Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie Vergadering van 07/11/2006
Interpellatie van de heer Johan Sauwens tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de uitvoering van de resolutie betreffende de schrijf?wijze van de namen van de Vlaamse gemeenten
De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, met deze interpellatie wil ik mijn grote verwondering uitdrukken over het uitblijven van een initiatief van de minister ter zake.
Mijnheer de minister, het Gemeentedecreet is vorig jaar in de zomer goedgekeurd. Artikel 296 van dat decreet zegt dat de Vlaamse Regering de schrijfwijze bepaalt van de namen van de Vlaamse gemeenten en de deelgemeenten. Artikel 313 zegt dat enkele artikelen al onmiddellijk in werking treden, waaronder artikel 296. Daar was trouwens een reden voor.
In uw beleidsbrief van vorig jaar schreef u: ?Met betrekking tot de taalhomogeniteit van Vlaanderen leg ik tot slot een besluit aan de Vlaamse Regering voor betreffende de schrijfwijze van de namen van de gemeenten en deelgemeenten in Vlaanderen. Daarmee geef ik uitvoering aan artikel 296 van het Gemeentedecreet, dat in werking treedt op 1 januari 2006. De Nederlandstalige benaming van de gemeenten wordt dan de enige officiële naam van de gemeenten, te gebruiken in alle officiële stukken en alle aankondigingen die uitgaan van de overheid. Voor de inwoners van de Vlaamse randgemeenten en allen die deze gemeenten bezoeken of er langs komen, is dit een duidelijke aanwijzing dat deze gemeenten onlosmakelijk deel uitmaken van Vlaanderen.?
Op 1 januari trad dit artikel van het Gemeentedecreet dan in werking. We wachtten op een initiatief, maar vermits dat niet kwam, dienden we een voorstel van resolutie in. Het duurde enkele weken voor dat behandeld kon worden, maar uiteindelijk keurde het Vlaams Parlement zo goed als eenparig - met meer dan 90 percent - de resolutie goed.
Ik weet hoe zorgvuldig de Vlaamse Regering omspringt met de resoluties van het parlement. U kent dus de tekst, waarin we vragen voor de opgesomde gemeenten enkel nog de Nederlandstalige benaming te bepalen en de Franstalige benaming te schrappen. Het gaat om een lijst van 40 gemeenten, van Antwerpen-Anvers tot Veurne-Furnes. We hebben het werk dus voor u gedaan. Er zijn veel fusiegemeenten, en dus vragen we bovendien ook van de deelgemeenten van de vermelde gemeenten de Franstalige naam te schrappen en enkel de Nederlandstalige naam nog als officiële naam vast te stellen.
De resolutie werd goedgekeurd in de loop van mei van dit jaar. In uw beleidsbrief zei u zelf al dat dit belangrijk is. Het heeft natuurlijk minder belang in Antwerpen en Brugge, al is er in de buitenlandse pers geprobeerd er een karikatuur van te maken, maar het heeft wel een betekenis in bijvoorbeeld Sint-Martens-Voeren of Fouron-Saint-Martin, Sint-Genesius-Rode of Rhode-Saint-Genèse, enzovoort. Daar is het trouwens van meer dan alleen psychologisch belang. Het gaat erom duidelijk te maken dat dit Vlaamse gemeenten zijn, uitdrukkelijk en in de volle betekenis van het woord. Dat is de visie van de regering, en we onderschrijven die.
De vraag ligt voor de hand waarom dit besluit uitblijft. Hebt u zich laten afschrikken door de reacties van de Franstaligen? Die waren vrij hevig, want het ging tenslotte om de taalsymboliek in de taalgrensgemeenten. Hebt u telefoons gekregen van het federale niveau? U bent toch Vlaams minister, en geen woordvoerder van de federale regering? Bent u bang dat er communautaire stokebrand wordt gespeeld?
Het gaat hier om niet meer, maar ook niet minder, dan het gebruik van de autonomie van het Vlaams Parlement en van het zelfbestuur dat Vlaanderen vandaag kent. We kunnen op eigen terrein orde op zaken stellen. 40 Vlaamse gemeenten hebben op dit ogenblik nog officiële Franstalige benamingen. Dat heeft niets te maken met de spreektaal, met publicaties of met het feit dat de mensen in Luik Sucre de Tirlemont willen. Het gaat er alleen om dat de officiële instanties in hun officiële documenten alleen nog de Nederlandstalige naam mogen gebruiken.
