Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 30/11/2006
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot mevrouw Fientje Moerman, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de stand van zaken van het ARKimedes-Fonds
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag betreft de evaluatie van het ARKimedes-Fonds. Een jaar geleden hebben op een paar dagen tijd nagenoeg alle Vlaamse beleggers zich in het fonds ingeschreven: na 5 dagen waren de 110 miljoen euro voor het ARKimedes-Fonds al opgehaald. Een jaar later is het fonds operationeel geworden.
Vandaag kunnen we in de pers lezen dat op 30 september ongeveer 11 miljoen euro is geïnvesteerd in een 16-tal bedrijven. De voorbije maanden waren er in de pers hier en daar wat kritische geluiden te horen van ondermeer Fortis Bank en de Vlerick Management School, zeggende dat het ARKimedes-Fonds zijn verdiensten heeft, maar hier en daar zou kunnen worden bijgeschaafd. Zo heeft de heer Raf Moons van Fortis Private Equity ARKimedes eind juli gezegd dat de 200 miljoen euro over 200 bedrijven zouden moeten worden verdeeld omdat ernaar wordt gestreefd om maximaal 1 miljoen per jaar per bedrijf te investeren. Een andere opmerking van de heer Moons was dat Vlaamse bedrijven die toevallig in Brussel gevestigd zijn, geen aanspraak kunnen maken op een ARKimedes-investering. Zijn derde opmerking was dat er op de markt van het durfkapitaal een concurrentie aan het groeien was tussen het ARKimedes-Fonds en het Vinnof.
Er werd een nationale enquête uitgevoerd door het Kenniscentrum voor Financiering van KMO, afgekort KeFiK, in samenwerking met de universiteit van Antwerpen. Daaruit bleek dat amper 3 percent van de Vlaamse respondenten de volgende drie jaar een beroep zouden doen op ARKimedes. Voor Vinnof en de Win-winlening zou dat ook een beperkt percentage zijn, namelijk ongeveer 6 percent en 4 percent. De enquête peilde ook naar het kenbaar zijn van overheidsinitiatieven. We hebben daar al eens over kunnen discussiëren naar aanleiding van een UNIZO-enquête. Ook hier bleek dat de verschillende initiatieven van de Vlaamse Regering relatief onbekend zijn en dat het voor de Vlaamse ondernemers niet duidelijk is wat precies de doelstelling en de doelgroep zijn. Zo stond ongeveer 71 percent van de respondenten heel neutraal tegenover het initiatief van ARKimedes, wat me doet veronderstellen dat ze de doelstellingen eigenlijk niet zo goed kenden. Ook voor Vinnof en de Win-winlening waren de resultaten ongeveer hetzelfde. Bij de KMO's waren de resultaten hetzelfde.
Ten slotte heeft mevrouw Knockaert, professor innovatie aan de Vlerick Management School een aantal opmerkingen gemaakt. Zij stelde vooral dat de doelstellingen van ARKimedes wat beter afgelijnd kunnen worden.
Ik beweer zeker niet dat ARKimedes geen goed initiatief is, maar we horen de evaluaties van deze mensen. Ook is alles pas operationeel en moet de volgende maanden nog groeien. Ook de kenbaarheid ervan bij de Vlaamse bedrijven moet nog groeien. Ik heb toch enkele vragen naar aanleiding van deze evaluaties vanuit het werkveld.
Mevrouw de minister, mijn eerste vraag gaat over een laatste update van het aantal bedrijven dat op dit moment kan genieten van ARKimedes-geld. Vandaag stond in De Tijd te lezen dat er eind september 16 bedrijven zijn waarin ongeveer 11 miljoen euro zou zijn geïnvesteerd.
Hoe evalueert u de opmerking van de heer Moons over het maximumbedrag van 1 miljoen euro per jaar per bedrijf? Kan dat aangepast worden? Vindt u dat wel of niet zinvol? Waarom houdt men eventueel vast aan dat maximumbedrag?
