Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 05/07/2007
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over knelpunten voor het lokale verenigingsleven en vrijwilligerswerk in de federale regelgeving
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in het voorjaar van 2006 was er in de media heel wat te doen over de administratieve overlast voor verenigingen en het vrijwilligerswerk als gevolg van federale regelgeving. U gaf aan voortdurend door verenigingen en vrijwilligers aangesproken te worden en zei dat er absoluut iets aan moest gebeuren. U hebt daarom samen met Vlaams minister Bourgeois de campagne 'Samen Vereenvoudigen voor Verenigingen en Vrijwilligers' gestart. Ik heb niet kunnen achterhalen wanneer die campagne precies is gestart, maar via een website konden plagerijen en dergelijke worden gemeld.
Op 10 juni waren er dan de federale verkiezingen en straks starten de onderhandelingen. Ik weet niet of informateur Reynders kennis heeft genomen van het rapport over de bevraging over de federale overlast, maar ik ben in elk geval benieuwd naar de resultaten. Dit rapport moeten we boven tafel brengen, want wie morgen ook aan de federale onderhandelingstafel zit, moet iets aan dit probleem doen. Mijnheer de minister, zijn de resultaten van de campagne 'Samen Vereenvoudigen voor Verenigingen en Vrijwilligers' al verwerkt? Zo ja, kunnen die publiek worden gemaakt? Hoe verhouden de resultaten zich tot de federale knelpunten die u in 2006 op tafel legde? Zijn daar mogelijke oplossingssporen uit voort gekomen?
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, de resultaten van de campagne 'Samen Vereenvoudigen voor Verenigingen en Vrijwilligers' zijn ondertussen verwerkt. Voor ik meer informatie geef over de resultaten en de conclusies, wil ik eerst de aanpak van deze campagne toelichten.
De campagne was een samenwerking tussen drie partners: mezelf, de bevoegde minister voor administratieve vereenvoudiging, de heer Bourgeois, en het middenveld verzameld onder de koepel van de Verenigde Verenigingen. De rechtstreekse aanleiding voor deze campagne behoeft geen betoog: de alsmaar toenemende klachten vanuit het verenigingsleven over de extra lasten en de steeds meer administratieve verplichtingen die een groeiende financiële en organisatorische rompslomp met zich meebrengen.
Deze campagne verliep in twee fasen. In een eerste fase was er de publieke oproep om administratieve knelpunten en lasten te melden via de website 'samenvereenvoudigen' of via de Vlaamse Infolijn. Via affiches, folders en artikels in onder andere de verenigingstijdschriften werd iedereen opgeroepen om zowel de knelpunten als de mogelijke remedies kenbaar te maken. Met dit onderdeel beoogden we zowel een inhoudelijke versterking - noem het maar legitimering - van onze analyses als het versterken van de publieke aandacht voor de noodkreet over toenemende lasten voor het verenigings- en vrijwilligerswerk.
In een tweede fase hebben we de individuele meldingen verwerkt, gerubriceerd en vervolgens ter consultatie voorgelegd aan de lokale adviesraden. We kwamen in deze verwerking tot 41 verschillende knelpunten. De lokale cultuur-, jeugd- en sportraden werden elk afzonderlijk aangeschreven, maar daarnaast ontving elk gemeentebestuur ook een blanco formulier om aan de andere adviesraden in de gemeente te bezorgen. In totaal werden 1250 formulieren verzonden vanuit onze administratie. We kregen van 281 lokale adviesraden respons. Op de 308 Vlaamse gemeenten kwam uit 62 percent of 193 gemeenten minstens vanuit één adviesraad reactie. Ook op landelijk niveau vulden vier organisaties het formulier in. De Vlaamse Sportraad nam dit thema in werkgroepen op en kwam met een uitgewerkt voorstel.
Alle reacties en conclusies zijn gebundeld in een eindrapport dat ik samen met minister Bourgeois op korte termijn aan de Vlaamse Regering zal meedelen. Uiteraard zullen we, onder coördinatie van de bevoegde minister voor administratieve vereenvoudiging, elk van de Vlaamse knelpunten analyseren en voorstellen tot een oplossing formuleren. Het moet wel gezegd dat de knelpunten die zich op Vlaams niveau situeren heel specifiek bijna detaillistisch zijn, maar daarom natuurlijk niet minder belangrijk om ook hiervoor te zoeken naar mogelijke administratieve vereenvoudigingen.
Het rapport concludeert ook dat de knelpunten waarmee het verenigingsleven de meeste ervaring heeft, zich in overvloedige mate op het federale niveau bevinden. Ik licht dit graag toe met enkele treffende voorbeelden. Minimaal 50 percent van de adviesraden die antwoordde, erkent een aantal problemen als een wezenlijk knelpunt. Vrijwilligers weten niet aan welke verplichtingen ze moeten voldoen, zegt 85 percent. Het is doorgaans moeilijk om een compleet overzicht te krijgen van alle relevante subsidies, volgens 78 percent. De SABAM-vergoeding en de billijke vergoeding moeten apart worden betaald, meldt 75 percent. Verenigingen zijn te weinig op de hoogte van de bepalingen in de vzw-wetgeving, zegt 74 percent. Vaak weten organisatoren van evenementen niet aan welke verplichtingen ze moeten voldoen, zegt opnieuw 74 percent. De SABAM-regelgeving maakt geen onderscheid naar soort vereniging of soort activiteit, zegt 69 percent. De vrijwilligerswet legt een aparte verzekering voor de vrijwilliger op, zegt 67 percent. Identificatiegegevens moeten herhaaldelijk aan verschillende of dezelfde instanties worden meegedeeld, meldt 62 percent. Extra administratief werk voor attesten kinderopvang, meldt 60 percent. De procedures in de vzw-wetgeving zijn niet afgestemd op de verschillende soorten verenigingen, meldt 58 percent.
