Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 20/03/2006
Interpellatie van de heer Jurgen Verstrepen tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over de gevolgen van het arrest van de Raad van State van 7 februari 2006 met betrekking tot de vernietiging van een erkenning van een lokale radio
Interpellatie van de heer Carl Decaluwe tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over de gevolgen van het arrest van de Raad van State van 7 februari 2006 met betrekking tot de vernietiging van de erkenning van een lokale radio
De voorzitter: De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, het vergiftigde geschenk komt weer eens op de proppen. Ook de vorige keren hebben we het al gehad over het frequentieplan, de erkenningen en de rechtszekerheid. Mijnheer de minister, ik ben een bezorgd man.
Op het eerste gezicht kregen we een klein dossier in handen over vzw Radio 77 versus Radio Super en de Vlaamse Gemeenschap. Het ging om de vernietiging van een erkenning, zoals er bij de Raad van State nog wel enige lopen. Zo onbelangrijk was deze uitspraak blijkbaar niet, want anders zouden we er hier nu geen interpellaties aan wijden.
Ik zal de feiten even op een rijtje zetten. Een radiozender heeft een vergunning gekregen zonder te voldoen aan de vereiste voorwaarden. Il faut le faire! De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat de heer Decaluwe straks nog dieper op de zaak zal ingaan. Ik wil hem trouwens gerust off the record informatie verschaffen over een hele hoop vzw´s die een erkenning hebben gekregen in de periode toen ik nog niet in de politiek zat. Daarnaast poneert de Raad van State in zijn arrest een aantal redeneringen en besluiten met verregaande juridische gevolgen voor de hele radiosector.
Door het arrest van de Raad van State van 21 december 2005 werd een groot deel van de frequenties uit het Vlaamse radiofrequentieplan geschorst. Nu wordt het er blijkbaar alleen maar erger op. Op 7 februari 2006 heeft de Raad van State een arrest geveld over een zaak betreffende de erkenning als een lokale radio-omroep van de vzw Stichting Communicatie Waasland. De erkenning van Radio Super werd vernietigd nadat de erkenning reeds via het arrest van 14 oktober 2004 was geschorst.
De Raad van State heeft geoordeeld dat de statuten van de radio-omroep niet voldeden aan de erkenningsvoorwaarden, zoals bepaald in de geco?rdineerde mediadecreten. Nog opvallender was evenwel een deel van de motivering van de Raad van State om de oprichting te vernietigen. In de motivatie schrijft hij dat het ministerieel besluit in verband met de erkenning van de lokale radio-omroep voor deze frequentie steunt op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de procedure en de aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere, landelijke, regionale en lokale radio-omroepen. Daarbij gaat het onder meer om de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepakketten. Dat kan inderdaad niet worden betwist, aangezien het om een soort basisbesluit gaat waaruit alle erkenningen van lokale radio-omroepen voortvloeien.
De Raad van State stelt dat de vraag rijst naar de wettigheid van dat besluit. In punt 4.4 van het arrest stelt diezelfde raad dat het besluit meer is dan een materiële uitvoering van wat de mediadecreten al op uitputtende wijze zouden hebben geregeld. Het leidt ertoe welke erkenningen wel en welke niet verleend kunnen worden.
De passage die vooral mijn aandacht heeft getrokken, was dat het besluit een reglementair besluit is in de zin van het artikel 3, paragraaf 1 van de geco?rdineerde wetten op de Raad van State, dat aan de adviesverplichting van de afdeling wetgeving van de Raad van State onderworpen is. Met andere woorden, de Vlaamse Regering had voor het besluit van 18 juli 2003 advies moeten vragen aan de Raad van State. Dat is ook al meermaals gesteld in deze commissie. In punt 4.4 stelt de raad vast dat de Vlaamse Regering niet aan die adviesverplichting heeft voldaan en niet heeft gemotiveerd waarom ze zich aan die adviesverplichting heeft onttrokken.
In hetzelfde punt van het arrest van 7 februari 2006 stelt de Raad van State:?Overwegende dat de Raad van State op basis van artikel 159 van de Grondwet ambtshalve de toepassing dient te weigeren van het onwettig bevonden besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003, is het aangevochten ministerieel besluit zonder deugdelijke rechtsgrondslag, en dienvolgens op onwettige wijze totstandgekomen.´
Ik ben geen jurist, maar toch zou ik een aantal conclusies durven trekken. Mijnheer de minister, u zult me ongetwijfeld verbeteren als ik daarin een aantal denkfouten maak. De Raad van State beschouwt het besluit van de Vlaamse Regering als onwettig, en zal het dus ook niet toepassen. Wat is nu de draagwijdte hiervan? Betekent dit dat als er iemand een verzoek tot vernietiging van het desbetreffende besluit vraagt aan de Raad van State, het Vlaams radiofrequentieplan zal worden vernietigd? Hoe zit het met de rechtszekerheid van die lokale omroepen? Aangezien alle ministeriële besluiten waarbij radio-omroepen worden erkend en een frequentie krijgen toegekend, gebaseerd zijn op dat besluit, kunnen ze blijkbaar die ministeriële besluiten niet langer inroepen als verdediging. Als verenigingen naar de Raad van State stappen om een erkenning te laten schorsen of vernietigen, bestaat de kans dat de raad deze verzoeken zal inwilligen. Hoe moeten we dat nu interpreteren?
Welke maatregelen kan de Vlaamse Regering nemen om de rechtszekerheid van al die radio-omroepen te waarborgen als de Raad van State het besluit van 18 juli 2003 als onwettig beschouwt? Moet er dan een nieuw frequentieplan worden opgemaakt? Moeten alle erkenningen opnieuw worden verleend? Kan het huidige besluit nog langer behouden blijven? Als dat niet te herstellen is, bestaat werkelijk de kans dat omroepen die destijds zonder erkenning van start zijn gegaan, en masse naar de Raad van State kunnen stappen. Ook als die instantie erkenningen zou schorsen of vernietigen, betekent dit dat erkende radio-omroepen heel wat schade ondervinden door een duidelijke fout van de Vlaamse Regering. In dit geval heeft de regering geen advies gevraagd aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State.
Het lijkt erop dat de fout van de vorige Vlaamse Regering desastreuze gevolgen kan hebben voor de huidige radiomakers in Vlaanderen. Er moet dan ook een oplossing worden gevonden. Mijnheer de minister, welke oplossingen stelt u voor? Kan dit euvel gevolgen hebben voor de strijd die u voert met de Franse Gemeenschap over de betwiste frequenties? Als het Vlaamse frequentieplan onwettig is, dan betekent dit dat de Vlaamse Regering zwaar in de fout gaat en dan zullen de Franstaligen dit wellicht uitspelen tijdens het overleg. Dat zou de onderhandelingspositie van Vlaanderen verzwakken.
In het kader van deze mediaontwikkeling vind ik het nog onrustwekkender dat niemand door die impasse van het radiofrequentieplan in Vlaanderen nog weet hoe het nu zit met de rechtszekerheid. Deze treuzelende en afwachtende houding is niet goed. Intussen zijn de Franstalige media- en persgroepen in Vlaanderen aan het shoppen en ze zoeken naar voldoende Vlaamse radiozenders met de bedoeling die met cash geld te kopen. Ze willen de Vlaamse markt inpalmen. Ik vrees dat een aantal Vlaamse radiomakers die over een erkenning beschikken, uiteindelijk toch zullen beslissen om hun erkenning te verkopen aan die Franstalige groepen zodat ze toch nog enige return on investment hebben na al die jaren. Misschien willen die Franstalige overnemers wel Franstalige ketens opbouwen in Vlaanderen. Dat zijn de feiten. Dat gebeurt vandaag in Vlaanderen, op een ogenblik dat heel wat Vlaamse radio´s kwetsbaar zijn en zich vragen stellen over hun rechtszekerheid en over het radiofrequentieplan. Ik heb soms de indruk dat de rechtsgrond in deze zaak onbestaande is.
Mijnheer de minister, wat is de draagwijdte van de ontwikkelde argumentatie in dit arrest van de Raad van State? Wat zijn de gevolgen voor de Vlaamse Regering en voor de radio-omroepen die op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 hun erkenning op een bepaalde frequentie hebben gekregen? Betekent dit dat geen enkele radio-omroep zich bij een dispuut kan beroepen op zijn erkenning door de Vlaamse Regering? Bent u van oordeel dat er destijds bij de totstandkoming van het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering een zware fout is gemaakt door geen advies te vragen aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State? Bent u van oordeel dat het voornoemde besluit nog kan worden gehandhaafd als de Raad van State het onwettig heeft bevonden en ambtshalve de toepassing ervan zal weigeren? Welke maatregelen hebt u reeds genomen om dit euvel te verhelpen?
Ik ontving vandaag een e-mail waarin staat dat u zou hebben aangekondigd dat er een nieuwe erkenningsronde zou worden georganiseerd voor vrijgekomen frequenties. Hebt u dat effectief gezegd?
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, op 2 februari hebben we in deze commissie een uitvoerig debat gehouden over deze problematiek. Op dat moment was het arrest van de Raad van State, dat dateert van 7 februari, nog niet gekend. Sindsdien zijn via dit arrest een aantal fundamentele feiten aan het licht gekomen. Mijnheer de minister, er is iets ernstigs aan de hand.
