Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 01/06/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Trees Merckx-Van Goey tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de geplande hervorming van de filmkeuringscommissie en de bescherming van minderjarigen binnen de audiovisuele media
De voorzitter: Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, ook vroeger werden al vragen gesteld over de filmkeuringscommissie en de bescherming van minderjarigen binnen de audiovisuele media. Ik stel deze vraag om uitleg niet omdat ze nu echt aan de orde is. Uiteraard is ze actueel, maar ik wil daarmee veeleer de zaak, die tijdens de vorige en de huidige legislatuur ook door andere collega´s ter sprake is gebracht, opvolgen. Het onderwerp is al aan bod gekomen in de plenaire vergadering via actuele vragen en ook in deze commissie.
De zaak zit in een impasse omdat de Raad van State in een arrest van november 2004 stelt dat de filmkeuring niet onder de bevoegdheid van de gemeenschappen, maar wel onder die van de federale overheid valt. Door dat arrest werd de intergemeenschappelijke filmkeuringscommissie, die vanaf 1990 bepaalt of een film al dan niet geschikt is voor kinderen, buitenspel gezet. Die commissie werd opgericht via een samenwerkingsakkoord tussen de verschillende gemeenschapsministers. Het enige beschikbare instrument om te bepalen of een film al dan niet geschikt is voor kinderen, is de wet van 1920. Die wet stelt dat kinderen en jongeren onder de 16 jaar sowieso de toegang verboden is tot de bioscoop. Dat die wet achterhaald en gedateerd is, hoeft geen verder betoog.
Mijnheer de minister, hierover bestaat helemaal geen meningsverschil tussen de gemeenschappen in België. Daarnaast heeft de federale weinig of geen interesse in de materie, tenzij ze nu door de actualiteit wordt wakker geschud. Het is dus een absurde situatie. Bovendien hebt u naar aanleiding van eerdere vragen al meermaals aangekondigd een reguleringssysteem te zullen uitwerken. Dat zou niet alleen van toepassing zijn voor de films in de bioscoop, maar ook voor andere gegevensdragers zoals cd-rom´s, dvd´s en televisieprogramma´s.
Mijnheer de minister, hebt u intussen al werk gemaakt van een beleid terzake? Werd hierover overleg gepleegd met de federale overheid en de andere gemeenschappen? Indien ja, wat is het resultaat? Wanneer en op welke manier zal de filmkeuring opnieuw een bevoegdheid van de gemeenschappen worden?
Bestaat er op dit moment enige vorm van controle op films die in de bioscoop worden vertoond? Zijn alle films - ook deze die niet geschikt zijn voor jongeren en kinderen - momenteel voor iedereen toegankelijk? Wat is de stand van zaken?
Op een eerdere vraag over dit onderwerp antwoordde u dat u te vinden was voor het Nederlandse systeem, waarbij een soort van zelfregulering wordt ontwikkeld. Ook in uw beleidsnota Jeugd gaf u al aan dat u het Nederlandse Kijkwijzersysteem als zelfregulering voor de audiovisuele industrie ook in Vlaanderen de nodige rechtsgrond wilt geven. Is dat nog steeds de richting die u uit wilt en hebt u hierover al overleg gepleegd met de minister van Media?
Tegenwoordig heeft het weinig zin om enkel één medium te controleren. De laatste weken komen, al dan niet terecht, de gewelddadige videogames weer uitgebreid ter sprake. Naar aanleiding van eerdere vragen hebt u verklaard te willen onderzoeken of het Kijkwijzersysteem ook voor andere gegevensdragers zou kunnen worden gebruikt. In welke mate is dat onderzoek al gebeurd? Wat is het resultaat? Voorziet u in een codering voor alle audiovisuele media?
