedrijfsprojecten binnen het budget van het Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door wetenschap en technologie in Vlaanderen (IWT) ?zijn dit jaar opgetrokken met 17 miljoen euro. Volgend jaar komt daar nog eens 20 miljoen euro bij, zodat de druk van die budgetlijnen is weggenomen. Het is evident dat, als de overheid voortdurend aan bedrijven zegt zich te wenden tot het IWT, aangezien we daar kredieten voor hebben, als we hen aansporen te innoveren, met de belofte dat we hen zullen helpen, we dan een wegwijzer hebben gemaakt naar het IWT. Dan vinden ze ook hun weg daarheen. Dan moeten we ook onze budgetten aanpassen. Dat is ook gebeurd.
Er werd gevraagd wat we hebben gedaan na de aangekondigde herstructurering. De Vlaamse Regering ziet toe op een strikte naleving van het Generatiepact. De overheid verleent onder meer haar volledige steun aan het oprichten van een tewerkstellingscel, om ervoor te zorgen dat ontslagen werknemers zo snel mogelijk weer aan het werk kunnen. Het is onze doelstelling dat binnen een periode van zes maanden - de periode van de Generatiepactuitkering - alle ontslagen werknemers opnieuw werk zouden vinden. De Vlaamse Regering zal alles in het werk stellen om daartoe de juiste voorwaarden te creëren. Ook de instrumenten binnen het Vlaamse Meerbanenplan, ter waarde van 80 miljoen euro per jaar, zoals de tewerkstellingspremie voor vijftigplussers, ter waarde van 30 miljoen euro per jaar, zullen in dit dossier kunnen worden benut. Voor meer details kunt u zich best richten tot de minister van Werk.
Ik heb, samen met de minister-president en viceminister-president Vandenbroucke, een onderhoud gehad met de verantwoordelijken van Janssen Pharmaceutica, om de situatie te bespreken. Uit dit gesprek is gebleken dat de farmaceutische sector wereldwijd door een moeilijke periode gaat. Dat werd hier al aangehaald. Vlaanderen ontsnapt niet aan deze evolutie. Deze herstructurering is geen gevolg van delokalisatie. De arbeidsplaatsen die verdwijnen bij Janssen, gaan niet naar het buitenland. Het doel van de herstructurering is de competitiviteit van de Vlaamse vestiging van Janssen Pharmaceutica te vergroten, om zo in de toekomst werkgelegenheid te garanderen. Hoewel hier ook hoogopgeleide onderzoekers verdwijnen, verklaarde de directie van Janssen Pharmaceutica dat Vlaanderen een belangrijke economische thuishaven blijft. Ik verwijs in dit verband naar de open brief van Janssen, waarin dat wordt bevestigd en de overheid wordt opgeroepen dit niet als een reden te zien om haar maatregelen en beleid terug te schroeven. Meer bepaald behoudt Johnson & Johnson zijn grootste onderzoekscentrum wereldwijd in Vlaanderen. De aangekondigde investering in de hoogtechnologische proeffabriek in Geel, de grootste investering ooit van Johnson & Johnson, ten bedrage van 130 miljoen euro, gaat onverminderd voort.
Als ik me niet vergis, zijn er in het verleden twee IWT-projecten toegekend. Dergelijke O&O-bedrijfsprojecten, en dat geldt voor O&O-bedrijfsprojecten in het algemeen, zijn echter niet aan tewerkstellingsvoorwaarden gebonden. Tijdens het onderhoud bleek, naast de noodzaak tot herstructurering, ook het duidelijke besef bij de bedrijfsleiding dat deze herstructurering een grote sociaaleconomische aderlating betekent voor de regio. Janssen Pharmaceutica was er zich dan ook van bewust dat zij voor een moeilijke opdracht staan precies omwille van hun symboolfunctie binnen de Vlaamse economie.
U vroeg of ik contact heb gehad met de verantwoordelijken van Johnson & Johnson. Om u te parafraseren mijnheer Van den Heuvel: ?Shetty hier´ is ondertussen ?Shetty daar´ geworden, want zoals u weet, is de heer Shetty verhuisd. De vroegere baas van Janssen Pharmaceutica is intussen toegetreden tot het directiecomité van Johnson & Johnson. Als ik me niet vergis, is hij operationeel directeur van de activiteiten wereldwijd. Als er één persoon is met wie er in het verleden veel contacten zijn geweest, als er één persoon is die de situatie hier heel goed kent, dan is het wel de heer Shetty, die intussen een zeer vooraanstaande rol speelt in het moederbedrijf.
