Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 21/03/2006
Interpellatie van de heer Johan Sauwens tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de toekomst van de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM)
De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, mijn interpellatie zal vrij kort zijn. Ik heb me de afgelopen weken in deze zaak onthouden van commentaar. Administratieve en gerechtelijke onderzoeken moeten in alle rust kunnen plaatsvinden. Het parlement moet zich bezighouden met de hoofdlijnen. Ik zal dan ook onmiddellijk tot de kern van de zaak komen.
Mijnheer de minister, de vraag gaat over hoe het nu verder moet. Ik zal even citeren uit uw eigen beleidsbrief, waarin u zeer nadrukkelijk en uitvoerig aandacht schenkt aan de werking van de LRM. Zo schrijft u bijvoorbeeld in het decreet van 13 juli 1994 betreffende de Vlaamse Investeringsmaatschappijen dat de LRM als specifieke investeringsmaatschappij voor Limburg werd opgericht om tegemoet te komen aan de sociaal-economische uitdagingen van deze provincie.
U zegt daarop:?Tien jaar later is LRM partner bij drie van de vier investeringsdossiers gefinancierd met risicokapitaal in Limburg en bij veertig percent van de ontwikkelingsprojecten voor industriezones. Daarnaast valoriseerde LRM bijna 550 hectare van het totale mijnpatrimonium.´
Verder zegt u:?Vandaag beantwoordt Limburg nog niet op alle vlakken aan het Vlaamse welvaartsprofiel. Soms is er een positief verschil, maar voor de strikt economische criteria zit Limburg in de negatieve marge. Innovatieprojecten blijven achter en de werkloosheidscijfers van Limburgse gemeenten zoals Genk, Maasmechelen en Houthalen-Helchteren zijn nog steeds de hoogste van alle Vlaamse gemeenten. Vooral de jeugdwerkloosheid blijft zorgwekkend. Daarenboven kent de kennisintensieve dienstverlening in Limburg een zeer kleine groei in vergelijking met de andere Vlaamse regio´s. Het is net die sector die alsmaar belangrijker wordt.
Samen met ons stelt u vast dat de meer dan gemiddelde economische groeicijfers van enkele jaren geleden niet kunnen zorgen voor een meer stabiele omgeving. Wanneer we Limburg en de economie in Limburg vergelijken met de andere provincies, merken we dat de industriële poot van de Limburgse economie zeer belangrijk maar ook bijzonder kwetsbaar is. We hebben dat kunnen vaststellen bij het afslanken van Ford Genk en bij de sluiting van een aantal bedrijven, zoals Philips Hasselt. Daarnaast lezen we ook de recente berichten over papierfabrikant Sappi in Lanaken. We maken ons grote zorgen over de plannen voor de staalindustrie, meer bepaald over de inoxproductie van ALZ in Genk. Vandaag lezen we in de krant dat Arcelor daar zeer grote vraagtekens bij zet.
De sociaal-economische parameters die mee aanleiding hebben gegeven tot de oprichting van een specifieke investeringsmaatschappij voor Limburg, bestaan vandaag dan ook nog altijd. We delen de analyse die u in uw beleidsbrief eind vorig jaar hebt gemaakt. Deze was opgesteld op het ogenblik dat u klachten van personeelsleden had ontvangen over de werking van de LRM.
U gaat trouwens verder en stelt:?De hoofdopdracht van de LRM bestaat uit het selecteren van investeringen die het verschil kunnen maken en die werkelijk een positieve bijdrage leveren tot de economische structuur van de provincie. De raad van bestuur van de LRM is verantwoordelijk voor deze investeringsbeslissingen. Deze beslissingen moeten, zoals voorgeschreven in de beheersovereenkomst, een marktconform rendement genereren. Maar de LRM kan de economische realiteit niet veranderen. De fundamentele evoluties in de internationale concurrentieverhoudingen en het investeringsklimaat in Limburg en Vlaanderen blijven factoren die zich in grote mate buiten haar actieterrein bevinden. Ze kan wel een aantal financieringsdrempels verlagen, tot op zekere hoogte het investeringsklimaat gunstig be?nvloeden en, in het verlengde van haar kernactiviteiten, prospecteren ten gunste van Limburg.´
Ik lees verder:?De maatschappij werkt quasi permanent onder een informele druk, die aanleiding kan geven tot een te ruime interpretatie van de beheersovereenkomst, met het risico op overhaaste en opportunistische investeringsbeslissingen. Daarom is het voor de maatschappij belangrijk om permanent te verwijzen naar de initiële opdracht. Zo wordt vermeden dat de kwantiteit de bovenhand krijgt op de noodzakelijke kwaliteit en de toekomstgerichtheid van de investeringen.´ In het begin van de jaren negentig was er immers het grote KS-schandaal met de zogenaamde foute beslissingen die toen werden genomen. Wat u zegt, is dus vanzelfsprekend.
De regering heeft in haar beslissing van 8 juli 2005 ook nog haar uitdrukkelijk vertrouwen gegeven aan de destijds opgerichte structuren. In de tekst staat:?Als instrument voor socio-economische ontwikkelingen in en voor Limburg zal ook de LRM in het kader van de nieuw af te sluiten beheersovereenkomst worden ingeschakeld in de uitvoering van het Limburgplan voor onder meer investeringen op het vlak van de innovatie, het mogelijk maken van PPS-constructies en prefinanciering van maatschappelijk relevante sectoren.´ Bij de prefinanciering horen onder andere het Spartacusplan, een aantal woonzorgprojecten enzovoort. Ik ga daar nu niet verder op in. Die zaken zijn hier al uitgebreid aan bod gekomen.
Mijnheer de minister, in uw beleidsbrief schetst u de visie en strategie van de Vlaamse Regering. Het siert de regering dat ze niet plots aan een heel hoog tempo beslissingen neemt en de raad van bestuur wijzigt. Ze heeft ervoor gezorgd dat de continu?teit kan worden gewaarborgd.
Intussen zijn er klachten gekomen en die zijn uitvoerig onderzocht. Iemand sprak zelfs over acht administratieve onderzoeken. Er zijn ook gerechtelijke onderzoeken gebeurd, trouwens na een klacht van u. Er is een vooronderzoek gebeurd op initiatief van de procureur des konings in Hasselt. Uiteindelijk werd vastgesteld dat er geen strafbare feiten zijn gepleegd, althans voor zover kan worden opgemaakt uit de totnogtoe voorliggende elementen. Er zijn dus geen misdrijven vastgesteld, wat erg belangrijk is. Ook de interne en externe audits die werden uitgevoerd hebben in eerste instantie geleid tot de vaststelling van heel beperkte feiten in een bepaalde context.
Er zijn voortdurend tegenstrijdige signalen gegeven. Enerzijds wordt de LRM verweten te behoedzaam en te voorzichtig te zijn bij het nemen van bepaalde beslissingen, bijvoorbeeld in de buitenlandse prospectie, om toch maar geen verwijten te krijgen. Anderzijds wordt haar aangewreven aan vriendjes- en familiepolitiek te doen. Er zou namelijk voor miljoenen euro besteed zijn aan studies door bureautjes van familieleden en dergelijke. Ik citeer dit uit een krant, maar ik wens geen namen te noemen. Het punt is dat enerzijds het signaal wordt gegeven van een te grote behoedzaamheid, terwijl anderzijds wordt beweerd dat het geld met hele lades is weggesmeten.