Hoe ver staat het met de uitvoering van de resolutie van de heren Decaluwe, Van Dijck, Vandenbossche en mevrouw Hermans, die in mei 2005 werd ingediend en die in december 2005 door het parlement werd goedgekeurd, betreffende een betere bescherming van kinderen tegen agressie en geweld op de Vlaamse televisie? De Vlaamse Regering werd gevraagd een initiatief te nemen om de Vlaamse tv-zenders aan te manen tot zelfregulering. In welke mate hebt u in uitvoering van deze resolutie overleg gepleegd met de minister van Onderwijs in verband met het inschrijven van mediaopvoeding in de eindtermen?
De voorzitter: De heer Vandenbroucke heeft het woord.
De heer Joris Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, dit is een bijzondere interessante en ook actuele vraag. Het is inderdaad goed dat we ons afvragen hoe we het best kunnen omgaan met de audiovisuele media in al hun vormen.
Ik stel tot mijn grote vreugde vast dat de achtergrond van de vraagstelling enigszins anders is dan die van eerdere vragen van CD&V´ers in de commissie voor Onderwijs. Het ging toen niet zozeer over de klassieke media, maar wel over games en dergelijke. Ze hadden het niet alleen over het afschermen van kinderen, maar ook over het verbieden van de toegang tot bepaalde vormen van media voor kinderen. Ik ben daar absoluut niet voor. We moeten ervoor zorgen dat we de nodige instrumenten in handen hebben om kinderen die televisie kijken en gamen, te begeleiden. We moeten er ook voor zorgen dat kinderen zelf instrumenten in handen krijgen om op een verstandige manier met media om te gaan. Ik verwijs naar Nederland waar niet wordt gesproken van mediaopvoeding, maar wel van mediawijsheid. Ik vind dat een interessante term die enerzijds aangeeft dat ouders en leerkrachten een verantwoordelijkheid hebben, maar anderzijds ook dat kinderen best in staat zijn om op een verstandige manier met media om te gaan.
Ik ben veertien dagen geleden mee geweest met de beroepsorganisatie van de game-industrie naar Nicam, het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media. Dat was bijzonder interessant. Het klopt dat Kijkwijzer een soort zelfreguleringsmechanisme is waarbij de audiovisuele industrie, samen met de overheid, de eigen producten classificeert om op die manier ouders te helpen hun kinderen te begeleiden. Dit wordt zeer positief geëvalueerd in de Nederlandse politieke wereld, maar ook door de gebruikers: 90 percent van de Nederlandse ouders vindt het een bijzonder zinvol instrument, 70 percent gebruikt het daadwerkelijk en 40 percent geeft te kennen sinds de invoering van Kijkwijzer veel actiever bezig te zijn met het nadenken over waar kinderen naar kijken en welke spelletjes ze spelen.
Het Kijkwijzersysteem is een grote bron van inspiratie geweest voor de game-industrie. Er bestaat in die nieuwe vorm van media dan ook al een soort zelfreguleringsysteem, namelijk PEGI dat staat voor Pan European Game Information. Op basis van vijf leeftijds- en zes inhoudscategorieën worden alle games op de Europese markt voorzien van labels waardoor perfect zichtbaar is wat de inhoud van een spel is en voor welke leeftijdsgroep die geschikt is. Ik stel dan ook voor om de bestaande instrumenten ten volle te benutten in plaats van hier opnieuw het warm water uit te vinden. De game-industrie is zelf vragende partij om daar maximaal gebruik van te maken. Er zijn echter heel weinig mensen op de hoogte van het zeer goede labellinginstrument dat inmiddels al vier jaar bestaat op Europees vlak.
Mijnheer de minister, kunt u onderzoeken of er geen samenwerking mogelijk is tussen de audiovisuele industrie en de distributiesector om het bestaande systeem dat goed werkt, meer bekendheid te geven?
De voorzitter: De heer Arckens heeft het woord.
De heer Erik Arckens: Mijnheer de voorzitter, de vraag van mevrouw Merckx bestaat uit twee grote stukken. Enerzijds is er de actuele vraag die we vorig jaar samen hebben gesteld in verband met de filmkeuring. Anderzijds is er de thematiek van de videogames. Ik wil me beperken tot het eerste aspect.
