Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 02/10/2007
Vraag om uitleg van de heer Frans Peeters tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over het Verkeersveiligheidsfonds
De voorzitter: De heer Peeters heeft het woord.
De heer Frans Peeters: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, in het zomerreces heeft de discussie over het Verkeersveiligheidsfonds veel stof doen opwaaien. Er is toen bijna geponeerd dat de lokale politiezones niet weten wat gedaan met het geld uit het Verkeersveiligheidsfonds dat met de opbrengst van de verkeersboetes wordt gespijsd. De voorbije jaren zijn de middelen uit het Verkeersveiligheidsfonds verdubbeld: in 2004 ontvingen de politiezones 41 miljoen euro, in 2006 werd er 83 miljoen euro verdeeld.
Om aanspraak te kunnen maken op de toegewezen bedragen moeten de lokale politiezones en de federale politie een actieplan inzake verkeersveiligheid opstellen dat is goedgekeurd door de federale ministers van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit. In de omzendbrief over de opmaak van de actieplannen heeft de federale overheid een aantal prioriteiten inzake acties rond verkeersveiligheid opgesomd. Men houdt zich daar vrij strikt aan.
In een reactie op de persartikelen zei minister Van Brempt, die terecht bezorgd is over de verkeersveiligheid, dat er meer mogelijkheden zijn dan datgene wat op het federale niveau is bepaald. Zo worden er volgens haar nog niet voldoende variabele zone-30-borden rond scholen geplaatst. Volgens de minister kan er ook nog meer worden geïnvesteerd in infrastructuur en educatie. Ik onderschrijf zeker uw standpunt, en zou zelfs nog iets verder gaan. Persoonlijk denk ik dat politiezones en gemeenten voldoende sterk zijn om zelf te kunnen oordelen welke bestemming de gelden uit het Verkeersveiligheidsfonds moeten krijgen. Ik pleit ervoor om hen op dat vlak nog meer vrijheid te geven.
Hoewel al een hele weg is afgelegd, is verkeersveiligheid nog altijd een pijnpunt in Vlaanderen. Het moet een topprioriteit blijven. Bijgevolg is het een goede zaak dat die middelen bij prioriteit naar verkeersveiligheid gaan. Hierover wil ik de minister enkele vragen stellen. De federale overheid doet aanbevelingen voor de opmaak van actieplannen van lokale overheden en politiezones ter bevordering van de verkeersveiligheid. Zijn die aanbevelingen voldoende onderbouwd? Ik stel deze vraag naar aanleiding van de opmerking van de minister dat die aanbevelingen erg restrictief zijn opgesteld. Wordt er rekening gehouden met de noden van de politiezones op het gebied van verkeersveiligheid?
De mogelijkheid om infrastructuurwerken met een gunstige impact op de verkeersveiligheid te financieren, behoort niet tot de doelstellingen van het Verkeersveiligheidsfonds. Toch hebben verschillende politiezones heel wat noden inzake verkeersveiligheid als het over infrastructurele maatregelen gaat. Is het niet mogelijk om politiezones soepeler en efficiënter middelen uit het fonds te laten aanwenden in functie van de plaatselijke noden? Kan het toepassingsgebied van het Verkeersveiligheidsfonds niet worden verbreed? De minister is voor de twee voorgaande vragen niet bevoegd. Toch stel ik deze vragen, want het is onze bekommernis dat die middelen zo breed mogelijk worden aangewend.
Vlaanderen levert veel inspanningen op het vlak van verkeersveiligheid. Zowel de wegbeheerders als de politie genereren op die manier extra middelen die terechtkomen in het Verkeersveiligheidsfonds. Toch worden deze inspanningen niet vertaald in middelen die terugvloeien naar de politiezones. In 2007 komt 78 percent van de opbrengsten van verkeersboetes uit Vlaanderen, maar slechts 57,7 percent vloeit via het fonds naar Vlaanderen terug. Dat is een fundamenteel probleem. Graag had ik van de minister vernomen hoever het staat met de regionalisering van het Verkeersveiligheidsfonds. Werden daartoe nog stappen ondernomen? Welke initiatieven zal de minister nemen naar aanleiding van haar verklaringen in de pers over de besteding van middelen uit het Verkeersveiligheidsfonds?
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mevrouw de voorzitter, collega's, als ik het me goed herinner kwam dit onderwerp al op de eerste dag na mijn vakantie aan bod. Het spel zat direct op de wagen, want dit is een van de onderwerpen die veel aandacht krijgen. Dat is terecht. De federale overheid doet aanbevelingen voor de opmaak van actieplannen inzake verkeersveiligheid door lokale overheden en politiezones. We moeten nog een hele weg gaan wat betreft de besteding van de middelen en de bevoegdheden, maar het is niet zo dat we de afgelopen jaren hebben stilgezeten. We hebben gedaan wat we konden om invloed uit te oefenen op de aanwending van de gelden uit het Verkeersveiligheidsfonds.
