Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 10/10/2006
Vraag om uitleg van de heer Tom Dehaene tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over belbushalten in de buurt van ouderenvoorzieningen
De voorzitter: De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag om uitleg gaat over de belbus en meer in het bijzonder over de belbushaltes. Ik spreek me niet uit over het al dan niet succesvol zijn van de formule van de belbus. Mijn vraag is gebaseerd op een aantal signalen vanuit de rusthuissector, want het is jammer dat op plaatsen waar een belbus bestaat, niet automatisch wordt voorzien in een halte aan het rusthuis.
Ik denk dat er zeker genoeg argumenten zijn om daar een halte in te planten, want de bewoners, de bezoekers en de vele vrijwilligers en stagiairs kunnen er gebruik van maken. Als daar in een halte wordt voorzien, zal ze ook gebruikt worden.
In mijn gemeente heeft het gemeentebestuur beslist om een halte te verplaatsen, zodat ze nu aan het rusthuis ligt, net omdat we van verschillende senioren die op bezoek willen gaan bij mensen in het rusthuis, die vraag hadden gekregen. Het lijkt me dus zinvol om een halte te plannen in de nabijheid van een ouderenvoorziening.
Mevrouw de minister, bent u bereid om de normen voor de belbushaltes aan te passen, zodat er zeker in de buurt van ouderenvoorzieningen een halte is? Op welke manier zult u dat communiceren met de betrokken partijen De Lijn en de gemeentebesturen?
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mijnheer de voorzitter, collega's, elke keer er een nieuw project wordt opgestart, bespreekt De Lijn nogal uitgebreid met de gemeenten wat de behoeften zijn inzake het belbusgebied en de haltes die er moeten komen. Uiteraard wordt sterk rekening gehouden met alle attractiepolen. Dat is misschien een raar woord, maar het gaat om de plaatsen waar er een heel grote behoefte is aan een belbus en belbushaltes. Rusthuizen horen daar zeker en vast bij.
De eerste fase waarin dat moet worden bekeken, is het opstarten van de belbusgebieden. Dat doen we steeds in overleg met de gemeenten. Als achteraf blijkt dat een bijkomende bushalte nodig is, kan de vraag altijd aan de gemeenten worden gesteld.
We evalueren basismobiliteit en dus ook de belbusgebieden op regelmatige tijdstippen. Jaarlijks wordt gekeken hoe dat verloopt en ook dan is het mogelijk om bijkomende haltes in te richten of haltes te verplaatsen. We moeten uiteraard rekening houden met de plaatsen waar veel mensen wonen die behoefte hebben aan de belbus. Daar hoort zeker ook de ouder wordende bevolking bij. De enige beperking is het budgettaire kader. Het inrichten van extra belbushaltes heeft uiteraard een budgettaire impact.
Bij het opstarten van elk nieuw project wordt samen met de gemeenten een uitgebreide communicatie opgezet naar de bevolking. Als er belbushaltes bijkomen, wordt dat duidelijk gecommuniceerd. Dat is niet alleen de bevoegdheid en de doelstelling van De Lijn. Ook de gemeenten moeten daarvoor hun verantwoordelijkheid opnemen.
De heer Tom Dehaene: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat een rusthuis inderdaad een van de prioriteiten kan zijn. Ik heb voorbeelden uit drie gemeenten, die bij het opstarten niet in een halte aan het rusthuis hadden voorzien, maar wel een aanpassing hebben doorgevoerd. Misschien moet De Lijn er meer op focussen dat de gemeentebesturen dat niet uit het oog verliezen. Voor mij moeten het niet altijd extra haltes zijn, want het gaat om het inplanten van de haltes.
Als een nieuw project wordt opgestart, worden de palen geplaatst. Dat is het moment om de nodige aandacht te vragen voor die plaatsen. Ik denk dat het nuttig is dat De Lijn het signaal krijgt dat bij het opstarten van een project de nodige aandacht gaat naar deze plaatsen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.