Mevrouw Merckx, ik vind het zeer nuttig dat u na anderhalf jaar nog eens terugkomt op dit onderwerp. Er was een grijze zone van rechtszonzekerheid: enerzijds was er de wet van 1920 waarmee rekening moest worden gehouden en anderzijds is er de intergemeenschappelijke filmkeuringscommissie. De Vlaamse Gemeenschap is dan met een voorontwerp van decreet gekomen, waarop de Raad van State heeft gezegd dat er eigenlijk terug moest worden gegaan naar de situatie van 1920, de tijd van de stomme film. Dat betekent dat elke film in principe KNT is, wat is absurd is in 2006. De Raad van State zegt dus eigenlijk dat dit nog steeds een federale bevoegdheid is. Minister Onkelinx die daarover is ondervraagd, zegt dan weer dat we ons niets moeten aantrekken van de Raad van State omdat het arrest geen kracht van gewijsde heeft. Professor Voorhof echter zegt dat het voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap onwettig is. Tot zover een overzicht van de huidige toestand.
Het is goed om anderhalf jaar later eens na te gaan of er iets is veranderd. In uw antwoord zei u toen:?In het regeerakkoord staat dat we de filmkeuringprocedure grondig zullen herzien. We moeten veeleer gaan in de richting van het Nederlandse systeem waar een soort zelfregulering werd ontwikkeld. Dit systeem werkt goed en kent geen problemen. Het is vandaag ook al van toepassing voor het huren van video´s en cd-roms. Dit is geen onmiddellijk antwoord op het huidige probleem.´
Ik heb een bijkomende vraag. Kunt u het Nederlandse systeem eens duidelijk voorstellen? Het gaat om een zelfregulerend systeem. Dit Kijkwijzersysteem houdt in dat de sector zelf met pictogrammen een grote verantwoordelijkheid opneemt. Hoe gaat dat in zijn werk? Verder deel ik de bekommernis van mevrouw Merckx.
Minister Bert Anciaux: De invoering van het Kijkwijzersysteem in Vlaanderen staat nog steeds hoog op mijn agenda. Ik popel om de nodige initiatieven te nemen, maar ik ben op dit ogenblik nog steeds aan handen en voeten gebonden door het arrest van de Raad van State in de zaak?Thomas est Amoureux´. Zoals u ongetwijfeld weet, heeft de Raad van State geoordeeld dat filmkeuring niet behoort tot de bevoegdheden van de gemeenschappen maar wel van de federale overheid. Uitgerekend die ene keer dat de filmkeuring een bevoegdheid weigert, is het een vervelende zaak.
De filmkeuring zou immers geen bijzondere bescherming zijn voor een specifieke groep jongeren, zoals onder de beleidsnoemer bijzondere jeugdzorg wordt bedoeld, maar een aangelegenheid die impact heeft op alle jongeren, zo stelt de Raad van State. Het ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de gemeenschappen dat na jaren onderhandelen eind 2004 is uitgewerkt en dat de actualisering van de filmkeuringscommissie volgens een aantal principes van de Nederlandse Kijkwijzer beoogt, werd daardoor naar de koelkast verwezen. In het Nederlandse systeem worden pictogrammen gebruikt die ervoor zorgen dat visueel wordt weergegeven waar het over gaat en wat de doelgroep is.
De voorzitter: De heer Vandenbroucke heeft het woord.
De heer Joris Vandenbroucke: Het systeem is eenvoudig. Wetenschappers hebben een classificatie uitgewerkt. Op basis daarvan worden vragenlijsten opgesteld. De producenten vullen ze in. Het uiteindelijke klassement bestaat uit twee delen. Het eerste is uitgewerkt op basis van leeftijdscategorieën. Sommige audiovisuele producties zijn geschikt voor alle leeftijden; andere zijn niet geschikt voor mensen tot zes, twaalf of zestien jaar. Het tweede heeft betrekking op de inhoud, en wordt aangeduid met pictogrammen: een vuist staat voor geweld, een spin voor horror, twee paar benen voor erotiek, een spuit voor drugs.
