Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 11/10/2007
Vraag om uitleg van de heer Tom Dehaene tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over het schoolpakket rond de schuldenproblematiek
Vraag om uitleg van mevrouw An Michiels tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over het lessenpakket 'Op eigen benen'
De voorzitter: De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: Mijnheer de minister, in de beleidsbrief 2006-2007 van voormalig minister Vervotte, stond op pagina 42 dat er in 2007 een informatief en sensibiliserend schoolpakket rond schuldbemiddeling wordt ontwikkeld voor het middelbaar onderwijs. De praktijk wijst immers uit dat schulden vaak al op jonge leeftijd worden opgebouwd. Vanuit mijn persoonlijke ervaring in het OCMW van Zemst kan ik alleen maar bevestigen dat steeds meer jonge mensen om hulp vragen omdat ze moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen door allerhande tegenslagen.
In heel Vlaanderen is een gelijkaardige stijging waar te nemen. Dat heb ik geleerd uit een enquête waar ik al drie jaar mee bezig ben. Daaruit blijkt dat de stijging van het aantal hulpvragers bij het OCMW, hetzij voor budgetbeheer, hetzij voor schuldbemiddeling, 60 percent bedraagt over de laatste vijf jaar. Dat is aanzienlijk. Er zijn dus steeds meer mensen die problemen hebben om rond te komen met hun beschikbare middelen.
Ik kan mevrouw Vervotte alleen maar bijtreden. Ik vind het belangrijk om de scholen proberen in te schakelen, omdat sommige leerlingen van thuis niet de nodige principes meekrijgen. De scholen hebben hierin een belangrijke rol te vervullen.
Mensen uit Limburg hebben nu een brochure gemaakt, die een heel goed overzicht, tips en oefeningen geeft. Daar is vraag naar bij de technische graden. Minister Vanackere heeft beslist om aan elke school twee exemplaren te geven. Er zijn blijkbaar nog wat financiële problemen, waardoor bijbestellen momenteel moeilijk is, maar tegen volgend jaar zou dat opgelost moeten zijn.
Mijnheer de minister, ik begrijp dat u niet kunt opleggen welk materiaal de scholen moeten gebruiken. Eventueel kunt u in de eindtermen iets opnemen over de schuldenproblematiek. Wat kunt of wilt u doen om dit schoolpakket verder bekend te maken bij de scholen en hen aan te moedigen om dit op te nemen in de lessenpakketten?
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Mijnheer de minister, ik heb uit de kranten vernomen dat vooral de bso-scholen dit pakket toegestuurd zouden krijgen. U verantwoordt die keuze door te zeggen dat de lessen budgetbeheer passen in het project algemene vakken in het bso, en dat u die mogelijkheid in aso en tso niet meteen ziet. Het is intussen duidelijk dat de schuldenproblematiek steeds meer mensen treft, niet enkel mensen met een bso-achtergrond. Reeds in het Jaarverslag Project Schuldbemiddeling 2004 werd een uitdrukkelijk pleidooi gehouden voor verplichte budgetlessen in het onderwijsprogramma. Dat ging wel degelijk over het volledige onderwijs.
In een uitgebreid antwoord op de schriftelijke vraag van mevrouw Dillen in 2005 maakte u ook duidelijk dat rond deze thematiek in het onderwijs zeker en vast wordt gewerkt, niet alleen in specifieke lessen budgetbeheer maar ook door de leerlingen een aantal andere vaardigheden mee te geven die algemener inzetbaar zijn. Toen zei u ook dat er noch met de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin noch met de minister van Binnenlands Bestuur, Wonen en Inburgering overlegd werd voor een eventuele strategie ter preventie van schuldoverlast waarbij ook het onderwijs betrokken wordt.
Ik wil absoluut geen afbreuk doen aan het initiatief van minister Vanackere, integendeel. Ik denk dat dit nodig is, maar ik heb wel enkele vragen. In hoeverre bent u als minister van Onderwijs op de hoogte van en betrokken bij dit initiatief? Welke vormen van overleg zijn er geweest tussen het departement Welzijn en het departement Onderwijs? Past dit initiatief in een algemene strategie ter preventie van schuldoverlast die door beide departementen en eventueel ook door het departement van Binnenlands Bestuur, Wonen en Inburgering wordt uitgewerkt? Bent u van plan om dit initiatief uit te breiden naar alle leerlingen uit het secundair onderwijs? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, dames en heren, de schuldenproblematiek en armoede in Vlaanderen zijn ook voor mij een belangrijke bekommernis. Vanuit het beleidsdomein Onderwijs werk ik daaraan vanuit twee invalshoeken. De eerste is de kostenbeheersing. De tweede invalshoek is die van de jongeren zelf. Het is belangrijk dat ze bewust leren kiezen, dat ze als consument assertief zijn, dat ze weten waar en bij wie zich te informeren en dat ze reclame in de juiste context kunnen plaatsen. De lespakketten 'Op eigen benen' die door het departement Welzijn ter beschikking worden gesteld, kunnen hierbij helpen.
