Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 03/07/2007
Vraag om uitleg van de heer Frans Peeters tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de wetenschappelijke onderbouwing van de maatregelen om de verkeersdoorstroming op de E313 te verbeteren
De voorzitter: De heer Peeters heeft het woord.
De heer Frans Peeters: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, al enkele malen werd in deze commissie de problematiek van de toenemende verkeersdrukte op de E313 en andere autosnelwegen of hoofdwegen behandeld. Mevrouw de minister, het probleem op de E313 is echter van die aard dat uw voorganger het verkeerscentrum de opdracht gaf om een rapport te maken over de verkeerssituatie op deze autosnelweg. De vele, bijna dagelijkse en zelfs meerdere, ongevallen en het grote fileleed zetten aan tot actie.
In het antwoord van uw voorganger op mijn vraag van 27 februari 2007 heeft hij een voorstel van dringende maatregelen geformuleerd. Het gaat voornamelijk om maatregelen om op korte termijn een oplossing aan het veiligheidsprobleem op de op- en afritten te bieden. Vanuit de Antwerpse Kempen en vanuit Limburg worden echter duurzame oplossingen op langere termijn gevraagd, vooral qua capaciteitsuitbreiding.
Hij gaf ook aan dat er vanuit het verkeerscentrum een simulatiemodel zou worden uitgewerkt. Dat model zou een evaluatie moeten doorvoeren van de mogelijk te nemen doorstromingsmaatregelen op de middellange en de lange termijn. Een lokale capaciteitsuitbreiding zou bijvoorbeeld een van deze maatregelen kunnen zijn.
Mevrouw de minister, de eerste resultaten van het simulatiemodel werden, zoals uw voorganger aangaf, verwacht in mei. Is het simulatiemodel ondertussen operationeel? Zo ja, kunnen er al maatregelen geformuleerd worden om de doorstroming op de E313 grondig te verbeteren? Het plan is om op termijn de bruggen op het Albertkanaal te verhogen om containertransport tot in het hinterland mogelijk te maken. Wordt er in het simulatiemodel ook rekening gehouden met deze modal shift?
In het sociaaleconomisch actieplan ?Vlaanderen in Actie´ wordt melding gemaakt van een project waarin een toekomstvisie op de logistieke sector in Vlaanderen ontwikkeld zal worden. Het streefdoel is om van Vlaanderen dé logistieke draaischijf van Europa te maken. Wil men dit verwezenlijken, dan zijn uiteraard investeringen nodig in de verbetering van onder andere mobiliteit. Dit veronderstelt dat ook meer bedrijven zich in de regio gaan vestigen. Hierdoor wordt opnieuw extra verkeer gegenereerd. Wordt hiermee rekening gehouden in het simulatiemodel?
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, we moeten hier het debat niet voeren over Vlaanderen als logistieke draaischijf. Wat dat betreft, hebben we al op meerdere fronten onze positie en - vooral - bedenkingen duidelijk gemaakt. Toch wil ik even het verband leggen met het dossier dat de heer Peeters terecht aanhaalt, namelijk de congestie en de daaraan verbonden veiligheidsproblemen op de op- en afritten van de E313.
Mijnheer Peeters, toch heb ik enkele vragen. Wat wordt bedoeld met capaciteitsuitbreiding? Begrijp ik het goed dat vanuit de Kempen gevraagd wordt naar een extra rijstrook? Of gaat het vooral om de optimalisatie van de capaciteit van de op- en afritten? Met het tweede heb ik uiteraard geen probleem. Bij sommige werkgevers in de Kempen gaan echter stemmen op om de capaciteit van de E313 te verhogen via een bijkomende rijstrook. Dat idee wordt door ons zeker niet gesteund. Dat is helemaal geen oplossing voor het probleem. Het wordt daardoor enkel verplaatst.
De voorzitter: De heer Peeters heeft het woord.
De heer Frans Peeters: Ik zal het even verduidelijken. Naar aanleiding van een vorige vraag in deze commissie heeft de voorganger van minister Crevits gesteld dat via een simulatie zou worden onderzocht of een capaciteitsverhoging mogelijk is. Ik wacht op de resultaten van die simulatie vooraleer ik daar uitspraken over wil doen. Het is echter genoegzaam bekend dat er een groot congestieprobleem is op de E313, dat er heel wat ongevallen gebeuren.
