Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 15/05/2007
Vraag om uitleg van de heer Jan Penris tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over de stand van zaken met betrekking tot het veiligheidsplan 'Veilig op weg' van De Lijn
De voorzitter: De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de minister heeft intussen in de pers al deels op mijn vraag geantwoord. Maar het gaat hier natuurlijk over meer dan de tweede man of vrouw op de bussen, en dat laat mij toe deze vraag alsnog te stellen.
Op 14 juli 2006 heeft de Vlaamse Regering zich achter het Veiligheidsplan 'Veilig op weg' van De Lijn geschaard. Het hele plan zou iets meer dan 20 miljoen euro kosten en zou worden gerealiseerd via een aantal bestaande middelen - bestaande investerings- en exploitatiemiddelen - maar ook via heel wat extra middelen, zowel op het vlak van de investeringen als van exploitatie.
Vandaag wordt gesteld dat het volledige veiligheidsplan van De Lijn 46 miljoen euro aan investeringen zou bedragen, weliswaar te spreiden over vijf jaar. De bijkomende exploitatiemiddelen zouden beschikbaar zijn vanaf 1 januari 2007. Er is steeds gesteld dat vanaf dan het nieuwe veiligheidspersoneel in dienst zou moeten zijn.
In september 2006 waren er van de negen initiële beleidsdomeinen al zestien echte actiedomeinen uitgewerkt. Per actiedomein - het installeren van camera's, het aanwerven van personeel, het opzetten van een campagne - werd een verantwoordelijke aangewezen die ervoor moest zorgen dat een en ander ook daadwerkelijk werd uitgevoerd. Begin mei van dit jaar kwam in de pers dat de tweede persoon die de buschauffeur komt assisteren, zowel in Antwerpen als in Gent, ingezet wordt op stadslijnen die de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn omschrijft als "trajecten door gevoelige plaatsen". Daar gingen uw persmededelingen over, mevrouw de minister. In Antwerpen is dat intussen op een drietal lijnen gebeurd.
Beide steden krijgen elk tien tweede personen op de zogenaamde moeilijke lijnen. In Antwerpen gaat het om drie lijnen die door stadswijken lopen met een sterke migrantenpopulatie. Wij kennen de betrokken lijnen allebei, mevrouw de minister. Volgens u zal gemeten worden wat het resultaat van hun aanwezigheid betekent en zou het proefproject na een jaar geëvalueerd worden. Volgens u gaat het niet om extra controleurs en ook niet om veiligheidsagenten: "Ze waken wel over de goede doorstroming op de rijtuigen, bemiddelen bij conflicten, en brengen vooral door hun geüniformeerde aanwezigheid een extra veiligheidsgevoel. In hun takenpakket staat ook wel dat ze in staat moeten zijn de chauffeur bij te staan in noodsituaties."
Wat is nu de stand van zaken met betrekking tot de volledige uitvoering van het plan 'Veilig op weg'? Kunt u enige toelichting geven bij het kostenplaatje? Hoe ver staat het met de juridische analyse die het versterken van de administratieve boetes toelaat? Hoe zit het met de eigenlijke veiligheidsagenten? Er is steeds gesteld dat vanaf 1 januari 2007 het eigenlijke veiligheidspersoneel ook in dienst zou moeten zijn. Vandaag weten we dat dat op een aantal lijnen in Antwerpen het geval is. Hoe zit dat bijvoorbeeld in Gent?
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil vooreerst opmerken dat de volledige evaluatie van het veiligheidsplan een jaar na de feiten voorzien was. Uw vraag komt dus iets te vroeg, mijnheer Penris, maar ik ga uiteraard wel op uw vragen antwoorden.
U weet dat dit plan een breed draagvlak heeft, niet alleen binnen De Lijn, maar ook bij heel wat actoren. Er is een heel proces aan voorafgegaan, waarbij de vakorganisaties - de Federatie van de Belgische Autobus- en Autocarondernemers, de Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers en de VVSG - betrokken waren. Die organisaties zullen ook bij de volledige evaluatie betrokken worden. Na een jaar willen we kijken waar we staan. Het gaat immers om een heel uitgebreid plan met repressieve en preventieve maatregelen, waarin we met de overheid heel wat investeren, binnen de recurrente middelen van De Lijn, maar ook met extra voorziene middelen.
