Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 07/06/2007
Vraag om uitleg van mevrouw Kathleen Helsen tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over het Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport
De voorzitter: Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, in november van vorig jaar gaf u tijdens de bespreking van de beleidsbrief een stand van zaken met betrekking tot het ontwerp van decreet betreffende het Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport of VCOS. U gaf toen duidelijk aan dat op korte termijn in een oplossing werd voorzien voor een aantal moeilijkheden op het gebied van de personeelsaangelegenheden. Uit het advies dat u inwon, bleek dat het niet zo eenvoudig was om op korte termijn een oplossing te vinden en dat daarom alles voorlopig bij het oude zou blijven.
In heel wat scholen wordt nu het komende schooljaar voorbereid. Op dit moment is het voor de personeelsleden erg onduidelijk wat de toekomst van het VCOS precies zal zijn. Ze sturen me het signaal dat het belangrijk is om op een zo kort mogelijke tijd duidelijkheid te krijgen. In cao VIII staat dat ze het ambtenarenstatuut kunnen krijgen, maar dat blijkt nu een probleem te zijn. Het personeel vraagt zich natuurlijk af hoe de kwestie wel kan worden opgelost.
Mijnheer de minister, kunt u vandaag al meedelen welke maatregelen binnen welke termijn kunnen worden voorgesteld om het VCOS alsnog te realiseren en om het personeel een statuut aan te reiken dat rekening houdt met de bepalingen van cao VIII? Hebt u in het licht van de voorbereiding van de begroting 2008 reeds de nodige maatregelen genomen om in de middelen te voorzien die noodzakelijk zijn voor het VCOS, om zowel voor het hoger onderwijs als voor het leerplichtonderwijs de doelstellingen te kunnen realiseren?
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Mevrouw de voorzitter, u zult zich herinneren dat ik bij de bespreking van de begrotingswijziging een gelijkaardige vraag heb gesteld over de stand van zaken bij het VCOS. Het verbaasde me een beetje dat de kwestie opnieuw op de agenda werd geplaatst. De ervaring leert dat vaak vragen om uitleg en interpellaties worden afgewezen omdat ze al eerder aan bod kwamen of nog aan bod zullen komen bij de bespreking van de begroting. Het verbaasde me, maar toch ben ik blij dat de kwestie nog een keer ter sprake wordt gebracht. Ik hoop dat we deze keer een duidelijker antwoord zullen krijgen van de minister dan het nogal cryptische: ?Iedereen weet wel wat de problemen zijn.?
Mijnheer de minister, ik herhaal dus mijn vraag, die trouwens heel goed aansluit bij die van mevrouw Helsen. Wat is de stand van zaken voor wat het VCOS betreft? En wat is bij uitbreiding de stand van zaken voor wat het hele decreet betreft?
De voorzitter: Mevrouw Michiels, ik kan u vertellen dat de vraag van mevrouw Helsen iets verder ging en daarom werd toegestaan.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, om te beginnen zal ik een open deur intrappen. De Stichting Vlaamse Schoolsport heeft veel personeelsleden die in het statuut van geco werken. Omdat het merendeel van deze personeelsleden al jaren werkzaam is in deze organisatie, wordt ervoor geopteerd om ze in statutair verband te brengen en rechtszekerheid mee te geven. In het kader van cao VIII werd hiervoor in de noodzakelijk middelen voorzien. Het ontwerp van decreet betreffende de onderwijsgebonden sport dat aan deze regularisatie uitvoering zou geven, kreeg een negatief advies van de Raad van State wegens de verregaande decretale bepalingen inzake rechtspersoon, structuur en werking van de stichting Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport.
Vooraleer verder werd gegaan met dit ontwerp, aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State, was het noodzakelijk om bijkomend advies in te winnen bij een gespecialiseerde instantie over het voorstel om de personeelsleden onder te brengen in een onderwijsrechtsstatuut. Aan de studiedienst van de Pensioendienst voor de Overheid werd gevraagd of deze groep van personeelsleden in aanmerking kan komen voor een overheidspensioen, indien zij worden ondergebracht in het decreet Rechtspositie van het gesubsidieerd onderwijs en daarbinnen vastbenoemd zouden worden. De pensioendienst stelt vast dat dit geen optie is. Een oplossing op korte termijn, waarbij een vaste benoeming én pensioenrechten voor de personeelsleden van de Stichting Vlaamse Schoolsport en Vlaamse Studentenfederatie gegarandeerd kan worden, is niet haalbaar. Om het personeel een statuut aan te reiken, rekening houdend met de in cao VIII opgenomen toezeggingen, worden nu eveneens alternatieven onderzocht binnen een privaat statuut.
Voorlopig zal alles bij het oude moeten blijven. De Stichting Vlaamse Schoolsport blijft in de huidige vorm en onder hetzelfde regime bestaan zoals dat nu het geval is. De huidige stand van zaken laat niet toe om een duidelijke timing voorop te stellen voor de nog steeds voorziene oprichting van het Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport. Ik zou op basis van een heel voorzichtige schatting 1 september 2008 als nieuwe startdatum kunnen vooropstellen, maar ik onderstreep dat u me daar niet op mag vastpinnen, want ik kan dit niet met zekerheid zeggen.
De Stichting Vlaamse Schoolsport blijft voorlopig ongewijzigd bestaan. In de begroting 2008 zal hiervoor in de nodige middelen worden voorzien. SVS zal zich conform het huidige decreet enkel richten op het leerplichtonderwijs. De Vlaamse Studentensportfederatie zal eveneens doorgaan met haar opdracht die gericht is op het hoger onderwijs. VSSF wordt gesubsidieerd door de minister van Sport.
Wanneer het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport van start gaat, zullen in overeenstemming met de opdrachten van het centrum de nodige middelen worden gebundeld en desnoods aangevuld. In cao VIII werd hiervoor voor wat betreft de regularisatie van de personeelsleden in bijkomende middelen voorzien, maar in de huidige context zullen ze niet volstaan.
De voorzitter: Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is duidelijk dat het onmogelijk is om wat binnen cao VIII is afgesproken, te realiseren. Als ik het goed heb begrepen, zoekt u naar een privaatrechtelijke oplossing. Wordt dan ook nagegaan of de personeelsleden bijkomend pensioenrechten kunnen opbouwen? Dat is voor hen belangrijk. Wordt dat meegenomen in de besprekingen of zijn de besprekingen daarover nog niet opgestart?
Het personeel is op dit moment niet op de hoogte van de denkkaders die worden uitgewerkt. Wanneer worden ze daarover ge?nformeerd? Het is immers belangrijk dat ze weten waar ze aan toe zijn en wat ze al dan niet kunnen verwachten.
Minister Frank Vandenbroucke: Het antwoord op die vraag is natuurlijk gebonden aan het vorige: we kunnen de mensen pas informeren over denkkaders als die duidelijk zijn uitgetekend.
U vraagt of we alternatieve oplossingen kunnen onderzoeken. We denken na over alternatieve oplossingen om én pensioenrechten én rechtspositie te garanderen in de vorm van een statuut. Die oplossingen moeten er wel eerst zijn. Ik kan niet zeggen wanneer we ze zullen meedelen, aangezien ik nog niet weet wanneer we ze zullen hebben.
De voorzitter: Het incident is gesloten.