Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 18/01/2007
Vraag om uitleg van de heer Jurgen Verstrepen tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over de recente ontwikkelingen in de uitrol van een digitaal cultuurkanaal bij de VRT
Vraag om uitleg van de heer Jos Stassen tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over de stand van zaken in verband met het digitale cultuurkanaal van de VRT
De voorzitter: De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen: Dank u, voorzitter. Mijnheer de minister, collega´s, ik denk dat we het erover eens zijn dat het cultuurkanaal een discussiepunt was in de aanloop naar de nieuwe beheersovereenkomst en dat in die discussie telkens weer dezelfde fundamentele punten naar boven kwamen. Het ging over de financiële inzet, het werd een symbooldossier en uiteindelijk was de terminologie ?een peperduur themakanaal´. Dat is zo ongeveer de perceptie die rond dat project hangt.
Ik vind dat er een Vlaams cultuurkanaal mag zijn. Alleen dringt zich in deze discussie de vraag op wat het mag kosten voor de overheid. Dat is de enige vraag waarop we een antwoord moeten proberen te zoeken. Een tv-kanaal, mijnheer de minister, maak je zo duur of goedkoop als je wilt. Je ziet de laatste tijd heel wat themakanalen opstarten. Je kunt natuurlijk discussiëren hoe en met welke kwaliteit je dat invult.
Het valt mij op dat de laatste maanden bijna niemand discussieert over de invulling of over het format van een dergelijk cultuurkanaal. Dat vind ik een spijtige zaak want dat is toch wel een plezante discussie. Je hoort alleen maar discussiëren over het gebrek aan centen.
Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat dat VRT-cultuurkanaal - ik wik mijn woorden - weinig mensen aan de Reyerslaan interesseert, zolang tegenover dat cultuurkanaal geen ?megacash´ staat. Het moet mij toch even van het hart, en ik blijf het herhalen, dat we ons voor wat de financiële problematiek betreft, niet in de luren mogen laten leggen. Het enige probleem waar de VRT op dit ogenblik mee kampt, is dat hij zijn geplande geldverslindende droomplannen moet omvormen tot een realistisch scenario. Het is gemakkelijk om jarenlang in een schatkist te graaien en de reserves op te maken - we hebben die discussie al gevoerd - zonder na te denken of er extra middelen komen. Wat mij de laatste maanden enorm stoort, is dat telkens weer de discussie wordt gevoerd dat er geen middelen zijn, dat men mensen moet ontslaan, dat bepaalde projecten niet kunnen worden gerealiseerd - en dat terwijl de middelen nog altijd stijgen.
Ik wil nog maar eens benadrukken, al is het maar voor het verslag, dat ik mij daartegen blijf verzetten. Een aantal politieke collega´s zeggen dan: ?Zie je wel, dat lag in de lijn van de verwachtingen: minder middelen, daar kunnen ze geen tv van maken.? Ik vind dat absolute onzin, stemmingmakerij.
De VRT slaagt er niet in waar de privésector, los van het inhoudelijke, wél in slaagt: op korte termijn een kanaal opstarten. En dan nog met een internationale uitstraling, wat ik een beetje moeilijker vind dan met een lokale of regionale uitstraling zoals in Vlaanderen. Een zender of een themakanaal digitaal opstarten is op zich niet moeilijk. De VRT heeft al bewezen dat snel te kunnen. Een Sporza of een cultuurkanaal oprichten is nagenoeg hetzelfde. Het gaat om de invulling van de programma´s. Er wordt zoveel cultuur geproduceerd dat je zou kunnen starten met een scenario waarbij je zegt: ik heb hier een themakanaal, we hebben de distributie, de multiregiemogelijkheden die daar toch aan de Reyerslaan staan om de digitale kanalen te sturen. Dat is allemaal niet zo moeilijk. De hardware is er, de software is er, de programma´s zijn er om mee te starten. Je kunt dus vrij snel met een ?light´ cultuurkanaal starten. Op zes maanden tijd konden ze aan de Reyerslaan Sporza van nul beginnen. Ik vermoed dat de structurele sponsors die daar mee achter stonden en een bepaalde commerciële drive van een aantal mensen die daar niet meer zitten, ervoor hebben gezorgd dat iedereen daar een tandje kon bijsteken.
Daarmee ben ik terug bij het begin van deze discussie, waar ik zeg dat ik de indruk heb dat, zolang er geen incentive aan vasthangt, een megacash of een grote cheque, men zegt dat het niet zal lukken. En ze weten maar al te goed dat een aantal politieke partijen en politici in het Vlaams Parlement, in de commissie en daarbuiten, daar heel gevoelig voor zijn omdat het in de beheersovereenkomst staat: het is een van die opdrachten en het is aan bod gekomen bij die onderhandelingen bij de nieuwe beheersovereenkomst. Dat is ook hier heel duidelijk gebleken. Ik schiet niet op de man in kwestie, hij is alleen de boodschapper, maar Piet Van Roe heeft als eerste, hier in deze zaal, gezegd dat het cultuurkanaal geen certitude was. U herinnert zich dat allemaal maar al te goed.
Het blijft wat aankwakkelen, en daarom heb ik het initiatief genomen om wat meer uitleg te vragen. Het werd onlangs nog eens duidelijk toen de Vlaamse Regering en de VRT afspraken om de uiterste datum voor het vastleggen van de modaliteiten, het financiële plan en de startdatum, te verschuiven van 1 december 2006 naar 1 maart 2007. Ik ben benieuwd of 1 maart wél zal worden gehaald.
Als dan toch een digitaal cultuurthemakanaal moet worden opgestart, vind ik dat de minister van Cultuur vanuit zijn budget toch ook een steentje kan bijdragen. Hij vindt altijd een en ander in zijn schuif aan extra middelen. Behalve voor dat peperdure cultuurkanaal, daar hoor je hem niet ?moven´. Ik heb het opgezocht in de databanken: minister Anciaux eist elk jaar in januari dat het cultuurkanaal er moet komen. Wanneer de discussie heikel wordt, houdt hij plotseling het been stijf en eist hij het cultuurkanaal.
Als ik iets eis, weet ik dat ik daarvoor een centje moet neerleggen - zo ben ik opgevoed. Gratis heb je heel weinig tegenwoordig. Als het cultuurkanaal er moet komen en als minister Anciaux zo toetert dat het er moet zijn en trouwens elk jaar extra budgetten vindt voor Kate Ryan en weet ik wat allemaal, dan zal hij toch nog wel extra geld vinden voor dat cultuurkanaal van de VRT? Dat lijkt mij toch de logica zelf.
