Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 16/05/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Stern Demeulenaere tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over MICE-toerisme in Vlaanderen en Brussel
De voorzitter: Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mevrouw Stern Demeulenaere: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, uit een MICE-onderzoek in Vlaanderen en Brussel is gebleken dat België en Luxemburg de voornaamste herkomstlanden zijn met een vijfde van de MICE-toeristen, terwijl slechts drie op tien MICE-toeristen uit andere Europese landen komen en één op tien uit niet-Europese landen. Het hotel is veruit de meest populaire logiesvorm met 91 percent en in ruim de helft van de gevallen kiest men voor viersterrenhotels of een hogere categorie. De overige 40 percent overnacht in driesterrenhotels.
Het gemiddelde aantal meetings of congressen op jaarbasis is per aanbieder relatief hoog in de kunststeden maar relatief laag aan de kust. Als de aanbieder beschikt over overnachtingsmogelijkheden, is het aandeel van de residentiële deelnemers gevoelig hoger, wat normaal is. Ook worden voor de afreis dikwijls informatiebronnen geraadpleegd, waarbij websites als heel populair worden beschouwd. Ook bij de voorbereiding is dit een belangrijk medium.
De Duitse klanten worden als de meest kritische bestempeld. Activiteiten op eigen initiatief beperken zich tot restaurantbezoek, wandelen in de binnenstad, cafébezoek, shoppen en terrasjes.
De eigenschappen van logies en congrescentra zijn bij de voornaamste redenen waarom organisatoren kiezen voor een bepaalde bestemming. Voor de kust stellen de organisatoren vast dat de positief typerende elementen minder uitgesproken zijn en dat er als één van de weinige negatieve typeringen wordt verwezen naar de minder goede faciliteiten aan de kust. Zoals echter reeds eerder werd aangehaald in deze commissie, is en blijft het MICE-toerisme een belangrijke economische rol spelen want alle extrapolaties samen leveren een totaalbedrag op van 1,4 miljard euro en de gemiddelde deelnemer is goed voor 302 euro per nacht.
Mijnheer de minister, hebt u een zicht op de evolutie van het MICE-toerisme in Vlaanderen en Brussel? Opvallend in deze studie is dat onze kust opnieuw achterop hinkt, al is het maar omwille van de hotelkwalificaties en dergelijke. Meent u niet dat het een gemiste kans is voor de kust om in stillere perioden het MICE-toerisme op volle toeren te laten draaien? Hebt u stappen ondernomen om aan de minder goede score van de kust te verhelpen?
Aangezien voor deze vorm van toerisme de voorkeur uitgaat naar verblijven in viersterrenhotels of hogere categorieën en Vlaanderen en Brussel slechts uitgerust zijn met 123 hotels waarvan er slechts drie voldoen aan de vijfsterrennorm, zou het dan niet opportuun zijn om ondersteunende maatregelen te nemen voor de opwaardering van de talrijke lager gequoteerde hotels? Dat zou Vlaanderen, Brussel en de kust in staat stellen een belangrijkere rol te spelen op het MICE-veld.
Gezien België en Luxemburg de belangrijkste herkomstlanden zijn voor deze vorm van toerisme en websites een belangrijk instrument zijn voor het kiezen van de bestemming, zowel voor de organisatoren als voor de deelnemers, welke stappen werden gezet om de aantrekking naar die en andere herkomstlanden te vergroten?
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Mijnheer de voorzitter, ik sluit me aan bij de vraag, en zeker bij het West-Vlaamse deel ervan. Het heeft er inderdaad alle schijn van dat het MICE-toerisme in West-Vlaanderen wat achterop hinkt bij de rest van Vlaanderen. Dat heeft mijns inziens niet alleen te maken met overnachtingsfaciliteiten en met de hotels maar ook met de promotie. Blijkbaar beseft men dat ook in West-Vlaanderen want ik meen te hebben begrepen dat Westtoer, de provincie, en enkele privé-partners, de handen in elkaar hebben geslagen en via de uitgave van twee brochures zullen proberen om ook West-Vlaanderen op de kaart te zetten wat betreft het MICE-toerisme. In hoeverre zullen die twee brochures een oplossing bieden? Zal men met enkel die twee brochures in staat zijn om de achterstand in te halen ten opzichte van grote steden zoals Brussel, Gent en Antwerpen? Mijnheer de minister, neemt u extra initiatieven voor de promotie van het MICE-toerisme? Of blijft het bij die twee brochures?