In het kader van de rondetafel Chemie ben ik volop bezig aan de uitvoering van het in juli 2006 opgestelde actieplan, waarvan al verschillende punten werden afgerond. Hierbij werden zowel horizontale maatregelen genomen die ten goede komen aan elke industrie, als maatregelen die zich toespitsen op de specifieke noden van de chemische en farmaceutische sector. De stand van zaken van het volledige actieplan van de rondetafel Chemie kan ik u eventueel schriftelijk overmaken.
Ik som hier nog even de krachtlijnen en belangrijkste verwezenlijkingen ervan op. Ten eerste, heeft de Vlaamse Regering op vlak van innovatie een groeipad uitgetekend wat betreft haar O&O-uitgaven. Voor 2007 werd een structurele stijging gerealiseerd met 17 miljoen euro; voor 2008 volgt er een nieuwe structurele opstap van 20 miljoen euro. In de periode 2002-2007 financierde de chemische industrie 49 O&O-bedrijfsprojecten met behulp van het Instituut voor Innovatie door Wetenschap en Technologie. Daarmee staat de chemie jaarlijks gemiddeld in voor 10 percent van de O&O-bedrijfsprojecten of voor 7 percent van het totale budget. In totaal gaat het om ongeveer 60 miljoen euro investeringen in innovatieve projecten, waarvan 26,5 miljoen euro overheidssteun. Via het IWT slaagt de Vlaamse overheid erin sectoren die veel onderzoek verrichten - zoals de farmaceutische - bij te staan in kapitaalintensieve, maar erg noodzakelijke projecten. Dan ga ik nog voorbij aan andere initiatieven die genomen worden in het randgebied van het onderzoek en van het klinische en van de gelden die uitgetrokken zijn voor biomedisch onderzoek.
Ten tweede is voor de versterking van de competitiviteit van de sector, in nauwe samenwerking met het federale niveau, gewerkt aan de verlaging van de loonlast voor nacht- en ploegenarbeid. Die is gestegen van 1 percent in 2004 tot 10,7 percent in 2007. In de chemische sector betekent een lastenverlaging voor ploegenarbeid met 1 percent een daling van de totale loonkost met 0,5 percent. Deze maatregel kwam eveneens ten goede aan heel de industrie. Verder werd omwille van het groot aantal hooggeschoolden - masterniveau - in de chemische en farmaceutische sector ook de bedrijfsvoorheffing voor vorsers gereduceerd. Aan de universiteiten is de bedrijfsvoorheffing gereduceerd met 65 percent; wanneer men in de privé werkt in samenwerking met een kennisinstelling of met een universiteit is de vrijstelling 50 percent, en 25 percent voor technische masters in bedrijven. De komende federale regering zou kunnen overwegen om zowel de lastenverlaging voor ploegenarbeid als die voor onderzoekers uit te breiden. Wanneer men echter Duitsland als ijkpunt neemt, merkt men dat - ondanks deze maatregelen - de loonkost in de chemische sector in Vlaanderen nog altijd hoger is dan in Duitsland, namelijk twee percent. Dit geldt niet langer voor de automobielsector, die dankzij de doorgevoerde lastenverlaging een lagere loonkost heeft dan de Duitse en dat zal duren tot 2010. Dit toont het belang aan van een verdere lastenverlaging in de toekomst.
Ten derde zal de Vlaamse Regering vanaf 1 januari 2008 de Elia-heffing aan de verbruikers compenseren ter waarde van 83 miljoen euro. Energie is in de chemische sector, ook in de farmaceutische, een zeer zware kostenfactor, niet alleen als energiebron maar ook als grondstof. Gas is niet alleen energie, maar ook grondstof in sommige chemische bedrijven, zelfs elektriciteit is een grondstof in bedrijven die met elektrolyse werken. We moeten dus inwerken op die energiekost, wat we ook gedaan hebben.