Ik deel mijn interpellatie op in twee stukken. Eerst en vooral is er de klacht. Het arrest werd geveld naar aanleiding van de problematiek van de lokale radio-omroep van de vzw Stichting Communicatie Waasland, want de erkenning van Radio Super uit Sint-Niklaas is vernietigd. Dit dossier is kenschetsend voor een aantal andere dossiers waarin geen klacht werd ingediend. Uit de vragen die we de afgelopen twee jaar in deze commissie hebben gesteld, blijkt dat we in dit dossier dat destijds door de vorige minister van Media werd weggelachen, honderd percent gelijk hebben gekregen.
In het arrest staat dat bepaalde erkende radio´s in feite niet voldeden aan de erkenningsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 49 van de geco?rdineerde mediadecreten. In dat artikel staat:?Om erkend te worden en te blijven, voldoen de lokale radio-omroepen, behalve aan de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 34 tot en met 38, in elk geval aan de volgende basisvoorwaarden: De lokale radio-omroepen worden opgericht in de vorm van een rechtspersoon. Het maatschappelijke doel van de rechtspersoon bestaat hoofdzakelijk uit het verzorgen van radioprogramma´s in het toegekende verzorgingsgebied. De lokale radio-omroepen kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijke doel.´
Nochtans werd in de statuten van de vzw Stichting Communicatie Waasland niet vermeld dat het doel van de vzw hoofdzakelijk het verzorgen van radioprogramma´s in de toegekende lokaliteit is.
Mijnheer de minister, het is niet de eerste keer dat ik dat hier vertel, ook naar aanleiding van andere dossiers kwam het al ter sprake. Ik heb in het arrest van de Raad van State gelezen dat de vzw nadien nog een poging heeft gedaan om de statuten aan te passen, maar men moet de statuten niet meer aanpassen als het dossier al is ingediend. Op dat moment moet de zaak conform zijn.
Blijkbaar heeft de administratie Media en degene die het dossier heeft voorbereid voor het toenmalige kabinet, op geen enkel moment melding gemaakt van deze problematiek. Ook toenmalig minister Keulen had er geen probleem mee dat de vzw niet aan alle erkenningsvoorwaarden voldeed en gaf een erkenning. We hebben daarvoor een juridische uitleg gekregen die ik niet zal herhalen, maar ik hecht veel geloof aan de Raad van State. Het probleem werd via verschillende kanalen gesignaleerd, ook in het parlement. Dat werd telkens afgeblokt, maar de Raad van State geeft ons nu overschot van gelijk.
Mijnheer de minister, los van de blunder in dit concrete erkenningsdossier wijst ook het tweede deel van het arrest, over de ongeldigheid van het besluit van 2003, op een grote blunder en op een voorbeeld van onbehoorlijk bestuur van de vorige regering.
Een bepaalde vzw werd als tweede gerangschikt, maar normaliter zou die als eerste moeten hebben gestaan, want de eerste in de rij kon niet worden gerangschikt, aangezien die niet aan de erkenningsvoorwaarden voldeed. De vzw werd dus gestraft en moest na 22 jaar stoppen met uitzenden. Mijnheer de minister, wie zal uiteindelijk de verantwoordelijkheid in dit dossier opnemen? U draagt hiervoor geen verantwoordelijkheid, maar er moet worden onderzocht wie verantwoordelijk is. Wie de fout heeft gemaakt, moet ook de sanctie krijgen.
Mijnheer de minister, hoe verklaart u dat een dossier dat niet aan de erkenningsvoorwaarden voldeed, toch een gunstig advies en een erkenning kreeg? Ik wil niet horen wat toenmalig minister Keulen me heeft geantwoord. Die juridische uitleg heeft generlei waarde, het is de uitspraak van de Raad van State die telt.
Zal de vzw, die eigenlijk ten onrechte geen erkenning kreeg en daardoor de uitzendingen moest stopzetten - met een negatief financieel gevolg - hiervoor een schadevergoeding krijgen? Ik vind dat op een of andere manier een schadevergoeding moet worden gegeven. Een onderzoek moet duidelijk maken wie de fouten heeft gemaakt en de schadevergoeding moet ophoesten.
Ik vergelijk dit dossier met dat van mevrouw Vindevoghel. Zij werd, net als de radiozender, op straat gezet. Na het doorlopen van alle rechtsprocedures kreeg ze gelijk, maar ze kan niet opnieuw in dienst treden. Ook in het radiodossier wordt gezegd dat de zender moet wachten op een nieuwe erkenningsronde.
Mijnheer de minister, ik ben het daar niet mee eens. De politiek moet haar verantwoordelijkheid nemen. Het probleem werd meerdere keren duidelijk gesignaleerd, zowel aan uw voorgangers als aan de administratie. Ik vind dat de politiek voor dit individuele geval een oplossing moet zoeken.
Mijnheer de minister, welke procedure zult u volgen om de door de vernietiging vrijgekomen frequentie in Sint-Niklaas opnieuw toe te wijzen? Kunnen eventueel nieuwe erkenningsvoorwaarden worden ingediend? Ik zou er de voorkeur aan verlenen om de rangorde die destijds werd opgemaakt door de administratie - en die werd bevestigd door de vroegere minister van Media - aan te passen en de tweede in aanmerking te nemen. Dat is omwille van procedurele redenen al gebeurd in Leuven, waar, omdat de motivering onvoldoende was, vlug een nieuw besluit werd genomen. In dit dossier moet de politiek haar verantwoordelijkheid opnemen en een procedure uitvinden om de erkenning te geven aan de tweede in rangschikking, die eigenlijk de eerste moest zijn.
Mijnheer de minister, het tweede deel van het arrest is fundamenteler. Hierover hebben we al op 2 februari over gedebatteerd. Toen werd gezegd dat voor zeven frequenties bewust geen overleg was gevoerd met de Franse Gemeenschap, maar dat men zou doorgaan. Dat was toen misschien een wijze keuze, maar daardoor was er voor die zeven frequenties geen co?rdinatie. Het argument dat de Franse Gemeenschap voor de Raad van State heeft ingeroepen, luidt dat het KB door een ontslagnemende regering is uitgevaardigd en bijgevolg ongeldig is. Ik vind niet dat dit terzake doet. Volgens mij kan een ontslagnemende regering een volwaardige beslissing nemen.
De Raad van State heeft gesteld dat de schorsing van de vergunningen niet impliceert dat andere radio´s zonder erkenning ongestraft langs de niet in het frequentieplan opgenomen frequenties kunnen uitzenden of hun zendvermogen onbeperkt mogen opdrijven. De schorsing heeft evenmin tot gevolg dat de situatie van voor het besluit van 18 juli 2003 automatisch opnieuw voor de getroffen frequenties geldt. Dit maakt allemaal deel uit van het antwoord dat de minister op 2 februari 2006 heeft gegeven. In het arrest van 7 februari 2006 stelt de Raad van State evenwel ondubbelzinnig dat het frequentieplan onwettig is. De Vlaamse Regering heeft zich niet aan de wettelijke verplichting gehouden om het advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State te vragen. Ik moet eerlijk toegeven dat ik dat niet wist. Ik wist alleen dat de Vlaamse Regering had beslist om dat niet te co?rdineren. Ik wist niet dat het volledige besluit niet formeel aan de Raad van State was voorgelegd. Dat vormt natuurlijk een probleem. Er is waarschijnlijk geen rechtsgrond meer voor het besluit van 18 juli 2003.
We kunnen ervan uitgaan dat er geen problemen zijn zolang er geen klachten worden ingediend. Eenmaal die nieuwe situatie binnen het Overlegcomité tot de Franstaligen doordringt, zullen zij dit glasheldere argument tegen ons gebruiken. Men hoeft geen groot strateeg te zijn om dat te beseffen. In het begin van de legislatuur meenden we dat we ons met betrekking tot het frequentieplan in een sterke onderhandelingspositie bevonden. Ten gevolge van het arrest van 7 februari 2006 bevinden we ons nu in een zeer zwakke positie.
Artikel 32, paragraaf 2 van het decreet stelt dat de Vlaamse Regering het frequentieplan opstelt en goedkeurt en bepaalt hoeveel landelijke, regionale en lokale zenders worden erkend. De Vlaamse Regering staat in voor het verlenen van erkenningen aan particuliere zenders. Indien zou blijken dat het besluit geen rechtsgrond heeft, zitten we met een ernstig probleem. We kunnen ingewikkelde juridische constructies bedenken om de situatie minder ernstig te laten lijken. We horen dit argument al twee of drie jaar. Het arrest van de Raad van State zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor de komende onderhandelingen met de Franse Gemeenschap.
Mijnheer de minister, welke gevolgen heeft het arrest van de Raad van State voor de zendvergunningen die op basis van het door de Raad van State onwettig genoemde besluit van 18 juli 2003 zijn verleend? Welke initiatieven kunt u op korte termijn nemen om de rechtszekerheid van de commerciële zenders te vrijwaren? Het gaat hier niet alleen om de lokale omroepen, maar ook om zenders als 4FM en Q-Music. Welke gevolgen heeft het arrest van de Raad van State voor de nog lopende procedures inzake de erkenning van lokale radio´s? Als ik me niet vergis, lopen momenteel nog een tiental gelijkaardige procedures. We moeten op dit vlak de nodige duidelijkheid verschaffen. Iets meer dan een maand geleden hebben we hierover gediscussieerd. Ondertussen is de situatie helemaal veranderd.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de voorzitter, als ik deze zaak goed begrijp, heeft de Raad van State op basis van een concreet dossier een uitspraak gedaan die de nodige fall-out heeft voor de rest van het beleid heeft. Het arrest van de Raad van State zou een hele reeks gevolgen kunnen hebben voor het beleid ten aanzien van lokale radio´s. De minister moet natuurlijk een oplossing vinden die politiek voldoet en tegelijkertijd aan alle voorwaarden van de rechtsstaat beantwoordt. Elke oplossing moet voldoen aan de door de Raad van State gestipuleerde beperkingen. Dit lijkt me een moeilijke zaak.
