Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 09/11/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Trees Merckx-Van Goey tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de toekomst van het Vlaamse Filmarchief
De voorzitter: Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, ik neem een dossier en de vragen om uitleg van 2003 terug op, omdat de toekomst van het Vlaamse Filmarchief weer actueel is geworden. De stad Leuven blijkt, ondanks haar belofte om de hele collectie te archiveren, niet meer dan 120 vierkante meter archiefruimte in het museum te willen voorbehouden voor dit Vlaamse Filmmuseum en -archief. Dat blijkt uit de meest recente samenwerkingsovereenkomst die de gemeenteraad op 23 oktober heeft goedgekeurd.
Voor de vzw Vrienden van het Vlaamse Filmmuseum en -archief is die beslissing geen goed nieuws. Die 120 vierkante meter is ruim onvoldoende voor de 20.000 filmrollen die de collectie omvat. De stad Leuven zou enkel films willen opslaan die met Leuven en de geschiedenis van Leuven te maken hebben. Op het ogenblik dat mijn vraag werd ingediend, beschikte ik over deze informatie.
In de Streekkrant van 9 november lees ik dat de vzw er niet gelukkig mee is dat de gemeenteraad niet van plan is om de overeenkomst te ondertekenen. Dat geeft grote problemen. De collectie wordt nu in een openbaar entrepot bewaard, maar eens de nieuwe museumsite in Leuven is afgewerkt, moet de collectie verdwijnen. De nood wordt hoog. Er moet snel een oplossing komen voor de verzameling beeldmateriaal.
Mijnheer de minister, het Leuvense stadsbestuur komt terug op zijn eerdere toezegging om de totale filmcollectie te bewaren in zijn nieuw te bouwen museumdepot, en is enkel bereid om de films die over Leuven zelf handelen, op te slaan. Bent u op de hoogte van deze stand van zaken? Plant u maatregelen?
Via het Fonds Culturele Infrastructuur krijgt Leuven subsidies van de Vlaamse Gemeenschap voor de bouw van de museumsite. Is er aan die subsidietoekenning een voorwaarde gekoppeld inzake het filmmuseum?
Uw voorganger, minister Van Grembergen, verklaarde in 2003 in een antwoord op een eerdere vraag over dit onderwerp dat het zeker niet de bedoeling is dat het Vlaams Filmmuseum en -archief zou verdwijnen. Op dit moment wijst alles er echter op dat dat toch met een belangrijk deel van de collectie zal gebeuren. Mijnheer de minister, wat is uw reactie hierop? Welke stappen zult u ondernemen of hebt u ondernomen om te voorkomen dat de collectie of een deel ervan verloren gaat?
Toen we daarover in 2003 in deze commissie praatten, ging het nog over de drie functies die door deze vzw werden opgenomen. De minister zei toen dat hij de drie functies samen niet kon garanderen, maar dat ze alle drie ergens apart zouden worden ingevuld, daar wilde hij toch mee garant voor staan. Een van die functies was de archivering, het bewaren van dit stukje Vlaams erfgoed. Dat schijnt nu toch wel een beetje mis te lopen.
Een van de eerdere voorstellen tot behoud van het Vlaams Filmmuseum en -archief bestond erin om een deel van de films en het museummateriaal over te brengen naar het Koninklijk Belgisch Filmmuseum in Brussel. De vzw die momenteel eigenaar is van de Leuvense collectie ziet die overstap niet zitten omdat de heer Hoeyberghs vreest dat het uitgesproken Vlaams karakter van zijn collectie zal verloren gaan. Hoe staat u tegenover het overbrengen van de Vlaamse collectie naar het federale museum? Kunt u garanderen dat het specifiek Vlaams karakter van de filmcollectie bewaard wordt?
Het Leuvens Filmmuseum en -archief bestaat onder meer uit een deelcollectie ?oudste´ Vlaamse film en de zwart-witte volksfilms van Jan Vanderheyden, Edith Kiel en Joris Diels. Daarnaast is er ook een grote collectie kortfilms, animatiefilms en documentaires aanwezig, onder meer de Storck-collectie. De vertoningsrechten van die collecties zijn het eigendom van de commerciële exploitatievennootschap Retrofilms, met als zaakvoerder de verantwoordelijke van het filmarchief. Op welke manier wil u de verdere exploitatie en vertoning van deze unieke Vlaamse collecties garanderen? Dat was de tweede functie: het ontsluiten en vertonen.
