Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie Vergadering van 09/05/2006
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de handelwijze van de BTW-administratieten opzichte van de recuperatie van de door de Vlaamse gemeenten betaalde BTW op investeringen in riolen
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ondertussen is dit een heel bekend en lang verhaal aan het worden. Met ingang van 1 januari 2005 zijn de drinkwatermaatschappijen verplicht om het water dat zij leveren ook te saneren en daardoor kan aan BTW-recuperatie worden gedaan. Dat was heel positief nieuws, maar sinds een paar maanden is er een grote twist ontstaan over de juiste ingangsdatum voor die BTW-recuperatie.
Twee maanden geleden heeft mijn collega, de heer Matthijs, u hierover al een vraag gesteld. Sindsdien is de onduidelijkheid nog niet verdwenen. Integendeel, de BTW-administratie kwam een paar weken geleden met een - voor de gemeenten - heel streng standpunt naar voren, want er werd gesteld: 'De gemeenten verkrijgen pas de hoedanigheid van belastingplichtige vanaf het tijdstip waarop de overeenkomst met de drinkwatermaatschappij voor het vervoer van afvalwater effectief werd gesloten.'
Dit is volledig in tegenstelling met wat wij altijd dachten. Ook door de VVSG werd vooropgesteld dat minstens vanaf 1 januari 2005 de drinkwatermaatschappijen verplicht zijn om te saneren. Sommige gemeenten vragen reeds sinds die datum saneringsbijdragen opdat er vanaf diezelfde datum aan BTW-recuperatie kan worden gedaan. Sommige bronnen hebben het zelfs over 'drie jaar teruggaan in de tijd'. Optimisten hebben het over een nog langere periode.
Mijnheer de minister, ik weet dat ook u toekijkt van op de zijlijn. Het gaat niet over uw bevoegdheid. Was dat wel het geval, dan had de hele zaak wellicht al lang een andere wending gekregen. U bent als Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden wel in onderhandeling met de federale administratie en met uw federale collega van Financiën, minister Reynders. Ik hoop en denk dat u de eerste pleitbezorger bent van de Vlaamse gemeenten. Ik stel u een aantal vragen om u vanuit het parlement aan te moedigen, te ondersteunen en om u te sterken in de discussie met de federale BTW-administratie. U spreekt immers in naam van 308 Vlaamse gemeenten.
Het is misschien maar een klein detail, maar u weet evengoed dat in het zuiden van het land al jaren aan BTW-recuperatie bij de investering in rioleringen kan worden gedaan. Dat maakt de beslissing van de federale BTW-administratie nog een beetje vervelender.
Naar aanleiding van de vraag van de heer Matthijs zou u contact opnemen met minister Reynders. Dat is ondertussen gebeurd, want ik heb de brief voor me liggen. Ik vroeg me af of u contact hebt gehad met hem. Hebt u overleg gepleegd met hem? Hebt u minstens een formeel antwoord op uw brief gekregen?
Als dat niet is gebeurd, ga ik ervan uit dat u niet werd betrokken bij de voorbereiding van de beslissing van de BTW-administratie. Werd er wel contact opgenomen met uw kabinet of met de Vlaamse administratie?
Wat is uw persoonlijk standpunt en dat van de Vlaamse Regering? Hoe ziet u de toekomst? Welke acties kunt u ondernemen? In uw brief schrijft u zelf dat de gemeenten het geld niet zullen oppotten, maar de BTW-recuperatie onmiddellijk zullen investeren in de aanleg en het onderhoud van het bestaande rioleringsnet.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van den Heuvel, ikzelf noch mijn administratie werd betrokken bij de voorbereiding van de nieuwe beslissing van de BTW-administratie waar u naar verwijst. De Vlaamse overheid werd evenmin om advies gevraagd.
Zoals ik heb aangekondigd ter gelegenheid van de vraag van de heer Matthijs heb ik inderdaad op 18 april 2006 een brief geschreven aan de federale minister van Financiën. De heer Reynders draagt immers de volle bevoegdheid in deze zaak. In de brief heb ik hem verzocht om spoedig klaarheid te brengen inzake deze problematiek en heb ik aangedrongen op een positief antwoord ten aanzien van alle BTW-plichtige gemeenten. Ik heb nog geen antwoord ontvangen op die brief. Ik heb de federale minister nu opnieuw aan mijn brief herinnerd en ik wacht zijn antwoord af alvorens na te gaan of we verdere acties kunnen ondernemen.
U vraagt naar mijn standpunt en naar dat van de Vlaamse Regering. Ik kan enkel zeggen dat we supporteren voor dezelfde zaak. Het beeld ophangen dat wij op dat punt het verschil kunnen maken, klopt niet. De volle bevoegdheid hierover ligt immers bij onze federale collega bevoegd voor federale financiën en dus ook voor de administratie van de BTW. Ik hoop dat een oplossing zal worden gevonden in de richting die we allemaal wensen, maar feitelijk moet worden vastgesteld dat we ons hier op het federale niveau bevinden.
We hopen allemaal op een positieve afhandeling van de zaak voor onze gemeentebesturen, want dat zou extra financiële capaciteit opleveren. We hebben er een brief over geschreven en ook een herinneringsbrief. Ik zal onze federale collega er nog eens over aanspreken, maar hij is wel degene die bevoegd is. Een ander beeld van de situatie schetsen zou niet correct zijn en niet overeenstemmen met de realiteit.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Ik dank u voor uw eerlijk antwoord. Het lijkt wel een gevecht tegen windmolens dat u voert. Er zijn nochtans heel wat juridische argumenten voorhanden en ook de economische logica pleit voor ons standpunt en dat van de Vlaamse gemeenten en de Vlaamse Regering. Ik weet niet in welk opzicht wij nog sterker kunnen staan.
Binnen de regels van de harmonieuze verstandhouding tussen de Vlaamse en de federale overheid rest ons nog de mogelijkheid om het punt aanhangig te maken bij het Overlegcomité. Het gaat voor de lokale besturen ten slotte over ettelijke miljoenen. Dat zou extra investeringen in waterzuivering mogelijk maken.
Men kan een fatalistische houding aannemen, de handen in onschuld wassen en stellen dat de heer Reynders daar de volle verantwoordelijkheid voor draagt. Dat is wel zo, maar u kunt ook een soort van aanvalsplan opstellen om het standpunt van de Vlaamse gemeenten met verve te verdedigen en alle middelen uitputten als spits van de Vlaamse Regering om het spel wat harder te spelen.
De voorzitter: Minister Keulen heeft woord.
Minister Marino Keulen: Dat is het kenmerk van de discussie. Ik wil alles wel proberen, maar men mag zichzelf niet onmiddellijk buitenspel zetten door het punt van de formele bevoegdheden aan te raken. We kennen de voordelen die er voor de gemeentebesturen aan verbonden zijn, maar de bevoegdheid ligt nog altijd federaal. Laten we afwachten welke reactie er op de herinneringsbrief komt en ons dan voort beraden. Ik wil mij zeker volledig inzetten voor de werking van de gemeentebesturen en de andere besturen waarvoor ik de verantwoordelijkheid draag.
Als we de strijd aanbinden, moeten we ervoor zorgen dat we niet onmiddellijk worden geconfronteerd met formele gronden want dan worden ons alle wapens meteen uit handen geslagen. We moeten de zaak oordeelkundig onder de loep nemen.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Ik wil u wel aanmoedigen om dit punt echt daadkrachtig bij uw federale collega te blijven aankaarten.
De voorzitter: Het incident is gesloten.