Het Nederlandse Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media is opgericht om de doelmatigheid van het systeem in het oog te houden. Bij het instituut zijn de publieke en commerciële omroepen aangesloten, de film- en dvd-verdelers, de bioscopen, videotheken en de detailhandelaars. Het instituut wordt gecofinancierd door de overheid. Steekproefsgewijs wordt nagegaan of men de juiste classificatie hanteert. Het instituut behandelt ook klachten van gebruikers of ouders van gebruikers. Zo´n klacht kan aanleiding geven tot het opleggen van boetes tot 138.000 euro. De codeurs die bij Nicam werken, beoordelen ook de games die op de Europese markt komen. De industrie heeft afspraken gemaakt met de Nederlandse overheid, en legt ook een beetje bij. Voor de games is de leeftijdsclassificatie iets gecompliceerder, maar het principe is hetzelfde
Minister Bert Anciaux: Het arrest van de Raad van State zorgt er helaas voor dat het Nederlandse systeem bij ons in de koelkast zit. Daarom nam het Overlegcomité vorig jaar de principiële beslissing om de keuring van films als een gemeenschapsmaterie te beschouwen. De bijzondere wet moest daartoe worden aangepast. Zoals u weet, liggen in dit land weinig zaken zo moeilijk als de wijziging van de bijzondere wet. Sinds het Overlegcomité van 2 maart 2005 blijft het in de federale regering oorverdovend stil, ondanks de politieke consensus die hierover schijnbaar heerst. Ik gebruik trouwens doelbewust het woord?schijnbaar´ omdat er redenen zijn om te twijfelen. Ik illustreer dat. Om de dingen wat vooruit te helpen, diende federaal parlementslid T´Sijen, na overleg met mijn kabinet, een voorstel tot wijziging van de bijzondere wet in. Met dit wetsvoorstel wil hij onmiddellijk de keuring van?alle´ culturele gegevensdragers, dus cd´s, video´s, dvd´s, mp3´s, videogames enzovoort, aan de gemeenschappen overdragen. Het wetsvoorstel werd per brief aan alle democratische fracties in het federale parlement ter medeondertekening bezorgd.
Mijn kabinetsmedewerkers vroegen in officiële, maar ook in officieuze contacten met partijgenoten van die fracties op Vlaams niveau hun federale collega´s aan te moedigen tot medeondertekening. Ondertussen is het wetsvoorstel in het federale parlement in overweging genomen. Behalve de heer T´Sijen vond echter niemand de materie belangrijk genoeg. Zelfs aan Vlaamse zijde is de bereidheid om aan de huidige impasse te verhelpen klaarblijkelijk bijzonder klein. Wat niet is, kan nog komen, maar het moet dan wel snel gebeuren.
Ik deel u voor de volledigheid trouwens ook mee dat de heer Monfils, federaal parlementslid van MR, ondanks het engagement van de federale regering, ook een wetsvoorstel heeft ingediend om de filmkeuring opnieuw op federaal niveau te regelen. Overigens, als het van de heer Monfils afhangt, wordt alles weer federaal.
Nog recenter nieuws is dat minister Onkelinx twee weken geleden in de Senaat, op vraag van uw partijgenote De Schamphelaere, heeft laten verstaan dat zij het NICAM-systeem of het Kijkwijzersysteem eveneens onderzoekt. Ze wil dat blijkbaar invoeren. Klaarblijkelijk is men er in het Franstalige landsgedeelte ondertussen ook uit dat het Kijkwijzersysteem zijn verdiensten heeft. Dat is een vooruitgang, maar de intentie daar is toch veeleer om een en ander federaal te regelen. Gezien het standpunt op het Overlegcomité zou dat weer een ernstige stap achteruit betekenen. Tot zover het politieke probleem.