Het archief is bij uitstek een bewaarplaats van onze Vlaamse cultuur. Net als een bibliotheek die zich specialiseert in boeken van Vlaamse schrijvers, heeft het filmarchief zich ook altijd geconcentreerd op het verzamelen van Vlaamse films. Dat maakt die Leuvense filmcollectie uniek waar het Vlaamse kortfilms, documentaires, animatiefilms en reclamefilms betreft. Er worden trouwens niet alleen professionele, maar ook amateurproducties verzameld. De vele vragen van zowel regionale, nationale als internationale televisiezenders maken duidelijk dat er wel degelijk interesse bestaat voor deze amateuropnames. Bent u bereid om ook voor deze films, die toch wel een illustratief overzicht van het leven in Vlaanderen in de 20ste eeuw bieden, een oplossing te zoeken?
Mijnheer de minister, mijn vragen zijn uiteraard deels Leuvens gekleurd, maar ik neem aan dat de collega´s die in hun steden en gemeenten pioniers van de film kennen, zich hierin kunnen vinden. Dat zal zeker het geval zijn als hun stad of gemeente over waardevol materiaal beschikt. Op welke manier kan Vlaanderen niet alleen een signaal geven, maar ook daadwerkelijk iets doen om te verhinderen dat dit waardevolle erfgoed verloren zou gaan? Zelfs al is de vraag Leuvens gekleurd, ik wil hem toch in deze commissie stellen vanuit een ruimere bezorgdheid voor dit typisch Vlaamse erfgoed.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, collega´s, sta me toe om, gezien de korte tijdsspanne waarop deze vraag moest worden onderzocht, een globaal antwoord te geven op de vele deelvragen.
Vooraf wens ik op te merken dat de vzw Vlaams Filmmuseum en -archief geen instelling noch een initiatief is van de Vlaamse Gemeenschap en dus handelt in alle onafhankelijkheid. De doelstellingen van de vereniging zijn lovenswaardig en we hebben deze organisatie dan ook in het verleden op basis van op reguliere reglementen en decreten ingediende dossiers projectmatig ondersteund.
In voeg er echter aan toe dat de genese en het traject van deze vereniging mede door interne tegenstellingen over een hobbelige weg gaan. Ik ben inderdaad op de hoogte van de gewijzigde plannen van de stad Leuven. Ik ga ervan uit dat het college van burgemeester en schepenen van de stad Leuven oordeelkundige redenen heeft om deze koerswijziging door te voeren.
Voor de steun die ik via het Fonds Culturele Infrastructuur of FoCI aan de Museumsite Leuven geef, is er geen voorwaarde gesteld in verband met de vzw Vlaams Filmmuseum en -archief.
Het is me ook bekend dat, waarschijnlijk door de veranderde verhoudingen tussen de vereniging en de stad Leuven - er wordt geen steun meer gegeven -, de vzw Vlaams Filmmuseum en -archief contact heeft gezocht met de stad Kortrijk. Kortrijk betoont wel interesse in deze organisatie. Vanuit Kortrijk vroeg het Vlaams Filmmuseum en -archief/ Huis van Beeld en Geluid op 13 november 2005 op basis van het Erfgoeddecreet een projectsubsidie aan voor de inventarisatie van de collectie van het Vlaams Filmmuseum en -archief. Deze vraag werd positief beantwoord: ik kende een subsidie van 50.000 euro toe.
Op basis van de projectsubsidieregeling voor organisaties in het audiovisuele veld van het Kunstendecreet ontving het Vlaams Filmmuseum en -archief Kortrijk voor 2006 tevens een subsidie van 30.000 euro voor het project Filmverhaalwedstrijd. Dat is een scenariowedstrijd annex masterclass voor het secundair onderwijs. Ik nam deze beslissing op basis van de volgende motivatie: ?Deze subsidie kan gezien worden als een overgangsregeling naar een structurele inbedding binnen een gewijzigd erfgoeddecreet; de ontstaansgeschiedenis van dit initiatief verloopt weliswaar uiterst moeizaam, maar de nieuwe structuur opent nu toch perspectieven naar een werkbare organisatie, waarbij te langen leste ook een constructieve co?peratie met het Koninklijk Belgisch Filmarchief in het vooruitzicht komt. (...) Een correcte samenwerking, gebaseerd op concrete taakafspraken zou voor het behoud van het Vlaams audiovisueel erfgoed en voor de werking van beide instellingen een goede zaak zijn. Vandaar heb ik beslist om een subsidie toe te kennen.?
