Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 23/03/2006
Vraag om uitleg van de heer Johan Deckmyn tot mevrouw Fientje Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de rondetafel over economische wetgeving
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, federaal minister Verwilghen heeft onlangs het initiatief genomen tot een rondetafel over de economische wetgeving. Het is de bedoeling de wetgeving door te lichten en voorstellen te formuleren om de Belgische economie te wapenen tegen de toenemende internationale concurrentie. De minister vroeg zes prominenten uit de juridische, economische en academische wereld om aan dit project mee te werken. Ook de sociale partners zouden erbij betrokken worden.
Het is duidelijk dat er moet worden nagedacht over de toekomst van Vlaanderen, zeker binnen het steeds sneller evoluerende Europees kader. We worden geconfronteerd met grote uitdagingen. Er is de typische milieu-invalshoek die geregeld haaks staat op het energievraagstuk. Er is de problematiek van de globalisering, die van de vergrijzing, enzovoort.
In de berichtgeving over dit dossier werd niets gezegd over een eventuele betrokkenheid bij deze rondetafel van de Vlaamse Regering of van de Vlaamse minister van Economie in het bijzonder. Nochtans is de betrokkenheid van de Vlaamse Regering belangrijk, gezien de grote regionale economische verschillen in dit land, en de daaruit voortvloeiende specifieke klemtonen die Vlaanderen legt.
Zo werkt bijvoorbeeld 39 percent van de mensen in Wallonië voor de overheid. In Vlaanderen is dat slechts een kwart van de bevolking. Vlaanderen neemt ook het gros van de exportcijfers in België voor zijn rekening.
Zo kunnen we tal van voorbeelden noemen die de grote economische verschillen in dit land illustreren. Bij het doorlichten van de Belgische economische wetgeving en het formuleren van voorstellen die België economisch vooruit moeten helpen, moet dan ook terdege rekening worden gehouden met die verschillen. De zes aangezochte prominenten zullen dat ongetwijfeld voor ogen houden, maar ze zullen allicht ook moeten overleggen met Vlaamse verantwoordelijken. We kunnen ons bijgevolg afvragen of niet ook de Vlaamse decreetgeving moet worden doorgelicht.
Dit initiatief tot een rondetafel over de economische wetgeving is trouwens niet het enige in deze lijn. Ook de zogenaamde denktank Itinera Institute die onlangs veel aandacht kreeg, heeft als ambitie oplossingen te suggereren voor de problemen die ons land in een wurggreep houden. De invalshoek van dat instituut is eveneens een Belgische. Ook hier is een selecte club van experts aangesteld om zich te buigen over een nieuwe welvaartsformule voor België. Ook hier vraag ik me af of er enige betrokkenheid is van de Vlaamse Regering.
Mevrouw de minister, heeft minister Verwilghen met u contact opgenomen over deze rondetafel? Zo ja, wat waren daarvan de resultaten? Wordt een doorlichting van de Vlaamse decreetgeving in deze rondetafel over de economische wetgeving ter sprake gebracht? Zijn er in het verleden al gelijkaardige initiatieven genomen met betrekking tot de Vlaamse decreetgeving? Wat is uw houding ten aanzien van dit federale initiatief?
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer Deckmyn, de zorg van het Vlaams Belang hierover verwondert me. Bedoelt u dat de Vlaamse decreten in lijn moeten worden gebracht met de Belgische wetgeving? Hengelen jullie naar erkenning? Het verbaast me dat u vanuit een bijna Belgische reflex vraagt naar een grote harmonisatie op Belgisch niveau.
CD&V kiest duidelijk voor een defederalisering van de sociaal-economische hefbomen in 2007. Dat gaat bijvoorbeeld over het inkomensbeleid, werkgelegenheidsbeleid, O&O, enzovoort. Al die bevoegdheden moeten naar het Vlaamse niveau worden gebracht, want we zijn sterk genoeg om onze eigen klemtonen te leggen. Ook qua efficiëntie is het voor het economisch draagvlak in Vlaanderen aangewezen een aangepaste politiek te voeren. Het verwondert me dat het Vlaams Belang onze Vlaamse decreten wil inschakelen in een groter Belgisch geheel.
De voorzitter: Minister Moerman heeft het woord.
Minister Fientje Moerman: Het antwoord op de eerste vraag is neen. Het antwoord op de tweede vraag is eveneens neen. Het betreft enkel de federale economische wetgeving.
Ik kom tot de derde vraag. Er werden bij mijn weten in het verleden geen gelijkaardige initiatieven genomen met betrekking tot de Vlaamse decreetgeving. Ik mag er echter wel op wijzen dat de Vlaamse overheid in dit verband een preventief beleid probeert te voeren door middel van het reguleringsmanagement, dat bij beslissing van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000 werd ingevoerd. We proberen ongunstige nevenwerkingen van regelgevende initiatieven, zoals de belemmering van innovatie, te voorkomen.
Een van de pijlers van het reguleringsmanagement is dat voor alle regelgeving die een regulerend effect heeft op de burger, het bedrijfsleven of de non-profitorganisaties, een reguleringsimpactanalyse, een RIA, moet worden opgemaakt. In zo'n RIA moet systematisch worden nagegaan welke rechtstreekse en onrechtstreekse effecten of gevolgen de toepassing van een bestaande of voorgenomen regelgeving heeft of zal hebben voor de burger, de bedrijven of andere betrokken actoren. We kijken ook naar de effecten op de instanties die de regels moeten toepassen, uitvoeren en handhaven.
De reguleringsimpactanalyse stelt ons in staat om inhoudelijke tekortkomingen in de regelgeving door middel van een zorgvuldiger voorbereiding te vermijden. Een van de gehanteerde voorschriften stelt namelijk dat de regelgeving moet worden gebaseerd op alle nuttige wetenschappelijke en empirische informatie die redelijkerwijze beschikbaar is en dat over de doelstellingen, de alternatieven, de inhouden en de effecten in ruime mate ambtelijk, maatschappelijk en politiek overleg moet worden gepleegd.
Gezien de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de gewestelijke overheden kan ik me hier niet over de beleidsinitiatieven van andere overheden uitlaten. We mogen de spreiding van bevoegdheden in dit land niet uit het oog verliezen. De technische normering behoort nog grotendeels tot de federale bevoegdheden. Het flankerend economische beleid, de expansiesteun en de andere steunmaatregelen, bevinden zich op het niveau van de regio's. Deze bevoegdheidsverdeling is historisch gegroeid. Ik vind het niet onlogisch dat de impact van de regelgeving eerst wordt onderzocht op het bestuursniveau dat voor de technische regelgeving instaat.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Ik ben blij dat de heer Van den Heuvel erom bekommerd is dat ik hier vanuit een nationalistische reflex te werk zou gaan. Ik kan hem alvast geruststellen. Mijn vraag om de decreetgeving door te lichten, staat eigenlijk los van mijn vraag om de Belgische economische wetgeving door te lichten. De heer Van den Heuvel heeft de zaken in feite omgedraaid.
De Vlaamse overheid heeft belangrijke flankerende maatregelen genomen. De minister heeft dit net bevestigd. Deze maatregelen hebben een impact op de ontwikkelingen die zich in de Belgische context afspelen. Indien de federale wetgeving wordt doorgelicht, lijkt het me logisch om ook de Vlaamse decreetgeving door te lichten. Mijn bezorgdheid is te wijten aan de grote uitdagingen waarmee we in Vlaanderen worden geconfronteerd.
De voorzitter: Het incident is gesloten.