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mevrouw Demeulenaere, mijnheer Sintobin, het is evident dat we oog hebben voor de evolutie van het MICE-toerisme. We hebben daarvoor twee bronnen. We hebben de nationale statistische gegevens en Toerisme Vlaanderen heeft een marktonderzoek gedaan. De resultaten hiervan werden gepubliceerd in een toerismecahier 'Reizen met kennis van zaken' en in december 2005 aan de sector voorgesteld.
In 2004 hadden 10 percent of 2,8 miljoen van alle overnachtingen die in Vlaanderen en het Brusselse Gewest plaatsvonden, betrekking op het zakentoerisme. Met één vijfde, of meer dan 600.000 overnachtingen, gaat het leeuwendeel daarvan naar de binnenlandse markt. Daarna volgen het Verenigd Koninkrijk met bijna 400.000 overnachtingen en de Verenigde Staten met 235.000 overnachtingen. Duitsland, Nederland en Frankrijk volgen met ieder meer dan 200.000 overnachtingen op de vierde, vijfde en zesde plaats. Ik wil er toch de aandacht van het geachte lid op vestigen dat het MICE-toerisme gekenmerkt wordt door een grote groep van verschillende nationaliteiten.
75 percent van alle geregistreerde MICE-overnachtingen situeert zich in onze kunststeden. Brussel kent met bijna 1,7 miljoen overnachtingen het grootste aandeel in de zakelijke overnachtingen. Meer dan de helft, 55 percent, van de Brusselse overnachtingen heeft een zakelijk motief: 36 percent seminaries, congressen en meetings en 19 percent met andere zakelijke doeleinden. Van alle steden in de wereld waar het grootste aantal meetings doorgaan, stond Brussel in 2004 met 190 meetings overigens op de 3e plaats na Parijs en Wenen. Als we Brussel vergelijken met andere steden, moeten we er rekening mee houden dat het een speciale positie inneemt. Het is de Europese hoofdstad, het is een internationaal centrum, het is het tweede grootste diplomatieke centrum ter wereld na Washington. Brussel is wereldwijd bekend. De cijfers tonen dat aan.
De beslissing om meetings of congressen in een bepaalde bestemming te laten plaatshebben, ligt volledig bij de organisator. In de bewerking van de MICE-markt zal de aandacht in de eerste plaats dan ook op de organisator gericht moeten worden. Deelnemers aan meetings of congressen hebben zelf geen impact op de keuze van de locatie. Ze informeren zich vooraf wel over de bestemming waar de meeting of het congres doorgaat.
Uit het onderzoek blijkt dat onze voornaamste troeven zijn: de centrale ligging en de bereikbaarheid, de uitstekende faciliteiten, de eigenschappen van en dienstverlening in de congresinfrastructuur, de kwaliteit van de bestemming zelf, de mogelijkheden op het vlak van ontspanning in de brede zin, zoals restaurants, cafés, terrasjes, shopping, musea, bezienswaardigheden enzovoort.
We moeten de organisatoren dus vooral beter op de hoogte brengen van het uitstekende Vlaamse aanbod. We beschikken nu over waardevol cijfermateriaal en dat gebruiken we ook voor onze actieplannen. In het kunststedenactieplan zal specifiek aandacht gaan naar het MICE-toerisme. Uiteraard moet ook de kuststreek worden opgenomen in onze marketingcampagnes voor het zakentoerisme. Dat vormt immers een perfecte aanvulling op het recreatieve segment.
De Vlaamse kust scoort zeer goed op het vlak van de zakelijke aankomsten vanuit de binnenlandse markt. In 2004 realiseerde de kust meer dan 111.000 zakelijke binnenlandse aankomsten. Dit is heel wat beter dan de steden Antwerpen met 66.152 aankomsten, Gent met 19.877 en Brugge met 15.208. Maar, en dat onderstreept nogmaals het belang van Brussel als zakelijke bestemming, het aantal ligt lager dan de zakelijke binnenlandse aankomsten in Brussel, namelijk 169.606. Het succes ligt hier voornamelijk in het type product dat wordt aangeboden, met name 'meetcentives', wat een combinatie is van vergaderen en teambuildingactiviteiten. Er zijn dan ook talrijke Vlaamse 'event organizers' die programma's aanbieden aan de kust. Deze programma's zijn bijzonder populair bij de Belgische bedrijven.