Wat de op- en afritten betreft, was het antwoord dat er een oplossing zou komen op korte termijn. Voor een duurzame oplossing om de capaciteit te verhogen, moest echter eerst werk worden gemaakt van een simulatiemodel. Mijn vraag gaat over de resultaten van dat model.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Laten we de resultaten van dat model dan maar eerst afwachten. Ik blijf echter bij mijn standpunt dat er geen duurzame oplossing zal volgen voor de mobiliteitsproblemen. Daarbij komen dan nog eens de bijkomende verkeersstromen indien de verbinding van het noorden naar het zuiden van de Kempen wordt gerealiseerd. Het probleem dat wordt veroorzaakt door die extra belasting kan helemaal niet worden opgelost met een capaciteitsuitbreiding.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, ik wil me aansluiten omdat ik de naam ?Limburg´ heb horen vallen. (Gelach)
Blijkbaar zijn er nogal wat Limburgers die naar Antwerpen gaan werken. Het verwondert me dat het verkeerscentrum daar zo lang over doet. Ik heb twee jaar geleden gevraagd wat de kostprijs is van al de multimodale modellen die in Vlaanderen worden gehanteerd. We zijn misschien al lang het bestaan ervan vergeten. De totale kostprijs, de Europese subsidies inbegrepen, bedroeg een half miljard Belgische frank.
Die modellen bestaan in alle mogelijke en onmogelijke versies bij alle buitendiensten van Openbare Werken. Ik begrijp niet dat het antwoord op de vraag van de heer Peeters zo lang op zich laat wachten. Dat model bestaat. We hebben tijdens een vergadering over de BAM trouwens al een uiteenzetting gehad van de heer Peetermans van het Verkeerscentrum.
Mevrouw de minister, ik heb een tijd geleden een zeer interessante schriftelijke vraag gesteld over de bruggen over het Albertkanaal. Ik heb toen een zeer interessant antwoord gekregen. Ik dacht dat het over een veertigtal bruggen ging. De gemiddelde brug over het Albertkanaal kost volgens sommigen 25 à 27 miljoen. De vraag is dan ook of er een meerjarige visie bestaat over dat kanaal en over het verhogen van al die bruggen. Ik weet ook wel dat u daar niet direct op kunt antwoorden. Voor het containertransport is een hoogte van 9,20 meter nodig. Ik heb ooit al lachend tegen uw voorganger gezegd dat de werken tegen 2040 wel klaar zullen zijn. Dat zou betekenen dat we er 80 jaar over zullen doen om te verwezenlijken wat onze voorouders op 9 jaar hebben klaargespeeld.
Ik hoop dat er rekening wordt gehouden met de NMBS. Er zijn nogal wat mensen die van Tongeren naar Antwerpen moeten. U moet eens proberen om dat traject met de trein af te leggen. Met een roeiboot langs het Albertkanaal gaat dat sneller. Anno 2007 doet een trein daar 1.40 uur over. Als er over volwaardige alternatieven wordt gesproken, mag daar ook eens aan gedacht worden.
Ten slotte, alle capaciteitsuitbreidingen op autosnelwegen leiden tot niets. Het mooiste voorbeeld is de vierde rijstrook op de E40. Ik geloof niet in capaciteitsuitbreiding. Dat lost het probleem op lange termijn niet op.
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Dat er een probleem is om vanuit Limburg en de Kempen naar Antwerpen te geraken, dat is wel duidelijk. De situatie is dramatisch aan het worden. De vraag is hoe dat wordt opgelost. Het openbaar vervoer kan daar een rol in spelen. Ik wil daar nu echter niet verder op ingaan.
Mevrouw de minister, wordt de verkeersreglementering ook opgenomen in die simulatiemodellen? Ik denk dan aan het verbod op inhalen voor vrachtwagens. Door dergelijke elementen mee in rekening te brengen, kan de capaciteit en de doorstroming misschien verhoogd worden.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Dank u, collega´s. Er werd hier weer een heel boeiende vraag gesteld, met heel wat nevenaspecten waarop ik vandaag niet onmiddellijk een antwoord zal verschaffen. Zij zullen ongetwijfeld in de komende periode nog het voorwerp uitmaken van gesprek en discussie.
Er werd inderdaad een simulatiemodel voor de E313 opgebouwd. Dit model laat enerzijds toe om de huidige problemen beter te analyseren en biedt anderzijds de mogelijkheid om effecten van voorgenomen ingrepen op de verkeersdoorstroming te evalueren.
De huidige problemen zijn in twee fenomenen onder te verdelen. Ten eerste is er de file die ontstaat na de samenvoeging met de E34 in Ranst en die stroomopwaarts terugstoot op de zeer drukke verkeersstroom van de E313 voor Ranst. Deze file is structureel en is onder meer ook verbonden met capaciteitsproblemen op de ring van Antwerpen, met inbegrip van de Kennedytunnel en met de zeer grote vrachtwagenstromen via Antwerpen.
