Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 23/03/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Joke Schauvliege tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de bekendmaking van de adviezen van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid naar aanleiding van herstelvordering bij vastgestelde bouwmisdrijven
Vraag om uitleg van de heer Pieter Huybrechts tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de stand van zaken rond de herziening van het decreet op de ruimtelijke ordening en de eventuele uitbouw van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid tot een administratief-rechterlijk college
De voorzitter:Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Joke Schauvliege: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, sinds januari 2006 is de Hoge Raad voor het Herstelbeleid operationeel. Hij werd opgericht bij decreet in 2003 met de bedoeling meer waarborgen te geven aan de burger wat betreft de herstelmaatregelen. De Hoge Raad heeft verschillende taken. Hij moet onder meer advies geven wanneer er een vordering van een herstelmaatregel wordt ingeleid voor de rechtbank. De rechter kan zelf voor lopende dossiers het advies vragen van de raad. Bij een ambtshalve uitvoering is de Hoge Raad verplicht om een advies te verlenen.
Ondertussen is de Hoge Raad al een paar keer bijeen geweest en werden er al een aantal adviezen verleend. Die adviezen kunnen nuttige informatie opleveren. Het zou daarom goed zijn dat de adviezen openbaar en raadpleegbaar worden gemaakt.
Mijnheer de minister, kunnen de adviezen van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid openbaar worden gemaakt en worden geraadpleegd? Worden de adviezen van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid gepubliceerd?
Hoeveel adviezen werden tot op heden verleend door de Hoge Raad voor het Herstelbeleid en op welke soort vorderingen hadden ze betrekking: ambtshalve uitvoeringen of nieuwe vorderingen?
Werden er reeds adviezen uitgebracht op eigen initiatief van de Hoge Raad? Over bepaalde beleidsthema's kan de Hoge Raad immers zelf adviezen uitbrengen zonder dat dat wordt gevraagd.
De voorzitter: De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in het Vlaamse regeerakkoord staat dat er zou worden onderzocht in welke mate het decreet op het handhavingsbeleid van 4 juni 2003 moet worden aangepast. De bedoeling is om meer rechtszekerheid te bieden bij de afhandeling van oude misdrijven van voor 1 mei 2000. U bent meer dan anderhalf jaar na het tot stand komen van het regeerakkoord, nog steeds de nieuwe teksten aan het voorbereiden.
Het Hof van Cassatie heeft op 13 december 2005 twee arresten geveld over de handhaving inzake ruimtelijke ordening. Zoals u al in de commissie getuigde, spreekt het tweede arrest schijnbaar het eerste tegen. U wenste dan ook voorbehoud te maken bij de interpretatie van beide arresten. De voornoemde arresten en hun gevolgen zouden worden meegenomen in het eerder genoemde onderzoek en in de voorbereiding van de teksten in het licht van een grondige herziening van het decreet op de ruimtelijke ordening, zeker inzake het handhavingsbeleid.
Volgens de coalitiepartner CD&V dreigt de verfijning van het handhavingsbeleid te verdrinken in de grote herschrijving van het decreet. Het grote probleem blijft dat het Hof van Cassatie weliswaar zegt dat een bouwmisdrijf dat zogezegd verjaard is misschien wel zijn strafwaardigheid verliest, maar strikt genomen blijft bestaan. Er kan nog steeds een burgerlijke vervolging worden ingesteld door de stedenbouwkundige inspectie en bijgevolg kan er nog steeds een burgerlijke vordering tot afbraak worden gevraagd of minstens een boete ter waarde van de meerwaarde die door de bouwovertreding werd gecreëerd. Dit zijn geen juridische achterhoedegevechten, maar is de trieste realiteit. U werd er al verschillende malen op gewezen dat de bouwinspectie oude dossiers en vonnissen van meer dan twintig jaar geleden weer opdiept en de afbraak van de gebouwen eist.