Ik vermoed dat deze argumentatie een antwoord vormt op een van uw deelvragen over het Belgische Filmarchief. Deze federale instelling heeft een wereldreputatie op het vlak van zijn collectie. Als federale wetenschappelijke instelling heeft het Filmarchief de opdracht om voor het filmerfgoed op Belgische bodem te zorgen, dus ook voor het Vlaamse. Ik ben ervan overtuigd dat met deze instelling goede afspraken kunnen worden gemaakt. Mijn initiatief om de klassieke Vlaamse films op dvd uit te brengen gebeurt in de beste samenwerking met het Koninklijk Belgische Filmarchief.
We moeten ons dus beraden over de vraag of er nood is aan meerdere archieven die in Vlaanderen en België overlappend werk leveren. De uitdaging - het Vlaamse filmerfgoed bewaren en ontsluiten - is immers immens groot én duur. U kent mijn algemene visie over de federale culturele instellingen: door goede samenwerking kunnen we ze op de duur misschien wel overnemen.
In de stad Kortrijk loopt momenteel - op initiatief van het stadsbestuur - een doorlichting van de stedelijke musea. De noden en de wensen worden daarbij in kaart gebracht. De depotproblematiek van het Filmmuseum en -archief wordt in deze doorlichting meegenomen. De stad Kortrijk is dus actief op zoek naar oplossingen voor het filmmuseum. Volgens informatie die ik van mijn administratie ontving, is de heer Joost Bert, zaakvoerder van Kinepolis, voorzitter van de ?nieuwe´ Kortrijkse vzw. Dat is niet onlogisch, want de heer Bert is afkomstig van Kortrijk en hij is daar zijn bioscoopimperium begonnen. Het lijkt er dus op dat deze belangrijke bioscoopgroep een belangrijke rol wenst te spelen in de uitbouw van het Vlaams Filmmuseum en -archief.
Kleio nv en de erfgoedconsulent Adriaan Linters hebben een stappenplan opgesteld om het filmmuseum in Kortrijk verder uit te bouwen en de bekendheid ervan in geheel Vlaanderen te verzorgen. Het is mijn hoop dat de nieuwe structuur rond de vzw Vlaams Filmmuseum en -archief de organisatie in rustiger wateren brengt zonder dat de dynamiek wordt aangetast. Verder hoop ik via de projectsubsidie voor de inventarisatie eindelijk duidelijkheid te krijgen over de ware inhoud van de collectie en vooral inzicht te krijgen in de eigendomssituatie. Over dat laatste moet ik helaas melden dat onder het zogenaamde Vlaamse filmarchief nog heel wat deelarchieven ressorteren die in privé-bezit zijn, en dus geen deel uitmaken van het patrimonium van de vzw. Dit heeft vanzelfsprekend ook te maken met de problematiek van de exploitatie- en vertoningsrechten.
De vertoningsrechten van de door u aangehaalde collectie-Storck zitten bijvoorbeeld bij een commerciële exploitatievennootschap. Het lijkt me cruciaal dat de overheid zich pas garant kan stellen voor de bewaring van dit materiaal in een archief als ook de exploitatierechten worden overgedragen. Wat is immers de waarde van het bewaren van een filmrol als men geen rechten heeft om dit materiaal te vertonen?
Wat de conservatie van amateurfilmmateriaal betreft, is vanuit Limburg een aanvraag ingediend om amateurfilmpjes te verzamelen en te ontsluiten. De Organisatie voor Volkscultuur Tapis Plein vzw heeft een gelijkaardig plan voor Brugge. Verder neemt het Gentse museum Huis van Alijn initiatieven en vertoont het momenteel heel wat van dat filmmateriaal. Het verzamelen van amateurfilmpjes is hoe dan ook interessant. Maar welke brede deur wordt er niet opengezet als hiervoor in extra of bijzondere middelen wordt voorzien? Ik wil veel investeren in het bewaren van ons erfgoed. Maar we hebben nog een lange weg te gaan. Kunnen we dat vandaag aan?
Ik stel vast dat dit aspect van het culturele erfgoed al wordt opgepikt door heel wat organisaties die van ons structurele of projectmatige steun ontvangen. Ik denk daarbij ook aan de Erfgoedcellen in diverse steden die we in het kader van de Erfgoedconvenants structureel subsidiëren. Velen werken rond filmisch erfgoed. Een mooi voorbeeld is de Gentse Erfgoedcel die samen met de regionale televisiezender AVS de oude filmjournaals van Daska-films op dvd uitbrengt.
