Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie Vergadering van 18/04/2006
Vraag om uitleg van de heer Jan Laurys tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de fusie van intercommunales
De voorzitter: De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik ben me ervan bewust dat mijn vraag zich situeert in de schemerzone tussen de concrete feiten en het algemeen belang, maar de problematiek overstijgt wel degelijk de concrete situatie die zich nu voordoet.
In Vlaanderen zijn er op dit ogenblik vier zuivere energie-intercommunales actief als distributienetbeheerders: Interelektra, IVEG, PBE en WVEM. Op 20 februari 2006 zijn de raden van bestuur van die vier intercommunales samengeroepen. Er werd meegedeeld dat de vier zuivere energie-intercommunales verregaand zullen samenwerken op het vlak van de operationele activiteiten via de oprichting van een nieuw bedrijf, waarvan de hoofdzetel in Brussel komt. Daarnaast zouden er vier sterk uitgebouwde regionale zetels komen bij de vier oprichtende energie-intercommunales.
Het nieuwe bedrijf zou een CVBA worden volgens privaat recht. Het was de bedoeling dat de algemene vergadering van die intercommunales zou beslissen tot de oprichting van die CVBA in juni 2006. PBE heeft intussen afgehaakt, maar de drie andere intercommunales gaan ermee door.
Er was geopteerd voor een relatief klein hoofdkantoor. De verschillende kenniscentra, processen en activiteiten zouden vanuit één plaats centraal worden aangestuurd. Het doel van de nieuwe organisatie was dan ook alle operationele activiteiten, namelijk alles wat te maken heeft met de activiteit als distributienetbeheerder, gemeenschappelijk te maken. Daaronder zouden onder andere de aansturing van het personeel en de operaties vallen.
De vier intercommunales zouden blijven bestaan, en de huidige personeelsleden zouden in dienst blijven. Wel werden een aantal kaderleden aangesproken om naar de nieuwe CVBA over te stappen. Nieuwe personeelsleden zouden niet door de individuele intercommunales worden aangeworven, maar door de CVBA, dus door de privé-sector.
Dit is allemaal vrij snel gegaan. Er is heel weinig informatie over verspreid. De vakbonden hebben de informatie gekregen op het overlegcomité, maar ze hebben geen documenten gekregen. Ook de raden van bestuur kregen heel weinig documenten, en als ze er al kregen, dan werd hen gevraagd ze niet te verspreiden. De noodzakelijke informatie is dus alleszins niet ter beschikking gesteld. Uiteraard stelden niet alleen de werknemers, maar ook mensen uit de raden van bestuur zich daar vragen bij. Mijnheer de minister, die vragen wil ik ook aan u voorleggen.
De meeste mensen vragen zich af of er, gezien het tijdskader, niet meer onderzoek nodig is naar de voor- en nadelen van zo'n samenwerking, vooraleer zulke belangrijke beslissingen worden genomen. Zelf hebt u in een omzendbrief, nummer 2006/02 van 3 februari van dit jaar, gezegd dat in het jaar van de provincieraads-, gemeenteraads- en districtraadsverkiezingen omzichtig met dat soort zaken moet worden omgesprongen. Er mochten geen beslissingen meer worden genomen die het beleid van de nieuwe raden of de toekomstige ontwikkeling van de financiën nodeloos zouden bezwaren. Het spreekt voor zich dat de geschetste vorm van samenwerking nochtans belangrijke repercussies heeft op dat vlak.
Indien het toch zou doorgaan, overweegt u dan in te grijpen en de samenwerking te vernietigen of ten minste uit te stellen totdat de nieuwe gemeenteraden zijn samengesteld?
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer Laurys, het dossier dat u beschrijft, is me bekend. Het is niet zo dat er een nieuwe intercommunale of intergemeentelijke samenwerking wordt opgericht of dat er een statutenwijziging wordt doorgevoerd. Een aantal zuivere intercommunales proberen samen te werken op bepaalde domeinen, die u ook geschetst hebt. Ze liggen in de sfeer van het administratieve beheer, het personeelsbeleid en de boekhouding.