De vraag is nu of de Hoge Raad voor het Herstelbeleid niet kan worden uitgebouwd tot een administratiefrechtelijk college. U wilt blijkbaar samen met uw collega, minister Peeters, de handhavingssystemen voor Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening op elkaar afstemmen. Het is hierbij de bedoeling dat heel wat lichtere bouwovertredingen niet meer voor de klassieke rechtbank zouden komen. Minister Peeters, is alvast uitdrukkelijk voorstander van het oprichten van een Vlaamse administratieve rechtbank.
Kunt u meer toelichting geven bij de stand van zaken over de eventuele uitbreiding van de bevoegdheden en de taken van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid in de zin van een administratiefrechtelijk college? Bent u ervan overtuigd dat dit de oplossing kan vormen voor het probleem van de burgerlijke vervolging van bouwmisdrijven, waarop u de voorbije maanden reeds verscheidene malen werd gewezen? Kunt u een toelichting geven bij de stand van zaken inzake de algemene herziening van het decreet op de ruimtelijke ordening?
De heer Patrick Lachaert: Mijnheer de minister, de Hoge Raad heeft al een paar keer een advies gegeven, maar er is een probleem want artikel 153 DRO stelt dat alleen een stedenbouwkundige inspecteur de raad kan vatten. We moeten daar een mouw aan passen zodat ook de administratieve overheid, in dit geval het college van burgemeester en schepenen, die een vergunningverlenende overheid is, over die mogelijkheid beschikt.
Mijnheer Huybrechts, ik wil u een beetje terechtwijzen. De historische werkelijkheid verschilt van de schets die u maakte. In het voorontwerp van het Milieuhandhavingsdecreet was er al sprake van een administratieve behandeling. Dat blijkt trouwens uit het colloquium dat werd gehouden onder leiding van de minister en van professor Boes. De milieumisdrijven werden in twee groepen ingedeeld: de administratieve en de strafrechtelijke. Het sanctiemiddel voor de eerste groep zou een administratieve boete zijn, voor de tweede groep een vordering bij de correctionele rechtbank.
De teksten zijn nog niet beschikbaar, maar ik meen dat het de verdienste is van minister Van Mechelen om als eerste over een administratieve rechtbank te spreken. Ik ben heel blij te kunnen vaststellen dat de twee ministers naar elkaar toe zijn gegroeid, maar de waarheid heeft ook haar rechten.
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer de voorzitter, zoals ik reeds eerder aan deze commissie heb meegedeeld tijdens besprekingen over de werking van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid werd in het najaar van 2005 voorzien in de noodzakelijke personele omkadering ervan. Vervolgens werd op 16 december 2005 het huishoudelijk reglement door de Vlaamse Regering goedgekeurd, wat impliceert dat de Hoge Raad sinds 16 december 2005 van vorig jaar operationeel is.
Mevrouw Schauvliege, voor uw eerste vraag verwijs ik naar het decreet van 26 maart 2004 houdende de openbaarheid van bestuur. De adviezen van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid moeten worden beschouwd als vertrouwelijke informatie zoals bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15 van dit decreet, daar ze uitsluitend ten behoeve van de strafvordering, dan wel in het kader van de rechtspleging in een burgerlijk rechtsgeding worden ingewonnen.
Informatie die uitdrukkelijk onder een uitzonderingsgrond valt, mag op grond van artikel 28 van het decreet houdende de openbaarheid van bestuur niet worden verspreid. Dit verklaart meteen waarom de adviezen van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid niet worden bekendgemaakt en enkel, conform artikel 16 van het huishoudelijk reglement van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid, worden medegedeeld aan de vorderende instanties.
Vermits de adviezen niet openbaar zijn, worden ze ook niet gepubliceerd. Daarentegen is het wel de bedoeling om via de website van de Hoge Raad, op geregelde tijdstippen, een algemeen overzicht te verstrekken inzake de behandelde dossiers. Deze gegevens zullen uiteraard ook in het jaarverslag van de Hoge Raad worden vermeld.
Tot op heden werden er 48 adviezen verstrekt waaronder één in het kader van een ambtshalve uitvoering van de rechterlijke uitspraak. Deze adviesvraag werd gesteld door een college van burgemeester en schepenen en werd om die reden onontvankelijk verklaard. Mijnheer Lachaert, ik wijs er heel nadrukkelijk op dat dit overeenstemt met de wens van de toenmalige decreetgever. Als we daarop wensen terug te komen en de bevoegdheden van de Hoge Raad wensen uit te breiden, dan moeten we het decreet aanpassen.