Deze situatie is niet op korte termijn te verhelpen met doorstromingsmaatregelen op de E313, maar vergt een bredere aanpak. Daarvoor zijn onder meer maatregelen voorzien in het masterplan Antwerpen. In de tussentijd is het wel belangrijk de filestaart te beveiligen door aankomende voertuigen tijdig te waarschuwen.
In tweede instantie is er de zeer hoge verkeersintensiteit op de E313, met een zeer hoog aandeel vrachtwagens in beide richtingen tussen Ranst en Geel-Oost. Aan de complexen wordt deze stroom verstoord door uit- en invoegend verkeer en het is vooral op deze punten dat er problemen en ongevallen voorkomen. De verstoring is groot en heeft meerdere oorzaken, onder meer de korte in- en uitritten, de beperkte opslag- en afvoercapaciteit van de uitritten, en de intense doorgaande vrachtwagenstroom op de rechterrijstrook, die een vlot uitvoegen belemmert.
Aan de eerste oorzaak werd ondertussen al verholpen door de invoegstroken te verlengen. Hiervoor werden op 4 juni de laatste markeringen aangebracht, met uitzondering van de oprit Massenhoven in de richting van Antwerpen. Dit laatste wordt, uiteraard onder voorbehoud van de weersomstandigheden, uitgevoerd in augustus. Op datzelfde ogenblik zal ook het asfalt tussen Massenhoven en Ranst worden vervangen.
Op de uitvoegstroken voor de afritten is er voornamelijk een probleem van onaangepaste snelheid. Daarom werd de snelheid stelselmatig verlaagd van 90 over 70 tot 50 kilometer per uur, en werden de scherpe bochten duidelijk aangeduid met het bord A1. Dit werd op 8 juni jongstleden afgewerkt.
Het simulatiemodel, zoals het nu bestaat, moet toelaten om de nodige ingrepen te dimensioneren teneinde ook de andere oorzaken weg te nemen. Op korte tot middellange termijn wordt hierbij vooral aandacht besteed aan de ontruiming van de uitritten. Door ervoor te zorgen dat de uitritten vlugger kunnen doorstromen, zal het fileleed op de hoofdweg verminderen.
U zult begrijpen dat het simulatiemodel rekening kan houden met een gewijzigd verkeersaanbod, maar dat het niet bedoeld is om macroscopische effecten van diverse beleidsmatige voorstellen te voorspellen. Voor dergelijke simulaties kan een beroep worden gedaan op andere verkeersmodellen, enerzijds het provinciale of het gewestelijke multimodale verkeersmodel voor personenmobiliteit en anderzijds het Goederenmodel Vlaanderen.
Dit laatste werd de afgelopen maanden opgebouwd en wordt door het Verkeerscentrum in samenwerking met het Steunpunt Goederenstromen operationeel gemaakt.
Effecten van de voorgenomen beleidsmaatregelen, zoals de verhoging van de bruggen van het Albertkanaal, de inplanting van nieuwe bedrijventerreinen en de verhoopte of verwachte ontwikkelingen, kunnen met deze modellen worden begroot, en deze resultaten kunnen in het simulatiemodel van de E313 worden ingevoerd om de effecten van het gewijzigde verkeersaanbod op de doorstroming te simuleren.
De voorzitter: De heer Peeters heeft het woord.
De heer Frans Peeters: Dank u, mevrouw de minister, voor het antwoord. Ik ben voor een deel tevreden met het antwoord. Maar er is geen oplossing voor het structurele probleem, zoals u het trouwens ook zelf stelt. Niet op de korte en zelfs niet op de middellange termijn. Ik heb daar begrip voor.
U zegt dat via het simulatiemodel ook andere zaken kunnen worden ingebracht, bijvoorbeeld het locatiebeleid. Is het mogelijk daar ook cijfermatige gegevens over te krijgen: welke modellen men toepast, welke input men geeft en welke output eruit komt? Zo kunnen we daar misschien wat concretere informatie over krijgen.
De heer Jan Peumans: Dank u, mevrouw de minister, voor uw antwoord. Ik sluit mij aan bij de heer Peeters: ook ik ben zeer benieuwd naar dat simulatiemodel. Hoe werkt het, wat houdt het in? Het gaat blijkbaar om een ander model dan het multimodale model. Wie heeft het uitgevonden? Wat houdt het in? Wat is het verschil met het multimodale model?
Ik denk, mevrouw de minister, dat wij met het LLMF-model zullen moeten leren leven. Op deze wijze krijgt u dat fileprobleem op de E313 nooit fundamenteel opgelost
De voorzitter: Minister Crevits stelt voor om die twee modellen eens te laten toelichten in commissie. Akkoord? Dan schrijven we dat in.
Het incident is gesloten.