Ik overloop even de stand van zaken van de uitvoering van het plan, met de belangrijkste acties die lopende zijn, afgelopen zijn of in voorbereiding zijn. Zo liep er in het najaar van vorig jaar een uitgebreide sensibiliseringscampagne, 'Meer mens in het verkeer', die heel breed ging. Ze ging breder dan het openbaar vervoer en besloeg het hele verkeer. De campagne vormde zowat de start van het actieplan. We hebben in die campagne ook aangekondigd hoe we met de administratieve boetes, die intussen volledig van kracht zijn, zouden omgaan.
Intussen zijn er 30 voertuigen uitgerust met camerabewaking. Dat zijn de 30 voertuigen die een voorafname waren op het geheel, naar aanleiding van een aantal kleine sociale conflicten rond agressie op het voertuig, waarmee we terdege rekening moesten houden. Op basis van die cameratoestellen kunnen we nu weten welk bestek we moeten opmaken voor de volledige aankoop. De invoering van camera's op meer dan 700 bussen zal gefaseerd gebeuren. Dat heeft te maken met het voorhanden zijn van middelen in de komende jaren.
De Lijnspotters zijn aangenomen in Antwerpen, Gent en Oostende. Stadswachters worden ingezet op de voertuigen in Sint-Niklaas en Leuven. Intussen zijn we ook gestart met de tweede persoon op het voertuig. Dat zijn twee pilootprojecten in Antwerpen en in Gent. De tweede man op het voertuig situeert zich tussen enerzijds het ontwikkelen en versterken van de veiligheidsdienst en het aanwerven van veiligheidspersoneel en anderzijds het verder uitbreiden van de zachtere kant, met name schoolspotters en Lijnspotters, die vooral rond preventie werken. Schoolspotters kaderen in de stedelijke problematiek. We weten dat er heel wat spanningen worden veroorzaakt door schoolgaande jeugd.
Er werd gestart met de opleiding 'omgaan met klanten' voor chauffeurs en voor exploitanten. Het is een brede opleiding voor alle chauffeurs van De Lijn en van de exploitanten. Die kost heel wat geld. Ook werd gestart met het proefproject 'vooraan opstappen'. Ook dat is een proefproject dat vooral op streeklijnen loopt. In het stedelijke gebied is vooraan opstappen moeilijker omwille van de problematiek van de doorstroming. De dispatching van De Lijn zal binnen een aantal maanden volledig bemand worden met extra personeel. Dit heeft te maken met aanwervingsprocedures. Er werden provinciale samenwerkingsovereenkomsten met de politiediensten ondertekend in West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. De nieuwe administratieve geldboetes worden toegepast. En de oprichting van de veiligheidsdienst is volop aan de gang.
De juridische analyse is achter de rug en wordt nu toegepast. Op het terrein zijn er geen problemen, behalve met mensen die betwisten dat ze een administratieve boete krijgen. Een goede klantendienst moet daarbij de oplossing bieden. Recent werd daaraan een sensibiliseringsactie gekoppeld.
Het proces inzake de veiligheidsagenten en veiligheidsdiensten is aan de gang. Een aantal aspecten hebben we zelf niet volledig in de hand, maar zijn gekoppeld aan beslissingen die genomen moeten op de FOD Binnenlandse Zaken en door de minister van Binnenlandse Zaken.
Aan de effectieve inwerkingtreding van de veiligheidsdienst van De Lijn zijn een aantal voorwaarden verbonden waaraan moet worden voldaan. Het gaat om de vergunningsaanvraag, de wettelijke opleidingen en attesten, en de identificatiekaart.
Op 6 oktober van vorig jaar, vrij snel na het globale plan, heeft De Lijn de vergunningsaanvraag ingediend en sindsdien werd gewerkt aan het voltooien van het dossier. Het gaat om technische zaken zoals de stukken van de leden van de raad van bestuur - want elk lid van de raad van bestuur van De Lijn moet bewijzen van goed gedrag en zeden te zijn - de stukken van het leidinggevende personeel, de infrastructuur en het medisch reglement. Al deze zaken zijn in orde.
In het dossier ontbreken nog het dossier over de werkkledij. Het gaat daarbij om de kledij waarin de mensen van de veiligheidsdienst zullen moeten opereren, en de gegevens van het uitvoerende personeel van de veiligheidsdienst van De Lijn. Het gaat daarbij niet alleen over de uitvoerende veiligheidsagenten, maar ook over het administratieve en het logistieke personeel.