De overige 47 adviezen kaderen in de adviesbevoegdheid die wordt bepaald in artikel 149 van het decreet van 18 mei 1999. Indien we deze 47 adviezen zouden opdelen op basis van de gevorderde herstelmaatregel, dan bekomen we volgende opdeling: 31 adviezen over het gevorderde herstel van de plaats in de oorspronkelijke toestand, 8 adviezen over het vorderen van een geldsom gelijk aan de meerwaarde die het goed heeft verkregen, 7 adviezen over het vorderen van aanpassingswerken, en 1 advies over de dubbele herstelmaatregel waarin zowel aanpassingswerken als een meerwaarde worden gevorderd.
Tot op heden heeft de Hoge Raad op eigen initiatief nog geen adviezen geformuleerd. Dat is niet verwonderlijk. Hij is operationeel sinds midden december 2005 en zal eerstdaags een bijkomend verzoek tot mij richten.
Mijnheer Huybrechts, u weet dat ik bezig ben met een algemene herziening van de vigerende decreetgeving Ruimtelijke Ordening. De eerste teksten daarvoor zijn voorbereid in januari. Minister Peeters en ikzelf hebben daarbij een beroep gedaan op externe en juridische knowhow. Op basis van de bespreking deze week werd een volledig nieuwe tekst uitgewerkt die we eerstdaags ter bespreking zullen voorleggen. Na het paasreces zullen daarover de klassieke IKW's (interkabinettenwerkgroep) worden georganiseerd. Tussen Pasen en het zomerreces kan deze decreetswijziging dan worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement.
Het is nu misschien wat voorbarig en bijgevolg ook niet opportuun om veel tekst en uitleg te geven over de inhoud van de voorstellen. Ik kan wel beamen dat we onderzoeken in welke mate we bouwmisdrijven kunnen depenaliseren en een volledige administratieve afhandeling kunnen laten ondergaan. Toen mijn teksten volledig klaar waren, bleek uit de bespreking van het milieuhandhavingsdecreet van minister Peeters dat hij een soortgelijke denkspoor wil bewandelen. Aangezien we toch in overleg waren over de mogelijke integratie van bouw- en milieuvergunningen in een aantal dossiers, hebben we beslist om de werkzaamheden te staken en eerst samen te gaan zitten om na te gaan in welke mate we de procedures konden stroomlijnen. Dat is intussen achter de rug. Onze teksten zijn bijgestuurd en op elkaar afgestemd. Op die manier voorkomen we dat een uiteenlopende regelgeving tot stand zou komen.
Zodra het voorontwerp van decreet door de Vlaamse Regering is aanvaard, zal het voor advies worden voorgelegd aan de SERV en aan de MiNa-Raad. We zullen meteen daarna een afschrift van dit voorontwerp van decreet bezorgen aan het Vlaams Parlement.
De voorzitter: Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Joke Schauvliege: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U zegt dat de adviezen vertrouwelijk zijn en dus niet onder de openbaarheid van bestuur vallen. Ik vind dat eigenaardig. Het zijn toch bindende adviezen. Ik dacht veeleer dat de Hoge Raad rekening moest houden met specifieke omstandigheden. Hoe kunnen wij weten in welke zin de Hoge Raad redeneert en of de adviezen zijn opgevolgd?
Minister Dirk Van Mechelen: Het antwoord is mee opgesteld door de Hoge Raad. De Hoge Raad geeft een advies in het kader van een strafvordering of rechtspleging. Het gaat over individuele dossiers die onder de vertrouwelijke informatie vallen. De Hoge Raad zal zelf algemene overzichten opmaken over de behandeling van de dossiers zodat men op voorhand kan weten in welk geval en hoe een advies wordt verleend.
De voorzitter: De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Niet alleen ikzelf maar ook vele anderen kijken uit naar het voorontwerp van decreet.
De voorzitter: Het incident is gesloten.