Wij moeten minister Anciaux dus ook wat vooruitschuiven en boter bij de vis vragen: ofwel stop je met blaten dat je dat cultuurkanaal wil, ofwel betaal je ervoor.
Bij het vooruitschuiven van die deadline werd daar beslist een ad-hocwerkgroep op te richten waarin vertegenwoordigers van alle leden van de regering zullen zetelen. Zo stond het bij de mededelingen: ?Een werkgroep wordt belast met een grondig nader onderzoek van deze aangelegenheid.? U begrijpt dat een dergelijk zinnetje mijn interesse wekt omdat dat voor mij een beetje te vaag is. Vandaar mijn vragen aan de minister.
Wat gaat die ad-hocwerkgroep onderzoeken? Beperkt het onderzoek zich enkel tot de financiële aspecten van het project of zal ook de opportuniteit van het digitale cultuurproject worden onderzocht? Zijn de Vlaamse Regering en de minister bereid om de nieuwe beheersovereenkomst, die op 1 januari 2007 in werking trad, al snel bij te sturen? Of zegt u: laat het er maar in staan, ook al start het niet op zoals gepland of ook al lukt het misschien zelfs niet vanaf maart? Bent u van mening dat met dit probleem een wezenlijk deel van het beleid van de Vlaamse Regering ten aanzien van de VRT is geschonden? Ik heb dat toen in de commissie aangehaald: als er een beheersovereenkomst is en die wordt doodleuk op bepaalde punten getorpedeerd, wat is dan het nut van een beheersovereenkomst als de VRT die, voor wat het digitale cultuurkanaal betreft, niet volledig invult?
Er hangt heel veel onduidelijkheid. Het is een symbooldossier geworden. Op de duur krijg je het effect van ?weet je wat, laat maar zitten, het hoeft al niet meer?. Ik wil duidelijkheid want dit is zo´n beetje een vreemd verhaal aan het worden. Vooral omdat de VRT daarover een positie heeft ingenomen en ik mij niet van de indruk kan ontdoen dat Tony Mary in de aanloop naar de beheersovereenkomst heel veel centen vroeg voor een cultuurkanaal omdat hij die gelden wilde overhevelen naar andere projecten, die nu plotseling niet meer mogelijk zijn. Die indruk wordt hier nog versterkt.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Dank u, mijnheer de voorzitter. Mijnheer de minister, collega´s, ik wil u eerst nog een gelukkig nieuwjaar wensen.
Ik hang niet graag de oude zak uit maar ik wil deze discussie toch situeren binnen een gesprek dat wij in deze commissie al sinds 1995 voeren over de verhouding tussen de VRT en het cultuurleven en de kunstgemeenschap in Vlaanderen. Doordat in 1999 de commissie Cultuur en de commissie Media zijn samengebracht in één commissie, is die verhouding nog duidelijker geworden. Eigenlijk was dat tussen 1995 en 1999 ook al zo, ondanks alle toenmalige herstructureringsplannen en de uitvoeringen daarvan bij de VRT. Er is altijd een moeilijke verhouding geweest tussen het huis en de top van de VRT en de cultuur- en zeker de kunstsector in Vlaanderen.
We hebben daarover gesprekken gevoerd en we hebben werkbezoeken afgelegd. We hebben altijd gevonden dat de VRT een belangrijkere multiplicator moet zijn van cultuur en kunst in Vlaanderen dan hij op dat ogenblik was. Dat was het gemeenschappelijke uitgangspunt. Dan komt natuurlijk de discussie over hoe je dat moet uitvoeren. In de tijd dat we daarover begonnen, was er nog geen sprake van digitale ontwikkelingen en ook niet van digitale kanalen. Er was onder andere de Groep van Negen - de groep directeurs van de grote huizen in Vlaanderen, deSingel, de Vooruit en anderen - die eerst met Bert Degraeve en dan met Tony Mary ging praten over hoe ze een plaats konden krijgen bij de VRT. Niet om mee te beslissen, maar om de multiplicatorfunctie van de media en met name van de VRT voor de cultuur en kunst in Vlaanderen te vergroten. Dat heeft zich nu vertaald naar onder andere de vraag naar de plaats van cultuur en kunst binnen de derde beheersovereenkomst.
Ik heb mij in dat dossier een beetje vastgebeten om politieke redenen maar ook om redenen die te maken hebben met cultuurpolitiek en cultuurbeleid: de openbare omroep is een ontzettend belangrijke multiplicator van wat we in Vlaanderen aan kunst hebben, op alle vlakken. En dat is wat. U moet maar eens de kunstpagina´s van de kranten volgen: er is ontzettend veel, en waarschijnlijk besteedt de VRT er te weinig aandacht aan. Daarom volg ik die nieuwe beheersovereenkomst, en de plaats van cultuur daarin, van zo nabij.
Ik dacht dat wij in deze commissie ook bij de start van deze legislatuur hebben gezegd dat in de nieuwe beheersovereenkomst, die sinds 1 januari van kracht is, cultuur een belangrijke plaats moet krijgen. We hebben gediscussieerd over wat we cultuur noemen. In de vorige beheersovereenkomst was de definitie van cultuur en van cultuurprogramma´s te ruim. Dat is ten dele verfijnd, dat is een goede zaak. We hebben ook gezegd dat cultuur een plaats moest krijgen, zowel op de twee open netten, de ?verbredende en verdiepende netten´ - om in de taal te spreken van de gedelegeerd bestuurder toen hij indertijd zijn functie had op de televisie - als, daarna, op een digitaal cultuurkanaal. Ik vond het een goede zaak dat deze regering die keuze heeft gemaakt.
Dan stel je vast dat de toekomst van dat digitale cultuurkanaal, dat maar een onderdeel is van het cultuur- en kunstbeleid van de VRT, vrij onzeker is geworden. Die toekomst kun je niet anders situeren dan binnen de veranderingen die zich vandaag allemaal voordoen. Die hebben te maken met het budgettaire kader dat de regering heeft opgelegd en met het regelgevende kader waarin alle beperkingen staan en waardoor een aantal aanpassingen moesten gebeuren ten aanzien van de eerder gemaakte plannen. Er zijn nu dus herstructureringsplannen, anderen noemen het besparingsplannen. Vandaar dat er een discussie is ontstaan hoe de radio - Klara en andere zenders - moet inspelen op dat geheel. Vandaar ook dat heel dit dossier van de toekomst van het cultuurkanaal verweven zit in de discussie die deze week niet heeft plaatsgevonden en in de vragen die zijn ingetrokken.