Ik geef u ook de stand van zaken voor de wettelijke opleidingen en attesten. Zoals bepaald in de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid en de daaraan gekoppelde uitvoeringsbesluiten, dient een uitvoerende veiligheidsagent te beschikken over 'het attest psychotechnisch onderzoek', 'het algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent' en over 'het algemeen bekwaamheidsattest veiligheidsagent'. Er worden dus heel wat voorwaarden aan gekoppeld. Om deze attesten te behalen, moeten de uitvoerende veiligheidsagenten slagen in de examens na het volgen van de voorziene opleidingen. We doen dus een hele investering om ervoor te zorgen dat het veiligheidspersoneel en het bijkomende veiligheidspersoneel, voorzien in het veiligheidsplan, ook de mogelijkheid krijgt om de opleidingen te volgen.
De vacature voor de aanwerving van de veiligheidsagenten werd verspreid en de algemene proef en de kennisproef werden afgenomen. De geslaagde kandidaten legden, in overeenstemming met de wettelijke bepalingen, verschillende proeven af bij Selor. Aansluitend werden ook de selectie-interviews georganiseerd.
Gelijktijdig met de aanwervingprocedure werd voor elke kandidaat een prescreening aangevraagd bij de FOD Binnenlandse Zaken. Via de prescreening wordt nagekeken of de betrokkene voldoet aan alle voorwaarden opgesomd in de wet van 10 april 1990.
De opleiding tot het behalen van een 'algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent' bestaat uit twee onderdelen, namelijk een deel 'basisbewaking' en een deel 'persoonscontrole'. Op 1 maart is de eerste groep van 31 personeelsleden gestart aan deze opleiding. De geslaagden van deze groep zullen vanaf 1 juli 2007 worden ingezet. Op 2 mei is de volgende groep van 30 personeelsleden gestart. Met die 61 mensen halen we bijna het voltallige contingent van extra veiligheidsagenten die meteen worden klaargestoomd om te voldoen aan alle eisen die de FOD Binnenlandse Zaken stelt voor de volledige bekwaamheid.
Een derde voorwaarde voor het oprichten van de veiligheidsdienst is de identificatiekaart. Zodra De Lijn de vergunning tot het oprichten van een veiligheidsdienst heeft, moeten de betrokken personeelsleden een identificatiekaart 'veiligheidsagent' bij de FOD Binnenlandse Zaken aanvragen. De betrokkenen zijn nu in opleiding, maar vanaf het moment dat de mensen aan hun job kunnen beginnen, kan de identificatiekaart worden aangevraagd.
De voorzitter: De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw gedegen antwoord. U bewijst ermee dat u min of meer op koers zit, zij het voor een aantal dingen iets later dan aanvankelijk aangekondigd.
Ik heb een aantal bijkomende vragen. U had het over 30 voertuigen die nu met camera's zijn uitgerust. Welke zijn dat? Waar rijden ze?
Mijn volgende vraag mag u ook schriftelijk beantwoorden, want ik kan me voorstellen dat ik u met deze vraag overval, maar ik zou graag weten waar de dispatching van al die cameragegevens gebeurt. Dat interesseert me. Ik weet dat in bepaalde premetrostations in het Antwerpse camerabewaking is. Dat zal ergens centraal aangestuurd worden. Is het die centrale die ook de voertuigen screent? Hebben we daar voldoende personeel voor? Als we van plan zijn om die camerabewaking uit te breiden - en ik hoop dat dat zo is - moeten we ook de dispatching versterken. Is daarvoor in middelen voorzien?
Ik heb begrepen dat de tweede persoon geen veiligheidsagent is. Die mensen worden dus intern uit het eigen personeel gerekruteerd. Zijn het vrijwilligers die geen bijkomende opleiding hebben gehad? U knikt van wel. Graag had ik hierover wat verduidelijking. Wie is daarvoor aangezocht? Wie is daarop ingegaan? Hoe zijn die mensen op dit moment opgeleid?