Het grootste filmische geheugen van onze twintigste eeuw zit echter bij onze openbare oproep. In de beheersovereenkomst met de VRT staat duidelijk dat de zorg voor het archief een van de opdrachten is. De VRT maakt werk van de digitalisering en de ontsluiting van hun archiefmateriaal. Deze operatie vergt echter veel tijd en middelen die niet altijd voldoende aanwezig zijn. Een uitbreiding van de opdracht van de zorg voor het eigen archief naar de zorg voor ?het archief van Vlaanderen´ zou mooi zijn, maar dat is voorlopig niet aan de orde. Ik deel evenwel uw bezorgdheid en dank u voor de aandacht die u voor deze problematiek opbrengt.
De voorzitter: Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Ik ben uiteraard blij dat u onze bezorgdheid deelt, en zal uw antwoord bestuderen. Uit uw antwoord blijkt dat de subsidies voor de Leuvense Museumsite geen hefboom zijn om de conservering van dit waardevol stuk patrimonium in Leuven te steunen.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Ik kan me vergissen, maar het komt me voor dat men een weg is ingeslagen en dat men daar niet zal op terugkomen. Het Filmarchief gaat naar Kortrijk, of is er al ten dele ondergebracht.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Dat was toen al zo. Uit uw antwoord blijkt dat, waar het gaat om de projectsubsidie, al wat bijdraagt tot het objectiveren, inventariseren en correct plaatsen, impliciet ook al slaat op wat er nu in het Vlaams Filmmuseum en -archief aanwezig is. Ze zouden daar al van op de hoogte moeten zijn. Nochtans hadden ze gedacht met een deel van hun materiaal in Leuven te kunnen blijven.
Minister Bert Anciaux: Ze zijn er ook van op de hoogte.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mevrouw Merckx, de betrokken schepen van de stad Kortrijk heeft me vorige week laten weten dat het de bedoeling is de filmwerking in Kortrijk uit te bouwen en dat het stockeren en archiveren van de films niet tot hun doelstellingen behoort. Ze baseren zich voor het stockeren net als u op een eerder gemaakte belofte.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Het blijft belangrijk dat ze gestockeerd kunnen worden. Ik hoop dat de minister dan probeert afspraken te maken met het Koninklijk Belgisch Filmmuseum. Ik blijf ook op mijn honger zitten waar het gaat om het bewaren van het specifiek Vlaamse karakter van de filmcollectie. Zal dat worden opgenomen in de afspraken?
U zei dat het amateurfilmmateriaal op velerlei plaatsen wel bewaard zal worden. Het ging me er echter om dat er ook heel veel materiaal bij de steden en gemeenten berust. Ik hoop dat de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid opneemt. Kan er niet ergens een plaats gevonden worden? Wordt het patrimonium niet te fel versnipperd? Alle steden zitten met dat probleem. Is de enige oplossing dat elke stad of gemeente het zelf doet?
Minister Bert Anciaux: Er is geen schenking aan of verrijking van het Koninklijk Belgisch Filmmuseum, noch qua patrimonium, noch qua ontsluiting. Ten hoogste is er een overeenkomst en is er samenwerking.
Ik heb al gezegd dat we met de gemeenten en steden samenwerken in de erfgoedconvenants. Ik begrijp niet dat u dat versnippering noemt. U zei zelf dat u het naar de steden wilt brengen. Enkele jaren geleden was er in dit land nog geen erfgoedbeleid. We zijn gekomen waar we nu staan door een degelijke werking op het terrein. Dit is wellicht de grootste groeisector in het culturele veld. Een belangrijk aspect daarvan, tot ieders tevredenheid, is de politiek van samenwerking in het convenant tussen de Vlaamse overheid enerzijds en de gemeenten en samenwerkingsverbanden anderzijds.
Dat convenant is gericht op een landelijke werking, maar dan wel in samenwerking met de steden en gemeenten. Een plaats waar al het filmmateriaal zou moeten komen, is vandaag allang niet meer de essentie. We hebben geen bijkomend museum nodig. Het beleid door middel van convenants voorziet in de conservering en ontsluiting van het erfgoed, en ook in het werken ermee, want het gaat ook over de toekomst, en niet alleen over het verleden.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Ik ben begonnen met een specifieke vraag over het gedeelte van de collectie van het Vlaams Filmmuseum en -archief dat het Leuvense niveau overstijgt. Daarnaast ga ik ervan uit dat dit zo specifiek is dat we niet van elke gemeente kunnen verwachten dat ze het materiaal allemaal even gespecialiseerd kunnen bewaren en archiveren en er een werking rond kunnen organiseren. Ik heb op dat vlak geen voorstellen, maar een zekere specialisatie bij enkele steden of locaties zou helpen om het op een landelijk niveau te brengen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.