Er is een vrij degelijke externe doorlichting uitgevoerd door Ernst & Young, die trouwens op dit ogenblik wordt ge?mplementeerd. Welnu, het gaat daarbij voortdurend over zaken als goed bestuur en corporate governance. Er worden vragen gesteld die iedere organisatie, ook de Vlaamse Gemeenschap, in haar eigen administratie moet stellen, en die wij allemaal moeten stellen in ons eigen huishouden of bedrijf. Te gelegener tijd moeten de zaken immers op orde worden gesteld en moeten we ons eens afvragen of we goed bezig zijn, of we voldoende aan teamwerk doen, of we niet te veel macht concentreren, of we voldoende flexibel zijn, enzovoort. Mijnheer de minister, ik wil de zaken hiermee niet minimaliseren, maar wel in hun juiste context plaatsen.
Enkele kranten, zogenaamde kwaliteitskranten, hebben hieraan aandacht besteed. Een krant in het bijzonder heeft, vier tot vijf edities, compleet met kleurenfoto, gewijd aan het schandaal van de LRM. Enkele kranten en bladen, waaronder een andere kwaliteitskrant - we hebben in Vlaanderen trouwens alleen maar kwaliteitskranten - hebben op een bepaald ogenblik het LRM-schandaal op een lijn gezet met de lopende gerechtelijke onderzoeken en de aanhoudingen bij de Regie der Gebouwen en met de onderzoeken binnen de administratie Ruimtelijke Ordening. Nochtans is er bij de LRM geen enkele aanhouding verricht. Wel is er nog een gerechtelijk onderzoek aan de gang omdat een afgedankt personeelslid een klacht heeft ingediend met burgerlijke partijstelling en omdat andere betrokken personen zelf een gerechtelijke procedure hebben aangespannen, eveneens met burgerlijke partijstelling.
Als overheid moeten we natuurlijk weten wat we willen. Onze fractie vraagt duidelijkheid en beslissingen op korte termijn. We hebben het gevoel dat er zoveel onderzocht is dat alle elementen die bekend moeten zijn, op tafel liggen en er metterdaad beslissingen kunnen worden genomen.
We lezen dat er in de marge van de regering een politiek akkoord bestond. Elders is er sprake van een non-paper. Ik ken die techniek. U zult het de parlementsleden dan ook niet kwalijk nemen dat ze vragen hoe het er nu mee zit. U had een en ander immers aangekondigd voor na de krokusvakantie. In Knack is een groot artikel verschenen:?Limburg onder curatele van de regering´.
Laten we kijken naar de sociaal-economische situatie op dit ogenblik. De rol van de LRM en van de overheid in het algemeen in het economische leven mogen we niet overdrijven - en u zult dat zeker niet doen - maar ook niet minimaliseren. U gaf zelf aan geschrokken te zijn van het getal. De LRM is op de een of andere manier als partner betrokken bij meer dan zeventig percent van de participaties in risicokapitaal. Dat is niet onbelangrijk.
De conjunctuur kwakkelt wat en we zitten met 35.000 tot 40.000 werklozen. Als gewone volkspolitici en met de contacten die we hebben, worden we geconfronteerd met mensen die dagelijks werk zoeken maar er geen vinden. Dat is een algemeen maatschappelijk gegeven. Een van de instrumenten om daaraan te werken is, tot nader order, de LRM. Het is dan ook onze vraag de LRM niet langer onder curatele te houden.
Of er nu zes, tien of vijftien bestuurders zijn, is een zaak van de regering, waarmee ik me niet wil bemoeien. Daarover moeten de juiste beslissingen over worden genomen. De LRM is betrokken bij tal van dossiers met een Europese cofinanciering. Die programma´s lopen af einde 2006. Iedere dag, iedere week telt dus. Mijn vraag is dat de regering kordaat beslissingen neemt en de LRM opnieuw laat functioneren. Laat de LRM een doorstart maken op basis van bepaalde principes. We kunnen ons trouwens in grote mate vinden in de principes die u zelf al in de media hebt gebracht.
We hoeven hier geen namen te noemen, maar een of twee ontslagen personeelsleden mogen een maatschappij met zo´n maatschappelijke weerslag niet lamleggen. Enkele sterk uitvergrote artikels in de kranten mogen ons er niet van weerhouden de zaken in hun juiste context te plaatsen en beslissingen te nemen. We vragen dan ook dat u bekwame en integere mensen aanstelt, die veel belang hechten aan ethiek. (Opmerkingen van de heer Rob Verreycken)
Mijnheer Verreycken, op de grens van overheid en privé is het de overheid die mensen afvaardigt. Er zijn bijna geen mensen met een politiek mandaat bij. Het zijn mensen die worden aangeduid om verantwoordelijkheid te nemen. Ze hebben een persoonlijke bestuursverantwoordelijkheid. Het zijn bijna allemaal bedrijfsleiders, die weten wat we vragen. We willen namelijk bekwame en integere mensen, met een gewichtige boodschap van ethisch ondernemen.
Ik wil voor iedereen duidelijk stellen dat het om gemeenschapsgeld gaat, dat op een bepaald ogenblik ter beschikking is gesteld van de Limburgse mijnen. Het is door de vervroegde sluiting van de mijnen dat belangrijke kapitalen zijn vrijgemaakt. Die moeten ten dienste van de Limburgse reconversie kunnen worden gesteld. Dat is voor ons het uitgangspunt, in welk scenario ook, of het nu tegen 2006 is, tegen 2010 of later.
De mijngemeenten halen de hoogste werkloosheidscijfers van heel Vlaanderen. Dat is niet zomaar. Het sociaal-economisch weefsel is daar bijzonder broos. Het is eigenlijk nogal vanzelfsprekend dat we willen dat die middelen gebruikt worden voor het welslagen van de reconversie, die daar nog altijd nodig is. De LRM-middelen mogen niet in de plaats komen van de reguliere middelen die Vlaanderen in Limburg investeert, op basis van objectieve parameters. Ze moeten daar bovenop komen, nu en ook later. Er kan dus geen sprake van zijn deze middelen naar de algemene Vlaamse kas te laten vloeien. Daarover is onze fractie heel duidelijk.
Mijnheer de minister, we zijn er vroeger ook mee akkoord gegaan dat er niet-rendementsgebonden middelen zouden worden vrijgemaakt die een meerwaarde kunnen bieden voor heel Limburg. Ik heb ergens gelezen dat de verhouding rendementsgebonden versus niet-rendementsgebonden zou worden gewijzigd. Dat is bespreekbaar, maar men zal heel voorzichtig en objectief moeten zijn om dat goed te doen. We zijn het er verder ook volledig mee eens dat de conclusies van onder meer de doorlichting van Ernst & Young en de principes van corporate governance en goed bestuur worden ge?mplementeerd bij die doorstart van de LRM.
Wanneer zal de regering een beslissing nemen? Zijn de ideeën die u in de kranten hebt bekendgemaakt, de ideeën van de regering, of zijn het persoonlijke bedenkingen? Wanneer zal de raad van bestuur worden samengesteld en opnieuw aan het werk kunnen? Wanneer zal een nieuwe beheersovereenkomst worden voorgesteld die aansluit bij de Limburgse economische werkelijkheid en bij de visie van dit parlement?
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, blijkens mijn archief heb ik op 13 december, 7 januari en 31 januari vragen gesteld over de dingen die de heer Sauwens nu ter sprake brengt. Daarna hebben we niets meer gevraagd, onder andere omdat we dachten dat de nieuwe LRM geboren zou worden, met onder meer een nieuwe raad van bestuur.