De vorige sprekers hebben onder meer gevraagd hoe het zo ver is kunnen komen. De minister moet die vragen uiteraard beantwoorden. Ik ben vooral ge?nteresseerd in de manier waarop het probleem kan worden opgelost. De omroepen die op basis van een goed dossier een erkenning hebben gekregen en momenteel uitzenden, mogen niet met een schorsing van het hele beleid worden geconfronteerd. Uiteindelijk is het dat wat de Raad van State suggereert. Voorzover ik het arrest als niet-jurist correct kan interpreteren, lijkt het me dat alle op basis van het besluit van de vorige Vlaamse Regering verleende erkenningen zouden kunnen vervallen.
Mijnheer de minister, het lijkt me belangrijk een juridisch correcte oplossing voor dit probleem te vinden. Het politieke probleem betreft niet alleen de interne situatie binnen de Vlaamse Gemeenschap. We moeten ook een oplossing vinden om de onderhandelingen met de Franse Gemeenschap tot een goed einde te brengen. Ik ben benieuwd hoe u een juridisch-technische oplossing zonder grote politieke gevolgen wilt vinden.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer de voorzitter, het door de heer Stassen en de twee andere sprekers aangehaalde aspect van de problematiek is eigenlijk niet opgenomen in de schriftelijke vragen die ik heb ontvangen. Ik denk dat we deze zaken kunnen onderscheiden. Ik zal hierop straks terugkomen. Ik wil eerst ingaan op het probleem dat ten gevolge van het vernietigingsarrest van de Raad van State is ontstaan.
De interpellant en de vraagsteller vragen zich af welke gevolgen het vernietigingsarrest van 7 februari 2006 zal hebben. Dit arrest slaat op de erkenning van een lokale zender in Sint-Niklaas. Door middel van het ministerieel besluit van 19 december 2003 heeft mijn voorganger de vzw Stichting Communicatie Waasland als lokale omroep voor de lokaliteit Sint-Niklaas erkend en de frequentie 106.8 megahertz toegekend. Door middel van arrest 154.605 heeft de Raad van State deze erkenning op 7 februari 2006 vernietigd. De Raad van State heeft zich daarvoor op twee middelen beroepen. Het arrest zelf werd inmiddels gepubliceerd op de website van de Raad van State. Ik neem aan dat u het hebt gelezen. Een aantal van de vragen zijn daarin beantwoord, maar vermits er uitdrukkelijk vragen gesteld zijn over de motivering en de gevolgen, kom ik er in detail op terug bij elk van de antwoorden.
Het eerste middel dat werd ingeroepen door de verzoeker, een niet-erkende kandidaat die voorheen ook als lokale radio uitzond te Sint-Niklaas, betrof de statutaire formulering van het maatschappelijke doel van de erkende lokale radio. De Raad van State aanvaardde de ernst van dit middel reeds in een vorig arrest om de uitvoering van de beslissing tot erkenning van deze lokale radio te schorsen bij arrest van 14 oktober 2004. De Raad van State gaat dus door op het schorsingsarrest van 14 oktober 2004, dat stelt dat die radio niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden vermits het maatschappelijke doel niet overeenstemt met de bepalingen van het decreet. Dat wordt nu bevestigd in het vernietigingsarrest. Het is dus geen nieuw gegeven.
De Raad van State meent inderdaad dat de decretaal vastgelegde basisvoorwaarde voor het verkrijgen en het behoud van de erkenning, namelijk dat het maatschappelijke doel van de rechtspersoon hoofdzakelijk dient te bestaan uit het verzorgen van radioprogramma´s in het toegekende verzorgingsgebied, letterlijk en formeel moet worden ge?nterpreteerd. Het maatschappelijke doel van de betrokken lokale radio Waasland - dat overigens stamt uit de oorspronkelijke statuten bij de oprichting op 11 mei 1982 en sindsdien ongewijzigd is gebleven - luidde ten tijde van de erkenning:?het culturele, sociale en sportieve verenigingsleven onder de vorm van bestaande communicatiemiddelen promoveren en stimuleren´. Het maatschappelijke doel maakte dus formeel geen melding van het verzorgen van radioprogramma´s of van het specifieke verzorgingsgebied. De lokale radio paste naderhand wel de formulering van het maatschappelijke doel aan, doch hiermee werd door de Raad van State geen rekening gehouden.
Waarom werd de te ruim bevonden formulering van het maatschappelijke doel van de betrokken lokale radio ten tijde van de erkenningsronde niet als obstakel voor de erkenning zelf gezien? Ik heb die vraag voorgelegd aan de administratie die vele tientallen dossiers heeft behandeld. Ten eerste omdat uit het onderzoek van de erkenningsaanvragen en de statuten van de diverse kandidaten reeds bleek dat een zeer groot aantal kandidaten over een zeer ruim geformuleerd maatschappelijk doel beschikte, hoewel het bijna uitsluitend ging om reeds voorheen erkende lokale radio-omroepen die al tien tot twintig jaar, of nog langer, uitzendingen verzorgden. Bestaande radio´s hadden heel vaak een maatschappelijk doel dat niet formeel beantwoordde aan de bepalingen van het decreet. Al deze sinds lang bestaande lokale radio-omroepen tegenhouden en hen om deze reden de erkenning onthouden of afnemen, was toen geen optie.
Deze soepele houding inzake de gehanteerde formulering van het maatschappelijke doel werd aangehouden ten aanzien van alle kandidaten - dus niet alleen in dit ene dossier - en inzonderheid voor de bestaande lokale radio´s. Bij het erkenningsonderzoek werd telkens het redelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel in acht genomen en werd nagegaan of een verwerping van een kandidaatstelling omwille van een zeker vastgesteld gebrek, in redelijkheid evenredig kon worden geacht met de vastgestelde niet-conformiteit.
Een dergelijke houding, gebaseerd op deze algemene rechtsprincipes, werd aangehouden voor het geheel van de kandidaten. Na het conformiteitsonderzoek door het Vlaams Commissariaat voor de Media (afgekort VCM), bleek dat formeel slechts 8 percent van het totale aantal dossiers, namelijk ongeveer 395 kandidaten, volledig conform de gestelde voorwaarden was ingediend. Bij het erkenningsonderzoek werd geen enkele kandidaat geweigerd omwille van de niet-conformiteit van de formulering van het maatschappelijke doel aan artikel 38 nonies, 1°. Van alle lokale radio-omroepen die momenteel over een erkenning beschikken, waren er ten tijde van de erkenningsbeslissingen 64 met een te ruim geformuleerd statutair maatschappelijk doel, in die zin dat er geen melding werd gemaakt van het verzorgen van radio-uitzendingen of van het feit dat dit er in hoofdzaak deel moest van uitmaken. Zoals ik reeds zei, betreft het op enkele gevallen na sedert lang uitzendende en vaak gerenommeerde lokale radio´s. We spreken dus van meer dan een op vijf erkende lokale radio´s, bijna een op vier, gezien het totaal van 292 erkenningen.
De verklaring voor dit gegeven is volgens mij dat nieuwe kandidaten in de meeste gevallen een nieuwe rechtspersoon moesten oprichten om aan de erkenningsronde deel te nemen en dus een kans op erkenning te hebben. Bijgevolg hebben ze de decretaal opgelegde formulering quasi letterlijk overgenomen. De bestaande lokale radio´s gingen er blijkbaar van uit dat het bestaande maatschappelijke doel hiertoe volstond. Opmerkelijk daarbij is dat de decretaal voorgeschreven formulering van het maatschappelijke doel voorheen veel strenger bleek dan de huidige bepaling terzake. Voorheen was het maatschappelijke doel beperkt tot het verzorgen van radioprogramma´s in het toegekende verzorgingsgebied, op basis van het decreet van 7 juli 1998, en daarvoor zelfs tot het verzorgen van lokale radio, op basis van het decreet van 7 november 1990. Nu luidt het volgens artikel 49, 1°:?Het maatschappelijke doel van de rechtspersoon (lokale radio) bestaat hoofdzakelijk uit het verzorgen van radioprogramma´s in het toegekende verzorgingsgebied. De lokale radio-omroepen kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij het verwezenlijken van het maatschappelijk doel.´.
Niettegenstaande deze strikt luidende bepalingen werd er blijkbaar nooit enig probleem gemaakt rond de al dan niet conformiteit van de statuten, noch in 1990 noch ten tijde van de vroegere erkenningsbeslissingen. De radio´s vertrouwden er blijkbaar op dat hierdoor geen erkenningsproblemen of nefaste gevolgen zouden ontstaan, temeer daar in het Vlaams Parlement zelf herhaaldelijk en expliciet op een zekere prioriteit voor de bestaande lokale radio´s werd aangedrongen.