Daarnaast is er nog de positionering van de filmindustrie zelf. Nog niet zo lang geleden nodigde de filmindustrie de voorzitter van de filmkeuringscommissie, de heer Georges Reiniers, uit voor een overleg over de verdere toekomst van de filmkeuringscommissie. Toen de heer Reiniers voorstelde ook medewerkers van mijn kabinet uit te nodigen, omdat we vooruit willen met de introductie van een Kijkwijzersysteem, bleek een gesprek plotseling niet meer nodig, noch nuttig.
Ook in de vorige legislatuur bleek dat de Belgische filmindustrie, de producenten en de verdelers, het Kijkwijzersysteem niet genegen zijn. Dat is vreemd, aangezien de inhoudsaanduidingen van Kijkwijzer reeds in belangrijke mate op de Belgische markt aanwezig zijn en de Nederlandse collega´s van de Vlaamse filmindustrie absoluut geen graten zien in een participatie in Kijkwijzer.
Daar Kijkwijzer een samenwerking is tussen de overheid en de industrie, en gezien de communautaire meningsverschillen en de nakende federale verkiezingen, vrees ik dat de expliciete toewijzing van de bevoegdheid aan de gemeenschappen niet meer voor het komende jaar is, laat staan de introductie op Vlaams niveau van een decretaal kader voor de beroep- en klachtenprocedure die met het Kijkwijzersysteem gepaard gaat. Gezien deze politieke stellingname zal ik proberen nog eens via het Overlegcomité de federale overheid in beweging te brengen voor de wijziging van de bijzondere wet.
U vroeg of er op dit moment enige vorm van controle bestaat op films die in de bioscoop vertoond worden, en of alle films - ook diegene die niet geschikt zijn voor jongeren en kinderen - momenteel voor iedereen toegankelijk zijn. Ondanks het feit dat de Raad van State de rechtsgrond voor de filmkeuringscommissie onderuit haalde, worden in ons land nog steeds alle films door de commissie gekeurd. Wanneer evenwel een bezwaar tegen de keuring zou worden ingediend, zoals bijvoorbeeld bij de film?Tomas est amoureux´, dan hebben noch de filmkeuringscommissie, noch de verschillende gemeenschappen, een juridische poot om op te staan. Ik roep daar niet toe op, maar het is wel een reële mogelijkheid.
Daarnaast kan ik eveneens stellen dat bijvoorbeeld de Kinepolisgroep zelf het initiatief heeft genomen om, met gelijkaardige iconen als die van Kijkwijzer, leeftijdsadvies en inhoudelijk advies te geven bij de films die in hun zalen lopen. Dat is een groot aandeel van de aangeboden films.
Vervolgens stelde u dat ik op een eerdere vraag over dit onderwerp antwoordde dat ik te vinden was voor het Nederlandse systeem, waarbij een soort van zelfregulering wordt ontwikkeld. Ook in de beleidsnota Jeugd gaf ik al aan, zo stelde u, het Nederlandse Kijkwijzersysteem als een vorm van zelfregulering voor de audiovisuele industrie ook in Vlaanderen de nodige rechtsgrond te willen geven. U vroeg of dat nog steeds de richting is die ik uit wil en of ik hierover al overleg heb gepleegd met de minister van Media.
Zoals ik daarnet reeds uitvoerig aangaf, is dit inderdaad nog steeds mijn intentie. Toevallig was er ongeveer twee weken geleden nog een ontmoeting tussen mijn kabinet en de directeur van NICAM, de organisatie achter Kijkwijzer. Reeds eerder gaf de directie van Kijkwijzer aan positief te staan tegenover een mogelijke toepassing van het Kijkwijzersysteem in Vlaanderen. Ze geeft ook aan dat Vlaanderen voor een relatief geringe investering, bijvoorbeeld door het nemen van een licentie op het gebruik van Kijkwijzercertificatiecriteria en op de Kijkwijzerdatabases en de updates ervan, toegang zou kunnen krijgen tot het volledige ge?nformatiseerde Kijkwijzersysteem. Kijkwijzer gaf eerder ook al te kennen bereid te zijn tot het leveren van begeleiding en van knowhow bij een eventuele opstart in Vlaanderen.