We moeten ons vaak baseren op wat we in de kranten lezen, en dat hoort voor een stuk ook zo. Op een bepaald moment is er een zogenaamde non-paper geschreven. Via goed ingelichte kranten konden we vernemen dat men eraan dacht om de LRM te laten uitdoven en tegen 2010 de Limburgse Strategische Ontwikkelingsmaatschappij (Lisom) en alles wat ermee te maken heeft, zoals de bemaling, de ontwikkeling van industrieterreinen, enzovoort, onder te brengen bij andere reeds bestaande structuren.
Op 13 december ging u ervan uit dat na het rapport van Ernst & Young, dat handelde over de boekhouding, de jaarrekening en de verslagen van de bedrijfsrevisoren, eindelijk definitief orde op zaken zou worden gesteld. Er zou geen beheersovereenkomst meer worden gesloten, maar een zogenaamde samenwerkingsovereenkomst. In de loop van de maand januari zouden we de mensen van de LRM horen - ik veronderstel dat januari 2006 werd bedoeld. De vernieuwing van de raad van bestuur was, in overleg met de minister-president, uitgesteld tot januari 2006.
Intussen is die non-paper verschenen en stonden er allerlei berichten in de kranten. De heer Sauwens heeft heel duidelijk weergegeven dat de LRM als economisch instrumentarium voor Limburg heel belangrijk is. We moeten een onderscheid maken tussen de LRM en de NV Lisom. De heer Sauwens heeft daar al naar verwezen en de minister heeft al geantwoord op mijn schriftelijke vragen ter zake. De manier waarop de LRM al zeven jaar omgaat met risicokapitaal, biedt heel duidelijk een meerwaarde voor Limburg. De cijfers zijn hier al gegeven.
Door de sfeer die nu ontstaat, lijkt het wel of we niet meer zo goed weten wat we willen met de LRM. Naar aanleiding van de begroting 2006 heb ik destijds al geciteerd uit uw beleidsbrief, waarin u heel duidelijk vier opdrachten hebt gegeven aan de LRM. We kunnen allerlei modellen bedenken. Het heeft wel eventjes geduurd vooraleer de LRM goed en wel op gang kwam. Als ik me niet vergis, is ze opgericht in 1993, maar wordt er pas de voorbije zeven jaar effectief gebruik gemaakt van de mogelijkheid om risicokapitaal te verstrekken. Dat is belangrijk voor heel veel KMO´s in Limburg. Volgens het jaarverslag gaat het om bijkomende tewerkstelling of het garanderen van de huidige tewerkstelling voor meer dan 3.000 mensen. Dat is een vrij belangrijk aantal.
Mijnheer de minister, ten aanzien van Limburg moet u een duidelijke uitspraak kunnen doen. Als men zich in Limburg wil profileren als een stabiele partner op de lange termijn - dat is een periode van vijf tot tien jaar - dan moet het Limburgse bedrijfsleven, waar het tenslotte om gaat, heel goed weten waar het met de LRM naartoe gaat. De bedrijfsleiders van de bedrijven waarin kapitaal is onderschreven of waaraan uitgestelde leningen zijn gegeven, willen weten waar het nu op staat. Dat een gedeelte van de rendementsgebonden middelen zou worden aangewend voor de ontbrekende financiën van sommige onderdelen van het Limburgplan - er wordt een bedrag vooropgesteld van 72 miljoen euro - is een goed gebruik van de LRM-middelen.
Er is nu een kritische doorlichting geweest van alles wat de LRM totnogtoe heeft gedaan. Het heeft niets te maken met verdachtmakingen, maar het wordt tijd dat we nu ook een kritische doorlichting doen van de NV Lisom. Wat is de meerwaarde van de Lisom in Limburg? U zou voor de aardigheid eens moeten nagaan welke beslissingen er oorspronkelijk zijn genomen over de bestemming van de Lisom en wat het resultaat is van haar prestaties tot nu toe.
Om het eens heel zwart-wit te stellen: de Lisom heeft de Ethiashal gebouwd in Hasselt, en die zal haar functie wel hebben, maar daar was oorspronkelijk niet in voorzien. Er waren ook andere projecten, bijvoorbeeld het Land van Ooit in Tongeren. Ik kijk zulke dossiers grondig na, en ik val van de ene verbazing in de andere als ik zie hoe gemeenschapsgeld wordt gebruikt. Is dat conform de regels die de regering in 2002 heeft vastgelegd?
Mijnheer de minister, wat me het meeste interesseert, is dat de LRM goed werk levert. U hebt geantwoord op onze vragen en u hebt gezegd wat de aanpak zou moeten zijn van de raad van bestuur. U zei ook een opvolgingssysteem te hebben om na te gaan of daaraan inderdaad gevolg wordt gegeven. In verband met de andere invalshoek en met die niet-rendementsgebonden projecten zouden we eens een kritische doorlichting moeten doen.
Ik verwijs naar wat de heer Sauwens zei. Als u me zegt dat er voor 40 miljoen aan studies is gedaan en dat die allemaal in de kast belanden omdat er verder niets meer mee wordt gedaan, dan kunnen we ons afvragen wat daarvan de meerwaarde is voor Limburg. Limburg heeft andere prioriteiten dan het maken van studies. Er worden blijkbaar ook allerlei juridische adviezen gegeven over projecten die dan achteraf helemaal niet conform blijken te zijn. De Lisom moet dus een kritische doorlichting krijgen en er moet worden nagegaan welke keuzes er worden gemaakt bij sommige projecten.
De voorzitter: Mevrouw Vissers heeft het woord.
Mevrouw Linda Vissers: Mijnheer de minister, ik heb goed geluisterd naar de interpellatie van de heer Sauwens. We hebben in een visienota van uw kabinet inderdaad gelezen dat de LRM-middelen voor de periode 2006-2010 versneld zouden worden aangewend. We kunnen daar akkoord mee gaan, maar dan moeten we wel de zekerheid krijgen dat de gelden waarin voor Limburg is voorzien, ook in Limburg blijven.
Wat ons verwondert in de interpellatie van de heer Sauwens, is de tweede alinea van zijn tekst. Hij vraagt uitdrukkelijk wanneer de nieuwe raden van bestuur van de LRM en de Lisom worden samengesteld. Hij schrijft:?Ze zijn tot op vandaag nog niet samengesteld. Ook de afgelopen week stond het voorstel niet op de agenda van de ministerraad.´ Hij vindt dat die vertraging niet kan. Dat verwondert ons. De nieuwe raden zijn inderdaad nog niet samengesteld, maar CD&V zou er opnieuw in worden opgenomen. We begrijpen dan ook wel, mijnheer Sauwens, dat u die vraag stelt. U wilt eigenlijk dringend weer werk maken van politieke benoemingen.
We hebben eind februari in een Limburgse krant kunnen lezen dat de huidige topfiguren nog steeds hun baan zullen behouden. We lazen ook dat CD&V, de VLD en de sp.a, bij monde van de heren Vandeurzen, Dewael en Vanvelthoven, een akkoord zouden hebben gesloten over nog meer politieke benoemingen. Uiteraard kunnen we daarmee niet akkoord gaan. Het Vlaams Belang is van mening dat de politisering van de LRM de basisoorzaak is van de problemen en dat bijgevolg nieuwe raden van bestuur, samengesteld op basis van bekwaamheid en ervaring, het alternatief moeten zijn.
Mijnheer de minister, we vragen dan ook dat u zou overgaan tot een volledige depolitisering van de LRM door het bestuur in handen te geven van mensen die alleen worden geselecteerd op basis van deskundigheid en bekwaamheid. We hebben dat ook al in onze motie voorgesteld.