De Raad van State is er in dit arrest echter van uitgegaan dat de decreetgever een zeer formalistische opvatting heeft over de formulering van het maatschappelijke doel als verplichtende erkenningsvoorwaarde - tegen het advies van de auditeur in. Aan het vernietigingsarrest werd het nodige gevolg gegeven. De betrokken radio die reeds eind 2004 de uitzendingen moest staken ten gevolge van een schorsingsarrest, werd door mij in een brief op de hoogte gebracht van de definitieve intrekking van de erkenning.
Het recht op erkenning is geen automatisch en absoluut recht. Voor deze ene frequentie te Sint-Niklaas, waar in totaal drie frequenties ter beschikking werden gesteld, waren zeven kandidaten in de running, en dus niet alleen de niet-erkende kandidaat die beroep heeft aangetekend bij de Raad van State.
Over de negatieve financiële gevolgen en het eventuele recht op schadevergoeding spreek ik me niet uit: dat is een zaak van de burgerlijke procedure. Het is overigens de vraag of de klager met zijn maatschappelijke doel wel zou voldoen aan de formalistische criteria. Men kan dat betwisten. Ik kom daar nog op terug. En er rijzen nog meer vragen. Betekende een?juiste´ beslissing dat de klager automatisch de frequentie zou krijgen? Of zouden andere kandidaten die frequentie krijgen?
Hoewel de Raad van State hierover geen oordeel moest vellen, is het niet juist dat het vernietigingsarrest er automatisch toe leidt dat de betrokken frequentie moet worden toegekend aan de vzw die beroep heeft aangetekend. Ik heb hier al herhaaldelijk gezegd dat de rechtszekerheid gebiedt dat bij het openvallen van een frequentie telkens een nieuwe procedure moet worden georganiseerd: de toewijzing kan niet gebeuren op basis van oude procedures of kan niet toekomen aan de klager.
Het dossier wordt trouwens erg complex. Er is een ander arrest waarin wordt bepaald dat er onvoldoende is geco?rdineerd. Wij verzetten ons tegen dat schorsingsarrest. Verder impliceert het voorliggende arrest ook dat men geen enkele frequentie meer zou kunnen toekennen aan nieuwe kandidaten.
Het statutaire maatschappelijke doel van de vzw die de klacht neerlegde beantwoordt volgens de opgelegde formalistische zienswijze van de Raad van State met een grote graad van waarschijnlijkheid niet aan de erkenningsvoorwaarde. Ik spreek me daar niet over uit. Het maatschappelijke doel van deze vzw is niet beperkt:?De vereniging heeft tot doel de ontspanning van haar´ - en het volgende woord kan ik niet lezen -?door het oprichten en in stand houden van een vriendenkring. De vereniging heeft ook als doel: alle activiteiten met betrekking tot cultuur, kunst, sport, ontspanning, choreografie, bioscoop (?) het opstellen, het drukken, de aan- en verkoop, de uitgaven, de in- en uitvoer van alle boeken, brochures en publicaties en studie bij middel van pers, cinema, radio of tv.´
Radio komt erbij, maar is niet de hoofdzaak. Als deze vzw zou zijn erkend, dan is het niet zeker dat de Raad van State zou vinden dat het maatschappelijke doel wel aan de voorwaarden beantwoordt. Ik herhaal wat ik al eerder heb gezegd: men bekijkt dat veel te formalistisch. De Raad van State doet dat vaak. De auditeur heeft overigens niet geoordeeld dat er op die basis moest worden geschorst. Destijds waren er tientallen erkende lokale radio´s met een breed maatschappelijk doel. Ze wilden ontspanning, cultuur en informatie aanbieden, via verschillende dragers. In 1990 bepaalde het decreet dat er uitsluitend lokale radio moest worden aangeboden. In 1998 werd dat beperkt tot het aanbieden van radioprogramma´s in het toegekende gebied. Deze evolutie zou bij de Raad van State kunnen worden aangevochten. Het maatschappelijke doel van de verzoekende partij zou ook kunnen worden aangevochten. Ik betreur die rechtspraak: vaak ging het om radio´s die al tien of twintig jaar uitzonden. Wij worden echter geacht ons aan die rechtspraak te houden. (Opmerking van de heer Decaluwe)
Wij passen ze toe. De vraag hier is evenwel wat er met al die andere erkende radio´s gebeurt. Wel, ze zijn erkend. Als men binnen de zestig dagen geen beroep heeft aangetekend, dan zijn ze erkend.
De heer Carl Decaluwe: Ik word nu echt kwaad, hoor! We willen au sérieux worden genomen. Daarnet heb ik gehoord dat 8 percent van de 398 radio´s aan de regelgeving voldoen. De rest heeft men zomaar laten passeren. Voor mij is een decreet een wet, of ze nu stringent is of niet. Nu heeft men de regelgeving aangepast?à la tête du client´. Ik heb dat de afgelopen twee jaar al met verscheidene voorbeelden proberen aan te tonen. Uw administratie en het VCM hebben zeer zware fouten gemaakt.
Ik zal alle dossiers opnieuw boven halen. Desnoods voeren we hier een fundamenteel debat over de werkwijze en procedure voor dossiers. Voor degenen die in de sector werken, is het onwaarschijnlijk dat slechts 8 percent van de aanvragen om uit te zenden in orde waren. Mijnheer de minister, ik kan u twintig dossiers tonen waarvan in het parlement werd vastgesteld dat ze niet in orde waren. Uw voorganger heeft de argumenten toen weggelachen. Ik kende er niets van en zag spoken, zo zei hij.
Nu blijkt dat maar 8 percent van de radio´s uitzenden conform de regels zoals die door het parlement werden goedgekeurd. We leven toch in een rechtsstaat. Ofwel wordt er ingegrepen, ofwel moeten we erkennen dat we in een apenland leven. Dit is pure Kafka.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Ik wil hier niet ingaan op een dispuut tussen kartelgenoten. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Ik stel alleen maar de sterke juridisering van de hele sector vast. Mijnheer Decaluwe, u weet dan ook waar we uitkomen. Ik heb hiermee een beetje ervaring. Ik denk aan de uitspraak van de Raad van State over het Deurganckdok, een dossier met een veel grotere financiële impact. Omwille van een marginale procedurekwestie heeft men een aantal zaken geschorst. Het Vlaams Parlement heeft toen gemeend een reparatiedecreet, een nooddecreet te moeten goedkeuren. Dat was een totaal nieuwe techniek.
Mijnheer Decaluwe, wat hier nu gebeurt, is niet nieuw. Deze manier van werken wordt vrij regelmatig toegepast. Mijnheer de minister, ik versta maar al te goed dat u opgescheept zit met een politiek moeilijk dossier. U kunt hier niet anders dan een zo goed mogelijk juridisch antwoord geven. Mijnheer Decaluwe, minister Bourgeois kan niet anders dan zeggen dat de nodige stappen moeten worden gezet als iemand vindt dat hij schade heeft geleden. Indien hij iets anders zou zeggen, dan zou hij een nieuwe procedurefout maken. De gevolgen zouden dan nog groter zijn. U kunt dan wel zeggen dat dit kafkaiaans is, maar het is zijn taak om een oplossing te bieden.
De voorzitter: De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen: Emotie is een slechte raadgever. Ik begrijp echter de uithaal van de heer Decaluwe als we horen dat slechts 8 percent van de radio´s de regelgeving heeft gerespecteerd.
Mijnheer de voorzitter, ik zal hier iets zeggen over een zaak die misschien niets te maken heeft met dit onderwerp. Mijnheer de minister, wat nu gebeurt, is niet uw fout. Het gaat om knoeiwerk van de vorige generatie. U hebt echter de argumentatie gegeven waarop ik zat te wachten: 8 percent voldeed aan de vergunningsvoorwaarden. Zoals u weet, ben ik betrokken in een procedure met de Vlaamse Regulator voor de Media (afgekort VRM), de opvolger van het VCM. Het VCM stelt dat ik me moet schikken naar een aantal decreten. Als ik nu dit antwoord hoor, dan stap ik ook naar de Raad van State.
Ik steun de heer Decaluwe voor de volle 100 percent als hij zegt dat de regels van de rechtsstaat moeten worden gerespecteerd. Moeten we nu alle dossiers opvragen en een vergelijkende studie, een onafhankelijke audit laten maken? Als de voorwaarden niet voor iedereen dezelfde zijn, dan valt de regeling als los zand uit elkaar. Iedereen mag dan doen wat hij wil!
Als het ene geldt voor de traditionele radio, dan kan ik ook doen wat ik wil. De mediadecreten zijn blijkbaar niet meer van toepassing om een vergunning te krijgen. Ik zal vanaf nu zeer creatief mijn gang gaan. Zoals u weet, is er in een rechtsstaat gelijkheid op alle vlakken. Het gelijkheidsbeginsel is dan van toepassing op alles en iedereen, op elk mediaproject. Mijnheer de minister, het is een zeer gevaarlijke uitspraak.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer Verstrepen, trek geen conclusies uit wat ik heb gezegd. Elke zaak is verschillend. Natuurlijk moet iedereen gelijk worden behandeld. Uw casus is echter niet dezelfde als degene die hier voorligt. Ik heb alleen gezegd dat 8 percent volledig aan de conformiteitsvereisten beantwoordt. De administratie heeft alleen vastgesteld dat blijkbaar vele tientallen erkende lokale radio´s, waarvan in het parlement werd gezegd dat ze - zoveel mogelijk - voorrang moesten krijgen, niet altijd aan de voorwaarden voldeden. (Opmerkingen van de heer Jurgen Verstrepen)
Dat is een historische en juridische vaststelling. Ik werp naar niemand een steen. Ik geef u het maatschappelijk doel van de klagende partij. Ook dit doel beantwoordt op het eerste zicht niet aan de eisen van de decreetgever die in 1990 werden goedgekeurd. Betekent dit nu dat de beide zenders op dat moment geen lokale radiozenders waren? Neen! De Raad van State is echter een andere instantie dan een burgerlijke rechtbank.