Hoe staat u tegenover de stelling van professor Knockaert over het gebrek aan financiering en de kritiek dat ARKimedes geen duidelijke doelstellingen heeft?
Is voor iedereen duidelijk hoe ARKimedes en Vinnof zich tot elkaar verhouden op de durfkapitaalmarkt?
Uit de KeFiK-enquête blijkt de grote onbekendheid bij de KMO's en globaal bij de Vlaamse bedrijven van de verschillende initiatieven die de Vlaamse Regering neemt om durfkapitaal ter beschikking te stellen van de KMO's en in het algemeen voor alle overheidsinitiatieven die worden genomen. Wat denkt u van de resultaten van deze enquête?
Ook andere instrumenten zoals de Win-winlening en Vinnof komen op het vlak van bekendheid niet goed uit de enquête. We hebben het er tijdens de begrotingsbesprekingen al over gehad, maar kunt u nog eens zeggen welke maatregelen u overweegt om de grote onwetendheid over de instrumenten in de toekomst te verminderen?
De voorzitter: Minster Moerman heeft het woord.
Minister Fientje Moerman: Op 28 november 2006 hadden exact 16 ondernemingen financiële middelen ontvangen van een van ARKIV's, de investeringsfondsen waarin het ARKimedes-Fonds heeft geïnvesteerd. Die investeringen vertegenwoordigen een bedrag van 11 miljoen euro. Het aantal investeringen en het investeringsbedrag zijn momenteel beperkt, maar liggen volgens PMV, dat het ARKimedes-Fonds voor ons beheert, in lijn met de financiële plannen die de ARKIV's bij hun aanvraag tot erkenning in het kader van de ARKimedes-regeling hebben ingediend. De eerste van de 11 ARKIV's werden immers pas begin 2006 opgericht. Zelfs in mei 2006 werd nog een laatste ARKIV opgericht.
Investeringsfondsen hebben normaliter een aanloopperiode nodig, waarin zij zich kenbaar maken aan de markt en de nodige 'dealflow' kunnen aantrekken. Eenmaal een dossier aan een aantal basiscriteria voldoet, wordt beslist een diepgaande analyse of de zogeheten 'due diligence' op te starten. Daarbij komen commerciële, technologische, juridische en financiële aspecten aan bod en worden de mogelijke risico's van het dossier in kaart gebracht. Een 'due diligence' kan gemakkelijk een aantal maanden in beslag nemen. Eenmaal de analyse is afgerond, wordt een investeringsbeslissing genomen. Als de beslissing positief is, wordt een 'term sheet' opgesteld, waarin het fonds de voorwaarden vastlegt waaronder het bereid is te investeren in een welbepaalde onderneming. Die 'term sheet' dient als basis voor het opstellen van de investeringsdocumenten. Eenmaal de investeringsdocumenten zijn opgesteld, kan de investering daadwerkelijk worden uitgevoerd en vaak komt daar ook nog een notariële akte bij kijken. Het hele investeringsproces neemt bijgevolg al gauw een aantal maanden tijd in beslag. Tel daarbij nog de aanloopperiode die de ARKIV's nodig hadden om de 'dealflow' op gang te trekken, en dan wordt duidelijk dat 16 ARK-investeringen, aldus PMV, een goed resultaat zijn.
Bovendien hebben de ARKIV's nog 11 uitstaande 'term sheets', samen goed voor 5.125.000 euro, waarvan de meeste, volgens PMV, op korte termijn zullen leiden tot daadwerkelijke investeringen. De meeste ARKIV's beogen in 8 tot 12 ondernemingen te investeren, waarbij 60 tot 70 percent van de middelen wordt aangewend tijdens de investeringsperiode gedurende de eerste vijf jaar en de rest nadien via opvolgingsinvesteringen in diezelfde ondernemingen. De middelen van het eerste ARKimedes-Fonds zullen bijgevolg wellicht in een 120-tal ondernemingen terechtkomen. Nu de aanloopperiode achter de rug is, zal het investeringsritme van de ARKIV's in de komende periode zeker versnellen. Ik ga er bijgevolg van uit dat de ARKIV's alle middelen die dankzij ARKimedes gemobiliseerd werden, daadwerkelijk zullen kunnen investeren in Vlaamse KMO's.