De intercommunales doen dit vooral om te streven naar een optimalisatie van de kosten. Zeker in de wereld van de energie, waarin deze intercommunales of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden bedrijfsmatig actief zijn, wordt vandaag de dag gewerkt op het scherp van de snee. Daarom moeten ze de kosten goed onder controle houden. Een nieuw intergemeentelijk samenwerkingsverband, of een intercommunale zoals het in de volksmond nog steeds heet, kan niet worden opgericht, want dan geldt inderdaad de sperperiode. Ook kan er nu geen statuutswijziging worden doorgevoerd.
U stelt me echter een hypothetische vraag, en daar kan ik niet op antwoorden. Als ik evenwel het dossier of een klacht hierover ontvang, dan wordt het bekeken overeenkomstig het formele toezicht.
Voor zover ik op dit ogenblik kan beoordelen, is er echter geen sprake van een nieuw intergemeentelijk samenwerkingsverband of een statuutswijziging. Wel wordt er een bedrijfsmatige rationalisering nagestreefd en wordt geprobeerd de kosten te optimaliseren. Zo proberen ze overeind te blijven in een hyperconcurrentiële omgeving als kleine spelers, wat ze in de Europese context wel degelijk zijn.
De voorzitter: De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar ik vrees dat u de situatie ietwat onderschat. Als ik namelijk lees wat ze van plan zijn, dan blijkt dat het wel degelijk de bedoeling is een nieuwe maatschappij op te richten. De intercommunales willen de activiteiten van de distributienetbeheerders gemeenschappelijk maken. Het feit dat het personeel dat nieuw wordt aangeworven, niet meer onder de intercommunales valt maar onder de CVBA, dus een privaatrechtelijke organisatie, is een gevaarlijk feit.
Ik vraag me zelfs af wat de gevolgen zullen zijn van de oprichting van zo'n privaatrechtelijk bedrijf voor het voortbestaan van de openbare energieverdeling in Vlaanderen. Dat is niet onbelangrijk. Kan het feit dat hier een privé-bedrijf wordt opgericht, niet worden beschouwd als een eerste, weliswaar voorbereidende stap naar een overname van de energiesector door de privé-sector?
We kunnen ons voorstellen dat zo'n operatie een soort openbaar karakter heeft. Het zou een soort opdrachthoudende vereniging van publiek recht kunnen zijn. In dat geval zou ik me niet ongerust maken, maar nu gaat het naar de privé-sector. Het gevaar daarvan is groter dan wat nu uit uw antwoord blijkt.
Minister Marino Keulen: Ik herhaal dat het dezelfde zuivere intercommunales zijn die die actie ondernemen. De gemeenten zijn er als aandeelhouders ook bij betrokken. Vaak wordt van de intercommunales het beeld opgehangen dat ze tegenover de gemeenten staan. Uit mijn ervaring blijkt er echter een goede wisselwerking te zijn. Zeker bij het doorvoeren van grote operaties wordt altijd nagegaan of er wel een draagvlak voor bestaat, ook onder politici. Er wordt dus niet zomaar in het ijle gehandeld. Dat beeld stemt niet met de praktijk overeen.
Het gaat erom dat deze intercommunales een toekomst moeten kunnen hebben in een omgeving waar fusies aan de orde van de dag zijn. Daar worden ook ongelooflijke bedragen voor ingezet. Kijk maar naar wat er gebeurd is in Frankrijk, waar de Italianen om de hoek komen kijken. Daarbij zijn bedragen genoemd die zelfs onwezenlijk zijn voor mensen die met overheidsbegrotingen bezig zijn. Het is dus net de bedoeling de eigen identiteit te behouden en de plaats van de kleine spelers te vrijwaren voor de toekomst.
De heer Jan Laurys: Mijnheer de minister, ik hoop dat u gelijk hebt, maar ik ben er niet helemaal gerust in.
De voorzitter: Het incident is gesloten.