Daarnaast had ik hierover inderdaad reeds een paar keer contact met mijn collega bevoegd voor Media. Minister Bourgeois vroeg over deze aangelegenheid trouwens onlangs advies aan de Mediaraad. Deze wees eveneens op de nefaste gevolgen van het arrest van de Raad van State. In zijn slotadvies stelt de Mediaraad dat de omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap moeten worden uitgenodigd om een uniform systeem uit te werken en te organiseren, naar het model van Kijkwijzer in Nederland, maar volledig via zelfregulering.
Ondertussen overweeg ik om een informatief systeem op te zetten gebaseerd op de principes van Kijkwijzer, met verwijzingen naar geschikte leeftijd en inhoud. Het element waarbij de overheid voorziet in een klachten- en beroepsprocedure en eventueel zelfs sanctionering zou dan niet worden ingevuld. Minister Bourgeois gaf reeds aan hierover te willen overleggen met de verschillende omroepen. Van mijn kant wil ik hetzelfde doen moet de filmindustrie. Ik maak mij evenwel geen illusies. Gezien de voorlopige onmogelijkheid van het invoeren van een regelgevend kader in Vlaanderen hebben wij immers geen enkel dwingend argument. Zoals u weet, volstaan morele argumenten niet voor iedereen.
Mevrouw Merckx, u vroeg eveneens of ik van plan ben een codering in te voeren voor alle audiovisuele media. Zoals ik reeds eerder zei, stuur ik hier inderdaad op aan. Het enige wat hiervoor ontbreekt, is de duidelijke Vlaamse bevoegdheid via de wijziging van de bijzondere wet. Anderzijds wil ik toch wel wijzen op de aanwezigheid van het PEGI-systeem op de game-markt, waarnaar de heer Vandenbroucke reeds verwees. PEGI staat voor Pan European Games Information. Het is een samenwerking tussen de Europese spelletjesproducenten en geeft in belangrijke mate gelijke informatie als Kijkwijzer. Alle in de detailhandel aanwezige computerspelletjes zijn tegenwoordig gelabeld via het PEGI-systeem. Heel wat mensen van PEGI zijn betrokken bij NICAM, de organisatie achter Kijkwijzer, en omgekeerd. Ook de voorzitter van de filmkeuringscommissie, de heer Reiniers, is betrokken bij PEGI. Binnen PEGI is er een intern controle- en klachtensysteem uitgewerkt voor heel Europa. Het Europees Parlement noemde het PEGI-systeem onlangs een perfect voorbeeld van zelfregulering binnen de industrie.
We kunnen ons de vraag stellen of het nog nodig is dat de overheid optreedt, wanneer een bepaalde tak van de media-industrie zelf zo´n regeling uitwerkt. Zoals ik eerder ook al eens aangaf in een antwoord op een parlementaire vraag, zie ik een verkoopverbod voor sommige games niet zitten. De spelletjes worden er alleen maar aantrekkelijker door en jongeren weten die toch te bemachtigen, desnoods in piratenversie. Een informatiesysteem waardoor ouders en opvoeders de discussie aangaan met hun kinderen, lijkt mij daarom meer aangewezen. In die zin kan je dan misschien eerder spreken over mediawijsheid.
Wel wil ik, op vraag van de game-industrie trouwens, proberen de game-industrie en de vertegenwoordigers van de detailhandel rond de tafel te brengen. Het zou immers een goede zaak zijn indien ook winkels de nodige inspanningen leveren om de principes van het PEGI-systeem bekend te maken.
