Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie Vergadering van 08/05/2007
Vraag om uitleg van mevrouw Laurence Libert tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de rechtspositieregeling van het ge?meente- en provinciepersoneel
Vraag om uitleg van mevrouw Caroline Gennez tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de rechtspositieregeling van het perso?neel van lokale en provinciale besturen
De voorzitter: Mevrouw Libert heeft het woord.
Mevrouw Laurence Libert: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, artikel 116 paragraaf 1 van het Gemeentedecreet en artikel 112 paragraaf 1 van het Provinciedecreet bepalen dat de Vlaamse Regering de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, voor de rechtspositieregeling en voor het mandaatstelsel van het gemeente- en het provinciepersoneel vaststelt.
Wat het mandaatstelsel betreft, kan verwezen worden naar het besluit dat de Vlaamse Regering op 10 februari 2006 getroffen heeft houdende de minimale voorwaarden voor het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en de bepaling over de taalpremie. Over de rechtspositieregeling werd nog geen uitvoeringsbesluit genomen en heeft de minister in een antwoord op een vraag om uitleg van mevrouw Stevens op 9 januari 2007 verwezen naar het sociaal overleg dat dienaangaande reeds enige tijd gevoerd wordt met de werkgeversorganisaties VVSG en VVP en met de representatieve vakorganisaties ACVOD, ACOD, VSOA in het Comité C1. U wou daar toen niet op vooruitlopen, maar hoopte dat deze besprekingen in maart van dit jaar konden resulteren in de goedkeuring van het uitvoeringsbesluit.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken van deze onderhandelingen? Wanneer zal het besluit inzake de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel in werking treden?
De voorzitter: Mevrouw Gennez heeft het woord.
Mevrouw Caroline Gennez: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw Libert stelt een vraag naar de timing van de nieuwe rechtspositieregeling van het personeel van de lokale en provinciale besturen, en ik sluit me daar graag bij aan. Ik wil ook iets concreter ingaan op de geest van de onderhandelingen.
Het verslag dat uw diensten samen met de sociale partners en de VVSG aan de Vlaamse Regering hebben voorgelegd, gaat overduidelijk uit van de doelstelling tot gelijkschakeling van het statutaire en contractuele personeel. Ik sta daar uiteraard heel erg achter. Dat weerspiegelt steeds meer de realiteit in de praktijk. Nu lokale en provinciale besturen steeds vaker met contractuelen werken, is het zinvol om hun dezelfde bescherming te bieden, indien wettelijk mogelijk.
Op het vlak van ontslagregeling is er echter wel een verschil tussen statutairen en contractuelen en we zouden dat graag een beetje uitgevlakt zien. Ontslag na ongunstige evaluatie moet uiteraard kunnen. De overheidsdiensten moeten ook flexibel kunnen omspringen met het functioneren van hun personeel. Ontslag om dringende reden of om herstructurering van diensten moet kunnen. Dat mag voor ons zelfs niet te administratief beladen en te ingewikkeld worden gemaakt.
Wat wel een verschil is en wat zou moet worden uitgevlakt, is ontslag na gunstige evaluatie. Voor statutairen is dat zo goed als onmogelijk. Voor contractuelen is dat in de praktijk vrij courant. De evaluatie en beroepsprocedures worden niet altijd afgewacht, en dat is spijtig. Op die manier kunnen mensen zonder een herstructurering van diensten en zonder een probleem van functioneren worden ontslaan. Dat is niet rechtvaardig, en we kunnen ons niet voorstellen dat u dat rechtvaardig vindt.
Mijnheer de minister, wat is de timing voor de nieuwe rechtspositieregeling? Wilt u het ontslag bij contractuelen na gunstige evaluatie de facto onmogelijk maken zoals dat nu voor statutairen geldt?
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mevrouw de voorzitter, dit zijn interessante vragen. Ze spelen heel erg in op de actualiteit. Ik word er zelf geregeld over bevraagd door mensen die in de sector aan de slag zijn, en dan vooral bij een stad of gemeente. Voor het OCMW zullen we die oefening doen vanaf het moment dat het nieuwe OCMW-decreet er is.
