Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 11/05/2006
Vraag om uitleg van mevrouw AnMichiels tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de participatie van kleuters aan het onderwijs
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de participatie van kleuters aan het onderwijs. U bent daarover al verschillende keren ondervraagd in de commissie, onder andere in het kader van de verlaging van de leerplicht tot vijf jaar. Ik heb daarover een vraag gesteld op 24 maart 2005, en toen antwoordde u dat u veeleer voorstander bent van sensibiliseringscampagnes om de feitelijke participatie van kinderen te verhogen, veeleer dan de leerplicht te verlagen. U gaf toen aan dat u werkte aan een conceptnota waarin u een aantal operationele maatregelen ter stimulering van de kleuterparticipatie zou voorstellen. U zei ook dat u Kind en Gezin, huisartsen en gemeentebesturen hierbij zou betrekken en dat het zinvol zou zijn om scholen en leerkrachten aan te spreken.
Mevrouw Vanderpoorten stelde daarover een vraag op 27 oktober 2005, en toen herhaalde u het voorstel van een conceptnota die uw administratie aan het voorbereiden was en dat u sensibiliseringsacties zou ondernemen. We zijn ondertussen aan het einde van het schooljaar en er is weinig te merken van dergelijke acties. Op 29 april konden we in de krant lezen dat federaal minister Dupont het debat over de leerplicht op vijf jaar wil heropenen. Hij stelt voor om met de Franstalige en Vlaamse regeringen te gaan samenzitten om een akkoord te bereiken.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken van de conceptnota die u meer dan een jaar geleden reeds aankondigde? Welke sensibiliseringscampagnes zijn intussen reeds uitgewerkt? In hoeverre is de samenwerking met Kind & Gezin reeds operationeel? In hoeverre zijn de huisartsen en gemeentebesturen betrokken bij de aangekondigde campagnes? Op welke manier zijn scholen en leerkrachten aangesproken? Wat is de stand van zaken in het overleg met de Franstalige en federale regering betreffende de verlaging van de leerplicht?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, ik begrijp en waardeer enorm de gedrevenheid van de commissie om mee te duwen aan de kar van het kleuterparticipatieplan. Ik wil verwijzen naar een uitvoerig antwoord dat ik heb gegeven op een vraag van mevrouw Vanderpoorten op 23 maart over ongeveer hetzelfde onderwerp. Ik zal nu dan ook vrij kort zijn.
De sensibiliseringscampagne is een onderdeel van het totale actieplan Kleuterparticipatie. Ik zal die campagne uitwerken nadat ik dat plan heb voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Er is tot op heden dan ook niets gebeurd inzake implementatie van de sensibiliseringscampagne. Dat wil niet zeggen dat er niets gebeurt op het terrein, want de lokale overlegplatforms ondernemen al heel wat acties op het lokale niveau, waar we overigens uit kunnen leren. Ze zijn kleinschalig en komen uiteraard vrijwillig tot stand.
U vroeg naar de samenwerking met Kind en Gezin. Voor de uitwerking van dat onderdeel van het plan heeft mijn departement contact gehad met het departement Welzijn, waaronder ook met vertegenwoordigers van Kind en Gezin. Dat overleg is dus eigenlijk al opgestart. Ook bij een aantal acties van LOP's is Kind en gezin betrokken.
Het actieplan om de participatie van kleuters te verhogen, zal een beroep moeten doen op de medewerking van heel wat tussenpersonen. Huisartsen en gemeentebesturen zijn daar een voorbeeld van. Ik ga pas concrete contacten leggen nadat ik het plan aan de Vlaamse Regering heb voorgelegd, want ik wil een politiek draagvlak hebben.
Scholen en leerkrachten van de regio's waarin de LOP's dit thema hebben opgenomen, worden nu al via dat kanaal aangesproken. Het is mijn bedoeling dat dit thema door alle LOP's wordt opgenomen. Het is ook de bedoeling dat de bijbehorende sensibiliseringscampagne zich richt op scholen en leerkrachten.
U verwees tot slot naar een uitspraak van federaal minister Dupont. Ik voel me eerlijk gezegd niet geroepen om op elke uitspraak van elke politicus te reageren, ook niet als die komt van iemand waarvoor ik veel achting heb, zoals minister Dupont. Ik had eerlijk gezegd niet gemerkt dat hij dit had gezegd. Ik heb nog geen concrete uitnodiging gekregen om te overleggen. Ik kan er dan ook niet veel over zeggen. Wat betreft de problematiek van de leerplichtleeftijd, verwijs ik ook naar eerdere antwoorden op eerdere vragen.
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U verwacht heel veel van de LOP's, maar die zijn niet overal actief. Er zal dus ook van bovenaf of van elders iets moeten komen.
Ik stel vast dat uw federale collega een ballonnetje heeft opgelaten en dat er weinig beweging in het dossier zit.
Minister Frank Vandenbroucke: Ik kan daar niet veel over zeggen. Ik verneem via uw vraag dat minister Dupont iets heeft gezegd in de media, maar ik heb geen concrete aanwijzing dat er een initiatief is. Misschien komt dat nog.
Het klopt dat niet het hele grondgebied is gedekt door de LOP's, maar ze zijn wel sterk aanwezig. We moeten vermijden dat we nieuwe structuren bedenken, maar we moeten ons wel afvragen wat we zullen doen op plaatsen waar er geen LOP is. We kunnen daar misschien een andere structuur aanspreken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.