Ten vierde is de opbouw van een competentienetwerk rond de Registration, Evaluation and Authorisation of Chemicals-regeling (REACH) die deze zomer van kracht werd. Er werd een subsidie uitgetrokken van 228.000 euro voor de opbouw van knowhow via twee peterschapsprojecten. REACH moet door alle chemische bedrijven toegepast worden. Een groot aantal van die bedrijven zijn kmo´s. Men mag zich niet blind staren op de grote kleppers zoals de Badische Anilin und Soda Fabrik (BASF), Bayer, Janssen Pharmaceutica en andere. De kmo´s hebben niet de mensen en de middelen om REACH toe te passen. Daarom zijn er de peterschapsprojecten waarin de bedrijven die de mensen en de middelen wel hebben, de kmo´s helpen om die REACH-wetgeving om te zetten en te implementeren in hun bedrijf.
Bovendien is de Vlaamse overheid lid geworden van het Europees Chemical Regions Netwerk en het gebruik van het REACH-Net - netwerk rond REACH-implementatie van Nordrhein-Westfalen, lid van ECRN - wordt van overheidswege gesteund in Vlaanderen. De samenwerking met Essencia verloopt in dit dossier optimaal.
Ten vijfde werd er met de rondetafel Chemie ook gekeken naar de aanpak van de transportcongestie. Er werd een gerichte visie ontwikkeld inzake pijpleidingen en multimodaal vervoer. Uit een stand van zaken in dit dossier blijkt dat in de zeer nabije toekomst investeringen in onder andere havenontsluiting noodzakelijk zijn.
Ten slotte werd ook hard gewerkt aan het imago van de farmaceutische en chemische sector. In samenwerking met de minister van Onderwijs, Werk en Vorming werd een maatschappelijk draagvlak gecreëerd voor de chemische en farmaceutische sector. Ook de sector zelf heeft er hard aan gewerkt. De farmaceutische sector kan echter niet alleen gereduceerd worden tot de chemische industrie. De zogenaamde Life Sciences, ook de nieuwe generatie chemie genoemd, maken hier ook deel van uit. Ook hiervoor werd in oktober 2006 een rondetafel opgericht. Het daaruit resulterend actieplan, dat als het parlement het mij zal toelaten gelanceerd wordt op 16 oktober, zal bijdragen tot een economisch klimaat dat ook voor de farmaceutische sector aantrekkelijk is. De resultaten ervan zijn onmiddellijk ook het antwoord op uw volgende vraag.
Het actieplan voor de Life Sciences is jonger dan dat van de chemie en dus minder ver gevorderd. Er wordt gewerkt rond vier grote pijlers: funding, fiscaliteit - in samenwerking met de federale overheid -, toepassingen en maatschappelijk draagvlak. In de eerste pijler werd er vastgesteld dat de investeringen in de bio-tech een grote omvang hebben van 10 tot 15 miljoen euro. De terugverdienperiode duurt bovendien vrij lang. Om hieraan tegemoet te komen hebben we reeds investeringskapitaal via het Biotechfonds van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij Vlaanderen (GIMV) ter waarde van 27 miljoen euro. PMV zal ook participeren in een fonds dat beheerd wordt door Internationale Nederlande Groep (ING) en Value for Growth. In het eerste jaar zal het fonds ongeveer 50 miljoen euro groot zijn en in het tweede jaar wordt in een opstap voorzien naar 100 miljoen euro. De PMV draagt ongeveer 6 miljoen euro bij in dit fonds. Tot slot wordt ook nog via de rondetafels gezocht naar bijkomende fund of funds.
Op het vlak van de tweede pijler fiscaliteit zijn er aanbevelingen zoals het optrekken van het belastingkrediet voor gemaakte O&O-uitgaven van 13,5 percent naar 50 percent en de terugbetaling van het belastingkrediet indien niet gecompenseerd met belastbare winst na één jaar. Daarnaast is er de verlenging van de periode voor de notionele intrest van 7 naar 14 jaar. Dit betekent dat als er niet voldoende winst is om de interestaftrek tegen af te zetten, deze aftrek gedurende een periode van 14 jaar kan worden overgedragen. Dit is erg belangrijk voor de biotech-sector die vaak een lange periode van niet-winst kent. Bovendien werd in maart 2007 de vrijstelling voor 80 percent van de belasting op inkomsten uit nieuwe octrooien gerealiseerd. We moeten evenwel beseffen dat dit federale materies zijn. Maar ik heb niet
nagelaten, ook niet voor aanbevelingen uit andere rondetafels, om ze over te maken aan diegenen die in de federale regering een belangrijke rol zullen spelen.