De voorzitter: Ik moet daar iets op zeggen. Ik heb dat niet gedaan bij het begin van de zitting omdat ik er van uitging dat men wel wist wat er is gebeurd. De hoorzitting met de VRT heeft niet plaatsgevonden, maar niet omdat ik dat zo gewild heb. De directie van de VRT heeft gevraagd om niet gehoord te worden over het ondernemingsplan. Dat begrijp ik aangezien men nog rond de tafel zit met de vakbonden en men intern nog bezig is met dat herstructureringsplan. Toen bleven enkel nog de vakbonden over. Die hebben zich op hun beurt donderdagavond teruggetrokken. Zij wilden ook niet gehoord worden in deze zitting. Dat is logisch want dit is een openbare zitting en de vakbonden vonden dat ze hun troeven niet op tafel moesten leggen in een hoorzitting in deze commissie. Nadat ook de heer Kris Van Dijck zijn vraag over de sociale onrust bij de VRT had ingetrokken, heb ik beslist dat ook met mijn vraag te doen. Meer dan dat is het niet. Dat is overigens in niemands opdracht gebeurd.
De heer Jos Stassen: Ik doe een vaststelling, ik maak zeker geen insinuatie. Ik vraag me alleen maar af welke plaats het digitale cultuurkanaal krijgt binnen de hele herschikking van de VRT. Ik vind het goed dat de discussie eerst gebeurt in de VRT zelf, ook met het personeel. Maar dan moet de VRT het daarna aan deze commissie eens komen uitleggen. De commissie moet wel op de hoogte zijn zodat we er een gesprek over kunnen voeren. Maar laten we dit inderdaad doen op een moment dat de onderhandelingen tussen werkgever en werknemers zijn afgerond.
De vraag is niet of het digitale cultuurkanaal er komt of niet, de vraag is wat de cultuurpolitiek van de VRT is. Het kader van deze politiek is veranderd, de financiering is veranderd. Wat zijn de gevolgen hiervan? Ik ben bang dat wat we allemaal wilden, namelijk meer cultuur en kunst op de openbare omroep, niet zal kunnen doorgaan.
Ik hoor ook verhalen over de verhouding tussen de minister van Media en de minister van Cultuur. Wie gaat wat financieren? Wie houdt wat tegen? Ik zou graag duidelijkheid krijgen of het digitale cultuurkanaal er op korte termijn komt of niet en op welke manier het zal worden gefinancierd. Ik zal de vraag blijven stellen zolang het antwoord niet duidelijk is en ik blijf ook voorstander van een gesprek met de gedelegeerd bestuurder en de raad van bestuur van de VRT over het ondernemingsplan als dat af is.
Hoe zal de financiering van het thematische cultuuraanbod gebeuren? Ik heb ook gelezen over bijkomende bronnen die de VRT kan aanspreken in de privésector en de structureel gesubsidieerde kunstensector. Wat betekent dat? Ik kan me voorstellen dat productiehuizen misschien willen investeren. Is dat de privésector? Betekent het dat de structureel gesubsidieerde kunstensector mee gaat betalen aan het cultuurkanaal? Betekent het dat De Singel een uurtje ?Singel´ krijgt op het digitale cultuurkanaal? Betekent het dat de Vlaamse Opera er aan bod komt? De Vooruit? Ik heb gelezen dat, als u het als minister van Media niet financiert, het geld van de privésector moet komen, wat voor een deel de structureel gesubsidieerde sector is. Ik denk dat ze dat geld niet hebben en het ook uit de privémarkt zullen moeten halen. Ik heb ook gelezen dat de minister van Cultuur mee zou financieren zoals hij dat heeft gedaan met de jurk van de Eurosongdeelneemster. Als dit inderdaad een oplossing zou zijn, laat het dan maar gebeuren.
Overleggen is niet hetzelfde als elkaar tegenwerken. Tot Nieuwjaar kwam overleg echter daar op neer.
De vraag is dan wel of het digitale cultuurkanaal er komt of niet. Voor het zomerreces is gesteld dat het er zou komen. Vandaag is het niet duidelijk hoe het zit. Ik blijf stellen dat men dat in zijn context moet bekijken. De huidige toestand toont mijns inziens nogmaals aan dat de Vlaamse Regering de VRT onvoldoende middelen geeft. De regering garandeert niet dat de 4 percentsfinanciering over vijf jaar wordt gegarandeerd. Ik hoop dat ik me vergis, maar er staan volgens mij onvoldoende middelen tegenover de opdracht die u in de beheersovereenkomst hebt gegeven.
De voorzitter: De vraag aan de VRT-verantwoordelijken om hier aan een hoorzitting deel te nemen, blijft gehandhaafd. Ik laat hen de vrijheid om een datum voor te stellen.
De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Ik wil de zaken in een breed perspectief bekijken. Een van de basisopdrachten van de openbare omroep is cultuurbevordering. We mogen niet vergeten dat dit een van twee of drie elementen is die de openbare omroep onderscheiden van de privézenders. De discussie gaat over meer dan het al dan niet uitbouwen van een cultuurkanaal. Zo´n kanaal is maar het topje van de ijsberg, en deze discussie gaat over de hele ijsberg.
Ik sta met die stelling niet alleen. Verschillende parlementsleden riepen al op om er werk van te maken. We zijn blij dat dit aspect in de beheersovereenkomst veel aandacht krijgt. Er zijn belangrijke stappen gezet om die rol te expliciteren en te versterken. Het driesporenbeleid van de VRT geeft er uitdrukking aan. Ik vind dat het belangrijker is om aandacht te hebben voor de rol van kunst en cultuur op Eén, Canvas, Donna en Radio 1 dan voor de rol van kunst en cultuur op Klara of een nieuwe digitale cultuurzender. Klara en die digitale cultuurzender zijn er voor de liefhebbers, maar het basiswerk gebeurt op alle zenders. Dat moet duidelijk zijn.
Bij wijze van boutade zou ik kunnen zeggen dat zo´n cultuurzender eigenlijk niet nodig is als dat basiswerk voldoende zou zijn uitgewerkt. Er wordt smalend gesproken over kunst en cultuur op de openbare omroep, alsof het een zaak voor de happy few is. Dat is niet zo. Cultuur heeft veel dimensies. Er is populaire cultuur en ernstige cultuur. Cultuur belangt iedereen aan, en dat is voldoende aangetoond.