U kunt daar als regering toe beslissen. Waarom blijft dat besluit dan uit? Ik kan daar geen enkel argument voor bedenken, al hebt u het natuurlijk druk gehad. Bovendien zijn er uit de betrokken taalgrensgemeenten reacties gekomen dat we het nu niet hard moeten spelen. Immers, sommige burgemeesters daar zijn opgekomen met tweetalige lijsten. Het zou dus kunnen dat u gewacht hebt tot na de electorale periode. Maar als we nu nog blijven dralen, dan komen we opnieuw in een electorale periode terecht. Er is altijd wel een verkiezing in het verschiet.
Mijnheer de minister, hoe ver staat het met dit besluit? Wanneer komt het er? We vragen niet meer en niet minder dan de uitvoering van de resolutie die hier door een overgrote meerderheid werd goedgekeurd.
De voorzitter: De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, ik sluit me aan bij de interpellatie van de heer Sauwens. In de commissie had het destijds heel wat voeten in de aarde om dit goedgekeurd te krijgen. Er werd geprobeerd het nog eens uit te stellen door meer advies te vragen. We kunnen ons afvragen waar dat voor nodig was, vermits de bepaling inzake de bevoegdheid al in het Gemeentedecreet stond. Ten slotte werd het dan toch goedgekeurd.
Het kan best zijn dat het Vlaams Parlement resoluties goedkeurt die qua haalbaarheid niet realistisch zijn. Deze resolutie is echter helemaal niet onrealistisch en perfect haalbaar. Dergelijk besluit kan op heel eenvoudige manier worden getroffen.
Er zijn op 1 september al een hele reeks besluiten genomen tot uitvoering van het Gemeentedecreet en er zitten er blijkbaar nog een aantal in de pijplijn. Ik neem aan dat we het bij de bespreking van de beleidsbrief uitgebreid zullen hebben over de implementatie van het Gemeentedecreet. Er doen zich nogal wat problemen voor, maar daar zal ik nu niet over uitweiden want dat zou buiten het bestek van deze interpellatie vallen.
De vraag van de heer Sauwens is terecht. Er is een decreet waarin dit is ingeschreven en u hebt daar een inhoudelijke invulling aan gegeven, maar het Vlaams Parlement stelde vast dat dit niet werd uitgevoerd. Er is dan een voorstel van resolutie zo goed als unaniem goedgekeurd. Het wordt dan ook de hoogste tijd dat de Vlaamse Regering er niet langer meer mee wacht. Het parlement heeft aan de uitvoerende macht de opdracht gegeven om een aantal bepalingen van het decreet uit te voeren. Dat is toch niet te veel gevraagd. Als de uitvoerende macht dat naast zich neer blijft leggen, dan zitten we op de verkeerde weg.
De voorzitter: De heer Demesmaeker heeft het woord.
De heer Mark Demesmaeker: Mijnheer de voorzitter, ik sluit me voor 100 percent aan bij de vraag van de heer Sauwens. Taalhomogeniteit is zeer belangrijk. We kijken in de Vlaamse Rand halsreikend uit naar de uitvoering van deze resolutie.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, de heer Sauwens stelt nu deze vraag, maar ik heb zelf als eerste de kat de bel aangebonden in mijn beleidsbrief. In de schriftelijke versie van uw interpellatieverzoek verwijst u trouwens naar bladzijde 39 van de beleidsbrief 2005-2006, waarin ik stel: ?Met betrekking tot de taalhomogeniteit van Vlaanderen leg ik tot slot een besluit aan de Vlaamse Regering voor betreffende de schrijfwijze van de namen van de gemeenten en de deelgemeenten in Vlaanderen, en daarmee geef ik uitvoering aan artikel 296 van het Gemeentedecreet dat op 1 januari 2006 in werking treedt. De Nederlandstalige benaming van de gemeente wordt dan de enige officiële naam van de gemeente, te gebruiken in alle officiële stukken en alle aankondigingen die uitgaan van de overheid. Voor de inwoners van de Vlaamse Randgemeenten, allen die deze gemeenten bezoeken of er langs komen is dit een duidelijke vingerwijzing dat deze gemeenten onlosmakelijk deel uitmaken van Vlaanderen.? Dit staat in mijn beleidsbrief, wat niet zomaar een document pro forma is. Ik sta dus volledig achter de intentie en de noodzaak hiervan.
