Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 02/05/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Annick De Ridder tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over de inning en uitreiking van een wegenvignet door de privé-sector in geval van buitenlandse voertuigen die niet aan het Eurovignet zijn onderworpen
De voorzitter: Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, mijn eerste vraag vandaag gaat over het wegenvignet. Daarover werd hier al heel veel gezegd en gediscussieerd. Als antwoord op diverse vragen, onder meer op een vraag van de heer Dehaene, hebt u gesteld dat het vignet op 1 januari 2008 zal worden ingevoerd.
Ondertussen voeren we overleg met de andere gewesten. Het verheugt me dat dit grondig gebeurt. Een vraag werd echter nog niet beantwoord: wie zal alles uitvoeren? In de studie van onder meer de PMV wordt ervan uitgegaan dat de overheid zelf de beste actor is voor het innen en uitreiken van een vignet. Voor de Vlaming is dat een terecht uitgangspunt. De doelstelling is buitenlandse gebruikers mee te laten betalen voor het onderhoud van ons wegennet. Het is evident dat de Vlaming van de overheid een betalingsbewijs of vignet ontvangt in ruil voor de belasting die hij betaalt.
Voor de buitenlandse gebruiker die niet onderworpen is aan het Eurovignet ligt het anders. Er zou onderzocht kunnen worden of de inning en handhaving, naar buitenlands voorbeeld, kan gebeuren door privé-ondernemingen. In het buitenland gaat alles ook gepaard met onderhoud en dergelijke.
Mevrouw de minister, mijn vraag is een beetje filosofisch en heeft tot doel een discussie los te weken. Ik vraag me af of u er als minister van Mobiliteit weet van heeft of binnen de overlegstructuren al werd onderzocht of de inning, uitreiking, controle en handhaving van de buitenlandse voertuigen die niet aan het Eurovignet zijn onderworpen en die gebruik zullen maken van ons wegennet, kunnen gebeuren door een privé-partner. Zo ja, op welke wijze wordt de bedrijfswereld bij de discussie betrokken? Zo neen, waarom gaat u ervan uit dat ook voor de groep buitenlanders de overheid de meest aangewezen actor is om de uitreiking, inning en handhaving te doen?
Vorige week konden we lezen dat Waals minister Daerden niet wil wachten tot 2008 voor de invoering. Werd de invoeringsdatum besproken tijdens de overlegmomenten? De Waalse gewestregering zegt nu immers dat er geen sprake van is om te wachten tot 2008. Hoe reageert u daarop? Denkt ook u aan een vervroeging, of zult u via overleg nog kunnen bewerkstelligen dat we als één land worden beschouwd en dat de Vlamingen niet als buitenlanders zullen worden beschouwd?
De voorzitter: De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, in het verleden werden inderdaad al een aantal vragen gesteld over het wegenvignet. De meest recente dateert van 6 maart, en u antwoordde toen dat er politiek overleg zou zijn tussen de drie gewesten tegen eind maart. Zodra er een akkoord over de principes zou zijn, zou er een nota worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering.
In een artikel van Le Soir las ik dat er eind april nog een overleg werd gepland, maar dat volgens uw Waalse collega een akkoord zo goed als klaar is en er enkel nog details moeten worden besproken. Wat is de stand van zaken? Wordt gewerkt aan de nota voor de Vlaamse Regering? Welke richting wordt daarin uitgegaan? Ik heb vernomen dat minister Daerden in het Waals Parlement zich erover beklaagde dat het allemaal te traag gaat. Ik ben blij dat de Walen eens vooruit willen gaan en er alle spoed achter willen zetten. Ik pleit ervoor een Belgisch vignet te maken en ernaar te streven dat in te voeren op 1 januari 2008 zoals u vorige maal, weliswaar voorzichtig, hebt bevestigd.
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, eerst ga ik in op de PPS en de mogelijke samenwerking met de privé-sector. Dan geef ik de stand van zaken van het dossier op basis van de bijkomende vragen.
De verschillende gewesten samen zoeken naar een formule die zowel effectief en efficiënt is en waarbij de risico´s op voorhand zijn ingeschat en waarvan geweten is hoe ze kunnen worden beheerst. De Vlaamse Regering staat achter deze filosofie. De keuze voor privé- dan wel overheidsuitvoering is bijgevolg geen basispremisse in dit dossier, maar moet het resultaat worden van de voorafgaande afspraken waar we nu volop mee bezig zijn.
Het zou kunnen dat de privé-sector een financiële meerwaarde kan bijbrengen, bijvoorbeeld als we daardoor de begininvesteringen buiten de financiële kasstromen van de overheid kunnen brengen. Dat is dan een winst voor de begroting, en daar zijn we allemaal voor. Het zou ook kunnen dat een privé-partner een operationele meerwaarde kan betekenen, waarbij bijvoorbeeld bedrijfservaring uit aanverwante sectoren en/of een operationele synergie kunnen leiden tot gunstiger resultaten. Dat zijn alvast twee redenen waarom de inbreng van een privé-partner zinvol is. In deze context heeft de overheid overigens zelf ook belangrijke operationele voordelen, ik denk niet in het minst aan de handhaving. Om een handhavingsbeleid op poten zetten, is de overheid beter geëquipeerd dan de privé-sector.
Alvorens besprekingen met de privé-sector op te starten, moet de Vlaamse overheid samen met de andere gewesten uiteraard zelf de contouren hebben vastgelegd. Daarom werden eerst de voor- en de nadelen van diverse formules in kaart gebracht binnen de ambtelijke werkgroep die de invoering voorbereidt, en die op continue basis worden doorgesproken met de betrokken kabinetten.