De jongste dagen hebben we in sommige kranten kunnen lezen dat een van de beide klokkenluiders opnieuw een klacht met burgerlijkepartijstelling heeft ingediend, zodat er opnieuw een gerechtelijk onderzoek loopt. In die klacht vallen opnieuw de namen van de heren Aerden en Vautmans. Het is een verstandige beslissing van de minister het gerechtelijk onderzoek af te wachten en nu niet overhaast nieuwe raden van bestuur samen te stellen.
We hebben vorige week een voorstel van resolutie ingediend, waarin de wanpraktijken van de LRM worden veroordeeld en het ontslag van topfiguren van de LRM wordt gevraagd. We vragen ook de ontbinding en de depolitisering van het orgaan. Waarschijnlijk zullen we het voorstel een van de volgende weken uitvoerig kunnen bespreken in de commissie.
De voorzitter: De heer Gabriels heeft het woord.
De heer Jaak Gabriels: Mijnheer de voorzitter, ik zal hier uiteraard niet herhalen wat de heren Sauwens en Peumans en mevrouw Vissers hier hebben gezegd. Tijdens de vorige interpellaties hebben we het trouwens al uitvoerig over deze zaak gehad. Minister Van Mechelen heeft toen duidelijk gemaakt welke richting hij uit wil met de LRM.
Ik ben goed geplaatst om te weten wat we toen hebben gezegd. Ik deel natuurlijk de mening van de heren Sauwens en Peumans. De middelen moeten in Limburg blijven. Mevrouw Vissers, de LRM heeft middelen omdat er werd bespaard op de enveloppe voor de steenkoolmijnen. Die middelen kwamen van de gemeenschap. Het is dan ook logisch dat de gemeenschap haar verantwoordelijkheid neemt om het bestuur en de structuur van het bestuur te bepalen. Dat ze daarvoor best ondernemers of mensen uit de financiële wereld neemt, lijkt me ook logisch. Dat gebeurt ook meestal.
We mogen dan ook niet zomaar zeggen dat de politiek daarbuiten moet blijven, het is immers de gemeenschap die deze middelen ter beschikking heeft gesteld. Toevallig zijn we zorgzamer en spaarzamer geweest dan Wallonië met de middelen voor de staalbedrijven. Er is geld over. Nu is er blijkbaar plots een probleem omdat de gemeenschap er zich mee bezighoudt. Die kritiek is niet op zijn plaats. Het is de taak van de gemeenschap om zich hiermee in te laten. We moeten er alleen voor zorgen dat we dat goed doen. Ik ben ervan overtuigd dat we dat ook kunnen.
Het is duidelijk dat er zo vlug mogelijk absolute klaarheid moet komen. We moeten ook naar de toekomst kijken. We moeten werken met de middelen die er nog zijn.
Ik ben het echter ook niet helemaal eens met de heer Sauwens. We hebben een slechte economische periode achter de rug. In De Standaard stellen conjunctuuranalisten van ING dat de economie er in de zomer opnieuw bovenop zal zijn. De administratie van de belastingen heeft bij de berekening van de bedrijfsvoorheffing tot nu toe weinig rekening gehouden met de laatste fase van de belastinghervorming. Het is dan ook wachten op het aanslagbiljet vooraleer we de verlaging aan den lijve ondervinden. Ze zal ongetwijfeld een weerslag hebben op het consumptiegedrag van de mensen. Het gaat om gemiddeld 900 euro per gezin.
In de krant staat ook dat UNIZO 700 leden heeft bevraagd. Deze organisatie verwacht een aanzienlijke verbetering van de economie en van de tewerkstelling.
Uiteraard moeten we zien wat er in de praktijk gebeurt. We mogen niet op een defaitistische manier aankijken tegen de economische ontwikkeling van onze provincie. Er moet snel klaarheid worden geschapen over de gegevens en de richting die we uit moeten. We moeten wel het nodige vertrouwen hebben.
De voorzitter: De heer Verreycken heeft het woord.
De heer Rob Verreycken: Dames en heren, tussen het mooie, bronsgroene eikenhout ligt er spijtig genoeg een rotte tak. Die rotte tak is de LRM.
In mijn inleiding wil ik hulde brengen aan de twee dappere klokkenluiders, die een aantal wanpraktijken hebben aangeklaagd. Zeer terecht hebben ze hun ongenoegen geuit over het aankopen zonder offerte van dure meubels bij familieleden, over het aankopen van Jaguars als dienstvoertuig, om die na enkele jaren onder de prijs te verkopen aan bevriende garagisten, over het deelnemen aan de openbare verkoop van goederen van de LRM, waardoor de prijs kunstmatig werd opgedreven, en, in ruil voor een commissie, afstand werd gedaan van het eigendomsrecht, over het bestellen zonder offerte van dure juridische adviezen bij de zoon van een sp.a-kopstuk in Limburg, enzovoort.
In Vlaanderen is het nog altijd gevaarlijk om dat soort zaken aan te klagen. Dat is ook nu gebleken. De tweede klokkenluider is met zijn bevindingen in eerste instantie naar de regering gestapt. Hij kreeg toen van een Limburgse VLD´er de vraag of hij misschien op zoek was naar een andere baan. Zo is het ook gelopen: een paar maanden later werd hij ontslagen.
Ik breng dus hulde aan die klokkenluiders. Op basis van hun klacht is er in Hasselt een gerechtelijk vooronderzoek gevoerd. In Hasselt worden merkwaardige vooronderzoeken gevoerd. Het gaat om een ingewikkeld dossier, en het is niet eenvoudig om in dat hele kluwen klaar te zien. In Hasselt kan dat echter blijkbaar zeer snel. Op enkele weken tijd werd een volledig onderzoek gevoerd. De Centrale Dienst voor Corruptiebestrijding werd zelfs niet geraadpleegd. Een onderzoeksrechter was blijkbaar niet nodig. Meer zelfs, men vond het niet nodig om die twee klokkenluiders te verhoren.
Ik heb toch enige tijd in de advocatuur meegedraaid. Het is de eerste keer dat ik hoor van een gerechtelijk vooronderzoek waarbij zelfs geen verhoor wordt afgenomen van de mensen die de wanpraktijken aanklagen. Ik vind dat het onderzoek in Hasselt overhaast en onvolledig is gevoerd, en de?conclusies´ die daaraan worden verbonden, lijken me absoluut niet relevant. Een van de klokkenluiders heeft trouwens de terechte conclusie getrokken om zich burgerlijke partij te stellen in de hoop dat hij dan toch eens zal worden verhoord.
Bovendien is er nu ook het rapport van Ernst & Young. Een paar mensen hebben me verzekerd dat dergelijke rapporten doorgaans met de nodige voorzichtigheid wordt opgesteld. In dit rapport wordt herhaaldelijk bevestigd dat bepaalde zaken ontoelaatbaar zijn, dat ze op het eerste zicht onaanvaardbaar zijn. Er wordt onder andere gesproken over het aankopen van meubels en over het deelnemen aan de openbare biedingen. In de tekst staat heel duidelijk dat dit absoluut niet door de beugel kan. De vraag is dan natuurlijk wat het Vlaams Parlement met dit soort vaststellingen doet.
Ik ben enigszins verwonderd over de inhoud van de interpellatie van de heer Sauwens. Uiteindelijk opent hij vooral het vuur op de boodschapper, op de klokkenluiders. Hij heeft het over de afgedankte personeelsleden. Daarmee zou de kous af moeten zijn. Er wordt ook nog wat kritiek gegeven op de zogenaamde kwaliteitskranten, die de zaak zouden hebben overroepen. Nochtans ligt er een rapport op tafel waarin zwart op wit staat dat de aantijgingen die De Tijd openbaar heeft gemaakt, correct zijn.