De vragen van mevrouw Michiels en de heer Dehaene handelen over hetzelfde thema en ik zal ze samen beantwoorden. Er is me gevraagd op welke manier ik ondersteuning geef bij het aanbieden van dit schoolpakket. Ik geef geen bijkomende ondersteuning. Dat is geen bevreemdend antwoord want dat geldt voor heel veel pakketten die bij scholen toekomen. Ik ben op de hoogte van dit initiatief, maar ben er niet bij betrokken. De adressen van de scholen werden ter beschikking gesteld maar inhoudelijk is er geen inbreng geweest van het departement Onderwijs.
Er is me gevraagd of dit initiatief past in een algemene strategie ter preventie van schuldenoverlast. Voor jongeren hebben we geen expliciete strategie die zich enkel richt op preventie van schuldenlast. We hebben wel een brede strategie om jongeren te wapenen. Ze leren vaardigheden die algemeen inzetbaar zijn. Ik denk dan aan kritisch zijn, opkomen voor zichzelf, neen durven zeggen, zich informeren, keuzes maken en er de gevolgen van inschatten enzovoort. Het zijn allemaal thema's die terug te vinden zijn in de vakoverschrijdende eindtermen.
Dit lespakket is een initiatief van het departement Welzijn. Vanuit Welzijn heeft men mij laten weten bereid te zijn te onderzoeken of een uitbreiding naar het volledige secundair onderwijs zinvol is. Het pakket is wel samengesteld met de doelgroep van de derde graad bso voor ogen.
Tot slot wijs ik erop dat leraars zeer creatief zijn bij het behandelen van thema's en dat het didactisch materiaal dat gebruikt kan worden, zeer divers is. De pedagogische bekwaamheid van leraars en de vrijheid van scholen laat toe om de problematiek van de schuldenlast op hun eigen manier te benaderen voor de doelgroep die zij zelf het best kennen. Zo kan bijvoorbeeld het opzetten van een mini-onderneming en de keuze van het te verkopen product een kader zijn om schuldenlast en gezinsbudget te bestuderen. Een advertentie kan voor een leraar plastische opvoeding een aanknoping zijn om het thema aan te vatten. De leraar informatica kan leerlingen kritisch leren omgaan met mailings. Bij wiskunde komen aflossingstabellen of de regel van drie aan bod om de problemen die voortvloeien uit de overconsumptie van krediet in beeld te brengen. Dit neemt niet weg dat we blij zijn met dit lespakket als bijkomende mogelijkheid die wordt aangeboden aan scholen.
De voorzitter: De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Als na een onderzoek blijkt dat dit ruimer kan worden verspreid, bent u dan bereid om dit vanuit Onderwijs mee op te nemen? U hebt gelijk dat het niet voor alle scholen van toepassing zal zijn omdat het voor een aantal leerlingen té belerend zal overkomen. Als het pakket bekend wordt gemaakt bij alle scholen, dan kunnen ze zelf inschatten of ze het al dan niet willen gebruiken. Ik herhaal dat dit belangrijk genoeg is. De Vlaamse overheid moet de nodige stimulansen geven dat dit in de scholen wordt opgepikt. Dit moet niet per se met dit pakket, maar het moet wel aan bod komen. Er is nu een pakket beschikbaar dat het gemakkelijker toepasbaar moet maken in alle scholen.
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister.
Ik heb nog een opmerking. U zegt dat u geen expliciete strategie hebt ten opzichte van schuldoverlast omdat u dit al zeer ruim benadert in het onderwijs. Maar gezien de niet geringe groei van het probleem zou het niet slecht zijn om met de verschillende beleidsdomeinen eens te overwegen of daar niets aan gedaan moet worden.
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Ik heb misschien te snel gesproken. U formuleert het anders dan ik, mevrouw Michiels. Ik heb gezegd dat we voor jongeren geen expliciete strategie hebben die zich enkel en uitsluitend richt op de preventie van schuldenlast. We hebben een bredere strategie vanuit Onderwijs. Natuurlijk proberen we jongeren weerbaar te maken tegenover reclame en de commerciële wereld. We proberen hen te leren nadenken over hun omgang met geld. Dat is onze aanpak vandaag. Natuurlijk verwelkom ik een specifiek initiatief zoals dat van minister Vanackere.
Mijnheer Dehaene, u trekt te snel conclusies. Als het departement Welzijn dit na evaluatie wil uitbreiden naar andere studierichtingen in het secundair onderwijs, dan zal ik zoals gewoonlijk de adressen van scholen ter beschikking stellen. Of ik dan een andere rol zal spelen dan vandaag, kunt u niet besluiten uit mijn antwoord. Ik sluit dat niet uit, maar ik heb dat niet gezegd.
Er komen zeer veel lespakketten toe in onze scholen. Het aanbod van educatief materiaal is divers. Wij bemoeien ons daar meestal niet mee. Wij voelen ons niet geroepen als departement om ons telkens inhoudelijk te manifesteren inzake lespakketten allerhande. Dat hoeft niet volgens mij. Het zou kunnen dat we dat nuttig vinden om een betere concordantie tot stand te brengen met onze vakoverschrijdende eindtermen. Maar dat hoeft niet per se. Dat heb ik ook niet gezegd.
De voorzitter: Het incident is gesloten.