Een stijging van het maximuminvesteringsbedrag van 1 miljoen euro per jaar en per bedrijf zou de regeling inderdaad enigszins versoepelen en er bijgevolg voor kunnen zorgen dat de ARKimedes-middelen sneller worden aangewend en beter aan de behoefte beantwoorden, maar de maximumgrens destijds werd vastgelegd op basis van de Europese regelgeving inzake steun. Op 18 augustus 2006 werden evenwel: "communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in KMO's" uitgevaardigd. Die richtsnoeren maken het mogelijk om de maximuminvesteringsgrens in de ARKimedes-regeling op te trekken tot 1,5 miljoen euro per jaar en per bedrijf. Momenteel wordt daartoe een aanvraagdossier voorbereid. Boven het bedrag van 1,5 miljoen euro kunnen we niet gaan, aangezien de Europese regels ter zake van toepassing zijn. Ik ben enigszins verrast over het feit dat mevrouw Knockaert stelt dat ARKimedes geen duidelijke doelstellingen zou hebben. Het was indertijd immers mevrouw Knockaert zelf die samen met professor Bart Clarysse intensief heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de ARKimedesregeling. Zij kent de regeling dus bijzonder goed.
Het is natuurlijk de taak van academici om voortdurend bestaande instrumenten kritisch in vraag te stellen. In het geval van ARKimedes werd het systeem ontworpen om tegemoet te komen aan het tekort aan risicokapitaal voor KMO's. Dat is het hoofddoel van de regeling. Het mechanisme dat uitgewerkt werd, laat toe om dat tekort te helpen opvullen én daarbij voor de aandeelhouders in het ARKimedesfonds nog een aantrekkelijk rendement mogelijk te maken.
Mijnheer Van den Heuvel, uw vierde vraag betreft de verhouding van ARKimedes tot het Vlaams Innovatiefonds, het Vinnof. U vraagt of er redenen zijn om te vermoeden dat die twee instrumenten concurrenten zijn of zullen worden. U vraagt ook hoe de concurrentie op de durfkapitaalmarkt in het algemeen is en of er een overaanbod is. Vinnof en ARKimedes zijn complementaire regelingen. Vinnof richt zich uitsluitend tot starters die maximum drie jaar oud zijn en nog niet op grote schaal commercieel actief zijn. Private kapitaalverschaffers, zoals de ARKIV's, zijn vaak niet bereid om dergelijke innovatieve starters te financieren, omdat zij het risicoprofiel van die bedrijven te hoog inschatten.
Vinnof wil innovatieve ondernemingen in Vlaanderen meer kansen bieden door in hun prille levensfase financiering aan te reiken. Die financiering, aangeduid als 'zaaikapitaal', moet het voor ondernemers gemakkelijker maken om in een volgende fase een beroep te doen op private kapitaalverschaffers, waaronder de ARKIV's.
Vinnof heeft met een aantal ARKIV's samenwerkingsovereenkomsten gesloten, waarbij Vinnof, op verzoek van de ARKIV, bereid is te coïnvesteren met de ARKIV en dit in dossiers waarvan de ARKIV het risico nog te hoog inschat. De samenwerking verloopt vlot, volgens de gegevens die ons zijn verstrekt. Momenteel zijn er een vijftal dossiers waarin een coïnvestering door Vinnof en een ARKIV op stapel staat. Met andere woorden, Vinnof en ARKimedes zijn complementaire instrumenten.