We zullen zien wat er verder zal gebeuren met dit dossier. Zoals mevrouw Vissers terecht heeft gezegd, is doen alsof er niets is gebeurd niet de juiste manier van werken. Voor CD&V is de LRM de soep. Het probleem is dat daar te veel zout - te veel politisering - in zit. De oplossing van die partij houdt in er nog maar wat meer zout in te gieten: er moeten nog meer politieke benoemingen komen. (Rumoer)
De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens: U moet niet te ver gaan: tot vandaag werden er geen misdrijven of strafrechtelijke feiten vastgesteld. (Opmerkingen van de heer Rob Verreycken)
We hebben duidelijk gezegd dat indien er onregelmatigheden zijn vastgesteld, die moeten worden rechtgezet. De corporate governance moet worden verzekerd. Intern wordt daar werk van gemaakt. De regering heeft haar intenties naar buiten gebracht. Onze stelling is dat dergelijke elementen de werking van de LRM niet mogen lamleggen.
De heer Rob Verreycken: Het gerechtelijk onderzoek loopt opnieuw. Er is een nieuwe klacht met burgerlijkepartijstelling. We moeten de resultaten daarvan afwachten. (Opmerkingen)
Mijnheer Sauwens, waar u nu op aandringt, is dat vooral zo snel mogelijk de benoemingstrein met vooral CD&V-ers op de sporen wordt gezet. (Rumoer)
Ik leg u de vraag voor: wil CD&V dat bijvoorbeeld de heer Delcroix wordt benoemd als expert van de LRM? (Opmerkingen)
Ik wacht op een antwoord. Zijn die krantenberichten dan allemaal uit de lucht gegrepen? Heeft er een vergadering plaatsgevonden tussen de drie grote pasja´s van Limburg over de verdeling van de taart? Is het kandidatenlijstje dat in het Belang van Limburg is verschenen pure fantasie? Leg me dat eens allemaal uit. Heeft die vergadering plaatsgevonden? Is er een lijst met kandidaten? Wat zijn uw plannen met de heer Delcroix? Geef me daar eens een antwoord op!
De voorzitter: Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren: Mijnheer de minister, hier zijn heel wat Limburgers aanwezig. Gelukkig zijn er ook veel collega´s van andere provincies. De uitdaging voor Limburg is de uitvoering van het Limburgplan. De LRM en de Lisom zijn de organen bij uitstek om de uitvoering van het plan te garanderen.
Mevrouw Vissers, mijnheer Verreycken, het gaat ons niet om de politieke invulling van de raad van bestuur. We willen dat de raad van bestuur bestaat uit mensen die met de nodige professionaliteit, met de nodige kennis van zaken leiding kunnen geven en die een engagement voor deze regio willen opnemen. Ze moeten dat niet doen voor de zitpenning die ze daarvoor krijgen: als dat hun motivatie is, kunnen ze beter een mandaat in de raad van bestuur van een privé-onderneming aanvaarden.
Mijnheer de minister, het is belangrijk dat wordt gezorgd voor een evenwichtige vertegenwoordiging tussen mannen en vrouwen. Ik ben ervan overtuigd dat er in Vlaanderen heel wat competente vrouwen zijn die met kennis van zaken een rol kunnen spelen in die raad van bestuur.
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Mijnheer de voorzitter, ik was niet van plan het woord te nemen. Ik krijg het echter op de heupen van bepaalde uitlatingen van sommige commissieleden. Ze maken geen onderscheid tussen de economische en maatschappelijke meerwaarde die de LRM en de Lisom al dan niet hebben gerealiseerd, en eventuele functioneringsfouten. De heer Sauwens heeft daar heel duidelijk op gewezen. Er moeten zeker maatregelen worden genomen inzake corporate governance. De maatschappelijke en economische meerwaarde van de LRM en de Lisom mogen echter niet worden ontkend. Mevrouw Vissers, als men beide zaken op een hoop gooit, dan zitten daar slechte bedoelingen achter. (Opmerkingen van mevrouw Linda Vissers)
Geef me voorbeelden waarbij de LRM foute keuzes heeft gemaakt! Over de Lisom kunnen we misschien een aantal vragen stellen. Hebt u er problemen mee dat er middelen worden vrijgemaakt voor de uitbouw van de universiteit en het wetenschappelijk onderzoek? Ik heb ook geen probleem met de economische meerwaarde van de Ethiasarena. Volgende donderdag openen we een nationaal park. Ik heb geen enkel probleem met de economische meerwaarde die daardoor wordt geboden.
Het dossier bevat twee aspecten: het functioneren van een bedrijf enerzijds en de economische en maatschappelijke meerwaarde die wordt geboden anderzijds. Als er fouten werden gemaakt bij het functioneren, dan moeten die worden weggewerkt.
Het is belangrijk dat we binnen de LRM bestuurders vinden die zich willen engageren. Er zijn heel wat bestuurders die uit het bedrijfsleven komen. U zegt nu dat die allemaal een politieke kleur en een politiek engagement hebben. Als dat de houding is, dan zijn er geen goede bestuurders meer te vinden. Dat zou dramatisch zijn. De LRM heeft de afgelopen jaren goede beslissingen genomen.
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, sta me toe bij aanvang te zeggen dat we ons bewust zijn van het feit dat de sociaal-economische situatie in Vlaanderen alle aanleiding geeft tot een verhoogde waakzaamheid. De heer Gabriels zegt terecht dat de conjunctuur mogelijk opnieuw zal verbeteren. Het zal dan de kunst zijn om op de goede trein te springen. Niet alleen in Limburg, maar in heel Vlaanderen moeten we ons daarop voorbereiden. We moeten alle middelen, mensen en organisaties die we in Vlaanderen rijk zijn, mobiliseren en de krachten bundelen zodat we die verbeterende conjunctuur ook in Vlaanderen kunnen omzetten in meer werkgelegenheid, meer welvaart en meer welzijn.
Mijnheer Verreycken, ik zal u ongelukkig maken, want ik ben niet van plan om opnieuw een inhoudelijk debat te beginnen over de rapporten. De rapporten liggen op tafel. We werken vandaag keihard om ze implementeren. Elke dag worden resultaten geboekt. Zo werd op 10 maart 2006 een eerste volledige tekst afgewerkt over de toepassing van de Belgische corporate-governance-code voor de Limburgse Reconversiemaatschappij. Daarin staan onder meer een vooronderzoek en principes. U kunt van mij aannemen dat we hard doorwerken om het rapport van Ernst & Young uit te voeren, de correcte conclusies te trekken en een veranderingsproces op te starten.
Mevrouw Heeren, ik was vrij verheugd over uw opmerkingen. Ze sluiten aan bij de initiële vraag van de heer Sauwens. De aanleiding van de vraag was hoe het nu zit met de uitvoering van het Limburgplan. De uitdaging is nu om dat plan onverkort uit te voeren. U weet dat het tijdspad daarvoor is vastgelegd. Het loopt tot 2010. We staan nu voor het uur van de waarheid. Alle Limburgse krachten moeten zich inspannen om het plan, dat door de hele regering werd uitgewerkt en dat werd voorgesteld door minister-president Leterme, volledig uit te voeren. Alle actoren moeten daar al hun energie in steken.
Mijnheer Verreycken, we moeten niet alles op een hoop gooien. U hebt hier zaken gezegd die me de haren ten berge doen rijzen. De LRM heeft in een aantal dossiers zeer goed werk geleverd. In andere dossiers ben ik misschien niet volledig voldaan over het gepresteerde werk. Zaak is dan die punten te verbeteren. U moet niet zeggen dat alles een knoeiboel is. Daar doe ik absoluut niet aan mee.