De VRT is en blijft de grootste culturele instelling van het land. Velen denken dat de VRT een entertainmentbedrijf is. De VRT heeft echter een sleutelrol op het vlak van informatie, educatie en cultuur. We moeten de VRT bijgevolg benaderen als de grootste culturele instelling van het land. In de krant stond vandaag opnieuw het woord ?volksverheffing´. Dat maakt me gelukkig, want met dat ouderwetse woord wordt verwezen naar de educatieve rol van de openbare omroep. De commotie ontstond na een verklaring van de heer Van Roe. Op 25 oktober zei hij hier dat het cultuurkanaal er misschien niet komt. Op 27 oktober stond dat zo in de krant. Hij zei: ?Als er geen nieuwe inkomsten worden gevonden, is dat ondoenbaar.? De krant voegde eraan toe: ?Bourgeois blijft erbij dat er geen extra middelen komen.? Ik was verbouwereerd over die reactie. Dat heeft te maken met wat de heer Stassen en mensen van de VRT zelf een gevolg van de ontoereikende financiering van de openbare omroep noemen.
In de artikelen 12 en 35 van de beheersovereenkomst staat uitdrukkelijk de opdracht om een digitaal tv-kanaal voor cultuur te creëren. Artikel 12 gaat over het principe; artikel 35 over de inkomsten die voor de uitbouw van dat cultuurkanaal mogen worden aangewend. In de tekst staat het volgende: ?De private sector en de structureel gesubsidieerde kunstensector, maar ook het zenderpark en de toewijzing van etherfrequenties komen toe aan de VRT, onder meer met het oog op initiatieven die inspelen op de mogelijkheden die de digitalisering biedt.?
Uit de krant vernamen we dat de cultuurzender er toch zal komen. Op 21 november besprak de raad van bestuur de krijtlijnen ervan. Klara-baas Walter Couvreur sprak erover in de kranten. Begin december was de deadline voor het indienen van de nota over het cultuurkanaal. Toen is beslist de deadline te verplaatsen naar 1 maart. Vooral de personeelswissels aan de leiding van de omroep zouden de oorzaak van het uitstel zijn, zo lezen we. Ik neem aan dat dit binnenkort is opgelost.
Ik wil de VRT zeker geen slechte intenties toedichten. Op 21 oktober, dus nog voor de heer Van Roe hier zijn opwachting maakte, had de VRT al mevrouw Reinhilde Weyns aangetrokken als co?rdinator strategie voor cultuur.
Gezien de commotie wil ik bij de minister peilen naar de draagwijdte van een en ander. Hoe moeten we die twee artikelen van de beheersovereenkomst lezen, in het licht van de uitspraken van de heer Van Roe? Is de uitbouw van het cultuurkanaal enkel een mogelijkheid die de VRT eventueel kan schrappen? Als de VRT voldoende financiële middelen vindt voor de realisatie van dat kanaal, hoe worden de financiële prioriteiten dan uitgewerkt? Maakt dat dan deel uit van keuzen die al dan niet in het ondernemingsplan worden gemaakt? Misschien kunt u daar niet veel concreets over zeggen, omdat er nog niets is beslist. Ik had echter graag geweten welke intenties u daaromtrent hebt. Behoort een beslissing over het al dan niet opstarten van dat kanaal en de vorm waarin dat moet gebeuren tot de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder? In dat verband verwijs ik opnieuw naar de uitspraak van de heer Van Roe.
Is een cultuurkanaal in het snel evoluerende medialandschap een statisch begrip? Wordt dat een kanaal zoals Eén en Canvas dat zijn, of kan dat een kanaal zijn dat een extensie of annex is van een bestaand kanaal, zodat bijvoorbeeld ontkoppeling mogelijk wordt? In dat laatste geval zou dat kanaal, al dan niet met beperkte zendtijd, voor een uitdieping van een ander kanaal kunnen zorgen. Ik vergelijk dat met wat er met internetradio gebeurt: Radio 1 werkt met het idee om rond een aantal muziekgenres via het internet verdiepend te werken. Zou dat een oplossing kunnen zijn voor het financieringsprobleem? Ten slotte: er is gezegd dat de VRT voor bijkomende financiering zou kunnen zorgen via de verzelfstandiging van het zenderpark. Mag dat geld worden aangewend voor dat cultuurkanaal? Heeft de minister een idee van de omvang van de opbrengsten van die verzelfstandiging, of kan hij zeggen wanneer we daarover meer zullen vernemen?
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, over dit onderwerp is al veel gedebatteerd. We moeten echter durven erkennen dat er de afgelopen tijd veel is gebeurd op de VRT, en dat maakt een grondige afwikkeling van het dossier moeilijk.
Het eerste element is vanzelfsprekend de financiële kant van de zaak. Ik herinner me nog de eerste discussies over de kostprijs van een digitaal cultuurkanaal. Die werd toen geraamd op 10 tot 15 miljoen euro; sommigen zegden zelfs dat ze het voor 4 miljoen euro zouden klaren. De vraag is welk format men zal hanteren. Mijns inziens mag de politieke wereld daarover niet beslissen. De huidige financiële toestand en de nieuwe beheersovereenkomst hebben het management verplicht om streng de financiële implicaties te onderzoeken.
Ik denk dat de vorige sprekers het verkeerd voor hebben, op de heer Verstrepen na. De basis voor de opdrachten die de VRT worden toebedeeld, is opgenomen in het decreet. Daarin staat dat nieuws, informatie en cultuur een topprioriteit zijn; de rest is van minder belang. Mijn conclusie is dat het vorige management boven zijn stand heeft geleefd als het over de niet-prioritaire opdrachten gaat. Ik ben er bijgevolg geen voorstander van dat minister Anciaux opnieuw een inspanning levert en een deel van de kosten betaalt. Dat kan niet. De basisopdrachten van de VRT - nieuws, informatie en cultuur, en in tweede orde sport en educatie - moeten worden uitgevoerd met de middelen uit de basisdotatie, en dat moet gebeuren met de financieringstechnieken die in de beheersovereenkomst zijn bepaald.
Het zou de transparantie trouwens niet ten goede komen dat de ene minister dit financiert en de andere dat. Dat zou geen goede zaak zijn. De nieuws- en informatiekanalen worden overigens ook niet door de politieke partijen gefinancierd. Cultuur is een topprioriteit voor de VRT, en de VRT heeft geld. Destijds heeft de VRT er echter voor gekozen om minder te investeren in cultuur en meer in niet-prioritaire opdrachten. Dat maakt een en ander moeilijk houdbaar. Het voetbalcontract is een schitterend voorbeeld: we geven enorm veel belastinggeld uit voor iets wat men elders gratis kan bekijken. Vandaag is het management bezig met een heroriëntatie, en ik denk dat de heer Van Roe op dat vlak verdienstelijk werk levert.