De auditeur heeft ook geoordeeld dat dit geen grond was tot vernietiging. De Raad van State heeft zich echter formalistisch opgesteld.
Ik geef u een volledig antwoord, maar het kan geen argument zijn om te gebruiken in andere zaken. U zult al uw argumenten ontwikkelen, maar ik raad u aan geen voorbarige conclusies te trekken.
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de voorzitter, dit is wel fundamenteel. Mijnheer de minister, ik begrijp uw houding. Ik begin echter ook te begrijpen dat een aantal mensen de afgelopen jaren bewust de dossiers op die manier hebben behandeld om zo?à la tête du client´ een bepaald evenwicht te bekomen tussen netten en lokale radio´s. Ik ben daar zeer formeel in. Als ik word uitgedaagd, dan zal ik mijn stelling ook aantonen.
Mijnheer de voorzitter, u hebt ook al het een en het ander meegemaakt in deze commissie. Wat hier gebeurt, is hallucinant. Ik heb geen enkel vertrouwen meer in de administratie die deze dossiers heeft voorbereid. Ik heb hier gedurende twee tot drie jaar voorbeelden gegeven. Nu blijkt dat ik gelijk heb. Mijnheer de minister, uw voorganger heeft mij weggelachen, maar de Raad van State geeft me nu gelijk. U verwijst naar de burgerlijke rechtbank, en ik volg u daarin. Ondertussen werden die mensen wel gebroodroofd omdat er?à la tête du client´ werd geoordeeld.
Ik herinner me nog de dossiers met de plus- en minpunten en de rangschikking. Ik heb absoluut geen vertrouwen meer in de administratie als slechts 8 percent van de dossiers in regel was. Het decreet had moeten worden aangepast en verfijnd. In het parlement werd inderdaad een pleidooi gehouden voor de bestaande lokale radio´s. Tijdens de vorige regeerperiode heb ik daar trouwens ook voor gepleit.
Nu zitten we in een impasse, maar de lokale radio´s mogen daarvan niet het slachtoffer worden. We hebben het dan nog niet gehad over het tweede deel, dat nog veel fundamenteler is.
De voorzitter: De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen: Ik wil even terugkomen op de essentie van het verhaal: de 8 percent versus de 92 percent. Hoe kan die argumentatie nu nog standhouden als we weten dat er lokale radio´s zijn die jarenlang hebben uitgezonden en daarna hun vergunning zijn kwijtgeraakt, terwijl andere zenders die nooit een noot hebben uitgezonden, wel op antenne zijn geraakt? Dat houdt totaal geen steek meer. Het is een ramp. U kunt dit toch niet aanvaarden. Het is een echte knoeiboel. Ik zou ook graag de VLD eens willen horen in dit verhaal. Zij waren toen verantwoordelijk voor die erkenningsronde. Mevrouw Ceysens, u zit hier alleen voor de VLD dus ik kan de vraag alleen aan u stellen. Wie heeft om welke reden een vergunning gekregen?
Ik herinner me dat ik tijdens die periode - ik was toen nog geen parlementslid - als consultant werd gebeld door een aantal radioketens. Ze vroegen me om er via politieke contacten voor te zorgen dat een bepaalde keten een aantal frequenties zou krijgen. Ik wist niet dat het percentage zo hoog lag: 92 percent gesjoemel. Daarmee bedoel ik dat 92 percent van de frequenties is uitgedeeld op basis van onduidelijke criteria. Sommige ketens die een vergunning hebben gekregen, hebben ervoor gezorgd dat hun bestuurders in diverse vzw´s zaten. Die bewijzen zijn er.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Ik heb in deze niemand te verdedigen: noch de vorige minister, noch de huidige minister, noch de administratie. Het vorige parlement was vragende partij om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen voor zoveel mogelijk lokale radio´s. Zij hebben met andere woorden een frequentieplan gevraagd. Iedereen die de sector een beetje kent, weet dat daar met veel goede wil en vaak met eigen geld wordt gewerkt. Dergelijke initiatieven beantwoorden niet altijd aan de geldende juridische regels. Dat weet iedereen. De vorige minister, de huidige minister, de administratie en de kabinetten hebben binnen die logica gewerkt. Zij wilden beantwoorden aan de wensen van het parlement om zoveel mogelijk radio´s op een correcte manier te erkennen. Daarbij is het decreet misschien wat ruim ge?nterpreteerd. De Raad van State heeft nu een nieuwe uitspraak gedaan: alles moet voor honderd percent volgens de wet worden ge?nterpreteerd. De Raad van State heeft het decreet zeer streng beoordeeld en dat hadden we niet verwacht.
De voorzitter: Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mevrouw Patricia Ceysens: Ik wil afstand nemen van de zware uitspraken over gesjoemel. Ik weet alleen dat de vorige minister heeft gehandeld zoals dat van hem werd gevraagd, namelijk op een uiterst correcte en delicate wijze. Ik ben ervan overtuigd dat hij in de toenmalige context met de nodige omzichtigheid heeft gehandeld. De Raad van State heeft nu trouwens ook een aantal vernietigingen uitgesproken aan Waalse kant.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Ik ken het dossier niet zo grondig als de vorige sprekers en wil er dan ook geen uitspraak over doen.
Mijn vraag, mijnheer de minister, is via welke uitweg al deze problemen kunnen worden opgelost. Kunnen we geen behoorlijke decretale regeling treffen? Als slechts 8 percent voldoet aan formele criteria, dan is er iets mis met de criteria. Is er een constructieve oplossing mogelijk op korte termijn zodat we dergelijke problemen in de toekomst kunnen voorkomen?
Minister Geert Bourgeois: Ik heb daarstraks al gezegd dat er nog een ander arrest is waarbij frequentieplannen geschorst zijn voor een aantal particuliere radio´s, maar dat is een ander probleem. Hier gaat het over een aantal individuele gevallen. Die twee mogen niet met elkaar worden verward.
Ik wil niet dieper ingaan op de toch wel zware bewoordingen die hier gebruikt zijn. Ik heb al uitgelegd hoe de vorige regering tot die beslissing is gekomen, onder meer op basis van evenredigheid. Het parlement vroeg echter om ook rekening te houden met de bestaande lokale radio´s, ook al was hun maatschappelijk doel formeel misschien niet helemaal conform het decreet.
Onlangs was er de zaak van Radio Scorpio in Leuven. Ik kreeg toen heel wat vragen om die radio te behouden. De Raad van State heeft toen in zijn schorsingsarrest gezegd dat er geen reden was tot schorsing. Ik weet niet of dit bij de nietigverklaring zal veranderen. Dit is het eerste arrest waarbij in de nietigverklaring wordt gezegd dat het maatschappelijke doel niet beantwoordt aan wat formeel in het decreet staat.
Ik heb al geantwoord op de vraag wat er nu zal gebeuren met de vrijgekomen frequenties, onder meer in deze commissie op 13 oktober van vorig jaar. Ik heb toen al verklaard dat ik wil opteren voor een nieuwe erkenningsronde voor het geheel van de vrijgekomen en vrij te komen frequenties. De frequentie in Sint-Niklaas inbegrepen, zijn er nu tien radio´s waarvan de erkenning niet meer bestaat.
Momenteel loopt voor de VRM een procedure tegen 22 lokale radio´s die tot nog toe geen gebruik maken van de toegewezen zendmogelijkheden. De betrokken radio´s hebben blijkbaar respijt gekregen tot uiterlijk 27 mei 2006 om uitzendingen te starten, zoniet wordt ook hun erkenning ingetrokken. Als dat gebeurt, komen in totaal 37 lokale frequenties in aanmerking voor een nieuwe procedure.
Ik verwijs naar de redenen die ik al aanhaalde in mijn antwoord op 13 oktober 2005 om niet te putten uit de reserves van de eind 2003 gevoerde erkenningsronde. De concrete en wettelijke omstandigheden zijn sterk gewijzigd, niet in het minst omdat het decreet van 15 juli 2005 werd goedgekeurd, dat belangrijke wijzigingen mogelijk maakt in de werking en erkenningscriteria van erkende lokale radio´s. We hebben geopteerd voor een zeer sterke vereenvoudiging, waarbij we wel de lokale inbedding als prioriteit naar voren hebben geschoven.
Het is onmogelijk om op basis van het huidige decreet radio´s te erkennen, op grond van een erkenningsronde die gebaseerd was op een vroeger decreet. Daardoor zou trouwens onmiddellijk een cascade van procedures ontstaan.