Wat betreft de durfkapitaalmarkt in het algemeen kan worden gesteld dat de komst van ARKimedes de concurrentie op de durfkapitaalmarkt wel heeft aangewakkerd. Dat is een evolutie die alleen maar kan worden toegejuicht. Het wordt voor ondernemers immers gemakkelijker om aan geld te raken, om een zaak op te starten of te laten groeien. Bij sommige ondernemers leeft evenwel nog een wantrouwen tegenover risicokapitaal en extern aandeelhouderschap dat daarmee gepaard gaat. Dankzij de dynamiek die ARKimedes en Vinnof tot stand hebben gebracht, stellen we vast dat daar verandering in begint te komen.
Uw vijfde vraag betreft de KeFiK-enquête en het nut van een betere informatiestroom. Vooreerst wil ik het over de KeFiK-enquête zelf hebben. Er werden 10.000 ondernemingen aangeschreven, waaronder 3000 zelfstandigen en 7000 vennootschappen. Daarvan hebben slechts 44 zelfstandigen en 347 vennootschappen geantwoord. De representativiteit van de enquête kan dus ernstig in vraag gesteld worden.
Bovendien was het enquêteformulier bijzonder lang en niet altijd even duidelijk opgesteld, wat er ongetwijfeld toe geleid heeft dat de deelnemende ondernemingen niet al te lang stil zijn blijven staan bij elk van de vragen en bijgevolg niet alle vragen goed begrepen hebben. De timing van de enquête was ook niet optimaal: net voor de zomervakantie, toen de ARKIV's nog maar pas operationeel waren, Vinnof amper twee maanden gelanceerd was en de Win-winlening nog niet definitief was goedgekeurd.
Het is dus enigszins normaal dat veel respondenten niet voldoende afwisten van de instrumenten in kwestie. Ik ben ervan overtuigd dat die situatie op dit moment al is veranderd. De diverse financieringsinstrumenten waarvan sprake, zijn op elkaar afgestemd. Men mag ze niet los van elkaar zien. Het is net de bedoeling dat ze complementair zijn, omdat ze een antwoord bieden op de financieringsbehoeften van ondernemingen gedurende hun volledige levenscyclus.
Om de mentaliteitswijziging waarover u spreekt te bewerkstelligen en de combinatie van de verschillende financieringsvormen voor de ondernemingen te vergemakkelijken, is in 2005 het pilootproject 'geïntegreerde financiering' opgezet. Dat project beoogde ondernemingen, gegeven de fase waarin ze zich op dat ogenblik bevonden, een beter inzicht te geven in de voor hen aangewezen financieringsmix en in de informatiebehoefte van de potentiële kapitaalverschaffers.
Gezien de positieve resultaten van het pilootproject is het de bedoeling dit project uit te breiden naar heel ondernemend Vlaanderen. Hiertoe zal een oproep worden gelanceerd naar de bedrijfsondersteunende organisaties om, mits een tegemoetkoming, ondernemingen te helpen in hun zoektocht naar de groeifinanciering op basis van de in het proefproject ontwikkelde methodologie.
U zegt dat de Win-winlening en Vinnof niet goed uit de enquête komen. Ik ga met u akkoord dat we moeten proberen de informatieverstrekking omtrent de financieringsinstrumenten zo ruim mogelijk te maken. De Participatiemaatschappij Vlaanderen, afgekort PMV, die de beheerder is van de verschillende KMO-financieringsinstrumenten, werkt nauw samen met VLAO, Unizo, Voka, het VKW, het Instituut van Accountants en Bedrijfsrevisoren om ervoor te zorgen dat zogeheten KMO-adviseurs voldoende van de instrumenten afweten om de ondernemers erover te kunnen inlichten. Via de genoemde organisaties en de banken worden tevens informatiebrochures verspreid over elk van de instrumenten. Daarnaast is het ook onze bedoeling om via communicatiecampagnes, gefinancierd door het Vlaams Gewest of PMV, ondernemers rechtstreeks aan te moedigen om van de instrumenten gebruik te maken. In september vond een campagne plaats over de Win-winlening. In februari plant PMV een campagne voor de promotie van de waarborgregeling.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
De voorzitter: Het incident is gesloten.