De federale overheid geeft inderdaad richtlijnen voor de opmaak van de actieplannen inzake verkeersveiligheid. Ze bieden ruimte om veel te ondernemen. De actieplannen inzake verkeersveiligheid moeten zich richten op ten minste één van de volgende zeven thema's: overdreven en onaangepaste snelheid, rijden onder invloed van alcohol, rijden onder invloed van drugs of andere stoffen, goederen- en personenvervoer, gebruik van de veiligheidsgordel en andere beveiligingsmiddelen, onveilig en hinderlijk parkeren en verkeersagressie. Daarnaast worden in een omzendbrief ook bijkomende aandachtspunten geformuleerd, zoals weekendongevallen, schoolomgeving en veilig vrachtvervoer.
Deze thema's en aandachtspunten zijn onderwerpen die vanuit verkeersveiligheidsoogpunt de nodige aandacht verdienen. Verder zijn er onder onze impuls ook extra aandachtspunten voor de politiezones van het Vlaamse Gewest opgenomen, zoals de zorgzame, integrale en efficiënte ondersteuning van verkeersslachtoffers. Dit aandachtspunt vloeit voort uit de staten-generaal die we daarover hebben georganiseerd. Verder gaat het over weekendongevallen en aandacht voor bromfietsers en motorrijders. Dat is dus het kader waarbinnen wordt gewerkt.
De aandacht voor bromfietsers en motorrijders leidde tot de uitbouw van een aantal specifieke projecten. Het is aangewezen dat politiezones kunnen instaan voor het organiseren van motorscreenings en bromfietsprojecten. Dat is een van de projecten die het Vlaamse Gewest zelf heeft opgestart, maar vandaag via de omzendbrief als aandachtspunt wordt meegegeven. Een aantal politiezones en lokale zones maakt er werk van, maar andere dan weer niet. Er is nochtans grote nood aan. Op basis van de omzendbrief kunnen politiezones die op zoek zijn naar goede initiatieven aan de slag.
De mogelijkheid om infrastructuurwerken met een gunstige impact op de verkeersveiligheid te financieren, behoort niet tot de doelstellingen van het Verkeersveiligheidsfonds. Ik ben het met u eens dat daaraan een grote nood is en dat dit eigenlijk met de gelden van het fonds zou moeten kunnen. U kent de drie E's van de vereersveiligheid: Education, Engineering en Enforcement. Naast vorming en sensibilisering, en handhaving, zouden infrastructurele maatregelen mogelijk moeten zijn. Vandaag kan dat slechts in heel beperkte mate. Zo is momenteel reeds de mogelijkheid voor de financiering van de dynamische zone 30 opgenomen. In ieder geval moet worden vermeden dat het geld van het Verkeersveiligheidsfonds wordt gebruikt voor zaken die met verkeersveiligheid niets meer te maken hebben. Dat was de kern van de politieke boodschap die ik in de zomervakantie heb verwoord.
Dat brengt me naadloos bij uw derde vraag. We hebben het er in deze commissie al vaak over gehad: we investeren wel in handhaving via de camera's, maar we zijn ter zake niet bevoegd. In 2008 zullen we een inhaalbeweging maken. Als het parlement de begroting zal goedkeuren, dan kunnen we 5 miljoen euro extra vrijmaken voor de installatie van onbemande digitale camera's. Ons handhavingsbeleid gaat dus onverminderd door. Het klopt natuurlijk wel dat dit tot te weinig middelen voor Vlaanderen leidt.
In elk geval betekent dit dat het absoluut onaanvaardbaar zou zijn als deze middelen zouden worden besteed om noden te lenigen die niets te maken hebben met verkeersveiligheid. Andere noden, ook van de lokale politie, moeten worden gelenigd met federale of lokale middelen. De middelen van het Verkeersveiligheidsfonds moeten integraal naar verkeersveiligheid gaan. Als het Vlaamse Gewest op dat vlak bevoegd zou zijn, dan zouden we heel wat bijkomende initiatieven kunnen nemen. Zo kunnen op het vlak van het rijbewijs nog heel wat initiatieven worden genomen.