De Vlaamse Regering heeft het Limburgplan op 8 juli 2005 goedgekeurd. Minister-president Leterme en ikzelf hebben op 13 juli een brief gericht aan de beide voorzitters van de raden van bestuur van de LRM en de Lisom, de heer Vautmans en de heer Butenaerts. In de brief aan de LRM stond:?Afgelopen vrijdag keurde de Vlaamse Regering het Limburgplan goed voor de periode 2005 tot en met 2009. Daaropvolgend ondertekenden de Vlaamse Regering en het provinciebestuur een samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de uitvoering van dit Limburgplan. We zijn verheugd u in bijlage het plan en de bijhorende overeenkomst te bezorgen. Voor LRM en haar dochtermaatschappijen wordt een versterkende rol vooropgesteld in een aantal domeinen, onder meer op het vlak van innovatie in het Limburgse bedrijfsleven, investeringen in maatschappelijk relevante domeinen, zoals woonzorgprojecten, en de prefinanciering van onder meer Spartacus en ouderenvoorzieningen. Voor de Lisom in het bijzonder zijn er binnen de oorspronkelijk goedgekeurde kaderovereenkomsten een aantal nieuwe projecten. Onder meer op het vlak van de verdere uitbreiding van de tUL (transnationale Universiteit Limburg) en van het toerisme wensen we bijkomende acties te ondernemen.´
De brief eindigt met de woorden:?We zouden er prijs op stellen mochten we van LRM tegen eind augustus kunnen vernemen op welke wijze de LRM kan inspelen op de acties die de Vlaamse Regering heeft geformuleerd in het Limburgplan. Concreet is de input van LRM onzes inziens zinvol op het vlak van de operationele aanpak met betrekking tot de timing, de mogelijke uitvoering en vooral de financiële aanpak. Ter voorbereiding hierop willen we u graag in de komende weken uitnodigen voor een informatief overleg hieromtrent.´
Een gelijkaardige uitnodiging werd gericht aan de voorzitter van de Lisom. Het spreekt voor zich dat we in dat schrijven een aantal specifieke acties voor deze maatschappij hebben geformuleerd.
Op 27 september 2005 werd een vergadering belegd, waarop minister-president Leterme, ikzelf, de voorzitters van de LRM en de Lisom, de regeringscommissaris en een aantal auteurs van het Limburgplan aanwezig waren. Er werd voorgesteld dat zowel de LRM als de Lisom de hun toegewezen taken en rollen in het Limburgplan volledig zouden vervullen. Er zijn toen praktische werkafspraken gemaakt waarmee we zouden beginnen, wie wat zou trekken, en welke initiatieven er moesten worden genomen.
De LRM ziet voor zichzelf, binnen haar rendementsgebonden enveloppe, een versterkende rol weggelegd in de financiering van vooral innovatieve bedrijvigheid, huisvestingsprojecten voor bijzondere doelgroepen en prefinanciering in het kader van het Spartacusplan. De Lisom kan instaan voor de financiering van de nieuwe faculteit Rechten aan de Universiteit Hasselt en voor bijkomende toeristische projecten, vooral dan inzake stedelijk vrijetijdstoerisme en erfgoedlogies.
Kort samengevat is het antwoord op uw eerste vraag dat op 8 juli het plan werd goedgekeurd, dat er op 13 juli een brief werd geschreven en dat eind augustus de projectvoorstellen zijn binnengekomen. Op 27 september hebben we met de beide voorzitters, de gedelegeerd bestuurder en de minister-president samen gezeten en iedereen weet nu exact wat hij in het kader van het Limburgplan moet doen en welke implementatie eraan moet worden gegeven.
U vroeg naar de concrete plannen in verband met de LRM en de Lisom, zowel op korte als op lange termijn. Ik kan alleen meedelen dat de besluitvorming daarover in de Vlaamse Regering in de fase van de afronding is gekomen. Ik heb een eerste nota bezorgd aan de minister-president en aan de twee vice-ministers-presidenten, omdat ik me bewust ben van de politieke gevoeligheid van het dossier. Het was trouwens een nota op naam, die werd bezorgd op de laatste ministerraad voor de krokusvakantie.
Intussen zijn de besprekingen daarover bezig. Zelf heb ik hierover al meerdere vergaderingen van het kernkabinet bijgewoond. Ik denk dat we in staat moeten zijn om het dossier vrijdag te agenderen en er uiterlijk vrijdag over acht dagen definitief over te beslissen. Het is mijn bedoeling dat dit geen loutere kennisneming is, en dat er wel degelijk beslissingen worden genomen over hoe het definitief verder moet.
We willen dus niet over een nacht ijs gaan. In de huidige omstandigheden is het aangewezen er omzichtig mee om te gaan. In het Limburgplan, het regeerakkoord en de beleidsbrief Financiën en Begroting benadrukken we opnieuw de rol van de LRM als de motor van de Limburgse reconversie. Zij moet het doen, in samenwerking met andere actoren in Limburg. Zij moet ervoor zorgen dat de toekomst tot stand komt met de beschikbare middelen.
In de nota aan de regering hebben we eerst een stand van zaken op 31 december 2005 gegeven van de rendementsgebonden enveloppe en van de niet-rendementsgebonden opdrachten. Daarna zijn we overgegaan tot een analyse van de situatie. Wat is er gebeurd en wat niet, om welke redenen, en wat is het perspectief dat we creëren om tot beslissingen te komen. We hebben de kaderbeslissing van 19 juli 2002 dus getoetst aan de stand van zaken.
Het is nu belangrijk een beslissing te nemen over al die dossiers: waarmee gaan we door, waarmee stoppen we en wat versnellen we. We moeten over elk dossier duidelijke keuzes maken. Ik wil evenwel niet vooruitlopen op de gedachtewisseling in de Vlaamse Regering. Bijvoorbeeld op het vlak van de projectontwikkeling was er een heel brede selectie en zijn er al serieuze stappen vooruit gezet. Er zijn ook heel wat dossiers waarin verschillende partners vragende partij zijn. Bijvoorbeeld de stad Genk dringt aan op de afwerking van een bepaald dossier. De Vlaamse Regering zal daar dan ook duidelijke lijnen in trekken: hoe gaan we daarmee door, wat zullen we doen, en binnen welk tijdsbestek?
Met de investeringsdossiers is de LRM zeer voorzichtig maar dat is dan ook aangewezen. Het gaat om het verschaffen van risicokapitaal. Ze zitten niet met grote dossiers zoals de GIMV. Het zijn veel kleinere dossiers, waarmee ze in Limburg een heel belangrijke rol spelen. Het voornaamste is, zoals de heer Gabriels zei, dat ze bij het aantrekken van de conjunctuur, klaar staan om daar op in te spelen en de financieringsdossiers snel tot een goed einde te brengen, vanzelfsprekend binnen de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheden. De Vlaamse Regering moet zich er nu over uitspreken welke dossiers versneld kunnen worden.
Voor de Lisom hebben we eenzelfde techniek toegepast. Er zijn dossiers die moeilijk tot een einde komen, maar dat heeft te maken met de heel strenge randvoorwaarden die we op 19 juli 2002 in de kaderovereenkomst hebben vastgelegd. De matching van 1 op 1 tussen LRM-Lisom-geld en de financiering door andere publieke en privé-partners is niet zo eenvoudig. We moeten echter vooruit en we moeten er ook oog voor hebben dat deze dossiers ESER-neutraal kunnen worden afgewerkt. Anders riskeren we een consolidatie van de activiteiten van de LRM en de Lisom met onze Vlaamse begroting, wat we best kunnen missen.