De politiek moet zich niet bemoeien met het format. Het baart me zorgen dat leden van de raad van bestuur de neiging hadden om uitspraken te doen over de programmering van Radio 1 en dergelijke. Nadien is dat gelukkig wat rechtgezet. Ik wil niet dat de perceptie ontstaat dat bestuurders en politici zich daarmee willen bemoeien. Zo vind ik ook dat de uitspraken van minister Van Brempt niet kunnen. Het is verdienstelijk dat men pleit voor een vervrouwelijking van de top van bedrijven. Maar in de beheersovereenkomst van de VRT zijn duidelijke afspraken opgenomen, inclusief een stappenplan dat tot 2011 zorgt voor de vertegenwoordiging van vrouwen in de VRT-top. Als men dat soort van uitspraken toelaat, dan komt een kettingreactie op gang, met interpellaties die uiteindelijk kunnen leiden tot discussies onder politici over de inhoudelijke werking van de VRT. De programmering is een zaak van het management.
Hetzelfde geldt voor het ondernemingsplan. Dat is een bevoegdheid van de raad van bestuur. Destijds zijn daarover hier afspraken gemaakt. Ik wil alleszins niet discussiëren over het ondernemingsplan, want dat behoort niet tot onze bevoegdheden. De perceptie dat de raad van bestuur en de politici zich opnieuw met de VRT gaan bezighouden, mag niet ontstaan. Transparantie is natuurlijk een andere zaak.
De heer Jos Stassen: U hebt zonet nog gezegd dat de financiële keuzes van het vorige management verkeerd zijn. Nadien zegt u dat we ons niet moeten bemoeien met de keuzes van het huidige management. Eerst doet u politieke uitspraken over de werking van de VRT, want dat komt u goed uit. U moet echter consequent zijn: als u uitspraken over het vorige management doet, zoals ook ik al heb gedaan, dan moet u aanvaarden dat men dat ook doet over wat de VRT vandaag onderneemt.
Tijdens de discussies over het fameuze decreet heb ik gezegd dat intelligentie wordt gedefinieerd door datgene wat wordt gemeten in een intelligentietest, en zo ook dat de strategische opties worden gedefinieerd door wat volgens de raad van bestuur strategie is. De heer Deleu heeft de veranderingen bij Radio 1 gewoon omschreven als strategisch, en op basis daarvan zich op het decreet beroepen. Ik heb dat voorspeld; u wist dat dus.
De heer Carl Decaluwe: De VRT moet efficiënter werken. Mijn stelling is dat de VRT, als de omroep dat wil, over voldoende middelen beschikt om het cultuuraanbod verder uit te bouwen. Dat zal waarschijnlijk wel betekenen dat een aantal populaire maar dure programma´s die niet tot de decretale opdracht van de openbare omroep behoren, zullen moeten worden aangepast. Het VRT-management moet dat doen.
De heer Jos Stassen: U pleit tegen Witse.
De heer Carl Decaluwe: Ik zeg niets over Witse. U bezondigt zich aan populisme, zoals de heer Glorieux gisteren in de plenaire vergadering al deed. U maakt er een karikatuur van. Hoe de VRT dat aanpakt, is zijn zaak. We hebben vastgesteld dat de VRT veel te veel sportrechten heeft aangekocht. Men koopt dubbel zoveel aan als men kan uitzenden. Is dat goed bestuur? Misschien kan men wat minder aan sport en wat meer aan cultuur besteden? De VRT heeft middelen. Ik denk dat de VRT het dus kan, als de omroep tenminste wil. Een ander punt is de creatie van een eigen productiehuis zoals in de beheersovereenkomst staat. Er is voldoende creativiteit in huis om dat te doen. In plaats van veel geld te besteden aan outsourcing, kan zo ruimte worden vrijgemaakt voor het cultuuraanbod.
Voor onze fractie is het aanbieden van cultuur en kunst op Eén en Canvas een topprioriteit. Dat staat ook in de beheersovereenkomst. Een apart digitaal cultuurkanaal is het derde spoor. Dat is voor ons geen topprioriteit.
Laat het management werken, binnen de budgettaire mogelijkheden en op een verantwoorde manier. Men moet dus niets uitdenken voor de happy few. Op een bepaald ogenblik dacht men in die richting. Het geld kon niet op. Kijkers waren niet belangrijk. 15 of 20 miljoen per jaar uitgeven, dat kon allemaal. Voor mij kan dat niet. Het derde spoor: als het kan, met plezier, maar men moet dit niet forceren. 1 maart is voor mij ook geen fetisj. Er vallen financieel nog veel lijken uit de kast. Laat het management rustig orde op zaken stellen en de weg die nu wordt bewandeld, verder bewandelen.
Mijnheer Caron, ik zou graag eens een aantal tussenkomsten van u en van mij van een jaar geleden lezen. Ik ben hier een van de weinigen die op een aantal punten consequent is. Mijnheer Stassen, u bent in de oppositie en de oppositie is altijd consequent, tot ze in de meerderheid zit.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Ik voel mij altijd zeer ongemakkelijk als sport tegen cultuur of cultuur tegen sport wordt uitgespeeld. We hebben het over de centrale opdrachten van de VRT. Daarin speelt cultuur een centrale rol. Ik ben absoluut geen sporthater, integendeel. Ook sport moet op de openbare omroep een plaats krijgen. Wij moeten niet het aantal minuten en uren wegen en meten. Dat laat we aan het management over. Maar, mijnheer Decaluwe, een beheersovereenkomst is een beheersovereenkomst. Dat is ons instrument om het beleid te wegen en te meten en te controleren. Ik zou toch vermijden om in een vals discours het ene tegen het andere uit te spelen. Er kunnen nog keuzes worden gemaakt over interne bestedingen van middelen, over externe bestedingen aan productiehuizen, over het aantal zenders enzovoort. Het gaat helemaal niet over een discussie van sport versus cultuur of omgekeerd.
De heer Carl Decaluwe: Voor mij is een decreet heilig. In het decreet staat een duidelijke prioritaire afweging van de opdrachten: nieuws, informatie, duiding en cultuur zijn topopdrachten. En die worden aangevuld. Dat is zeer belangrijk. Als men destijds met de VRT volgens het decreet had gehandeld, dan had men geen sportzender moeten oprichten maar een cultuurzender. Mijn stelling is: de middelen zijn er, dus moet het management conform het decreet en de beheersovereenkomst werken. Wie alleen maar kiest voor dure programma´s, komt natuurlijk geld te kort.