Aan de adviesraden werd eveneens gevraagd de voor hun verenigingen vijf meest prioritaire knelpunten aan te duiden. Dit is hun top vijf: gebrek aan informatie over de vrijwilligerswet, administratie bij fiscaal attest kinderopvang, gebrek aan informatie over de vzw-wet, verschillende SABAM-tarieven per provincie en SABAM maakt geen onderscheid naar soort vereniging of soort activiteit.
Deze resultaten bevestigen de aanklacht die ik in het najaar van 2006 verwoordde. De administratieve lasten worden jaar na jaar zwaarder. Ze bedreigen de gewone werking van een vereniging en belagen in belangrijke mate de motivatie van vrijwilligers.
Dames en heren, de grootste knelpunten bevinden zich op het federale niveau. Ook dit kaartte ik in 2006 al aan. Vanuit de Vlaamse Regering probeer ik, met inzet van creativiteit, middelen en veel overleg, om een aantal federale blunders zo goed mogelijk op te vangen, zodat de hinder voor de lokale verenigingen en vrijwilligers zoveel mogelijk wordt beperkt. De maat is ondertussen meer dan vol. Het kan niet blijven duren dat Vlaamse beleidsvoerders steeds verantwoordelijk worden gesteld voor federale maatregelen die niet op de schaal en het incasseringsvermogen van ons vrijwilligerswerk zijn gemaakt, niet het minst omdat voorafgaand overleg niet in het federale werkschema blijkt opgenomen.
Ik ben het beu: ik word steeds opnieuw verplicht om op Vlaams niveau oplapwerk te verrichten. Ik dweil met een steeds sneller lopende kraan. Terwijl ik het ene probleem probeer te verhelpen, zoals de fiscale aftrekbaarheid, dient een volgend zich al aan, zoals sport- en cultuurcheques. Op het moment dat de vrijwilligerswet eindelijk tot een eindpunt komt, lanceert men gratis verzekeringen, waarvan de aanpak, hoe goedbedoeld ook, voor het veld nog steeds niet duidelijk blijkt.
De achtereenvolgende beslissingen, aanpassingen en veranderingen maakten het mijn collega Inge Vervotte en mezelf onmogelijk om hierover een heldere communicatie te organiseren. Ondertussen staat de onduidelijkheid over het vrijwilligerswerk nog steeds op de eerste plaats in de top vijf van de lokale adviesraden.
Dames en heren, zolang er aan de basis en de oorzaken van deze problemen niets wordt gedaan, spelen ikzelf en mijn collega's bij deze problemen vooral de rol van pathetische loodgieters. (Gelach)
Een loodgieter zou toch minstens een lopende kraan moeten kunnen dichtdraaien. En juist daarvoor beschikken wij als Vlaamse overheid niet over de instrumenten en de bevoegdheden. Dit is niet langer houdbaar. Al verschillende malen haalde ikzelf of een collega in het Vlaams Parlement en in het Overlegcomité deze thema's en problemen aan. Ik zal dat blijven doen, laat dat duidelijk zijn. (Opmerkingen van de heer Jos Stassen)
Ik hoop dat ik het minder zal moeten doen, want in het verleden is het al behoorlijk veel moeten gebeuren. Wij kennen de echte knelpunten en ze worden ons nu nog eens bevestigd door de verenigingen zelf. We zijn in staat om hieraan iets wezenlijks te verhelpen.
Ik wil daarom met nadruk vragen om de toepassing en verdere operationalisering van de vrijwilligerswet en alles wat daarbij hoort aan verzekeringen, de inning door SABAM, de billijke vergoeding, en de problemen met de complexiteit van de vzw-wetgeving, op de federale onderhandelingstafel te leggen als een absolute prioriteit. Deze euvels worden immers als uiterst pijnlijk aangevoeld door tienduizenden Vlaamse verenigingen en vrijwilligers. Ik zal trouwens mijn gewezen collega's de nodige documenten en dossiers bezorgen. De Vlaamse Regering is sowieso vragende partij om dit te behandelen op federaal niveau.
Alle mooie woorden over middenveld en sociaal kapitaal klinken een beetje als praat voor de vaak indien we er niet in slagen om deze euvels succesvol aan te pakken. Ik ben blij dat ik in het memorandum van de Verenigde Verenigingen voor de federale onderhandelingen een heel gelijkaardig discours aantref. Dat sterkt me en stimuleert me om met een niet aflatende koppigheid op deze nagel te blijven hameren. Ik roep al mijn collega's, de parlementsleden en iedereen die bij de federale onderhandelingen betrokken wordt, op om deze boodschap met klem te vertolken.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, na de mededeling aan de regering, neem ik aan dat het rapport ook publiek wordt gemaakt? Zal dat op korte termijn gebeuren? Kunnen we het een van deze weken verwachten, voor de vorming van een regering en voor de vakantie?
Minister Bert Anciaux: Dit rapport zal inderdaad publiek worden gemaakt. Of het nu via een mededeling aan de regering is of niet, in elk geval wordt een dossier opgemaakt en overgemaakt aan degenen die aan de federale onderhandelingstafel zullen zitten. Het zou een beetje dom zijn dat een dossier pas klaar is tegen de tijd dat de federale onderhandelingen voorbij zijn. We mogen er niet te lang mee wachten.
De voorzitter: Het incident is gesloten.