U zult het ongetwijfeld met mij eens zijn dat de slechtste formule er een zou zijn waarbij een wegenvignet wordt ge?ntroduceerd in slechts een van de gewesten of dat er verschillende soorten wegenvignetten worden ingevoerd in de verschillende gewesten. Dat betekent echter meteen ook dat welk vignet er zal worden ingevoerd en onder welke vorm, onderwerp is van een akkoord van de drie gewesten. Bijgevolg, en alvorens er naar ge?nteresseerde partijen in de privé-sector kan worden gestapt, moeten de overheden het eens zijn op welke basis we deze potentiële partijen willen betrekken. Want zelfs al kies je principieel voor PPS of zelfs voor een pure privé-uitvoering, het is een vaststaande regel dat je best zo vroeg mogelijk naar de markt gaat, maar niet voor de overheid zelf klaarheid heeft geschapen.
Ik kom bij de stand van zaken van het dossier. De drie gewesten zitten nu volop in een convergentiefase. Naar mijn aanvoelen kijkt elk gewest onbevangen naar dit dossier, en we houden rekening met elke mogelijke formule. Ik kan u garanderen dat, wanneer het wegenvignet er komt, de rol van de privé-sector heel goed zal worden onderzocht en duidelijk en klaar zal worden gedefinieerd. Dat is weinig concreet, maar meer kan ik u daarover vandaag niet vertellen.
Er is overleg geweest tussen de drie gewesten, en op het einde van deze week is er opnieuw overleg op politiek niveau. We werken aan een nota voor de regering. Dezelfde nota moet naar de drie regeringen van de drie gewesten gaan. Dat maakt het moeilijk. Het is niet moeilijk een eigen nota voor de regering te schrijven door de drie bevoegde kabinetten, het is veel moeilijker om met de drie gewesten samen een en dezelfde nota te schrijven. In die nota moeten op zijn minst de voorwaarden staan waaronder we bijvoorbeeld een studiesyndicaat zullen beginnen. Er zal ook in moeten staan hoe we de verdeling tussen de gewesten zullen oplossen. Het is moeilijk aan het studiesyndicaat te beginnen en geen principeakkoord te hebben over de verdeling van de middelen. Dit is maar één knelpunt.
Ik ben het niet helemaal eens met de manier waarop daar in Wallonië over wordt gecommuniceerd. U kent mijn behoedzaamheid in dit dossier. Ik heb altijd benadrukt dat het een heel complex dossier is dat in al zijn facetten goed zal moeten worden onderzocht. Ik blijf dat zeggen. 1 januari 2008 is een streefdatum. Vanaf die datum hebben we een retroplanning gemaakt waar we ons vrij strikt aan houden.
De administratie heeft een werkbezoek gebracht aan Oostenrijk. Daar werd gezegd dat vanaf het ogenblik waarop de politieke beslissing voor de invoering is genomen en het bestek is uitgeschreven om aan de invoering te beginnen, het nog achttien maanden heeft geduurd voor het vignet er was. Het is maar een voorbeeld, en misschien kunnen we dat sneller doen, maar het geeft aan dat wat men in Wallonië denkt, namelijk dat men vanaf 1 januari 2007 kan starten, niet erg realistisch is. Onze streefdatum is 1 januari 2008, een en ander wordt gekoppeld aan de retroplanning.
Over twee of drie weken moet de nota voor de Vlaamse Regering klaar zijn die dan een beslissing moet nemen. Zoals gezegd, moeten ook de andere gewestregeringen een beslissing nemen.
Mevrouw Annick De Ridder: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en het verheugt me ook. Ik vreesde dat er nog niet veel onderzoek was gebeurd over het betrekken van de privé-sector. Ik hoor echter dat dergelijk onderzoek bezig is, en dat is nieuw voor me. Wat de privé-sector beter kan, moet de overheid niet doen.
Ik onthoud ook dat u de timing van 1 januari 2008 realistischer acht dan de Waalse planning. Dat is een belangrijk statement omdat minister Daerden heeft gezegd dat per jaar dat er wordt gewacht, we miljoenen euro´s niet kunnen innen. Ik blijf dit dossier opvolgen.
De heer Tom Dehaene: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. De handhaving is inderdaad erg belangrijk, en er moet dan ook de nodige aandacht aan worden besteed. Ik heb in een nota van minister Van Mechelen gelezen dat de ontvangsten uit het Eurovignet dit jaar lager zijn dan geraamd. Dat onderstreept het belang van handhaving.
U zegt dat de verdeling van de middelen een knelpunt is. Zijn er nog andere knelpunten die voor problemen zorgen tussen de gewesten?
Ik kijk uiteraard uit naar de nota die binnen enkele weken aan de Vlaamse Regering wordt voorgelegd.
Minister Kathleen Van Brempt: Op basis van die nota kunnen we nogmaals uitgebreid stilstaan bij dit onderwerp.
Er zijn nog redelijk wat knelpunten, vooral ook van technische aard. Ik wil ook nog een politiek knelpunt meegeven waarover de Vlaamse Regering zich nog niet heeft uitgesproken: de vorm van het vignet. Het kan gaan om een simpel papieren vignet, maar ook over een meer geavanceerd elektronisch vignet. Het is evident dat als we het snel willen invoeren, we moeten grijpen naar de papieren versie. Het is echter mijn persoonlijke mening dat als we het goed willen invoeren, we rekening moeten houden met de nieuwste technologieën. Het is ook goed dat Vlaanderen inzet op de nieuwste technologie. Over dat politiek discussiepunt met grote impact op de Vlamingen en buitenlanders moet nog worden gepraat.
De voorzitter: Het incident is gesloten.