Mijnheer de minister, op welke manier is er nog een samenwerking mogelijk met Nederland? Is men daar met de verschillende omroepen al niet mee bezig? Ook deze denkpiste werd op een bepaald ogenblik gelanceerd. Blijft dit nog zo? Zou dit niet een vorm van efficiëntie zijn? Of werd die denkpiste verlaten onder Tony Mary?
Hoe zit het met de private partners, die ook uitdrukkelijk waren voorzien in de beheersovereenkomst? We hebben goed begrepen dat Alfacam niet kon wegens een of andere Europese wetgeving met betrekking tot de overheidsopdrachten. Op welke manier worden die private partners dan ingevuld? Zijn dat productiehuizen? Zijn dat eenmansvennootschappen? Is dat de culturele sector zelf? Ik kan mij niet inbeelden dat het Concertgebouw van Brugge geld zal vinden om te participeren. Het zal eerder omgekeerd zijn.
De heer Caron had ook een belangrijke opmerking over het zenderpark. Dat zal nog niet voor morgen zijn. Ik ben ook een realist, ik ken de procedures op het vlak van ruimtelijke ordening en leefmilieu. Dat zal allemaal meespelen. Het zal ook een belangrijke investering vergen om dit zenderpark met de nieuwste technologieën te realiseren. Men werkt met een PPS-formule. De private sector zal daarin enkel meespelen als hij er ook geld kan uithalen. Tot nu toe konden de mensen gratis via de ether kijken. Met dat digitale zenderpark zullen de toekomstige kijkers die geen kabel hebben wel moeten betalen. Ik zie anders niet in welk businessplan men kan voorleggen. Klopt mijn redenering hier, mijnheer de minister? En hoe zal die financiering, zoals in de beheersovereenkomst voorzien, worden uitgevoerd?
De voorzitter: Ik wil op enkele zaken reageren. Ik viel ongeveer van mijn stoel, mijnheer Decaluwe, toen u zei dat wij over het ondernemingsplan in deze commissie niet zouden praten omdat dat onze bevoegdheid niet is. Deze discussie voeren wij - om van oude zakken te spreken - al ik weet niet hoeveel jaren: wat is de bevoegdheid van de raad van bestuur, de gedelegeerd bestuurder en dit parlement, en in het bijzonder van deze commissie? Ik heb daarover veel met u gesproken. Het is de eerste keer dat ik u hoor zeggen dat dit ondernemingsplan onze bevoegdheid niet is.
De heer Carl Decaluwe: Ik heb altijd gezegd dat het zeer delicaat was omdat het op het randje is. U hebt het trouwens zelf naar aanleiding van actuele vragen gezegd dat het op de grens is. Ik wou wel eens weten wat het nu eigenlijk is omdat er op dat ogenblik in de pers enorm veel over werd geleuterd. (Opmerkingen van de heer Stassen)
Het was niet de bedoeling om er een discussie over te voeren en ons te mengen in de ondernemingsplannen, mijnheer Stassen. Ik heb dat nooit gezegd. Als u dat beweert, mijnheer Stassen, bewijs het dan.
Zoek op mijn website naar mijn tussenkomsten. Ik heb nooit gediscussieerd over de inhoud of over programma´s.
De heer Stassen: Het gaat over beleidsplannen die de VRT gemaakt heeft. U zegt nu dat we daar niet over mogen praten.
De heer Carl Decaluwe: Ik zeg dat niet. Geef me volgende week al de prints.
De heer Dany Vandenbossche: We hebben gediscussieerd over de wijze waarop de VRT-directie en de raad van bestuur hebben gefunctioneerd, en inderdaad vaak op de rand van onze bevoegdheid.
Voor wat het cultuurkanaal betreft, blijf ik op mijn standpunt. Hoe het kanaal er zal uitzien, is louter een bevoegdheid van de VRT, met name van diegenen die voor de programmatie verantwoordelijk zijn. Waar ik wel van uitga, is dat er een beheersovereenkomst is afgesloten en dat men op een of andere manier dat cultuurkanaal zal moeten uitbouwen. We zullen zien wat er op 1 maart is.
Ik wil ook reageren op het feit dat een lid van de raad van bestuur van de VRT, namelijk de heer Deleu, een uitspraak ?zou´ gedaan hebben. Ik heb er nadien met de heer Deleu over gecommuniceerd, dat heeft de heer Decaluwe ook gedaan. De heer Deleu heeft gezegd dat hij niet gezegd heeft wat de heer Stassen beweert. De heer Deleu heeft niet gezegd dat de beslissing tot herprofilering van Radio 1 een strategische beslissing was. Hij heeft alleen gezegd dat, indien men zou beslissen dat de VRT-radio´s herleid worden tot één radio met één programmatie, dit wel een strategische beslissing zou zijn. Maar niet het feit dat men een radio herprofileert. Ik beken dat ik mij wel zijdelings met de inhoud van die radio gemoeid heb omdat er vanuit de culturele sector gevraagd werd hoe die radio zou omgaan met bepaalde soorten muziek.
Ik ga ervan uit dat de nota over het cultuurkanaal er op 1 maart is.
De heer Stassen: Van welk jaar?
De heer Dany Vandenbossche: Van het jaar 2007.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Geachte collega´s, ik wens iedereen een gelukkig jaar. Diegenen die voorspelden dat we onder het nieuwe management weinig stof tot discussie zouden hebben, komen bedrogen uit. Ik heb het gevoel dat er hier voldoende stof tot discussie is en ook nog zal zijn.
Ik wil allereerst verwijzen naar de decretale opdracht waarin cultuur een van de basisopdrachten is van de VRT. Dat wordt hier niet in vraag gesteld, integendeel, het wordt hier beklemtoond. De nieuwe beheersovereenkomst legt veel meer dan voorheen nog, de nadruk op cultuur en geeft op dit vlak veel meer opdrachten aan de VRT. We werken met een driesporenbeleid: het generalistische aanbod, het specialistische aanbod en het themakanaal. Bij de omschreven taken voor elk van de radio´s, voor elk van de tv-kanalen, staat telkens de opdracht om cultuur te brengen. In de beheersovereenkomst staat ook dat er een multimediaal en participatief webplatform inzake cultuur tot stand moet komen. De VRT is dus een cultuuractor. Het webplatform zal een belangrijke rol spelen in het creatieve culturele gebeuren. Ook daar is het duidelijk dat het talent binnen het huis zijn kansen moet krijgen en er een verschuiving moet komen naar meer interne producties.