Voor de derde pijler, de toepassingen, wachten we de haalbaarheidsstudies af. We onderzoeken op het vlak van de biomedische toepassing de haalbaarheid van een virtueel centrum voor translationeel medisch onderzoek met een beleid ter bevordering van preklinisch en klinisch onderzoek. Het doel van het centrum is de realisaties van biomedisch onderzoek sneller naar de patiënt te krijgen. Ook op het vlak van industriële toepassingen onderzoekt men de mogelijkheid tot de oprichting van een competentienetwerk en een pilootinstallatie industriële biotech en bio-energie. Hiervoor is de haalbaarheidsstudie onder de rondetafel Chemie al gestart. De bedoeling is enerzijds het clusteren van alle kennis die er bestaat over biotech en bio-energie, en anderzijds de creatie van een brug tussen de academische wereld en de biotechindustrie onder de vorm van een pilootinstallatie die het noodzakelijke testplatform moet vormen voor proto-industriële toepassingen en die de voorafgaande stap is naar grootschalige productie.
Daarnaast is er voorzien in vijf technologische attachés bij Flanders Investment & Trade. Men heeft zich gebaseerd op de foresightstudies van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid om uit te zoeken waar ze moesten komen en voor welke materies. Een van deze attachés houdt zich bezig met de Life Sciences en is intussen gehuisvest in New York. Via een goede samenwerking en netwerking moet dit leiden tot het op de kaart zetten van Vlaanderen als Life Sciencesregio met het oog op het aantrekken van buitenlandse investeringen.
Om net zoals bij de chemische sector het maatschappelijke draagvlak te vergroten, zal er een overlegforum opgericht worden. De juiste format voor dit overleg is nog voorwerp van discussie. De voorkeur binnen de rondetafel lijkt uit te gaan naar een regiegroep Life Sciences, waaraan de overheid zal deelnemen naar analogie met de rondetafel Chemie. In deze regiegroep zullen alle Vlaamse Life Sciencesbelangen ten opzichte van elk beleidsniveau besproken worden. Dit orgaan moet ook contacten leggen met buitenlandse instanties en bedrijven. Net zoals bij de rondetafel Chemie ging er ook bij de Life Sciences bijzondere aandacht naar wetenschapspopularisatie via de oproep wetenschapsinformatie 2007. We besteden heel veel aandacht en geld aan wetenschapspopularisatie in Vlaanderen.
Tot slot is er nog het Baekelandprogramma waarvoor in 2008 3 miljoen euro beschikbaar is. Dat zal moeten zorgen voor een nauwere samenwerking tussen het bedrijfsleven en doctorandi. Het bedrijf definieert het onderwerp van het doctoraal onderzoek, en de wetenschapper zal een groot deel van zijn onderzoek in de bedrijfsomgeving verrichten. Het onderzoek blijft wel onder toezicht van een academische promotor.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Ik wil de minister danken voor haar uitgebreid antwoord. Ik denk dat ze inderdaad een no-nonsensepolitiek voert en een heel realistische en rationele houding aanneemt.
Ik meen ook dat we niet in paniek moeten slaan over het economisch verloop van ondernemingen. Met Schumpeter en zijn Creative Destruction in gedachten is dit in deze tijd meer dan ooit het geval - en nog veel meer dan in de tijd van Schumpeter zelf.
Het programma dat zowel op de rondetafel Chemie als het Life Sciences Overlegplatform naar voren is gebracht, is in nauw overleg met de sector tot stand gekomen. Vandaag ligt de grote uitdaging erin het ook uit te voeren. Het is een mooie oplijsting in de juiste toon gebracht, met de juiste uitdagingen. Het komt er nu op aan om het op de juiste manier tot uitvoering te brengen. We zullen vanuit de commissie zeker mee een oogje in het zeil houden.
De voorzitter: Het incident is gesloten.