Op uw vraag naar de stand van zaken van de voorbereidende onderhandelingen over de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeente- en provinciepersoneel, kan ik u meedelen dat de besprekingen in het kader van de onderhandelingen binnen het Comité C1 eind maart werden afgerond. Het resultaat daarvan wordt na overleg op interkabinetsniveau en na de verwerking van het taal- en legistieke advies binnen afzienbare tijd voorgelegd aan de Vlaamse Regering voor een eerste principiële goedkeuring. Zodra het besluit principieel goedgekeurd is door de Vlaamse Regering zal het opnieuw, maar dan voor formele onderhandeling, aan de partners in het Comité C1 worden voorgelegd en vervolgens het normale totstandkomingsproces volgen.
In het ontwerp van besluit werden uiteraard inwerkingtredingsbepalingen opgenomen en werden de randvoorwaarden voor die inwerkingtreding geregeld. Voor de vaststelling van de datum van inwerkingtreding werd rekening gehouden met de bekommernissen van werkgevers- en werknemerszijde. Een realistische inschatting van de voorbereidingstijd die de besturen nodig hebben en van het al dan niet voorhanden zijn van begeleidingsinstrumenten voor de plaatselijke uitvoering van het besluit was daarbij richtinggevend. Het ontwerp van besluit bepaalt de inwerkingtredingsdatum op 1 januari 2008. Zo laten we de besturen nog een vol jaar om dit uitvoeringsbesluit te implementeren. De titel personeelsformatie heeft pas uitwerking na de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, en het artikel over de salarisschalen van de gemeentesecretarissen tot aan de klasse van 8000 inwoners, trad op 1 januari 2007 in werking om een bestaande lacune op te vullen.
De meeste bepalingen van het besluit treden dus in werking op 1 januari 2008. Het besluit stelt daarnaast, te rekenen vanaf 1 januari 2008, een uiterste termijn vast waarbinnen de gemeenten en de provincies hun bestaande statuten in overeenstemming moeten brengen met het besluit van de Vlaamse Regering. Die termijn is 1 januari 2009. Dat stelt de gemeenten in staat om hun eigen statuten in overeenstemming te brengen met wat er nu bepaald is. Als de lokale besturen daarbij hulp willen, zijn we altijd bereid om hen met raad en daad bij te staan. Dat betekent dat de besturen een implementatietermijn van één jaar zullen hebben.
Er heerst momenteel evenwel enige huiver bij de vakbonden omtrent de invulling van het begrip ?lokaal maatwerk´. Ze vertrouwen dat niet zo erg en willen een generieke regeling voor heel Vlaanderen. Ik denk nochtans dat het Vlaams Parlement en zeker de meerderheidspartijen, sterk gewonnen zijn voor het lokaal maatwerk. Hasselt is niet Kortessem en Hasselt is niet Herstappe. De huiver van de vakbonden geeft ook aan dat het ons menens is om het begrip ?lokaal maatwerk´ in te vullen. Als we het enkel als een flou artistique zouden gebruiken, dan zou er bij de vakbonden minder huiver zijn. Maar we geven de lokale besturen en de lokale beleidsverantwoordelijken echt de ruimte om eigen klemtonen in de personeelsstatuten te leggen. Het is daarom opportuun nu een kleine afkoelingsperiode in te lassen om met het dossier eind juni of begin juli naar de Vlaamse Regering te gaan.
Het is zeker niet mijn bedoeling om mensen rechten af te nemen. Het hele verhaal is een medaille met twee zijden. Aan de ene kant is er vrijheid voor de lokale besturen, autonomie voor de lokale besturen en lokaal maatwerk voor het personeelsbeleid. Aan de andere kant zijn er ook meer kansen voor het personeel om een volledige loopbaan uit te bouwen. Contractuelen die vandaag niet in aanmerking kunnen komen voor bevorderingsgraden - een opsteller kan als contractueel wel onderbureauchef worden maar nooit bestuurschef - moeten dat in de toekomst wel kunnen. Een contractuele jurist die aangeworven wordt kan bestuurssecretaris worden, maar nooit afdelingshoofd. Dat moet in de toekomst wel mogelijk zijn. Daar zijn de vakbonden wat sceptisch over, maar het zijn kansen voor het personeel. Nog een ander voorbeeld: iemand die parttime werkte moest twee jaar gewerkt hebben om een jaar geldelijke anciënniteit te krijgen. Ik vind dat te flauw voor woorden. Ook al werk je parttime, een jaar is een jaar. Het is dus ook een verhaal van kansen voor de personeelsleden. Het grootste kapitaal voor welke organisatie ook, zijn nog altijd de medewerkers. Als men een goed imago wil hebben bij de bevolking, moet men gemotiveerde krachten hebben. We hebben er dus alle belang bij om de gemeenteambtenaren kansen te geven binnen een kader waar men lokaal klemtonen legt.