Een aantal collega´s stellen vragen over de samenwerking met de private sector, meer bepaald de gesubsidieerde kunstensector, voor de financiering van dat cultuurkanaal. Er wordt de mogelijkheid tot samenwerking geboden, maar er is op dit moment geen financieel engagement van de regering.
Het zenderpark is inderdaad nog niet voor morgen. We doen heel wat zaken tegelijkertijd. Er was de Regionale Radiocommunicatieconferentie in Genève. We hebben met de regering beslist om een vennootschap op te richten die, zeker in de eerste fase, 100 percent publiek is, dus geen samenwerking met de private markt. We opteren voor drie inbrengen: de VRT met het zenderpark, de overheid met de frequenties en de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen met kapitaal. Het geld zal niet in één keer nodig zijn. We moeten eerst de multiplex en de frequenties nog afstemmen met de buurlanden. Maar in 2007 moet de vennootschap er zijn. Daarna zetten we de volgende stappen want eind 2008 moeten we kunnen overgaan tot de analoge switch-off. Maar we zitten op schema.
De nieuwe beheersovereenkomst met de VRT bepaalt dat een digitaal televisiekanaal cultuur kan starten vanaf de datum van ondertekening van de beheersovereenkomst. De modaliteiten, het financiële plan met inbegrip van het verwerven van sponsorinkomsten, en de startdatum van dit cultuurkanaal zouden geregeld worden in een addendum dat de partijen sluiten tegen uiterlijk 1 december 2006. Ik wil beklemtonen dat deze sponsoring niet valt onder het sponsoringplafond dat in de beheersovereenkomst staat. Er is een aparte sponsoring voor het cultuurkanaal mogelijk.
Ter gelegenheid van het verstrijken van die termijn heb ik aan de Vlaamse Regering meegedeeld dat 1 maart 2007 de nieuwe einddatum is voor het betrokken addendum. Het uitstel heeft te maken met de managementwissel. Zowel de gedelegeerd bestuurder als de directeur televisie zijn opgestapt. Na overleg met de VRT-leiding zijn we tot de datum van 1 maart 2007 gekomen. Dat belet echter niet dat we intussen de gesprekken hierover blijven voeren, in eerste instantie tussen de leiding van de VRT, het kabinet van de minister bevoegd voor Cultuur en mijn eigen kabinet. Dit is dus de werkgroep waarover de heer Verstrepen het in zijn vraag heeft. Het spreekt voor zich dat we ook andere regeringsleden of hun kabinetsvertegenwoordigers betrekken. Over het concrete verloop kan ik momenteel weinig zeggen om de besprekingen niet te storen. Ik kan dat wel doen als er een definitief voorstel is.
Elke vroegtijdige communicatie kan veel, om niet te zeggen alle, plannen in de war sturen. De gesprekken gaan net over de aspecten die hier vandaag aan bod komen, over de modaliteiten, het financiële plan en de sponsorinkomsten, de startdatum enzovoort. Minister Anciaux is dus rechtstreeks betrokken partij.
Ik ga niet in op de bewering van de heer Stassen over de financiering. Ik betwist die stelling.
De VRT krijgt dankzij de beheersovereenkomst middelen bij, zoals bijna geen enkele andere Vlaamse openbare instelling de eigen middelen ziet groeien. Maar dat debat is al meer dan genoeg gevoerd. Ik kan enkel mijn appreciatie uitspreken over het door Piet Van Roe gevoerde beleid, net zoals de vakbonden dat doen. Meer kan ik daarover ook niet zeggen. Het is de bedoeling tot een regeling te komen en dus moeten die gesprekken volop een kans krijgen.
Ik heb aan het nieuwe management gesignaleerd dat er vroeger gesprekken met Nederland geweest zijn over een mogelijk gezamenlijk kanaal en zelfs over structurele permanente samenwerking. Zo´n samenwerking bleek toen onmogelijk, wegens de twee verschillende concepten. Bij mijn weten zijn er nu opnieuw gesprekken, niet over een heel omvattende samenwerking, maar wel om interessante programma´s uit te wisselen. Ook dit wordt stapsgewijs aangepakt, wat volgens mij de beste manier is.
De heer Jurgen Verstrepen: Ik hoop dat het nieuwe management van de VRT meer openstaat om dergelijke projecten te lanceren en samen te werken. Want het vorige management stond weigerachtig om samen te werken met andere initiatiefnemers, privéondernemingen en zelfs andere buitenlandse openbare omroepen. De vorige manager zei zelfs botweg: ?We werken niet samen, we krijgen toch genoeg geld om het te doen, we hebben hen niet nodig.? Ik hoop dus dat het nieuwe management, met Piet Van Roe, het anders bekijkt.
Ik vind die emotionele discussie over cultuur op tv, cultuur op het internet, een cultuurzender enzovoort altijd zeer boeiend. Ik ben blij dat de heer Decaluwe, net als ik, onderstreept dat de VRT genoeg middelen heeft. En dat heeft veel met dat cultuurkanaal te maken. Want ik blijf zeggen dat de VRT geen zin heeft in een puur cultuurkanaal, wat geen extra marktaandeel en geldoverschotten genereert. Waarop baseer ik dat? Toen de heer Mary nog aan de macht was, heeft de VRT zelf niets bedacht voor dat cultuurkanaal. Tony Mary heeft enkel gezegd dat hij geld moest hebben. De ?hofleveranciers´ kregen de opdracht om snelsnel formats te bedenken voor een cultuurkanaal en programma´s te ontwikkelen. Want toen vroegen we naar een businessplan om dat geld te verantwoorden. Op dat ogenblik pas heeft men aan de productiehuizen de opdracht gegeven om iets uit te werken.
Ook de herstructurering is niet af te schuiven op ?te weinig geld´. Die herstructureringen die nu doorgevoerd worden, hebben te maken met de multimediale platformen en digitalisering van de content. Want een digitale culturele content, bruikbaar op tv maar ook op de multiplatformen of de webplatformen, heeft men eigenlijk al. Men moet niet doen of men van nul een zender moet opstarten. Men heeft die content al en met de herstructurering komt die onder één noemer. De evolutie van de VRT heeft niks te maken met het feit dat hij zogezegd minder geld krijgt - want hij krijgt meer geld -, maar heeft te maken met een evolutie die men overal in het medialandschap ziet. Op alle levels, privé en openbaar, nationaal en internationaal, is er die beweging. Vijf jaar geleden had men voor een doorsnee content platform-website ongeveer 40 percent meer mensen nodig dan vandaag.