Mijnheer Peeters, u vraagt mij welke stappen ik nog ga zetten voor de verdere regionalisering. Ik vind dat een beetje een gekke vraag, eerlijk gezegd. Ik zal alles ondersteunen wat de federale onderhandelaars wat dat betreft op tafel leggen. Ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat we inzake verkeersveiligheid zoveel mogelijk hefbomen in eigen handen wensen te hebben, want er leeft nu eenmaal een verschillende gevoeligheid bij ons dan in de rest van het land. Dat heeft te maken met objectieve factoren als ruimtelijke ordening en de verkeersveiligheidssituatie. Wat dat betreft, hebt u mijn volledige steun, maar ik - en ik niet alleen - heb tegenwoordig weinig in de pap te brokken.
Ik denk dat het heel belangrijk is dat de financiering van de dynamische zone 30 mogelijk gemaakt is en daar kunnen nog heel wat stappen gezet worden. Ik zal bij de federale minister van Mobiliteit opvragen in welke mate de Vlaamse politiezones zijn ingegaan op de bijkomende mogelijkheden die we geschapen hebben via de omzendbrief. Voor de rest is het wachten op nieuwe initiatieven op het federale niveau.
Ik wil wel meegeven dat ik zeer streng zal waken over de besteding van de middelen, dat ze steeds naar verkeersveiligheid gaan en niet worden afgewend naar andere doeleinden. Ik denk dat we dat vanuit het Vlaamse Gewest kunnen controleren.
De voorzitter: De heer Peeters heeft het woord.
De heer Frans Peeters: Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. U haalt aan dat er heel wat mogelijkheden zijn vanuit het Verkeersveiligheidheidsfonds, maar dat ze op dit ogenblik nog niet worden benut. Is het niet interessant om eens een overzicht te maken van alle mogelijkheden die u ziet en dat als aanbeveling over te maken aan het federale niveau? U verwijst naar de dynamische borden voor zone 30, maar er zijn nog veel andere mogelijkheden. Het zou goed zijn als die oefening gemaakt wordt.
Vanuit de lokale politiezones is er op dat vlak weinig inbreng. Wij worden bijna gedwongen om bepaalde omschrijvingen van acties na te leven, want dat wordt stringent nagekeken. Maar ik denk dat het goed is dat vanuit het Vlaamse niveau de suggestie komt dat het sterk wordt aangeraden om dat op te nemen in het Verkeersveiligheidsfonds. Dat zou een verbreding zijn voor de aanwending van de middelen.
Er werd gesuggereerd dat de politiezones niet wisten wat te doen met hun geld en er dan maar de zotste dingen mee deden. Ik denk dat niets minder waar is. Ik weet niet van waar dat komt, maar ik sluit niet uit dat het gebeurt. Als het wordt verbreed, zijn er veel meer mogelijkheden en kan de aanwending voor verkeersveiligheid efficiënter en effectiever gebeuren. Daar verwacht ik toch een initiatief van u, als minister van Mobiliteit.
Minister Kathleen Van Brempt: Mijnheer Peeters, u vraagt om een duidelijke opsomming over te maken aan het federale niveau. Dat hebben we nog niet gedaan, maar het is geen bezwaar om dat te doen.
We hebben wel heel duidelijk gemaakt dat het niet kan dat de middelen worden afgewend. Ik had alleen de indruk dat de federale minister van Binnenlandse Zaken wel de mogelijkheid zag om die middelen elders en op een andere manier te besteden.
De heer Frans Peeters: Daar is tegenwoordig ook sprake van, om bijvoorbeeld middelen af te leiden naar de wijkpolitie. Ik heb daar ook geen probleem mee, want ik wil het ruim beschouwen, maar ik denk dat verkeersveiligheid de topprioriteit is. Op dat vlak geef ik u dan ook volledig gelijk.
Minister Kathleen Van Brempt: Natuurlijk zijn er elders ook nog noden die opgevangen moeten worden via de federale budgetten, maar daar moeten de prioriteiten dan maar anders gelegd worden. Wat niet kan, is dat de middelen van het Verkeersveiligheidsfonds op andere manieren worden ingezet.
Ik denk dat daar de politieke boodschap belangrijker was. Ik ben het met u eens en heb niet de indruk dat er op het terrein zo veel budgetten over zijn. Er zullen hier en daar wel politiezones zijn die er foute of niet al te zinvolle dingen mee doen, maar volgens mij zijn dat de absolute uitzonderingen op de regel.
Ik heb er geen probleem mee om die bekommernis nog eens over te maken, maar misschien moeten we wachten op de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken. Het is misschien goed om, als hij of zij begint - en dat kan ook dezelfde minister zijn -, vanuit het Vlaamse Gewest de prioriteiten naar voren te schuiven.
De voorzitter: Het incident is gesloten.