Ook hier hebben we dus vastgesteld dat er nog wat ruimte overblijft. Dat is voor een stuk te wijten aan projecten die niet doorgaan, zoals het project Oude Stad in Bokrijk, dat afgevoerd is, en de afwerking van het project Houthalen-Helchteren, die langs een ander financieringskanaal is gebeurd. Het gaat om respectievelijk 10,7 en 1,7 miljoen euro, middelen die daarvoor dus niet worden ingezet. We stellen aan de regering voor formeel te bevestigen dat we die gelden zullen heroriënteren.
Verder zullen de resultaten van de Europese oproepen die momenteel lopen met betrekking tot de projecten Mijnerfgoedsite Beringen en Nationaal Park Hoge Kempen, in de loop van de volgende maanden voltooid moeten worden. Tegen het einde van het jaar moeten we kunnen vaststellen of ze gerealiseerd kunnen worden of niet, dan wel of ze bijgespijkerd kunnen worden. Die knoop moet worden doorgehakt. Net zoals we de erfgoedlogies en het stedelijk vrijetijdstoerisme gaan financieren met de heroriëntering van de middelen waarin was voorzien voor Bokrijk en Houthalen-Helchteren, kunnen we ook hier nagaan of we ons geld voor die twee projecten houden, of zoeken naar alternatieve investeringsmogelijkheden. We willen op korte termijn duidelijk stellen dat een aantal initiatieven versneld gerealiseerd moeten worden voor projecten die gedefinieerd zijn door de Vlaamse Regering,.
De installatie van de nieuwe raden van bestuur van de LRM en van de Lisom zijn twee verschillende situaties. De raad van bestuur van de LRM heeft er zes jaar op zitten en moet worden vervangen. Juridisch is er niet meteen een probleem, maar het is geen goede situatie. Ik wens binnen de tien dagen dat dossier rond te krijgen, zo niet zal ik zelf een voorstel doen aan de regering.
Met de raad van bestuur van de Lisom is er formeel geen probleem. Die is immers niet aan vernieuwing toe, maar het is de uitdrukkelijke wens van de Vlaamse Regering die mandaten bij de LRM en de Lisom nu op elkaar af te stemmen. We zullen dus beide raden van bestuur vernieuwen. Na de beslissing van de Vlaamse Regering zullen we daartoe een bijzondere algemene vergadering bijeenroepen. We zullen daarbij ook zorgen voor een bijsturing overeenkomstig het genderdecreet.
Intussen heeft de Vlaamse Regering ook de opdracht gegeven om het systeem van vergoedingen van de raden van bestuur te stroomlijnen. Zelf hebben we daar niet op gewacht, en hebben we een voorstel uitgewerkt voor de LRM en de Lisom. Dat heeft intussen de goedkeuring gekregen van het kernkabinet. Ik neem aan dat we dat zullen opnemen in de regeringsbeslissing naar aanleiding van de screening van de LRM en de aanduiding van de leden van de raad van bestuur.
Inzake de concrete plannen van de Vlaamse Regering met de LRM en de Lisom op lange termijn, is er geen discussie over dat de middelen van de LRM in Limburg moeten worden ge?nvesteerd. Ik heb trouwens de voorbije zeven jaar de kans gehad om daarover te waken. Er is geen euro van dat geld ge?nvesteerd buiten Limburg. De uitdagingen om het geld zinvol aan te wenden, zijn trouwens legio.
De volgende vijf jaar moeten we vooruit komen. De jaren van 2006 tot 2010 zijn de jaren van de waarheid. We zouden een verkeerd signaal geven als we dat niet op deze manier zouden meedelen. In 2010 moeten we klaar zijn met het Limburgplan. De mijnsluiting is dan twintig jaar geleden.
In mijn nota aan de regering zal staan dat er in 2010 een grondige evaluatie moet plaatsvinden van zowel de LRM als de Lisom. Er zal dan een nieuwe regering zijn - we zijn dus slecht geplaatst om te zeggen wat de volgende regering zal doen -, maar op dat ogenblik zijn er twee mogelijkheden: een al dan niet beperkt voortzettingsscenario of een uitdoofscenario, waarbij een aantal opdrachten worden doorgegeven aan reguliere partners in Vlaanderen en Limburg. Dat is de keuze, maar die zal in 2010 gemaakt moeten worden op basis van de evaluatie.
Collega´s, ik hoop dat we samen dat signaal kunnen geven. Voor mij zijn de volgende vijf jaar de jaren van de waarheid om het geld op een verstandige manier te gebruiken. Er is genoeg gestudeerd en er zijn genoeg dossiers. Er komt een aantrekkende conjunctuur met investeringsmogelijkheden. Het moet nu gebeuren.
Het spreekt voor zich dat we zullen proberen om raden van bestuur samen te stellen waaraan we alle vertrouwen kunnen geven. Mijnheer Verreycken, ik wil absoluut geen afbreuk doen aan het werk dat heel wat bestuurders de voorbije vijf jaar in eer en geweten hebben gepresteerd. We moeten wel af van de koudwatervrees. Het moet nu gebeuren. We moeten in alle transparantie kunnen werken. Het corporate-governancedecreet ligt op de tafel van de regering, zodat we er meteen over kunnen stemmen en zodat we corporate governance decretaal kunnen invoeren in alle economische overheidsinstrumenten en vennootschappen. Er werd specifiek voor de LRM een implementatiecode uitgewerkt van de code-Lippens. Ook die moet worden doorgevoerd.
Aan alle anomalieën waarvan werd gezegd dat ze ethisch onaanvaardbaar zijn, moet onmiddellijk een einde komen. De opdrachten hiertoe zijn gegeven. Ik denk dat we op deze manier een nieuwe toekomst moeten bereiden voor onze reconversiemaatschappij. Mijnheer Peumans, ik ben bereid om ook de Lisom grondig te laten doorlichten en alles, in alle transparantie, mee te delen aan het parlement, maar we moeten tot resultaten komen.
Dossiers als de Ethias Arena en het Nationaal Park Hoge Kempen hebben een belangrijke meerwaarde voor de provincie. We zetten eindelijk stappen vooruit, dus we moeten de ingeslagen weg blijven volgen. Met goede wil, transparantie, openheid en duidelijkheid, kunnen we een meerwaarde realiseren.
We weten wat bij ALZ boven ons hoofd hangt in het kader van het Arcelor-Mittaldossier. Specifiek voor dit dossier voert de minister-president besprekingen, ook met de Luxemburgse vrienden, om over onze belangen te waken.
Mijnheer de voorzitter, als de Vlaamse Regering de beslissing heeft genomen, zal ik ze onmiddellijk ter inzage leggen van de leden van de commissie. Desnoods kunnen we, op basis van die nota, de discussie voortzetten.
De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens: Mijnheer de minister, we zijn in belangrijke mate gerustgesteld, zowel over de financiering en de uitvoering van het Limburgplan als over uw expliciete uitspraak dat de beschikbare middelen in Limburg besteed zullen worden. Dat is voor ons erg belangrijk.
Met uw antwoord hebt u het debat op een hoger niveau gebracht dan de wat miezerige uiteenzetting van het Vlaams Belang. (Opmerkingen van mevrouw Linda Vissers)
Het gaat over mensen die een jaarvergoeding krijgen van 2700 euro. Ik ben er zeker van dat heel veel kandidaten die gevraagd worden, dat aanbod weigeren. Het risico om constant, in een sfeer van schandalen, in de krant te staan over welk meubel waar wordt gekocht, is groot. Ons probleem is dat sommigen in Vlaanderen er niet in slagen om op een volwassen manier om te gaan met de overheidsbedrijven. Het is een puur masochistische houding.