Dat heeft te maken met optimalisatie, centralisatie en herstructureringen in de sector. De VRT doet niets anders dan die evolutie volgen, en ik kan hen dat niet kwalijk nemen. Nu zeggen dat ze moeten herstructureren omdat ze te weinig geld krijgen, is absolute onzin.
Ik vraag me ook af waar de culturele sector zit. Die sector digitaliseert steeds meer, neemt meer beeld en geluid op en realiseert steeds meer multimediaprojecten die hij online zwiert. Vanuit die sector is er het besef en de bereidheid om content te maken. Via het internet starten er parallelle internetnetwerken op waarop mensen zich kunnen abonneren. Ze krijgen dan hoogstaande kwaliteit in een peer-to-peerconnectie die verglijkbaar is met digitale themakanalen. Dat staat allemaal nog in de kinderschoenen, maar de mogelijkheden zijn er. Voor de culturele sector is daarin veel toekomst weggelegd, meer dan in het afhangen van de Reyerslaan, waar een programmadirectie beslist of iets al dan niet wordt uitgezonden.
Laat me even verwijzen naar het marktaandeel van de cultuurzenders in het buitenland. Wat is er mis met te stellen dat die voor the happy few zijn? Dat mag hier niet worden gezegd want het moet voor iedereen zijn. De cultuurzenders in het buitenland springen, op het vlak van kijkcijfers, al jaren niet boven een bepaalde grens. Dat is een vaststaand feit. In het buitenland is zelfs geprobeerd om klassieke radio in zijn klassiekheid te commercialiseren. Zelfs door de commercialisering van de klassiekheid is men niet boven een bepaald marktaandeel geraakt. In Duitsland is ZDF al jarenlang op de satelliet met themakanalen, zoals Docu ZDF en Theater ZDF. Die brengen content die verspreid zit over algemene kanalen. Dat wordt dan gebundeld en aangevuld met extra´s die niet op een breed kanaal kunnen worden geplaatst. Dat is een mooi voorbeeld van hoe een openbare omroep iets kan bereiken met de beschikbare middelen. Cultuur is een niche voor een bepaalde groep. Het gaat om culturele meerwaardezoekers die daar moeite voor willen doen. Het zou me dan ook verbazen dat Vlaanderen op dat vlak helemaal anders zou zijn dan de rest van de wereld.
De vraag is hoeveel we daarvoor over hebben. De openbare omroep krijgt geld en moet maar prioriteiten stellen. Als ze een deftige cultuurzender maken, dan zullen ze het geld ergens anders vandaan moeten halen. De prioriteiten zijn in deze beheersovereenkomst aangepast. Ik dacht dat iedereen hier vroeg naar meer cultuur. Dat staat nu in de overeenkomst en dus moet de VRT het maar uitvoeren. De omroep krijgt zelfs meer middelen waardoor niet verder moet worden gediscussieerd over extra middelen. De VRT moet met open vizier denken aan de realisatie van een cultuurkanaal en -programma´s, in plaats van nu, haast op een zagende manier, te blijven zeggen dat er geen geld is.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de voorzitter, de dinsdag voor de kerstvakantie heb ik de kans gekregen om deel te nemen aan een panelgesprek bij deBuren over kunst op de openbare omroep, samen met Guy Peeters en de programmadirecteur van Nederland 3. Het was geen politiek debat, maar wel plezierig. Daar is gezegd dat, als de openbare omroepen niet willen samenwerken, er een soort van voldongen feit moet worden gecreëerd door de sector, die zegt wel te willen samenwerken. Ik vind het trouwens een goede zaak dat er zou worden samengewerkt.
Mijnheer de minister, ik wil uw antwoord in één zin samenvatten. Met dat cultuurkanaal heeft de VRT en de politiek een kat in een zak gekocht. Het komt er ooit, maar het is niet duidelijk hoe het zal worden gefinancierd. Als het er komt, dan zal dat ten koste zijn van bijkomende opdrachten. Ik wil het met een boutade zeggen. Als de VRT de Australian Open niet meer uitzendt of bespaart op andere sportrechten, dan is er geld voor cultuur. Als ze bepaalde fictiereeksen niet meer maken, dan hebben ze geld dat naar cultuur kan gaan. Ik noteer dat CD&V zegt dat bepaalde zaken die nu lopen, volgend jaar niet meer uitgezonden zullen worden. U hebt een kat in een zak gekocht. Het komt er misschien ooit, maar het financiële plaatje is allesbehalve rond. Als het er komt, dan zal dat ten koste zijn van andere opdrachten. Ik stel eens te meer vast dat CD&V en Vlaams Belang hetzelfde zeggen over de openbare omroep, en ik maak me daar bijzonder grote zorgen over.
De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, ik respecteer de mening van iedereen, maar als cultuur de opperste uiting is van wat we in onze samenleving hebben opgebouwd, dan hebben we de luizige plicht - in de West-Vlaamse betekenis - om dat naar de mensen te brengen. De televisie is nog steeds de drager die het meeste bij de mensen komt en waardoor we cultuur toegankelijk kunnen maken voor veel mensen. Het gaat hier om toegankelijkheid, en dat is anti-elitair.
Het klopt dat het misschien nog steeds iets is voor een klein publiek, maar we moeten elke dag aan de verruiming van dat publiek werken. Mijnheer Decaluwe, in een ander kader pleit u ook voor meer kleine sporten op televisie. Mag ik die vergelijking maken om de tegenstelling te overbruggen? Ook voor kleinere dingen in de samenleving, moeten inspanningen gebeuren.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer Stassen, volgend jaar zal er geen tennis meer worden uitgezonden want Kim Clijsters houdt ermee op en wat er met Justine Henin zal gebeuren, is niet duidelijk. Het is onder druk van het parlement dat de VRT prioritair aandacht moet hebben voor kleine sporten die op de commerciële zenders geen kans krijgen. Zolang voetbal in open net en gratis wordt uitgezonden, maakt het mij niet uit op welke zender ik ernaar moet kijken. Daar moet geen belastinggeld naartoe gaan. Laat dat liever naar handbal of zaalsporten gaan. Ik heb er ook geen probleem mee dat het geld voor cultuur wordt gebruikt. Wie zal doodgaan van een spelprogramma minder op de VRT? (Opmerkingen van de heer Stassen)
Ik heb het dan niet over de inhoud van programma´s.
De voorzitter: Het incident is gesloten.