Ik ben dus van mening dat de elementen uit de erkenningsprocedure die hebben meegespeeld bij het opmaken van een rangorde, vandaag niet meer aan de orde zijn. Daartoe moeten nieuwe erkenningscriteria worden vastgelegd. De eerste stap is gezet door de principiële goedkeuring, op vrijdag 10 maart, van het voorontwerp van decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van de mediadecreten, waardoor onder meer de criteria voor de erkenning van particuliere lokale radio-omroepen worden aangepast. Ik heb het voorontwerp van decreet ingediend omdat er een decreetswijziging was gebeurd voor de bestaande lokale radio´s. Als radio´s wensen te fuseren of van programma willen veranderen, moet dat soepeler kunnen.
Het parlement heeft twee grote lijnen vastgelegd: de band met de lokale gemeenschap en de invulling van de informatie over het lokale verzorgingsgebied. We moeten consequent zijn en zeggen dat bij een nieuwe erkenningsronde d?t de twee determinerende criteria zullen zijn om te bepalen wie in aanmerking komt.
Ik ben geen voorstander van een veiling. Als we dat doen, komen we bij de grote ketens en het grote geld terecht. Ik denk dat een lokale radio in de eerste plaats ingebed moet zijn in de lokale gemeenschap. De Vlaamse Regering zal na de goedkeuring van het decreet de erkenning verlenen op basis van de concrete invulling van de informatie over het eigen verzorgingsgebied in het programma-aanbod en van de aantoonbare en beschreven band met de lokale gemeenschap. De Vlaamse Regering kan daarnaast ook nog aanvullende voorwaarden voor erkenning opleggen.
Een nieuw ministerieel besluit met toewijzing van de betrokken frequentie te Sint-Niklaas zal dus volgen ter gelegenheid van een nieuwe erkenningsronde voor het geheel van de inmiddels vrijgekomen en vrij te komen frequenties.
Ik kom dan bij het tweede middel waarop de Raad van State zich baseert om de vernietiging van het erkenningsbesluit uit te spreken, namelijk het reglementaire karakter van het frequentiebesluit van 18 juli 2003 en het niet naleven van de verplichting om dit besluit voorafgaandelijk ter advies voor te leggen aan de Raad van State. Dat middel werd niet ingeroepen door de verzoekende partij in de betrokken procedure, maar werd ambtshalve opgeworpen door de Raad van State. Aangezien het volgens de Raad van State onwettig tot stand gekomen besluit mee de rechtsgrond vormt van de betrokken erkenningsbeslissing te Sint-Niklaas, oordeelt de Raad dat ook het erkenningbesluit zelf zonder deugdelijke rechtsgrondslag tot stand is gekomen.
Het individuele vernietigingsarrest heeft niet tot gevolg dat het frequentiebesluit van 18 juli 2003 is vernietigd, want dit besluit was niet het voorwerp van het beroep. Er was beroep aangetekend tegen een individuele erkenning op basis van het besluit van 18 juli 2003. Wie stelt dat ook de overige ministeriële erkenningsbesluiten hierdoor automatisch geen rechtsgrond meer hebben, vergist zich. Dit vernietigingsarrest kan dan ook niet worden tegengeworpen aan de overige erkende particuliere radio-omroepen - zowel lokale, regionale als landelijke - waarvan de erkenning eveneens gebaseerd is op het betrokken frequentiebesluit. Het arrest brengt dus geen juridisch nefaste gevolgen met zich mee voor de overige radio´s. Het is wel mogelijk dat de Raad van State dit middel ambtshalve zou opwerpen in zeven nog hangende procedures, ter vernietiging van individuele erkenningsbeslissingen. Tengevolge van dit vernietigingsarrest is het wel onzinnig en nutteloos om over te gaan tot nieuwe erkenningsbeslissingen op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003.
Het is voor mij duidelijk dat een nieuw frequentiebesluit, desnoods inhoudelijk identiek aan het vorige, voor een nieuwe erkenningsronde, ter raadpleging moet worden voorgelegd aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State. Aangezien de Raad van State nu zegt dat het gaat om een reglementaire bepaling en dat daarbij voorafgaandelijk advies moet worden gevraagd, zullen we dat doen.
Ik wil wel beklemtonen dat dit een nieuw standpunt is van de Raad van State. De Vlaamse Gemeenschap wordt voor het eerst geconfronteerd met de zienswijze van de Raad van State dat een frequentiebesluit, dat toen door de Vlaamse overheid werd beschouwd als niet-normatief, wel degelijk een reglementair karakter heeft. De Vlaamse overheid oordeelt dat dit niet-normatief is, dat het alleen een uitvoerende toepassing is van decretale bepalingen. Nu zegt de Raad van State dat het wel degelijk als een reglementair besluit moet worden beschouwd, waardoor een voorafgaande raadpleging van de afdeling Wetgeving als substantieel vormvoorschrift geldt.
Het vernietigingsarrest schept dan ook een precedent, waarmee voortaan rekening zal moeten worden gehouden bij het aannemen van een frequentiebesluit. Van deze visie inzake het reglementaire karakter van dergelijke uitvoeringsbesluiten was ten tijde van de totstandkoming van het besluit van 18 juli 2003 geen sprake. De Vlaamse Regering ging er op dat moment dan ook terecht van uit dat voorafgaand advies niet vereist was. Collega´s, noch in arrest 105.634 van 18 april 2002, waarbij de toekenning van een aantal frequenties op basis van een besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2001 werd geschorst, noch in arrest 153.065 van 21 december 2005, waarbij de toekenning van een aantal frequenties op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 werd geschorst, wordt gewag gemaakt van het reglementaire karakter van deze besluiten, terwijl deze frequentiebesluiten het voorwerp waren van het beroep.
Dat dit middel door partijen wordt ingeroepen of ambtshalve door de Raad van State wordt opgeworpen, is momenteel ook in geen enkel opzicht dienstig voor de niet-erkende kandidaten die zich tot de Raad van State hebben gewend. Vooraleer deze kandidaten opnieuw in aanmerking kunnen komen voor een erkenning moet immers een nieuw frequentiebesluit worden aangenomen, tot stand gekomen conform de voorliggende zienswijze van de Raad van State.
Ten slotte wil ik erop wijzen dat een inhoudelijk analoog frequentiebesluit van de Franse Gemeenschap, in een zeer recente beslissing, namelijk arrest 151.646 van 23 november 2005 van de Franstalige vijftiende kamer van de Raad van State, niet als een beslissing met een reglementair karakter wordt beschouwd en dus ook niet vooraf ter advies moest worden voorgelegd aan de afdeling Wetgeving.
In het arrest staat op bladzijde 7:?Que la liste que comporte l´arrêté contient l´indication, pour chaque station, de sa fréquence, de ses coordonnées géographiques, de sa puissance, de la hauteur de l´antenne au dessus du sol et de son diagramme directionnel établi de 10 en 10 degrés pour la totalité de son pourtour; que s´il est indéniable que ce document produit des effets de droit en ce sens qu´il conditionne la validité des décisions ultérieures assignant des fréquences, il ne contient toutefois la formulation d´aucune règle de droit, et, a ce titre, il ne constitue pas un arrêté réglementaire au sens de l´article 3 des lois coordonnées sur le Conseil d´Etat; qu´en tant qu´il est dirigé contre le premier arrêté attaqué, le moyen n´est pas fondé.´
In een zeer recent arrest zegt de Franstalige vijftiende kamer - hoewel werd opgeworpen dat het ging om een reglementair besluit dat voor advies moest worden voorgelegd aan de afdeling Wetgeving - dat het besluit geen reglementair karakter heeft, het opgeworpen middel faalt en het besluit niet voor advies moest worden voorgelegd aan de afdeling Wetgeving. Mijn voorgangers hadden dat argument niet. Pas nu, in een vernietigingsarrest, werpt de Raad van State dit middel ambtshalve op en zegt dat het besluit van 18 juli 2003 voor advies aan de afdeling Wetgeving voorgelegd had moeten worden.
Ik geef hier een correcte duiding, waarbij ik de historische en juridische aspecten van alle mogelijke precedenten schets. Sommige mensen zijn misschien van mening dat we dit hadden kunnen voorspellen. De Nederlandstalige kamer van de Raad van State volgt een andere koers. Op 23 november 2005 heeft de Franstalige kamer van de Raad van State verklaard dat het niet om een reglementair besluit gaat en dat het besluit niet voor advies aan de afdeling Wetgeving moest worden voorgelegd. Veiligheidshalve zal de Vlaamse Regering het volgende frequentiebesluit ter advies voorleggen aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State. We kunnen evenwel moeilijk staat maken op de heersende visie binnen de Raad van State. Blijkbaar kan deze visie alle kanten uit, naargelang de behandelende kamer en naargelang de gemeenschap die het besluit uitvaardigt.
Ik denk dat ik een volledig overzicht heb gegeven van wat allemaal is gebeurd. Wat het eerste middel betreft, heb ik omstandig toegelicht hoe de Raad van State tot deze conclusie is gekomen. Zoals ik daarnet al heb verklaard, voldeed 8 percent aan de formalistische bepalingen van het decreet. Ik was niet betrokken bij de voorgeschiedenis van dit dossier. Ik weet echter dat in het Vlaams Parlement herhaaldelijk is verklaard dat de bevoegde minister steeds het doel van het decreet voor ogen moest houden. Het was de bedoeling de lokale radio´s alle kansen te geven. Verschillende Vlaamse volksvertegenwoordigers hebben ervoor gepleit prioritair voor de lokale radio´s te kiezen. Over de toepassing van het evenredigheidsbeginsel is in de loop van de vorige legislatuur zwaar gediscussieerd. De gevolgen van het arrest van de Raad van State zijn duidelijk. Het arrest slaat op een specifieke zaak. We hebben geen waarzegster nodig om te weten dat dit argument tijdens de lopende vernietigingsprocedures wellicht ambtshalve zal worden ingeroepen. Voor het overige heeft het arrest van de Raad van State geen effect op de toekenning van de frequenties.