Op uw vragen in verband met het ontslagrecht voor contractuele personeelsleden bij de gemeenten en de provincies wil ik het volgende antwoorden. De Vlaamse Regering wenst de maximale gelijkstelling tussen contractuele en statutaire personeelsleden te realiseren. Wat er nog verschillend zal zijn, is het pensioen. Voor het pensioen is het statutaire contract een beetje een ?Win for life´. Het pensioen wordt berekend op de laatste vijf jaar dat men actief is en men krijgt 75 percent van dat loon. Als men dat vergelijkt met iemand die in contractueel verband voor een lokaal bestuur gewerkt heeft, dan ziet men een gigantisch verschil. Vroeger was de logica dat men minder verdiende bij de overheid en was het pensioen een vorm van uitgesteld loon. Maar vandaag is het zo dat mensen die in het middenkader of de lagere graden bij de lokale besturen werken, zelfs een beetje beter worden betaald dan in de private sector. Dat geldt niet voor de topfuncties, daar is het verschil in het voordeel van de privésector nog altijd serieus groot. Een gemeentesecretaris bijvoorbeeld, wordt volgens mij zeker niet te veel betaald, integendeel. Het zal in de toekomst zelfs een uitdaging zijn om daar nog mensen voor te motiveren als men ziet wat andere graden, bijvoorbeeld een cultuurfunctionaris, verdienen. Een gemeentesecretaris is voor alles verantwoordelijk en heeft een allroundkennis: vreemdelingenwetgeving, vergunningenbeleid, vrijetijdbeleid, bevolkingsregisters, milieuwetgeving. We moeten durven diversifiëren, maar dat is niet zo´n eenvoudig debat.
De Vlaamse Regering wenst de maximale gelijkstelling tussen contractuele en statutaire personeelsleden te realiseren met het besluit Rechtspositieregeling, rekening houdend met de bepalingen van artikel 105, paragraaf 3 van het Gemeentedecreet en artikel 101, paragraaf 3 van het Provinciedecreet, die daarvoor de grondslag legden. In de vermelde paragraaf wordt expliciet opgesomd voor welke materies die gelijkstelling niet geldt. Het ontslag is een materie waarin de gelijkstelling tussen contractuele personeelsleden en statutaire personeelsleden niet geldt. De reden daarvoor is dat het ontslag van contractuele werknemers volledig beheerst wordt door het arbeidsrecht. Het arbeidsrecht is, zo bepaalt de Bijzondere wet tot hervorming der instellingen in artikel 6, paragraaf 1,VI, 12°, samen met het socialezekerheidsrecht een federale bevoegdheid. Die bevoegdheid is ongedeeld. De gewesten kunnen aan het arbeidsrecht niets afdoen of toevoegen, laat staan dat een federale wet als de Arbeidsovereenkomstenwet bij besluit van de Vlaamse Regering zou kunnen gewijzigd worden. Daar komt nog bij dat de arbeidsovereenkomst afgesloten wordt tussen een personeelslid en het bestuur, ze wordt niet gesloten met de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering is geen betrokken partij in het contract en kan de besturen er niet toe dwingen om als contracterende partij bepaalde bedingen wel of niet op te nemen, net zomin als ze kan bepalen welk soort arbeidsovereenkomst er moet afgesloten worden. We zijn dus geen betrokken partij.