Een ander verhaal is het aantal overnachtingen aan de kust vanuit het buitenland. We weten uit onderzoek dat planners van meetings en congressen twee aspecten belangrijk vinden: ten eerste de kwaliteit van de infrastructuur en ten tweede de toegankelijkheid. Het is evident dat zij daar rekening mee houden. De infrastructuur aan de kust beantwoordt nog onvoldoende aan de normen die de internationale planner verwacht. We hebben aan de kust bovendien vooral familiehotels. Het is een familiebestemming bij uitstek, terwijl de congres- en meetingorganisatoren vragen om vier- en vijfsterrenhotels. Bij zakelijke buitenlandse organisatoren leeft nog altijd de perceptie dat de Vlaamse kust te ver van Zaventem ligt. Het kwaliteitsprobleem kan worden opgelost door bijkomende investeringen in infrastructuur, het tweede door marketingacties.
Uit het door ons gevoerde onderzoek is gebleken dat 47 percent van de organisatoren specifieke informatiebronnen en brochures raadpleegt bij het zoeken naar een geschikte bestemming voor hun meeting of congres. Met 30 percent vormen ook websites een van de voornaamste informatiebronnen. De marktbewerking vanuit Vlaanderen concentreert zich dan ook hoofdzakelijk op deze twee instrumenten.
Ondertussen zijn al een aantal stappen ondernomen om de promotie van de kust als MICE-bestemming te verhogen. Westtoer heeft sinds een aantal jaar een MICE-cel. Recent heeft Westtoer nog een aantal initiatieven genomen om het congres- en seminarietoerisme naar West-Vlaanderen en de Vlaamse kust meer en beter te promoten. Daartoe werden de krachten tussen de privé-sector en de diensten voor toerisme gebundeld. De Westtoerbrochure 'Meetcentives Kust' vermeldt alle faciliteiten voor meetings, congressen, incentives en bedrijfsevenementen aan onze kust. De brochure richt zich vooral tot de congresorganisatoren. Zoals ik al heb gezegd, zijn het de congres- en meetingorganisatoren die de locatie bepalen. Hierbij laten zij zich zowel door de omgeving als door accommodatie leiden. De brochure werd dan ook in die zin opgesteld.
De promotie van het congres- en seminarietoerisme aan de Vlaamse kust is gestart als een onderdeel van het Kustactieplan. Het wordt nu verder ontwikkeld door Westtoer. De actie van Toerisme Vlaanderen inzake MICE-toerisme wordt volledig geconcentreerd op de organisatoren. Vanuit het Congresbureau Vlaanderen-Brussel wordt de kust via onze website in het aanbod opgenomen. De meeting- en incentivebrochure wordt ter beschikking gesteld van het buitenlands kantorennetwerk van Toerisme Vlaanderen.
Een van de kritische succesfactoren bij het bepalen van de plaats waar een congres of meeting zal doorgaan, is de kwaliteit van het aanbod en de faciliteiten die ter beschikking kunnen worden gesteld. Het hotel is veruit de meest populaire logiesvorm. In ruim de helft van de gevallen wordt gekozen voor een hotel met vier sterren of meer.
Een hotel in Vlaanderen en Brussel dat vergader- of congresinfrastructuur aanbiedt, beschikt gemiddeld over 69 kamers, samen goed voor nagenoeg 27.000 hotelkamers. Als we Brussel buiten beschouwing laten, beschikt een congreshotel in Vlaanderen gemiddeld over 46 kamers. Een doorsnee hotel in Vlaanderen, dat al dan niet over congresinfrastructuur beschikt, telt 25 kamers. Uit het onderzoek van Toerisme Vlaanderen blijkt eveneens dat een congres of een meeting in Vlaanderen gemiddeld door 100 deelnemers wordt bezocht. Er rijzen dus meerdere problemen. Het gaat niet alleen over het aanbod van vijf-, vier-, en driesterrenhotels, maar ook over de capaciteit van de logiesverstrekkers.
Ik heb het in deze commissie al herhaaldelijk gehad over het koepeldecreet betreffende de logiesverstrekkende bedrijven. Het is de bedoeling de sector te ondersteunen met goede classificaties en degelijke kwaliteitslabels, waarmee de bedrijven ook kunnen uitpakken op de MICE-markt. Er wordt daarbij rekening gehouden met de wensen en de behoeften van de congres- en de meetingorganisatoren.
