Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 29/06/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Linda Vissers tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over risico´s bij werken aan schoolinfrastructuur
De voorzitter: Mevrouw Vissers heeft het woord.
Mevrouw Linda Vissers: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, het bouwen en onderhouden van schoolinfrastructuur is een zware kostenlast voor de inrichtende macht. Daarom wordt er vaak een beroep gedaan op de eigen TSO- of BSO-leerlingen voor lichte verfraaiingswerken, zoals het plaatsen van een raam of het leggen van een leiding.
De keuze tussen beroepskrachten en leerlingen is echter niet vrijblijvend. Grotere werken worden het best uitgevoerd door professionele teams, want zij hebben de nodige ervaring, werktuigen en arbeidsverzekeringen. Toch kan de financiële druk ertoe leiden dat leerlingen worden ingezet voor taken waarvoor professionele teams zijn aangewezen.
Zo lazen we in Het Laatste Nieuws van 19 mei berichten onder de titel en ondertitels ´School laat leerlingen jaren asbest ruimen´, ´School ontkent asbestgevaar´ en ´Slachtoffers handhaven verhaal´. Getuigen maken gewag van meer dan een halve ton asbestafval in een Limburgse school. Omdat de openbare stortplaats weigerde om het afval te aanvaarden, werd het beetje bij beetje met het huisvuil meegegeven.
Aangezien het onder meer gaat over een school uit het gemeenschapsonderwijs, stelde de heer Van Nieuwenhuysen hierover een schriftelijke vraag. Ik citeer uit zijn vraag een belangrijke passus. ´Tijdens de doorlichting stelde een inspecteur vast dat er leerlingen betrokken waren bij het verwijderen van afbraakmateriaal zonder dat voorafgaandelijk uitdrukkelijk was vastgesteld of het materiaal ook asbestvrij was. De school bleek zich van geen kwaad bewust. De betrokken inspecteur heeft de werken laten stilleggen, totdat daarover enige duidelijkheid was.´ Sindsdien is er niets meer gebeurd. De slachtoffers proberen om verantwoordelijken en overheden te bewegen om een ernstig onderzoek in te stellen.
Op 13 januari 2004 beloofden de afgevaardigd bestuurder en de voorzitter van de RAGO een medische screening te laten uitvoeren. Tot op vandaag is dat nog niet gebeurd. Graag ontvang ik een antwoord op de volgende vragen. Klopt het dat ondanks herhaaldelijke beloften de medische onderzoeken bij leerlingen en personeel van deze gemeenschapsscholen nog niet zijn gebeurd? Wat verklaart dit uitstel? De verschillende RAGO-berichten creëren onduidelijkheid over de ´officiële´ houding tegenover dit probleem. Wat is het precieze standpunt van de RAGO? De RAGO beschikte over budgetten om asbestverwijdering door gespecialiseerde firma´s te financieren. Vandaag is in de begroting niet meer in dat geld voorzien. Wil dat zeggen dat alle problemen in de scholen zijn opgelost? Het gemeenschapsonderwijs zou ´personen´ die zouden zijn blootgesteld aan asbest alsnog medisch laten onderzoeken. Kunt u bevestigen dat het inderdaad over leerlingen, leerkrachten én onderhoudspersoneel gaat?
Mevrouw Monica Van Kerrebroeck: Het kan dat leerlingen op scholen werken uitvoeren. Dat gebeurt ook vaak. Ik betreur het evenwel als daaraan risico´s zijn verbonden. Ik vraag me daarbij af of en in welke mate de preventieadviseur aanwezig is, of daarvan een verslag wordt opgemaakt en of dat ter sprake komt in het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk. Vooraleer men naar de inspectie stapt, moeten die problemen toch ter plaatse worden vastgesteld en besproken.
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, geachte collega´s, als mevrouw Van Kerrebroeck dat wil, dan zal ik haar vraag laten onderzoeken en daarover een antwoord bezorgen. In elk geval is de asbestzaak in BuSO De Richter in de diverse krantenartikels buiten alle proporties opgeblazen. Tal van getuigenissen creëerden op zijn minst veel verwarring. Voor de mediatisering van dit gegeven werden door de RAGO en door de scholengroep reeds diverse maatregelen genomen.