Ik kan me niet uitspreken over het concrete geval waarnaar u in uw vraag verwijst. Een lopende evaluatieperiode sluit een ontslag wegens herstructurering of een ontslag om dringende redenen, bijvoorbeeld naar aanleiding van concrete feiten zoals omschreven in de Arbeidsovereenkomstenwet, niet uit. De bestaande vormen van bescherming tegen ontslag staan in de Arbeidsovereenkomstenwet. Het ontslag van een contractueel personeelslid moet altijd gebeuren met inachtneming van de verplichtingen en de vormvereisten die, naargelang van de aard van het arbeidscontract en naargelang van de aard van het ontslag, vastgesteld zijn in de Arbeidsovereenkomstenwet. Tegen willekeurig ontslag kan bij de arbeidsrechtbank beroep aangetekend worden. De werkgever die bijvoorbeeld de dringende reden inroept voor een ontslag, moet het bestaan van die dringende reden overigens bewijzen.
De beslissingen van een overheid, ook van een lokaal bestuur, met rechtsgevolgen voor een individuele bestuurde, zijn onderworpen aan de wet op de motiveringsplicht. Dat wil zeggen dat een beslissing tot ontslag van een personeelslid en dus ook van een contractueel personeelslid onderworpen is aan de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. Elk ontslag moet dus worden gemotiveerd. Het ontslag moet gegeven worden door de bevoegde overheid. In het kader van het toezicht naar aanleiding van een klacht kan de toezichthoudende overheid dat toetsen. Wij kunnen als toezichthoudende overheid vanuit de administratie Binnenlands Bestuur eventueel daartegen optreden.
Mevrouw Laurence Libert: Bedankt voor uw uitvoerig antwoord, mijnheer de minister. Ik onthoud vooral dat de lokale besturen ruim de tijd zullen krijgen voor het implementeren van de nieuwe regels en dat er, indien nodig, in coaching voorzien wordt.
Mevrouw Caroline Gennez: Ik dank u ook voor uw antwoord en druk mijn tevredenheid uit over de timing. Ik denk dat die inderdaad realistisch is. Kaderen de infosessies die nu al plaatsvinden, in de manier waarop u dat wilt begeleiden?
Voor het verschil tussen contractueel en statutair personeel, ben ik het gedeeltelijk met de sociale partners eens dat een generieke regeling altijd nodig blijft. Maar wij zijn ook lokale bestuurders en voorstanders van een zo breed mogelijk lokaal maatwerk. Zou dat lokaal maatwerk voor contractuelen in een lokaal bestuur een groepsverzekering toestaan bij langdurige ziekte?
De vraag is eigenlijk niet toegespitst op een concreet geval, want dit is ondertussen een courante praktijk geworden. Uiteraard is de ontslagregeling met voorwaarden nodig om de goede werking van het bestuur niet in het gedrang te brengen. Maar weerhoudt iets lokale besturen ervan om het arbeidsrecht dat van toepassing is op contractuele personeelsleden bij de overheid, breder of gunstiger te interpreteren en het meer in de richting van de statutaire regeling op te schuiven?
Laat ik het bestuursakkoord van Mechelen als voorbeeld nemen. Wij hebben afgesproken dat de arbeiders onder het gemeentepersoneel dezelfde bescherming zouden krijgen als de bedienden. Blijkbaar laat de huidige wettelijke regeling dat toe. Als in afspraak met de sociale partners, de VVSG en de administratie zelf, de doelstelling is om de bescherming van de contractuele en statutaire personeelsleden dichter bij elkaar te brengen, hoe regelen we dat dan binnen de nieuwe rechtspositieregeling? We denken dat het vandaag mogelijk is. Maar gaan we dit meer verankeren in de toekomstige rechtspositieregeling of houden we het bij de huidige mogelijkheid, die niet zo veel lokale besturen willen nemen?
Minister Marino Keulen: Mevrouw Gennez, de informatiesessie loopt nog niet. Dat gaan we pas doen wanneer de Vlaamse Regering het definitief heeft goedgekeurd. Daarvoor heb ik een timing eind juni of begin juli vooropgesteld.
Ik ben wel van plan om in een soort ?Ronde van Vlaanderen´ naar de verschillende provinciehoofdsteden te trekken. Gisteren heb ik daarover een spreekbeurt gehouden op vraag van Jobpunt Vlaanderen. Ik denk dat u daarnaar verwijst. Ik heb al over de principes gesproken, om aan te geven dat dit een evenwichtig verhaal is, goed voor de lokale besturen. Het is een en-enverhaal: meer autonomie, meer ruimte voor lokaal maatwerk, kansen voor het personeel en aanmoedigen van diversiteit.