Het congresbureau Vlaanderen-Brussel van Toerisme Vlaanderen neemt verscheidene initiatieven om congres- en meetingorganisatoren te bewerken en te overtuigen om hun congressen, conferenties en meetings in Vlaanderen te laten plaatshebben. Zo geeft het congresbureau de Engelstalige brochure 'Official Meeting Guide to Flanders & Brussels' uit, die het totale Vlaams-Brusselse aanbod omvat en die op 9000 exemplaren wereldwijd wordt verspreid. Voor de incentivemarkt werd de 'Official Incentive Guide to Flanders & Brussels' geproduceerd in het Nederlands, Engels, Frans en Duits. Deze gids bevat een tachtigtal incentiveprogramma's in Vlaanderen en Brussel en wordt op 4000 exemplaren wereldwijd verspreid.
Begin maart 2006 werd de nieuwe website van het Congresbureau Vlaanderen gelanceerd: www.meetingpoint.be. Daarnaast realiseert het Congresbureau verscheidene powerpointpresentaties voor 'biddings' - competities - bij het contacteren van 'associations' - niet-commerciële organisaties, zoals onderwijsinstellingen, vakbonden, partijen, EU-instellingen - en werd een bestemmingsfilm Vlaanderen-Brussel specifiek voor de MICE-markt gemaakt.
Aangezien de buurlanden de belangrijkste buitenlandse MICE-markten zijn, heeft Toerisme Vlaanderen in de buitenlandkantoren van Nederland, Duitsland en Frankrijk sinds kort een MICE-vertegenwoordiger die de lokale markt van de zakentoeristen bewerkt. Binnenkort zal er ook in het Verenigd Koninkrijk een personeelslid worden aangeworven om de Engelse MICE-markt te bewerken.
De MICE-medewerkers in het buitenland organiseren ook 'site-inspection trips' en 'famtrips'. Famtrip is de afkorting van familiarisatietrip. Het gaat om een werkbezoek van mensen uit de buitenlandse reiswereld aan Vlaanderen, de bestemming die ze in hun land verkopen. Ze versturen e-mailings en direct mailings naar potentiële klanten en behandelen effectieve aanvragen van planners op hun markt.
Vanuit het hoofdkantoor wordt deelgenomen aan verschillende buitenlandse beurzen, waarbij MEX en EIBTM de belangrijkste zijn. Aan deze beurzen nemen verscheidene aanbieders uit Vlaanderen en Brussel deel. Daarnaast heeft het Congresbureau Vlaanderen-Brussel het initiatief genomen om een Vlaanderenzone te realiseren op de Belgische beurs EMIF. In juni 2006 organiseert Toerisme Vlaanderen het 'Flanders Meeting & Incentive Forum', waarop 150 meetingplanners vanuit Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland, de VS, Spanje, Italië, Rusland, Zwitserland, Denemarken, Israël en Zweden worden uitgenodigd.
Het Congresbureau Vlaanderen-Brussel organiseert bijkomend direct-mailcampagnes naar binnen- en buitenlandse klanten en 'sales calls' naar belangrijke 'associations' en behandelt jaarlijks ongeveer 180 niet-residentiële aanvragen vanuit België en het buitenland.
De voorzitter: Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mevrouw Stern Demeulenaere: Mijnheer de minister, ik heb ook dat cahier gelezen. In het cahier worden alleen de cijfers van het ene jaar gegeven, en geen evolutie in de tijd. Ik had graag geweten wat die evolutie was. Ik kan die nergens terugvinden. Kunt u de evolutie geven tussen 2003 en 2005? Is de situatie verbeterd of verslechterd?
Ik blijf een beetje op mijn honger zitten. U bent bezig met het koepeldecreet. Ik vrees echter dat het decreet niets zal veranderen aan de classificatie van de hotels. Het is nog altijd via de overnachtingen dat de grootste ontvangsten worden geboekt. Mensen die arriveren met een trein of een bus besteden hun geld in het hotel als ze er blijven overnachten.
In het decreet zal er ook worden gezorgd voor een indeling. De classificatie van de bestaande hotels zal er echter niet door veranderen.
Minister Geert Bourgeois: Ik begrijp uw vraag niet. Wat stelt u concreet voor?
Mevrouw Stern Demeulenaere: Een driesterrenhotel zal een driesterrenhotel blijven. De eisen waaraan moet worden voldaan om vier of vijf sterren te krijgen, zijn immers vrij hoog. Zelfs met het nieuwe decreet zal de classificatie van het hotel niet veranderen.
Minister Geert Bourgeois: Wat stelt u dan voor?
Mevrouw Stern Demeulenaere: Ik stel voor dat er ondersteunende maatregelen worden genomen zodat de bestaande hotels worden opgewaardeerd.
Minister Geert Bourgeois: U wilt dus subsidies voor het bedrijfsleven?