In de periode 1995-1999 werd in alle scholen in Vlaanderen een asbestinventaris opgesteld. Dat gebeurde ook in het gemeenschapsonderwijs. Verder werd voor elke instelling een risicoanalyse gemaakt en werden onderrichtingen over de omgang met dit materiaal opgesteld. Op basis van de asbestinventarissen en de risicoanalyses werd het gevaarlijke asbest door erkende asbestverwijderaars uit alle gemeenschapsscholen verwijderd. In De Richter heeft de firma Libreco in 1997 het gevaarlijke asbest verwijderd. In 1998 hebben het bedrijf Envico en in 2002 ook het bedrijf Translab in opdracht van de RAGO en de scholengroep luchtbemonsteringen uitgevoerd. De resultaten van beide onderzoeken waren negatief.
Op basis van de nieuwe elementen - de getuigenissen in de krant - besloot de RAGO evenwel een nieuw onafhankelijk onderzoek te bevelen opdat voor eens en voor altijd duidelijk zou worden wat er zich tussen 1997 en 2002 in deze school heeft afgespeeld. Het bedrijf Fibercount - een door het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid erkend bedrijf - werd aangezocht om op alle plaatsen waar indertijd werken zijn uitgevoerd, na te gaan wat er precies is gebeurd, of daar asbesthoudend materiaal aan te pas kwam, in hoeverre de werken toen volgens de regels van de kunst zijn uitgevoerd en of er al dan niet sprake kan zijn van een gevaarlijke situatie. De resultaten van dit onderzoek zullen in het najaar beschikbaar zijn. Hoe dan ook maken de schooldirectie, de technisch co?rdinator van de school en de algemeen directeur van de scholengroep zich sterk dat er bij het uitvoeren van de werken geen onregelmatigheden zijn gebeurd en dat leerlingen op geen enkel moment de beschreven asbestwerken hebben uitgevoerd.
Wel is het zo dat leerlingen in het kader van hun praktijklessen - en enkel dan - renovatiewerken hebben uitgevoerd, onder begeleiding van hun leerkracht, aan niet-gevaarlijk asbesthoudend materiaal. Alle beschermingsmaatregelen, zoals stofmaskers, handschoenen en helmen, werden in acht genomen. Ik geef een kort overzicht. Bij het afbreken van het plafond - waarin geen asbesthoudend materiaal zat - kwam veel stof vrij. Dit bevatte geen asbest. Er zijn nog soortgelijke platen aanwezig. Het bedrijf Fibercount zal deze onderzoeken op de aanwezigheid van asbest en ook hierover uitsluitsel geven.
Verder zegt het artikel dat de leerlingen vier lokalen ombouwden tot twee en dat er dus asbesthoudende muren werden afgebroken. Ook die bewering kan niet staande worden gehouden. Aan de hand van de asbestinventarissen kunnen we immers vaststellen dat deze muren geen asbest bevatten. Ook dit wordt nagetrokken door Fibercount. Waar wel wanden met asbesthoudend materiaal aanwezig waren, werden die met klikpanelen ingekapseld. Er werd hierbij niet geboord, zodat er geen asbeststof vrijkwam. In de wanden in de overdekte speelplaats waren gaten in de asbesthoudende muren, en die werden door leerlingen bekleed met klikpanelen. Het is mogelijk dat leerlingen hierbij in aanraking zijn gekomen met brokstukken uit deze muur. Of hier sprake is geweest van een gevaarlijke situatie, wordt nu onderzocht door Fibercount.
Wat het asbesthoudende afval betreft dat jarenlang op de campus aanwezig zou zijn geweest, zijn alle betrokkenen formeel. Er werd steeds puin geruimd door middel van containers. Er werden hierbij nooit problemen gemeld. Wel is het zo dat tijdens de wintervakantie van 2002 door de werkman, met beschermende kledij en volgens de voorschriften, asbesthoudende cementmuren werden afgebroken in het sanitaire blok. Dit puin is gedurende 2 maanden omwille van de winterperiode op het terrein achtergebleven. Pas op 2 maart werd het geruimd. Het ging echter niet over een halve ton asbesthoudend materiaal, maar over 585 kilogram puin, waarbij ook asbesthoudend materiaal.