Wat is er ondertussen gebeurd? Artikel 296 van het Gemeentedecreet bepaalt dat de Vlaamse Regering de namen van de gemeenten vaststelt. Inzake de uitvoering van dit artikel verwijst u terecht naar de resolutie die het Vlaams Parlement hierover heeft aangenomen met een brede meerderheid. Vanzelfsprekend onderschrijf ik die resolutie.
Zoals ik reeds eerder heb meegedeeld, wens ik de schrijfwijze van de namen van de gemeenten ook in te passen in de resultaten van de studie inzake de vernederlandsing van het straatbeeld, vooral dan in de Vlaamse Rand. Dat is ook een van de punten die deel uitmaken van het akkoord van 18 mei 2005, na het mislukken van de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Hierover bestaat al een studie van professor Boes, waarover echter heel wat juridische betwisting bestaat, onder andere binnen de Vaste Cultuurpactcommissie. Om die reden heb ik een opdracht gegeven aan de universiteit van Gent om de voorliggende problematiek eveneens te onderzoeken, mede in het licht van de conclusies van de studie-Boes.
Naar aanleiding van uw interpellatie heb ik de universiteit van Gent gecontacteerd en gevraagd naar een stand van zaken. Het resultaat van dit onderzoek zal mij in de tweede helft van november worden bezorgd. Na ontvangst hiervan, neem ik op korte tijd een initiatief inzake de schrijfwijze van de gemeentenamen. Ik zal daarbij vanzelfsprekend ook rekening houden met de resolutie van het Vlaams Parlement van 17 mei 2006. Het is de bedoeling om voor de jaarwisseling met een besluit naar de regering te trekken.
De heer Johan Sauwens: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar ik begrijp het niet. De studie van professor Boes doet een aantal heel concrete suggesties in verband met straatnaamborden, aanduidingen van De Lijn, omleidingen, marktreglementen en dergelijke meer. De vorige regering heeft al een beslissing genomen om vanuit de diverse departementen ter zake een initiatief te nemen. Sommigen stellen daar juridische vragen bij.
Het gaat hier over de namen van de gemeenten. Ik zie niet in wat de studie van de universiteit van Gent kan bijdragen aan de zeer absolute bewoordingen die u een jaar geleden zelf hebt gebruikt. U stelt: ?Met betrekking tot de taalhomogeniteit van Vlaanderen leg ik tot slot een besluit aan de Vlaamse Regering voor.? Dat klinkt alsof u het al klaar hebt liggen. Nu zegt u dat er nog een studie komt, wat u me trouwens ook antwoordde op een schriftelijke vraag in juni. Als u de studie hebt ontvangen, zult u dan toch het besluit voorleggen zoals de resolutie vraagt? Hoe moet ik dit begrijpen? Wat zal de studie veranderen aan uw intentie die u in uw beleidsbrief formuleerde?
Minister Marino Keulen: De intentie blijft overeind: daarover gaat het niet. Ik koester niet plots andere gedachten. We moeten alleen zorgen dat het besluit juridisch sluitend is. Heel wat juridische autoriteiten vechten de studie-Boes aan, in de eerste plaats Bart Staelens, de huisadvocaat van Binnenlandse Aangelegenheden. Dat is de man die ons de juridische overwinning heeft bezorgd met betrekking tot de omzendbrieven-Peeters en -Martens, waarvan iedereen zei dat het een onhaalbare kaart was. Over hoe de vernederlandsing van het straatbeeld moet worden ge?mplementeerd, daar stelt de man met zijn kennis over de bestuurstaalwetgeving een aantal vraagtekens bij. Als er stappen worden gezet, moeten die juridisch sluitend zijn.
Uw intentie en uw gedachten in deze zijn ook de mijne, maar we moeten wel zorgen dat we achteraf juridisch niet aan het kortste eind trekken en moeten inbinden. Dat zou heel erg zijn.
