Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie Vergadering van 13/02/2007
Vraag om uitleg van de heer Christian Van Eyken tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de benoeming van de burgemeesters in de faciliteitengemeenten
De voorzitter: De heer Van Eyken heeft het woord.
De heer Christian Van Eyken: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, op 23 december 2006 hebben 51 van de 65 burgemeesters de eed afgelegd in Vlaams-Brabant. Op 2 januari 2007 legden nog eens zes burgemeesters de eed af. We komen dus op een totaal van 57 op 65. U moet mij verbeteren als het niet zo is, maar dat was volgens mij de stand van zaken eind januari. Het schijnt dat er voor Affligem en in Huldenberg klachten zijn geweest bij de Raad van State. Ook moet worden vastgesteld dat in vijf van de zes faciliteitengemeenten geen klacht is geweest tegen het verloop van de verkiezingen en dat daar toch nog geen burgemeesters zijn benoemd. Ik geef wel toe dat Wemmel een uitzondering vormt. Daar is de ondertekening er maar gekomen in de tweede helft van januari.
Volgens mijn informatie werden de voordrachtsakten in Linkebeek ingediend op 27 oktober 2006, in Kraainem op 22 december 2006, in Sint-Genesius-Rode op 13 december 2006 en voor Wezembeek heb ik geen juiste datum maar het zou eind oktober zijn geweest.
Waarom, mijnheer de minister, is er een probleem met die vier of vijf gemeenten? Waarom zijn daar de burgemeesters nog niet benoemd? Wat is de reden voor deze vertraging? Is er nu al een datum gepland voor deze benoeming?
Parallel is er toch ook een probleem in het bestuur van deze gemeenten. Aangezien de schepenen er rechtstreeks worden verkozen, kan er, als de burgemeester een van deze rechtstreeks verkozen schepenen is, blijkbaar, omwille van het feit dat die burgemeester waarnemend is, een probleem bestaan bij de aanstelling van die bijkomende schepenen. Ik heb al gehoord dat er sommige gemeenten met een college moeten werken waarin er een bevoegdheidsverdeling is van min één schepen. Is dat juist? Kan dat niet worden opgelost door bijvoorbeeld de eerstopvolgende schepen toe te laten tot het college en te laten fungeren als waarnemend schepen ter vervanging van de waarnemende burgemeester? Met of zonder wedde, dat moet nog worden uitgemaakt.
De voorzitter: De heer Demesmaeker heeft het woord.
De heer Mark Demesmaeker: Mijnheer Van Eyken, het is bijna aandoenlijk om te zien en te horen hoe u doet alsof uw neus bloedt: u weet even goed als ik dat er in een aantal van die faciliteitengemeenten zaken zijn gebeurd in de aanloop naar de verkiezingen die niet helemaal koosjer zijn. Of halal.
U weet, mijnheer de minister, dat wij daarover op 27 september 2006 in de plenaire zitting een actuele vraag hebben gesteld. Mijnheer Van Eyken, een aantal burgemeesters hebben naar hun inwoners in de gemeente Franstalige oproepingsbrieven verstuurd voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 8 oktober. U weet even goed als ik dat dit in strijd is met de wet, met de omzendbrieven en met de rechtspraak van de Raad van State. Wij weten uit het antwoord van de minister dat de provinciegouverneur een onderzoek heeft gestart naar mogelijke overtredingen van de wet. Mijn bijkomende vraag is of dat onderzoek al is afgerond en of u daar al meer informatie over heeft.
Bovendien heeft het onwettige versturen van Franstalige oproepingsbrieven naar die inwoners van wie de burgemeester veronderstelt dat zij Franssprekend zijn, er niet alleen toe geleid dat de gouverneur van Vlaams-Brabant een nieuwe, rechtsgeldige oproepingsbrief heeft moeten versturen naar de betrokken inwoners; er zijn, in mijn ogen althans, ook een aantal strafrechterlijke inbreuken gepleegd. Ik heb zelf klacht met burgerlijke partijstelling ingediend bij de onderzoeksrechter in Brussel. Daar is nu dus een onderzoek lopende. Allicht heeft het ook daarmee iets te maken dat deze burgemeesters nog niet konden worden benoemd.
Dat zijn inbreuken die volgens ons een schending zijn van de privacywetgeving, op verschillende artikelen van het algemeen kieswetboek en het strafwetboek. We weten allemaal dat dit soort inbreuken door deze burgemeesters wetens en willens zijn gepleegd. Zij kunnen niet ongestraft blijven. Daarom heb ik die klacht ingediend.
Mijn vraag is, mijnheer de minister, wat nu de gang van zaken is in dit dossier. Heeft het feit dat er een strafrechterlijk onderzoek loopt er iets mee te maken dat deze benoeming niet is kunnen doorgaan? Wat is de verdere procedure?
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Wat de benoeming van de burgemeesters van de zes randgemeenten en de al dan niet bloedende neus van de heer Van Eyken betreft, heb ik inderdaad nog geen besluit getroffen. Met uitzondering dan van de burgemeester van Drogenbos, van wie ik het benoemingsbesluit ondertekende op 22 december 2006.