Uit het voornoemde moet duidelijk zijn dat noch de leerlingen noch de leerkrachten gevaar liepen bij deze werken. Toch wil de RAGO geen enkel risico nemen en wordt momenteel onderzocht welke medische technieken het best kunnen worden aangewend om asbeststof in de longen op te sporen. In de loop van de volgende maanden zullen de zeven betrokken leerlingen, twee leerkrachten en de werkman van de school worden uitgenodigd om - indien ze dit wensen - te worden onderworpen aan dit medisch onderzoek. Op basis hiervan kan dan worden vastgesteld of deze personen in aanraking zijn gekomen met asbeststof. Of zij deze besmetting dan ook daadwerkelijk op de school hebben opgelopen, zal uiteraard niet kunnen worden afgeleid, maar het gemeenschapsonderwijs wil alle eventuele risico´s uitsluiten.
Wat de budgetten voor asbestverwijdering in de scholen betreft, is de toestand de volgende. Er is niet in aparte budgetten voorzien voor asbestverwijdering, omdat de grote risico´s reeds werden gesaneerd. Voor asbestverwijdering die niet dadelijk gevaar oplevert, worden, naargelang de nood zich voordoet, kleinere dossiers bekostigd met de middelen van de scholengroep, via kleine infrastructuurwerken of eigenaaronderhoud. Voor grotere dossiers worden deze werken in de bestaande planning opgenomen of bij hoogdringendheid onverwijld uitgevoerd.
U stelde een vraag over de projectmatige aanpak. Ik moet opnieuw verwijzen naar de asbestinventarissen. Binnen het gemeenschapsonderwijs werden dergelijke inventarissen opgemaakt, op basis waarvan de werken worden gepland. Als hieruit blijkt dat er een dringende nood is aan sanering, dan moet, afhankelijk van de grootte van de werken, de scholengroep of de afdeling centraal in actie komen. Het volledig proactief saneren van alle asbest uit alle scholen is onbetaalbaar. Concreet zou dit neerkomen op heel wat dure werken in alle scholen gebouwd voor - min of meer - 1980. Dit is ongeveer 73 percent van het totale patrimonium.
Bovendien is het ook niet nodig, omdat asbesthoudende materialen geen gevaar opleveren als ze niet worden gemanipuleerd. In de meeste gevallen volstond het de asbesthoudende materialen te fixeren, met verf, of in te kapselen, door er bijvoorbeeld wanden voor te plaatsen. Immers, naar aanleiding van de in 1998 opgestelde asbestinventarissen, werd toen al het gevaarlijke asbest verwijderd. Bij nieuwbouw wordt de afbraak van bestaande gebouwen en paviljoenen steeds in het project opgenomen en wordt asbest op een professionele wijze, met inachtneming van alle veiligheidsvoorschriften, verwijderd.
De voorzitter: Mevrouw Vissers heeft het woord.
Mevrouw Linda Vissers: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. We kunnen alleen maar de resultaten van het onderzoek afwachten, die in het najaar zullen worden bekendgemaakt. We betreuren dat het vier jaar heeft moeten duren alvorens men tot de nodige onderzoeken wou overgaan, hoewel iedereen de gevaren van asbest kent.
Minister Frank Vandenbroucke: Dat is onjuist. Het heeft geen vier jaar moeten duren. Er zijn onderzoeken gebeurd. Alleen maken sommige mensen hier nu opnieuw een probleem van in de media. Volgens de RAGO is dit volstrekt uit het verband gerukt, maar voor alle zekerheid doen ze nogmaals een onderzoek.
Mevrouw Linda Vissers: De mensen van de school zelf beweren dat ze tot op vandaag geen enkel onderzoek hebben mogen ondergaan.
Minister Frank Vandenbroucke: Sommige individuen beweren dat.
Mevrouw Linda Vissers: We zullen de resultaten afwachten.
De voorzitter: Het incident is gesloten.