De voorzitter: De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen: Mijnheer de minister, ik wil u bedanken voor uw antwoord. Wat ik vooral vaststel, is dat het hier om juridische terminologie en om haarklieverij gaat. Ik bekijk de situatie nuchter vanuit het oogpunt van de sector. De sector beschikt hoe dan ook over geen enkele garantie. Er wordt constant naar allerlei arresten verwezen. De interpretaties van die arresten zijn legio.
Wat de vrijgekomen frequenties betreft, ben ik het eens met de heer Decaluwe. We leven in een apenland. Als ik dat zeg, is dat antipolitiek. Hij mag dat zeggen. Het doet me trouwens plezier dat hij dit volmondig zegt. Dit verhaal leidt tot dergelijke uitspraken.
We hebben het hier over analoge en, als ik het zo mag uitdrukken, ouderwetse radio. We zijn er nooit in geslaagd om in Vlaanderen een degelijk frequentiebeleid te voeren. We moeten maar eens nakijken wanneer de monopolies precies zijn doorbroken. Commerciële uitzendingen via de korte-, midden- of langegolf zijn in België nog steeds niet mogelijk. De VRT claimt en houdt frequenties die ze zelf niet gebruikt. Ik hoop dat de onderhandelingen over de digitale radiofrequentieplannen niet tot een soortgelijke knoeiboel zullen leiden. Ik heb alle vertrouwen in de minister.
Analoge radio is natuurlijk niet hetzelfde als digitale radio. Volgens de Internationale Telecommunicatie Unie (afgekort ITU), gevestigd te Genève, mag de eerste de beste die een beschikbare frequentie vindt, die claimen en een zender opstarten. Het hangt allemaal van de interpretatie van de teksten af. Dat is natuurlijk de kern van het verhaal. Het gaat om de juridische terminologie. Iedereen mag eigenlijk beschikbare frequenties claimen.
Inzake de vrijgekomen frequenties en de nieuwe erkenningen van lokale radio´s, heb ik een punt van kritiek. Ik vrees dat de lokale radio´s zoals we die nu kennen, op termijn niet meer levensvatbaar zullen zijn. Dit is in het verleden trouwens al gebleken. De markt speelt een grote rol. We hebben regionale televisiezenders en we hebben verschillende kanalen. Er speelt zich veel af op het internet. De lokale zenders zijn zeer kwetsbaar. Deze commissie heeft zich positief uitgelaten over de decreetswijziging, maar we moeten ook de gevolgen inschatten. Ik heb tijdens de bespreking van de decreetswijziging al verklaard dat de regelgeving op maat van de ketenradio´s werd geschreven. De ketenradio´s hadden toen een aantal blinde vlekken in Vlaanderen. Door het decreet werden ze in een keurslijf gedwongen. Dankzij de decreetswijziging kunnen ze nu gewoon lokale radio´s opkopen.
Ik geef een voorbeeld uit Antwerpen. Bepaalde zenders hebben destijds geen vergunning gekregen. Multipop, een multiculturele radio met een zwaar vermogen bestond eigenlijk uit een computer en had een twijfelachtig dossier ingediend. De zender hoorde evenwel bij de 92 percent van de zenders die uiteindelijk toch een erkenning hebben gekregen. Ondertussen is de zender voor een onbekend bedrag verkocht aan Radio Contact dat voordien nog geen dekking had in Antwerpen.
We weten dat er op een aantal punten een decreetswijziging nodig was. Ik heb toen evenwel al gezegd dat de regelgeving werd geschreven op maat van de ketenradio´s. Ik vind dat de minister dit moet toegeven of het decreet zo moet wijzigen dat de term?ketenradio´ wordt omschreven. Nu beweert de minister echter dat de lokale radio´s belangrijk zijn, terwijl al deze zenders financieel bijna verzuipen. Ze presenteren zich als een goede bruid. Ik kan de radiomakers alleen aanraden om hun lokale radio te verkopen. Dat is het intelligentste wat ze kunnen doen. Radio Energy, de Franstalige persgroepen, Radio Contact, Be One en andere spelers op de markt zijn volop aan het shoppen. Ik kan iedereen aanraden zijn lokale radio te verkopen. Het speelt trouwens allemaal geen rol. De lokale radio´s moesten niet eens helemaal in orde zijn; de dossiers hoefden niet eens volledig conform het decreet zijn. Nu kunnen ze hun handel maar beter verkopen. Op die manier zullen we een paar ketens en nationale netwerken krijgen met veel frequenties. Zelfs de regionale omroepen krijgen mensen over de vloer die hen voor hun frequentie willen betalen. Dat is de situatie op dit ogenblik.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer Verstrepen, het is niet mijn gewoonte sprekers te onderbreken, maar de dossiers moesten wel in orde zijn. De dossiers van de ketens waren formalistisch in orde. Om de lokale radio´s een kans te geven, hebben we dit anders aangepakt. Zo hebben we rekening gehouden met het feit dat een zender al tien of vijftien jaar lokale radio produceerde, zelfs al bevatten de statuten niet alle opgelegde bepalingen. Ik kan hier nog steeds inkomen. Ik wil me in verband met dergelijke aangelegenheden niet te formalistisch opstellen. De nieuwe ketens, die over voldoende middelen beschikken, hebben dossiers ingediend die helemaal conform waren. De toenmalige minister heeft beslist om de aanvragen doelgericht aan te pakken.
Het gaat hier uiteraard om een juridisch verhaal, maar het gaat niet om haarklieverij. Net omdat we niet aan haarklieverij hebben gedaan, zitten we nu met de lopende procedures. De decreetgever heeft ervoor gekozen doelgericht te werk te gaan. Ik deel deze visie. Ik wil teleologisch werken. Ik heb een doel voor ogen. Het gaat me er niet om dat elke aanvraag tot de laatste komma aan de formele vereisten moet voldoen. Deze opmerking geldt ook voor Radio Scorpio. Ik heb niemand horen beweren dat het hier om een goede radio gaat die helaas niet aan de formalistische vereisten van het decreet beantwoordt.
Volgens de moderne normen zou een burgerlijke rechtbank dergelijke zaken in het licht van het doel van de wetgever bekijken en zich niet blind staren op de punten en komma´s in de tekst. We zitten in dit land met een zekere ambigu?teit. Ik verzet me evenwel tegen de conclusie dat de dossiers niet moesten voldoen.
De heer Jurgen Verstrepen: Mijnheer de minister, wij zijn de regelgevers: Vlaanderen, het politieke bestuur, het parlement, de regering enzovoort. U bent het hopelijk met me eens dat dat geen goed imago schetst. We praten alleen over radio. Als het in die tijd voor de radio niet formalistisch in orde moest zijn en niet conform het decreet, waarom moet dat dan wel voor een tv-zender, waarom zijn we dan zo streng voor de VRT? Daarvoor gelden dan blijkbaar andere criteria dan voor lokale radio´s of ketenradio´s, waarbij het allemaal niet zo nauw stak. Ik zat hier nog niet toen men zei dat we een signaal moesten geven aan de radiosector in Vlaanderen en dat we het allemaal?niet zo nauw´ moesten nemen. Als ik eigenaar van een tv-station was, zou ik het er niet mee eens zijn dat het bij de radiozenders allemaal niet zo´n grote rol speelt of het decreet wel exact wordt toegepast of niet. We zijn de eersten om de VRT aan te vallen. Ik zeg niet dat we nu alle radio´s moeten controleren, want dan vrees ik dat u 92 percent van de radio´s van antenne zult moeten halen. Dat zou de rel compleet maken.
Ik blijf nog op mijn honger zitten over de vraag: wat nu?
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Het probleem van het frequentieplan en dat van de erkenningen en de strikte voorwaarden is dat degenen die het dossier hebben voorbereid, gegokt en verloren hebben. Het moest snel gaan. In de commissie hebben we verschillende keren, tot we werden uitgelachen, gezegd: zorg voor een betere personeelsbezetting en versterk desnoods tijdelijk de administratie om die dossiers op een correcte manier te kunnen behandelen. Dat werd allemaal weggelachen. Het zou nuttig zijn alle uiteenzettingen van destijds eens grondig te lezen om te kunnen concluderen wie hiervoor verantwoordelijk is. Ik heb er respect voor dat u zeer braaf bent voor uw voorgangers, mijnheer de minister, maar er zijn pertinente fouten gemaakt. Er zijn opmerkingen gemaakt die door zowat iedereen zijn weggelachen. Op de een of andere manier moet iemand de verantwoordelijkheid opnemen.