Mevrouw Merckx, u vroeg ook naar de uitvoering van de resolutie van december 2005 en naar overleg met de minister van Onderwijs over het inschrijven van mediaopvoeding in de eindtermen. Ik verwijs nog eens naar de intenties van minister Bourgeois in verband met Kijkwijzer en de op de Vlaamse markt aanwezige omroepen. Aan de andere kant werden in het kader van het tweede Vlaamse Jeugdbeleidsplan wel meerdere verzuchtingen omtrent de eindtermen geformuleerd. Wat ik uit het antwoord van het kabinet van minister Vandenbroucke heb onthouden, is dat men bij de hertekening van de eindtermen eerder denkt aan een afbouw dan aan een uitbreiding ervan en dat het vooral de bedoeling is dat scholen hierin meer verantwoordelijkheid krijgen toegewezen. Over eindtermen in verband met mediaopvoeding had ik het vooralsnog niet met minister Vandenbroucke. Ik veronderstel dat u het eens bent met de stelling dat eindtermen in verband met mediaopvoeding vooral een aangelegenheid zijn voor de minister van Onderwijs en de minister van Media.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. De heer Vandenbroucke moet niet proberen om CD&V in de hoek te duwen. Hij moet eens wat uiteenzettingen lezen uit de periode dat hij nog geen lid was van dit parlement. We kunnen jonge parlementsleden natuurlijk moeilijk verwijten dat ze nog niet lang in het parlement zitten. Ik verwacht echter niet dat jonge parlementsleden mensen labelen en ik heb de indruk dat hij daartoe een poging heeft gedaan.
De CD&V-fractie denkt dat het niet goed is om de media en elke nieuwe technologie te demoniseren. Er zijn immers heel veel goede dingen bij. Het is veeleer een uitdaging om tijdig, en niet alleen als er incidenten zijn, een debat te voeren over hoe het evenwicht kan worden bewaard tussen de vrijheid van informatie en de aansprakelijkheid van de media enerzijds, en de waarborgen die nodig zijn voor een evenwichtige, emotionele en cognitieve evolutie van kinderen anderzijds.
Ik denk dat het goed is dat we de problematiek in dit parlement in dialoog met u kunnen opvolgen. Mijn bedoeling was om een stand van zaken te krijgen. Ik ben dus blij dat u zegt dat de kwestie nog hoog op uw agenda staat. Het is de verantwoordelijkheid van de verschillende partijen om bij hun federale en zeker bij hun Vlaamse collega´s de juiste invalshoek te blijven aankaarten.
Ik stel vast dat de keuring nog gebeurt, maar ik weet niet of die juridisch afdwingbaar is. Ik hecht veel belang aan legaliteit en ik denk dat het honoreren van de knowhow van de filmkeuringscommissie belangrijk is. Het is een mogelijkheid om contact te houden en overleg te plegen met de afgevaardigden van de andere gemeenschappen.
Mijnheer de minister, we appreciëren uw inspanningen die gericht zijn op de media en het onderwijs. Ik vraag me echter af of het niet mogelijk is om de consensus die al bestaat in verband met games, explicieter bekend te maken. De heer Vandenbroucke merkte immers op dat we niet weten wat voor goede dingen er allemaal gebeuren. Misschien moet u dus meer communiceren over de stand van zaken.
Ik hoop dat u de kwestie op de agenda blijft zetten. We zullen deze zaak verder blijven opvolgen.
De heer Joris Vandenbroucke: Het is niet mijn bedoeling mensen te labelen. Ik heb geen namen genoemd. In verband met het pestspel?Bully´, dat nog niemand heeft gezien of gespeeld, ontstonden er eind vorig jaar geruchten en volgde CD&V de eis van de Gezinsbond om bepaalde spelletjes van de markt te houden. Ik heb toen in de commissie voor Onderwijs het omgekeerde bepleit. Ik heb toen gezegd wat ik vandaag heb gezegd.
Ik vind dat mevrouw Merckx een zeer verheugende uiteenzetting heeft gehouden. We zitten blijkbaar steeds meer op dezelfde lijn.
De voorzitter: Het incident is gesloten.