We sluiten ons in grote mate aan bij uw analyse, mijnheer de minister. Onze fractie zal er haar medewerking aan verlenen. Ik kondig een motie van de meerderheidspartijen aan om dit te laten bevestigen door het Vlaams Parlement.
De voorzitter: Mevrouw Vissers heeft het woord.
Mevrouw Linda Vissers: De minister zegt dat de raden van bestuur binnenkort zullen worden vernieuwd. De heer Sannen zei dat in de raden van bestuur geen politiek benoemden zitten, maar dat die raden bestaan uit mensen uit de bedrijfswereld, die dus veel ervaring hebben. Mevrouw Heeren zei dat een derde uit vrouwen moet bestaan. Mijnheer Sannen, de minister heeft op dit ogenblik een kandidatuur binnengekregen van een dame met heel veel ervaring bij de LRM, die volgens ons niet politiek gekleurd is. Het gaat om mevrouw Steegmans. Ik stel voor aan de sp.a om in de loop van de volgende weken die kandidatuur te verdedigen in de raad van bestuur.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Ik dank de minister voor het antwoord. Mijnheer Verreycken, u brengt telkens insinuaties naar voren. Eigenlijk geeft u een vreselijke sneer aan de KMO´s in Limburg. Als u iets zou weten over de LRM en de manier waarop het personeel van de LRM werkt, dan zou u dergelijke uitspraken niet doen. Er zijn heel veel bedrijven in Limburg die vragen om participaties bij de LRM, maar die worden naar huis gestuurd. Na zeven jaar is het resultaat: een gerechtelijke zaak van een bedrijf dat over kop is gegaan en een dat failliet is gegaan. Voor de rest loopt alles pico bello en wij willen dat zo houden.
Mevrouw Vissers, u hebt in het verleden ook in allerlei raden van bestuur gezeten. U moet niet doen alsof een raad van bestuur iets vreselijk vies is. Ik vind dat Limburg veel meer verdient dan een dergelijk niveau.
Mijnheer de minister, ik hoop dat alle misverstanden kunnen worden weggenomen. U hebt gezegd dat u aan ons zult rapporteren over de implementatie van het rapport van Ernst & Young. Dat zou veel verdachtmakingen en stemmingmakerij kunnen wegnemen.
De voorzitter: De heer Gabriels heeft het woord.
De heer Jaak Gabriels: Ik sluit me aan bij wat de heren Sauwens en Peumans hebben gezegd. Ik wil aan de leden van het Vlaams Belang even zeggen dat er ook leden van hun partij in het Antwerpse havenbestuur zetelen. U bestempelt op voorhand iedereen die in een dergelijk bestuur zetelt, als een?politieker´. Wel, er zitten politiekers van uw partij in het havenbestuur, die mee de belangen van de haven moeten proberen te verdedigen. Als u die op voorhand in opspraak wilt brengen, kunt u dat doen, altijd opnieuw.
Ik vind het heel bedenkelijk dat mijnheer Verreycken de vraag aan de rechtbank of er strafrechtelijke feiten zijn gepleegd, op dezelfde hoop gooit met de vraag naar deugdelijk bestuur. De minister heeft al ten voeten uit uitgelegd waarin het verschil hem zit. De rechtbank ervan beschuldigen dat ze veel te snel en onzorgvuldig heeft gewerkt, is een verdachtmaking die absoluut niet op zijn plaats is en waarvan wij ons ten volle distantiëren.
De voorzitter: De heer Verreycken heeft het woord.
De heer Rob Verreycken: Het is merkwaardig hoe lang de tenen zijn wanneer de praktijken inzake politieke benoemingen eens open en bloot op de tafel liggen.
Hier wordt met opzet een amalgaam gemaakt van enerzijds de doelstelling en de projecten van de LRM en anderzijds de wanpraktijken die zijn aangeklaagd door een tweetal klokkenluiders. Het grote verschil met een havenbestuur en met een VRT is dat de verdeling van de mandaten daar decretaal bepaald is op basis van een proportionele verdeling. Mijnheer Sannen, u moet de decreten eens lezen, want bij de LRM is dat niet het geval. Het gaat hier om zuiver politieke benoemingen. Men moet geen amalgaam maken van doelen en projecten van de LRM enerzijds en wanpraktijken anderzijds. Het gaat hier niet om de vraag of er bij de LRM niets goeds gebeurt - het zou maar erg zijn. Het gaat er wel om dat twee klokkenluiders zeer gedetailleerde wanpraktijken aan het licht hebben gebracht. De vraag van de oppositie aan de meerderheid is wat ze doet met de bewijzen die bevestigd worden door een rapport van Ernst & Young. Hebt u de politieke wil en moed om daar paal en perk aan te stellen? Neen, want wat doet u? U geeft eerst de schuld aan de klokkenluiders, trekt daarna de pers in twijfel en zegt dan dat de oppositie moet ophouden met een amalgaam te maken omdat er anders niemand meer te vinden zal zijn.
Mijnheer Sannen, de veroorzaker van het LRM-schandaal is de gedelegeerd bestuurder van de LRM die geen VLD´er, CD&V´er of Vlaams-Belanger is, maar een volbloed socialist. Als u op zoek wilt gaan naar de persoon die de oorzaak is van dit probleem, bespreek dit dan eens binnen de sp.a, en trek uw politieke steun in voor die mijnheer die door sp.a nog steeds met veel nadruk naar voren wordt geschoven als de man die absoluut moet blijven zitten. Bent u bereid om op basis van het rapport van Ernst & Young uw politieke steun tegenover de heer Aerden in te trekken? Dat zou pas een interessant feit zijn waarmee u bevestigt dat u een andere koers wilt varen. Uiteraard maak ik me daarover geen illusies.
Mijnheer de minister, ik noteer dat de test binnen afzienbare termijn zal gebeuren. De raden van bestuur zullen opnieuw worden benoemd. Nu zullen we het inderdaad weten. Zullen we allemaal kunnen vaststellen wie er wordt benoemd? Zal de sp.a-topman ongehinderd worden benoemd, ongeacht de onthullingen en rapporten? Zal er inderdaad een soort Mexicaans leger worden gemaakt met vier of vijf comités met nog meer bestuurders om iedereen tevreden te stellen tegenover een personeelsbestand van amper dertig mensen? Zult u saneren? Zult u hiervan gebruik maken om een hele reeks CD&V´ers te benoemen in de LRM? Die vragen zullen binnen een paar weken worden beantwoord.
Ik betreur in elk geval dat er bij de meerderheid geen wil is om een andere koers te varen. Als u voortgaat met de politisering, dan kunt u beter de eerlijkheid aan de dag leggen om de term?beter bestuurlijk beleid´ definitief op te bergen, want u bent volledig vervallen in de kwalen van het verleden.
De heer Jaak Gabriels: Dit is een pure schande! Dit is demagogie! U hebt uitsluitend over het?wie´ gesproken, terwijl de minister uitvoerig is ingegaan op het?wat´ en de timing. Het is dat wat de Limburger interesseert, en niet uw gezaag en gezever. (Opmerkingen van mevrouw Linda Vissers)
De voorzitter: Mevrouw Vissers, de discussie is uitgeput.
Met redenen omklede moties
De voorzitter: Door de heren Johans Sauwens, Jaak Gabriels, Ludo Sannen, Jan Peumans, Hubert Brouns en mevrouw Veerle Heeren en door mevrouw Linda Vissers werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.