Mevrouw Stern Demeulenaere: Ik zou graag zien dat ze worden aangemoedigd om de nodige stappen te zetten om te voldoen aan die voorwaarden. De richtlijnen over de brandveiligheid zijn bijvoorbeeld heel ingewikkeld. Als een klein hotel een stap vooruit wil zetten, dan moeten er nog eens bijkomende papieren worden ingevuld. Een kleine onderneming ziet daar tegenop. Ik zie niet in hoe het koepeldecreet daaraan kan verhelpen.
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Mijnheer de minister, u zegt dat bij veel MICE-bezoekers in Vlaanderen de perceptie bestaat dat de luchthaven van Zaventem ver van de kust ligt. West-Vlaanderen beschikt echter wel over twee regionale luchthavens. We zouden daar meer aandacht aan moeten besteden.
Uit de begrotingswijziging blijkt dat de Vlaamse Regering niet bereid is om gelden vrij te maken voor de zakenluchthaven van Kortrijk-Wevelgem. We moeten deze troef uitspelen. In een andere commissie heb ik daarover trouwens een voorstel van resolutie ingediend.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Ik wil niet ingaan op die laatste vraag. Die discussie zal elders worden gevoerd. Mijnheer Sintobin, u kent de bijzondere wet op dat vlak. Bovendien moeten we alle verhoudingen in acht nemen. Het overgrote deel van de toeristen in Zaventem zijn zakenmensen. We kunnen meer toeristen aantrekken, maar het achterop blijven van het zakentoerisme in Vlaanderen is niet alleen een probleem van de kust, maar ook van grote steden. Ik heb cijfers gegeven van Gent, Brugge en Antwerpen. Antwerpen heeft een enorm potentieel en zou meer kunnen doen. Alleen is dit een gecombineerde actie en dan, mevrouw Demeulenaere, begrijp ik uw vragen niet.
We zullen een herclassificatie van de hotels moeten doen en dat meer afstemmen op de buitenlandse classificaties. Dat zal een groot voordeel zijn voor de sector. De objectieve classificatie willen we niet veranderen. Drie sterren willen we niet wijzigen in vijf sterren. Binnen de kortste keren zorgt dat voor misnoegde bezoekers.
In China heb ik Vlamingen ontmoet die zeiden dat het ontbreken van een vijfsterrenaanbod bij ons een probleem is. We zullen die niet bouwen of subsidiëren. We doen heel veel, promotie voeren door Westtoer, door Toerisme Vlaanderen. Er is nauwelijks een sector die zoveel ondersteuning en promotie krijgt via websites, e-mails, acties, congressen enzovoort. Met vrijblijvende opmerkingen dat we moeten overgaan tot aanmoedigingen, kan ik beleidsmatig niets doen. Ik moedig aan door promotie te voeren in het buitenland.
Mevrouw Stern Demeulenaere: De administratieve lasten zijn dikwijls al heel hoog voor de hoteluitbaters. Als daar nog formulieren bij komen, is dat een rem. Van veel kleine lastjes maakt u één grote last. Dat houdt dikwijls de hoteluitbaters tegen.
Minister Geert Bourgeois: Dat is niet het thema van de vraag. De grootste administratieve last van de hotels is een federale kwestie. De politiefiches zijn een enorme last. Er moet een aparte politiefiche worden gemaakt van elke gast. Dat is niet geïnformatiseerd, het gebeurt manueel.
Met het koepeldecreet zullen we dat sterk vereenvoudigen, ook inzake contacten met de Vlaamse overheid. Mevrouw Demeulenaere, het is weinig coherent wat u zegt.
Mevrouw Stern Demeulenaere: Mijnheer de minister, op mijn derde vraag antwoordt u: 'U weet dat we bezig zijn met het koepeldecreet, waarbij daaraan zal worden verholpen.' Daaruit neem ik aan dat u beweert dat het koepeldecreet zal verhelpen aan de classificatie, waarin we volgens de organisatoren tekortschieten. Ik zie dat niet in. U begrijpt mij niet en ik begrijp u niet.
Minister Geert Bourgeois: Mevrouw Demeulenaere, ik ben niet verantwoordelijk voor wat u wel en niet begrijpt. Ik voer een beleid, ik ben bevoegd om een ontwerp van decreet te maken en om promotie te voeren. Als u zegt dat ik nog moet aanmoedigen, dan is dat heel vrijblijvend. Als u wat concreter zou zijn, dan kan ik daarop ingaan.
De voorzitter: Het incident is gesloten.