Het moest inderdaad snel gaan. De lokale radio´s die al uitzonden, moesten voorrang krijgen. Niemand van de parlementsleden wist toen dat er al een heel aantal radio´s aan het uitzenden waren waarvan het maatschappelijke doel totaal niet conform het decreet was. Dat wisten we echter niet, want daarin hebben we geen inzage. Het ging om dossiers van de jaren negentig, maar dat is geen argument. We hebben toen gevraagd om de mensen te helpen bij het opmaken van hun dossiers, maar dat is niet gebeurd. Dat is wel een argument. De grote ketens waren formeel in orde omdat ze met behulp van juridische bureaus hun dossiers hebben opgemaakt. Bij de grote zenders zijn er echter gevallen van onverenigbaarheden bij bestuurders, bijvoorbeeld bij Be One, maar die dossiers zijn ook goedgekeurd. Er zijn dus nog meer punten waarover kan worden gediscussieerd. Er zijn ook kleinere zenders die formeel in orde waren. We kunnen dus niet zomaar zeggen dat de grote zenders wel formeel in orde waren en de kleine niet. De politiek, het VCM en de administratie hebben zware fouten gemaakt. De vraag is welke conclusies we daaruit trekken voor de toekomst. (Opmerking van de heer Bart Caron)
Mijnheer Caron, lees er mijn uiteenzettingen over dit dossier, jaar na jaar, maar op na. De Raad van State is toch een eminente instelling en bevestigt een aantal dingen. Het cijfer van de minister, namelijk 8 percent op het totale aantal dossiers, vind ik hallucinant en een rechtsstaat onwaardig. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat een aantal dossiers?à la tête du client´ werden toegewezen. De tweede vraag is: hoe herstellen we dit? Een derde punt betreft de voorwaarden en het geval van Scorpio in Leuven. Men heeft deze zender via een snelle weg een nieuwe erkenning gegeven. De formele motiveringsplicht ontbrak, er is vlug een besluit genomen en het dossier werd aangepast.
De heer Dany Vandenbossche: In de studentensteden zoals Gent, Antwerpen, Brussel en Leuven werd er gepleit voor het behoud van de studentenradio´s. Radio Scorpio hoorde daarbij.
De heer Carl Decaluwe: Dat klopt, maar als men daarvoor pleit, moeten die dossiers ook formeel in orde zijn. Het ene sluit het andere niet uit. We kunnen pleiten voor het behoud van de bestaande zenders, maar dat betekent wel dat ze zich moeten conformeren aan het decreet, en dat is op een aantal vlakken niet gebeurd.
Mijnheer de minister, ik zou niet graag in uw schoenen staan, want als er straks 37 nieuwe erkenningen moeten komen, impliceert dat een nieuw besluit, en dat betekent ook dat u opnieuw met onze Franstalige broeders zult moeten praten.
We moeten niet zeggen dat dat niet waar is: de Raad van State geeft ons telkenmale gelijk. Ik word er kwaad van als men dat ontkent. Voor alle erkenningen en frequenties zullen we opnieuw in overleg moeten gaan met de Franse Gemeenschap, of we krijgen opnieuw een procedureslag. We zullen deze zaak formeel moeten spelen ten behoeve van de rechtszekerheid van de Vlaamse zenders. We raken dus in een zeer verzwakte positie.
Mijnheer de minister, u moet met een nieuw besluit komen van de regering, maar dat zal waarschijnlijk hetzelfde zijn. Alle procedures zullen opnieuw van nul af aan moeten beginnen, met waarschijnlijk hetzelfde resultaat. Als de Franstaligen dan om politiek-strategische redenen een spelletje met ons willen spelen, dan zullen ze dat doen, zo simpel is dat. Om dat in te zien, moet je geen groot politiek strateeg zijn. De vraag is: waar staan we dan? Ik heb ook geen pasklare oplossing, maar misschien is de tijd wel gekomen om tabula rasa te maken en eens een zero-based study te laten maken om alles in vraag te stellen, terwijl iedereen rustig verder kan werken. We moeten een nieuwe oefening maken. We zullen opnieuw de juridische weg opgaan, en ik denk dat er totaal geen oplossing is. Ik heb ook de stukken van het Overlegcomité gelezen: daar raken we nooit uit. De Franstaligen hebben een ongelooflijke hamer in handen om mee op onze kop te kloppen.
De voorzitter: Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mevrouw Patricia Ceysens: Ik hoor hier verdachtmakingen. Het gaat om zware woorden. Men moet de lijst van de administratie durven bekijken. Het kabinet heeft zich daar nooit mee bemoeid. De vorige minister wist heel goed dat afwijkingen van de voorstellen van de administratie zouden leiden tot verdachtmakingen over politieke lobbying of erger. Dat is niet gebeurd. De vorige minister heeft daarvan altijd een erezaak gemaakt.
De heer Carl Decaluwe: Dat klopt.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Ik wil mijn verantwoordelijkheid opnemen voor datgene wat we in de vorige legislatuur hebben gesteund. Als de heer Decaluwe zijn uitspraken hard kan maken, dan is dat goed. Als hij kan aantonen dat er ernstige fouten zijn gemaakt en dat die fouten aan de basis liggen van de problemen van vandaag, dan moet hij dat doen. Dat moet niet vandaag gebeuren. Als ambtenaren of commissarissen in het verleden fouten hebben gemaakt, dan moet dat hard worden gemaakt en moeten daar lessen uit getrokken worden.
Ik was niet erg ge?nteresseerd in dat onderwerp. De uitspraken die ik hier heb gehoord, hebben me wel nieuwsgierig gemaakt. Ik hoop dat we er in de regeling van de werkzaamheden kunnen voor zorgen dat dit wordt uitgespit. Deze commissie heeft in het verleden al aangetoond dat ze dit aankan. Wat de gevolgen betreft, moeten we afwachten of er echt een nieuw gedeeltelijk frequentieplan moet komen. In elk geval wens ik de minister alle succes toe bij de afhandeling van dit probleem. Niemand heeft er belang bij dat het aansleept.
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Ik was verrast over de uitspraak over die 8 percent. Ik weet alleszins dat men kan vragen stellen over een aantal dossiers uit het verleden. Zo leidde het beschikken over een eigen zender in het ene geval tot een pluspunt, in het andere tot twee. In het verleden heb ik mijn beschuldigingen hard gemaakt, maar dat werd hier weggelachen. Die dossiers liggen wellicht allemaal op het VCM. Het is gewoon zaak om alle knelpunten daarin op een rijtje te zetten. Kan men geen interne audit bevelen? Hoe sneller er opheldering komt, hoe beter.
De voorzitter: De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen: Ik heb hier erg enthousiast het woord?gesjoemel´ in de mond genomen, maar ik heb dat ook onmiddellijk gerelativeerd en erop gewezen dat het misschien niet om het juiste woord gaat. Ik heb hier niet de minister beschuldigd. Wel vind ik dat de zaak moet worden uitgespit. Iemand is uiteindelijk verantwoordelijk. Ik ben daarom blij dat ook iemand van de VLD hier aan het woord komt.
Vorig jaar heb ik hier geregeld over een zero-basedstudie gesproken, maar dat heeft de minister toen weggewuifd. Ik stel nu tevreden vast dat de vertegenwoordiger van CD&V zo´n studie niet uitsluit. We zullen een initiatief in die zin voluit steunen.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Ik heb al herhaaldelijk gezegd dat ik geen zero-basedstudie wil. Ik wil de continu?teit van het beleid niet verstoren. De meeste erkenningen werden niet aangevochten. Ze zijn rechtsgeldig. Verder wil ik echt niet het hele radiolandschap hertekenen. Rechtszekerheid is belangrijk.
Ik begrijp de heer Decaluwe als hij zegt dat hij niet in mijn schoenen wil staan. Het zal moeilijk worden om nieuwe erkenningen goed te keuren. Ik heb een voorontwerp van decreet ingediend dat hier zal worden besproken. Daarin wordt rekening gehouden met de wijzigingen die het parlement heeft aangebracht aan de bestaande regelgeving voor de bestaande lokale radio´s. Die wijzigingen hebben betrekking op de verbondenheid met de lokale omgeving en op het brengen van informatie over lokale ontwikkelingen. Die elementen zullen altijd aan een waardeoordeel moeten worden onderworpen. Ofwel organiseren we een veiling, en dan zullen diegenen met het meeste geld de erkenningen binnenhalen. Dat is niet mijn voorkeur. Ofwel organiseren we een?beauty contest´, en dat wil ik wel. Het nadeel is dan wel dat men een waardeoordeel moet vellen.
Verzwakt onze positie ten opzichte van de Franstaligen? Dat is zo, maar niet omwille van dit dossier. Dit dossier is een intern-Vlaamse aangelegenheid. We hebben wel problemen omdat de Raad van State heeft geoordeeld dat delen van het Vlaamse frequentieplan niet zijn geco?rdineerd. Laten we even veronderstellen dat er een nieuwe erkenningsronde moet worden georganiseerd voor een dertigtal lokale radio-omroepen. We moeten dan het advies van de Raad van State vragen. Verder moeten we onderzoeken of die frequenties tot de groep behoren waarover de Raad van State heeft gezegd dat ze niet zijn geco?rdineerd. Als dat niet zo is, volstaat het om het advies van de Raad van State te vragen. Als dat wel zo is, dan moet het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (afgekort BIPT) ons bevestigen dat er voldoende is geco?rdineerd. We zijn er nog niet uit. De besprekingen in dat overlegcomité zijn een lijdensweg. Ondanks alle Vlaamse goede wil is de zaak geblokkeerd. Dat heeft echter niets te maken met het dossier waarover we het hier vandaag hebben.
Met redenen omklede moties
De voorzitter: Door de heer Decaluwe, door de heer Stassen en door de heer Verstrepen werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.