Vanaf september, wanneer men er echt lokaal mee zal worden geconfronteerd, zullen we in de verschillende provinciehoofdplaatsen de besturen - zowel de politieke verantwoordelijken als de mensen die er op het terrein mee werken, namelijk de gemeentesecretarissen en personeelsverantwoordelijken - rond de tafel uitnodigen om hen te informeren en hen te vertellen hoe de vork in de steel zit.
Wat de pensioenpijler betreft, heeft men de onderhandelingen op federaal niveau gevoerd, maar die werden op zeker ogenblik bevroren. Men geraakt moeilijk uit de startblokken. De onderhandeling is gevoerd met minister Tobback. Wat betreft het ontslag en het proberen arbeiders te bejegenen als bedienden: het statuut van arbeider en bediende zit op het federale niveau. Ik durf me in dezen over uw terechte punctuele vragen niet precies uit te spreken omdat ik vermoed dat aan elk van die gevallen een concrete casus is verbonden. Bezorg me anders de vragen. Ik wil dat voor u uitzoeken. Ik wil niet achteraf gevangen worden in een algemene verwoording die dan in een specifieke casus plotseling al dan niet een doorslaggevend argument wordt.
Arbeidsrecht is een materie die nog altijd op het federale vlak zit. Vandaag is er op het federale vlak een apart statuut voor arbeiders en bedienden. Ik kan dat niet helpen, het is vandaag de spijtige realiteit. Bezorg me de specifieke vragen, dan zal ik u daar een concreet specifiek antwoord op verstrekken. Zo moeten we achteraf niet corrigeren aan iets wat is gezegd naar aanleiding van een toegevoegde vraag in een debat over dit onderwerp.
Alleszins is er op dat terrein heel wat bezig in het belang van de lokale besturen en van de betrokken werknemers. Om goede mensen te hebben, moet je mensen motiveren. Sommigen zeggen dat het nu goed is. Mijn reactie is dan: wat goed is, moet goed blijven. Goed kan ook nog beter worden. Dat is de filosofie die achter dit verhaal schuilgaat.
Mevrouw Caroline Gennez: Mijnheer de minister, begrijp me niet verkeerd, uiteraard steunen we de nieuwe rechtspositieregeling en proberen we ook de timing te bewaken. Ik denk dat dat effectief in het belang van alle betrokkenen is.
Voor de derde pijler, namelijk diversiteit, zijn we zelfs enthousiaste partners. Ik denk dat het zinvol is om de concretere vragen over contractuelen en statutairen op de verschillende niveaus, namelijk pensioenregeling, ontslagrecht enzovoort, nog punctueler te stellen. We zullen u die bezorgen, zodat u de mogelijkheid hebt ze te beantwoorden. Het probleem is altijd dat als men te suggestief is in de vraagstelling, de commissievoorzitter de vraag niet ontvankelijk verklaart. Het is moeilijk om het debat te voeren als men zeer algemeen moet blijven in de vraagstelling, terwijl het niet over concrete casussen gaat in dit geval maar over praktijken die vrij algemeen zijn en die we in het belang van alle partners zouden kunnen optimaliseren.
Minister Marino Keulen: De bekommernis van de stad Mechelen wordt door de 307 andere gemeentebesturen gedeeld. U kunt de vraag ook mailen. Ik vind het voor mezelf belangrijk dat te weten. Ik heb gisteren ook vastgesteld, naar aanleiding van het initiatief van Jobpunt Vlaanderen, dat daaromtrent bij de lokale besturen heel wat punctuele vragen leven. Het complexe aan dit koninkrijk is dat er altijd nog heel wat dingen op het federale niveau zitten, zoals arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht. Ik ben uiteraard de eerste waar mensen bij terecht moeten als ze vragen hebben in hoofde van de lokale besturen, maar voor een aantal dingen zijn we gebonden aan de federale regelgeving.
Mevrouw Caroline Gennez: Dat is waar, maar wij hebben weet van een cassatiearrest dat zegt dat je altijd iets meer kan doen. De lokale besturen hebben die mogelijkheid. U bent de hoeder van die beslissing.
De voorzitter: Het incident is gesloten.