Voor de eigen veiligheidsdienst gebeurt de selectie via Selor. Zijn dat mensen die vanuit De Lijn zelf komen of zijn dat buitenstaanders? Was dat een open oproep? Doet men een beroep op mensen die al ervaring hebben met veiligheidsdiensten? Wie spreekt men aan? 61 personen is een interessant bestand. Die mensen kunnen een vrij nuttige job uitvoeren. Waar zullen zij worden ingezet? Als ik u goed heb begrepen, heb ik de indruk dat dat voornamelijk in Antwerpen en Gent zal zijn. Hoeveel mensen gaan er naar Antwerpen en hoeveel naar Gent?
Minister Kathleen Van Brempt: Uw vraag over welke camera's waar worden ingezet, zal ik laten opzoeken. Een belangrijk deel daarvan situeert zich in elk geval in Vlaams-Brabant omdat daar een conflict is geweest naar aanleiding van een heel specifiek agressiegeval, namelijk van een drugsverslaafde die met een naald een chauffeur heeft bedreigd. Dat was de druppel voor de entiteit Vlaams-Brabant. We hebben toen gezegd dat we daar versneld camera's zouden installeren en we hebben dat ook gedaan. Ik durf niet zeggen of ze alle dertig in Vlaams-Brabant zijn ingezet. Dat zal ik laten nakijken.
Wat betreft de dispatching voor het beheer van al die extra's, namelijk het extra veiligheidspersoneel, wat voor heel Vlaanderen geldt, is de verdeling nog niet helemaal uitgeklaard, maar die mensen zullen vooral stedelijk worden ingezet, dus niet alleen in Antwerpen en Gent.
De heer Jan Penris: Doen de steden dat zelf?
Minister Kathleen Van Brempt: Neen. De Lijn zet ze in waar ze het meest nodig zijn.
De heer Jan Penris: Gebeurt dat op basis van de indicatie agressie?
Minister Kathleen Van Brempt: Uiteraard. Ook de veiligheidsmonitor die nog moet worden ontwikkeld, moet ons op een objectieve manier aantonen waar we best eerst investeren in veilige infrastructuur, waar we camera's en waar we mensen moeten inzetten. Dat kan erg variëren. Als je op bepaalde lijnen camera's en mensen inzet, verplaatsen de problemen zich soms. Je moet de nodige flexibiliteit hebben. Om dat te kunnen beheren, heb je meer dispatching nodig. Daarom is er per entiteit in op zijn minst twee extra dispatchers voorzien.
Een van de problemen was dat sommige laatavonddiensten geen dispatching meer hadden. Dat kan natuurlijk niet, je hebt altijd dispatching nodig. De draaischijf van het beheer van de camera's en het veiligheidspersoneel, en wat waar moet worden ingezet, is de dispatching. In Antwerpen ken ik de situatie het beste. Daar is een sterk uitgebouwde dienst voor veiligheid met een heel goed afdelingshoofd die de spil is in de organisatie.
Ik ben heel tevreden dat zowel de tweede man op het voertuig als de 61 bijkomende veiligheidsmensen allemaal intern gerekruteerd werden. Uiteraard is dat helemaal anders voor de tweede man op het voertuig dan voor de veiligheidsdienst. Ik had een deel van mijn antwoord overgeslagen, maar ik zal het volledige antwoord bezorgen aan de commissiesecretaris, anders wordt het hier heel saai.
Als u kijkt naar de opsomming van waaraan de mensen moeten voldoen wat opleidingen betreft, hadden we aanvankelijk de vrees dat we ze niet allemaal intern zouden kunnen rekruteren. U weet dat vanuit het personeel de vraag bestaat om intern te rekruteren. Zij kennen het bedrijf. Het wordt gezien als een vorm van promotie voor sommigen, want het is niet zonder risico's. Tot onze grote vreugde is dat wel gelukt. Dat zegt iets over de kwaliteit van het personeel. Er is dus een doorschuifoperatie gebeurt. Het moment dat die mensen in opleiding zijn gegaan, waren dat geen chauffeurs meer, en heeft men onmiddellijk bijkomende chauffeurs moeten aanwerven. Dat geldt zowel voor de tweede man op het voertuig als voor het veiligheidspersoneel. De tweede man op het voertuig heeft ook een opleiding gekregen maar die is in de verste verte niet te vergelijken met de opleiding die de veiligheidsmensen hebben gekregen. Daar gaat het vooral over het begeleiden, klantvriendelijk zijn en een beetje preventief werken. Ook dat was een interne rekrutering.
De voorzitter: Het incident is gesloten.