De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer de minister, ik begrijp uw antwoord ook niet. Wat in het decreet en de resolutie staat, heeft ten eerste niets te maken met de studie van professor Boes. Ten tweede hebt u nu opnieuw een expert aangesteld en er zullen ongetwijfeld juridische bemerkingen te maken zijn bij de studie-Boes. Het zal uiteindelijk toch de Raad van State zijn die de knoop moet doorhakken. De studie-Boes is zeven jaar oud, en wat is er mee gebeurd? Niets! Wat betreft De Lijn hebben we op de Vaste Commissie voor Taaltoezicht moeten wachten. Toen is minister Van Brempt eindelijk in gang geschoten, terwijl ze het juridische gelijk aan haar kant had, maar het niet wou toepassen omdat het te veel kostte. Uiteindelijk kon ze niet anders meer omdat zelfs de VCT een ander standpunt innam.
Deze materie heeft niets te maken met de studie-Boes. Zelfs als er een expert wordt aangesteld, kunnen we nog een paar jaar wachten op zijn bevindingen. Die zullen dan ongetwijfeld weer worden betwist door een andere jurist. Wat geeft u de garantie dat de heer Staelens nu eens en voorgoed de waarheid zal vertellen in verband met de vernederlandsing van het straatbeeld in de Rand en de juiste interpretatie van de taalwetgeving?
Men heeft Boes in feite gewoon in de kast gestopt. Maar wat erger is: de schrijfwijze van die naam heeft uiteindelijk niets met Boes te maken. U hebt de bevoegdheid om dat te doen. U hebt gezegd: ?We gaan dat doen?. Het parlement zegt: ?Doe het dan!? En nu komt u ons zeggen: ?Ik heb er toch nog eens over nagedacht, ik heb toch nog eens een specialist geraadpleegd.? Zo blijven we natuurlijk bezig!
De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord. En dan gaan we afronden. Ik denk dat de standpunten voldoende gekend zijn.
De heer Johan Sauwens: De minister komt nu aandragen met het feit dat er juridische vragen rijzen of Vlaanderen wel die bevoegdheid heeft. Hij zegt dat als we dit doen, dat het dan juridisch honderd percent sluitend moet zijn.
Die discussie heeft zich ook binnen de commissie ontwikkeld toen de resolutie werd behandeld. Op vraag van deze commissie werd een juridisch advies geformuleerd. Het komt van uw eigen ministerie: ?Artikel 296 van het Gemeentedecreet bepaalt dat de Vlaamse Regering de schrijfwijze van de namen van de gemeenten en de deelgemeenten bepaalt. In zijn advies van 26 april 2005 over het voorontwerp van het Gemeentedecreet stelde ook de Raad van State ten aanzien van die artikels geen opmerkingen te hebben. Artikel 296 van het Gemeentedecreet is in werking getreden. De Vlaamse Regering is bijgevolg zonder twijfel bevoegd om de officiële schrijfwijze van de gemeentenamen vast te stellen. Ten gevolge van het van kracht worden van het Gemeentedecreet is ook uitsluitend de Vlaamse Regering bevoegd. Mocht de noodzaak zich voordoen om de gemeentenaam te wijzigen, bijvoorbeeld ter gelegenheid van een samenvoeging, splitsing of grenswijziging van gemeenten, dan kan de federale regering daartoe niet langer het initiatief nemen. Het uitvoeren van de resolutie is louter juridisch geen probleem.?
Dat zegt uw eigen administratie. Dit wordt door niemand betwist, zelfs niet door de heer Van Eyken of door de anderen die in de discussie zijn tussengekomen. Het heeft ook tot gevolg dat de Waalse Regering dezelfde bevoegdheid heeft over Jodoigne/Geldenaken en over andere gemeenten. Dat moeten we weten, en dat weten we natuurlijk ook. Maar hier gaat het over wat Vlaanderen zelf wil in Vlaanderen. Uw intentie is er, maar u zegt dat er een juridisch probleem is. Ik zeg dat dit juridische probleem tevoorschijn wordt getoverd. Dit is een politiek probleem. Dat is duidelijk. Ik kan geen andere uitleg vinden.