De redenen waarom de burgemeesters van de andere faciliteitengemeenten nog niet benoemd werden, verschillen. Wat Wemmel betreft, stelt u zelf dat in die gemeente pas relatief recent door een meerderheid van de gemeenteraadsleden een akkoord werd bereikt over de voordracht van de burgemeester. Het benoemingsdossier werd vrijdag laatstleden door de gouverneur naar mijn administratie doorgestuurd. Ik zal daar in de loop van de komende dagen waarschijnlijk de benoeming doen. Dat is nog in de voorwaardelijke wijs, maar ik denk wel dat dat in orde komt.
Drogenbos en Wemmel, dat is dus van de baan. Van de gemeenten Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode en Wezembeek-Oppem heb ik de dossiers ontvangen. Ik heb de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant gevraagd mij bijkomende informatie te verstrekken over het al dan niet wettig verzenden van de oproepingsbrieven en over de wijze waarop de voorgedragen kandidaten daarbij betrokken zijn. Dat is een vrij gecompliceerd onderzoek. Wij voeren dat op een correcte maar ook intense manier.
Ik heb bijkomende onderzoeksdaden gevraagd aan de gouverneur. Ik wacht de resultaten af alvorens een beslissing te nemen over de benoeming van de voorgedragen kandidaat. Ik wil, mijnheer de voorzitter, toch ook aan de collega´s meegeven dat er met de bestuurbaarheid van die gemeenten ondertussen geen probleem is. Wat het functioneren van die schepencolleges betreft: je moet daar inderdaad werken met ?min één´. Zo schrijft de wet het voor. Je kunt dit niet opvullen met een bijkomende schepen. Ik houd mij altijd aan de wet. Ik ga nooit mensen zoeken, provoceren of koeioneren. Daar kan men mij, op de tweeënhalf jaar dat ik deze toch niet zo eenvoudige portefeuille beheer, niet van betichten. Ik houd mij aan principes en aan de wetgeving, zoals dat ook past voor een legalist en zeker ook voor een minister die zelf met handhaving gelast is. We zullen dus zien wat het bijkomend onderzoek van de gouverneur van Vlaams-Brabant, de heer Lode De Witte, oplevert.
Wat Affligem en Huldenberg betreft, kan ik u melden dat tegen beide verkiezingen beroep werd ingesteld bij de Raad van State. Voor wat Huldenberg betreft, verwierp de Raad van State het beroep. Ik heb vorige week de voorgedragen kandidaat tot burgemeester benoemd. Voor Affligem wacht ik op de uitspraak van de Raad van State. Daar werd dezelfde procedure gehanteerd die ik ook heb toegepast in Wortegem-Petegem en Wichelen. Een procedure bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, nadien eventueel gevolgd door een beroepsprocedure bij de Raad van State, moet op een relatief korte termijn, binnen enkele maanden afgerond zijn. Daarom heb ik in die vier, of drie, gemeenten gewacht met de benoemingen. De casussen zijn verschillend. Wat zou het voor zin hebben? Het zou een daad van slecht bestuur zijn om nu te benoemen, met het risico dat de Raad van State in beroep een andere beslissing zou nemen, waardoor ik op mijn benoeming zou moeten terugkomen. Dat zou een heel pijnlijke affaire zijn. Daarom wachten we voor Affligem op de uitspraak van de Raad van State, en voor de rest op de bevindingen van Lode De Witte.
De voorzitter: De heer Van Eyken heeft het woord.
De heer Christian Van Eyken: Mijnheer de minister, wat is de juiste bepaling die zegt dat er ?min één´ schepen zal zijn?
Minister Marino Keulen: Ik ken het artikel niet uit het hoofd. Wij willen het u wel laten weten. Ik zal dat ook niet zeggen als het niet wettelijk bepaald is. Het zou belachelijk zijn om hier stoer te doen en binnen een kwartier door de wetgeving te worden achterhaald.
De heer Christian Van Eyken: Verre van mij om uw woorden in twijfel te trekken.
Minister Marino Keulen: Heel goed om dat te horen.
De heer Christian Van Eyken: Ik had er weet van dat de heer Demesmaeker een klacht heeft ingediend tegen die burgemeesters. Maar als ik uw antwoord goed heb begrepen, hebben die twee zaken niets met elkaar te maken en wacht u gewoon de procedure af. U hebt een advies ingewonnen van de gouverneur en u wacht nu dat bijkomend advies af.
Minister Marino Keulen: Dat onderzoek van de gouverneur staat los van de procedure van de heer Demesmaeker. Dat is een procedure voor de rechtbank. We leven nog altijd in een stelsel met een scheiding der machten. Ik ben niet de baas van het parket-generaal of van de rechtbank. En dat is maar goed ook.
De gouverneur heeft er op vier plaatsen moeten voor zorgen dat er Nederlandstalige oproepingsbrieven verstuurd werden. Er zijn ook een aantal zaken gebeurd die niet correct waren. Wij hebben daar op voorhand nochtans duidelijk over gecommuniceerd. Ik wil duidelijkheid hebben wie voor welke beslissing verantwoordelijk is.
Als er geen probleem is, benoem ik. Ik heb dat gedaan in Drogenbos, nochtans ook een faciliteitengemeente, waar de burgemeester zich perfect gehouden heeft aan de wettelijke bepalingen. Ook in Wemmel was er geen probleem.
Ik zal zien wat het onderzoek van de procureur oplevert.
De voorzitter: Het incident is gesloten.