Vroeger was er een Gemeentewet. Die stelde dat de koning de schrijfwijze van de gemeenten bepaalde. De Lambermont-staatshervorming zei dat de gewesten bevoegd zijn. Dan was er het Gemeentedecreet, waardoor de Vlaamse Regering bevoegd is. Als het gaat om het bepalen van de schrijfwijze van de Vlaamse gemeenten bestaat er geen enkele discussie. Ik ben niet tevreden, mijnheer de minister, met het antwoord dat u ons nu geeft. Ik wil u wat dat betreft echt tot de orde roepen. Ik vind dat dit niet kan. Dat is uiteindelijk de autonomie van het Vlaams Parlement negeren. Ik vind niet dat dit kan.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Voorzitter, ik heb zo de indruk dat men het nu in die zin opklopt. Ik heb gezegd dat ik eind dit jaar met een besluit naar de regering ga. Ik heb ook gezegd dat mijn intenties niet gewijzigd zijn. Er bestaat ook geen onduidelijkheid over de bevoegdheid van Vlaanderen en de Vlaamse Regering terzake. Het gaat gewoon om de vraag hoe we dat nu op een juridisch sluitende manier omzetten in de praktijk.
Wat betreft de studie van professor Boes, mijnheer Van Hauthem, kunt u er niet omheen dat de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, Bart Staelens en nog andere autoriteiten daar grote vraagtekens bij plaatsen. U kunt dan stellen dat de Raad van State uiteindelijk bepaalt wat er van komt, maar als je daar verliest, verlies je méér dan louter dat ene geding, dan verlies je op dat vlak ook heel wat prestige en geloofwaardigheid.
Met de omzendbrieven hebben we de juiste juridische weg bewandeld. Daardoor staan we op dat vlak sterk. Vanuit Franstalige hoek is er daarover geen enkele betwisting meer. Door eind dit jaar met een beslissing naar de Vlaamse Regering te stappen, schuif ik dit niet op de lange baan. Wij hebben dit meegenomen in de studie die we aan de Universiteit Gent hebben toevertrouwd over de vernederlandsing van het straatbeeld - precies om met een juridisch sluitende oplossing te komen. Dit is niet om het op de lange baan te schuiven of om het niet te doen, maar gewoon om het correct te doen. Dat is alles.
Er is vandaag geen politiek probleem. Ik schuif dit niet van me af. Als ik zeg dat ik eind dit jaar met een besluit naar de regering ga, kunt u niet zeggen dat u lang op uw honger moet blijven zitten.
De heer Johan Sauwens: Ik wil een motie aankondigen.
De voorzitter: De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem: Ik zal eveneens een motie indienen. We gaan hier niet over en weer blijven pingpongen, maar toch nog één woord over Boes en de omzendbrieven. Die waren juridisch onderbouwd. Mag ik u er toch aan herinneren, aangezien u altijd de Vaste Commissie voor Taaltoezicht erbij haalt, dat de omzendbrieven ingingen tegen haar uitspraken. Dat is altijd de stelling van de Franstaligen geweest. Wat doet u nu met uw omzendbrieven? De VCT zegt al jaren het omgekeerde, en nu gaat u daartegen in. De omzendbrieven-Peeters lagen niet in de lijn van wat de VCT zegde. Ze gingen regelrecht in tegen de uitspraken van de VCT. Dat is trouwens een politiek samengesteld en paritair college.
Minister Marino Keulen: Ook de Nederlandstaligen binnen de Vaste Commissie voor Taaltoezicht tekenen bezwaar aan. Niet alleen Bart Staelens, een autoriteit aan wiens Vlaamsgezindheid je niet kunt twijfelen. Mijn eigen administratie Binnenlands Bestuur, de vroegere ABA, met haar directeur-generaal, Guido De Coster: dat zijn toch ook mensen die heel beslagen zijn in de materie - welnu, zij raden aan hier zeer voorzichtig mee om te springen. Want opnieuw: als je dit soort van gedingen verliest, verlies je méér dan louter die ene zaak, dan wordt ook heel wat van je geloofwaardigheid op dat terrein gehypothekeerd.
Met redenen omklede motie
De voorzitter: Door de heer Sauwens enerzijds en door de heer Van Hauthem anderzijds werden tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.