Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 16/03/2006
Vraag om uitleg van de heer Steven Vanackere tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de nieuwe beheersovereenkomst met CultuurNet en over de uitbouw van de Cultuurdatabank
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, tijdens de vorige legislatuur heeft mijn fractie zich ten aanzien van de oprichting van het Vlaams Centrum voor Cultuurcommunicatie enigszins gereserveerd opgesteld. Dit maakt ondertussen deel uit van de geschiedschrijving.
Het is zeker niet mijn bedoeling de kwaliteit van de betrokken personeelsleden in twijfel te trekken. Mijn vragen zijn behoorlijk kritisch, maar hebben in eerste instantie betrekking op een aantal keuzes die zijn gemaakt. Ik wens de positie van de betrokken personeelsleden niet in het gedrang te brengen. Ik zal dit even verduidelijken aan de hand van een beeldspraak: wie een huis op natte grond bouwt, moet de metsers niet verwijten dat de kelder vochtig is. Het gaat me vooral om de keuzes die destijds in overleg tussen bepaalde mensen zijn gemaakt.
Mijn eerste vragen hebben betrekking op de beheersovereenkomst met CultuurNet. Op het einde van 2005 is de beheersovereenkomst met deze instelling ten einde gelopen. Voor 15 december 2005 moest een nieuwe beheersovereenkomst worden gesloten. Ik heb hier geen informatie over ontvangen.
Wat is de stand van zaken? Is er een nieuwe beheersovereenkomst gesloten? Kan de minister toelichten welke procedure hierbij is gevolgd? Is aan die eventuele nieuwe beheersovereenkomst een goede evaluatie van CultuurNet voorafgegaan? Is de werking van CultuurNet en de uitvoering van de oude beheersovereenkomst door middel van een audit of een evaluatie onderzocht?
Zoals de minister weet, staan we achter de idee van cultuurcommunicatie. Aangezien we de cultuurparticipatie willen verhogen, speelt cultuurcommunicatie een belangrijke rol. We hebben een interessante hoorzitting over cultuurparticipatie gehouden. Ik wil iedereen er nog eens aan herinneren dat cultuurparticipatie volgens wetenschappelijk onderzoek vooral door twee belangrijke factoren wordt bepaald. De eerste factor is het voorbeeld dat thuis wordt gegeven. Wat is het profiel van de ouders? Hebben de ouders de gewoonte ontwikkeld aan cultuur te participeren? Het antwoord op die vragen levert een goede voorspelling van de cultuurparticipatie op. De tweede factor is het opleidingsniveau. Ook dit levert een goede voorspelling van de mate van cultuurparticipatie op.
Communicatie is ongetwijfeld een belangrijk element in de discussie. We mogen het risico van een Mattheuseffect evenwel niet uit het oog verliezen. De inspanningen van de overheid op het vlak van cultuurcommunicatie zouden wel eens vooral de mensen kunnen bedienen die, omwille van het goede voorbeeld van hun ouders of van hun hoge opleidingsniveau, al veel aan cultuur participeren. De mensen die we nu niet bereiken, moeten met de nodige bijkomende aandacht worden bejegend. Volgens mij bevindt de Cultuurdatabank zich min of meer in de risicozone.
Mijn fractie blijft van mening dat, in vergelijking met de schaalgrootte, veel geld aan CultuurNet wordt besteed. Het gaat om meer dan 30 personeelsleden. CultuurNet kost jaarlijks 2 miljoen euro. Dit geld is afkomstig uit de begroting Cultuur. Bovendien heeft het FFEU eenmalig 3,5 miljoen euro voor de Cultuurdatabank betaald. Ik vind uiteraard niet dat we niet veel geld aan communicatie mogen besteden. Wat het effect betreft, moeten we ons echter kritischer en aandachtiger opstellen. Dit thema is tijdens de hoorzitting regelmatig aan bod gekomen. Gezien de grootte van het bedrag, mag de effectenmeting niet enkel aantonen welke overheden hieraan meewerken of hoeveel instellingen zich al dan niet bij CultuurNet hebben aangesloten. De effectenmeting moet weergeven wat de Vlaamse overheid precies wil bereiken. Indien we de communicatie met de cultuurparticipant willen verbeteren, moeten we de vroegere situatie met de huidige situatie vergelijken. Indien we willen weten of onze inspanningen echte resultaten opleveren, moeten we deze moeilijk te meten cultuureffecten onderzoeken.
Bij het opstellen van de Cultuurdatabank zijn een aantal keuzes gemaakt. Tijdens de hoorzitting met de vertegenwoordigers van CultuurNet zijn twee terechte opmerkingen geformuleerd. Aangezien die opmerkingen nog steeds stand houden, zou ik de minister willen vragen hier even over uit te weiden.
De experts hebben bevestigd dat de Cultuurdatabank en de website cultuurweb.be zich vooral tot de frequente en in zekere mate tot de potentiële cultuurparticipanten richten. De groep van mensen die niet of onvoldoende participeren hebben zelden of nooit van dit vrij gesofisticeerde instrument gehoord. Het gevaar van een Mattheuseffect blijft dan ook bestaan. We zouden hier iets aan moeten doen. Dat is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ik besef dat dit bijzonder moeilijk is.
Er wordt momenteel met een gecentraliseeerde invoer gewerkt. De databank moet alle informatie bevatten. Het gaat om een schatkamer met alle informatie over wat in het culturele Vlaanderen reilt en zeilt. Ik zou dit zelfs als verzamelwoede durven omschrijven.
Een ander concept was ook mogelijk geweest. De overheid zou bijvoorbeeld een portaalsite kunnen creëren die kan worden geraadpleegd door iemand die toevallig Brussel, Antwerpen of Gent bezoekt en wil weten wat er te beleven valt. Via die portaalsite zouden heel wat deuren kunnen worden geopend. Iemand die ge?nteresseerd is in popmuziek, zou dan bijvoorbeeld terechtkomen op website van de AB.
Er is niet geopteerd voor dat model. Men heeft aan de AB, de KVS, het MuHKA, enzovoort gevraagd om al hun gegevens in te geven zodat die op een gecentraliseerde manier ter beschikking kunnen worden gesteld van het grote publiek. Dat is een afschuwelijk moeilijke taak, ook op informatica-technisch vlak. Je moet dus niet alleen weten wanneer er een concert gepland is, maar ook wanneer het uitverkocht is. Die gegevens moeten telkens opnieuw worden aangepast. Dat is een huzarenstuk, met een groot risico op dubbel werk. Heel wat cultuurinstellingen doen hun best om hun website zo goed mogelijk te onderhouden, maar moeten daarnaast ook hun verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van CultuurNet.
Er is niet geopteerd voor de formule van een cultuurportaalsite die alle vandaag bestaande communicatiemiddelen van de cultuurorganisatoren zou co?rdineren. Het resultaat van de keuze voor CultuurNet is dat er een groots IT-project is opgezet. Na zes maanden werking hoor ik vaak kritische reacties van de cultuurinstellingen. Zij zijn bezorgd over de extra administratieve belasting zoals de verplichtingen die worden opgelegd inzake comptabiliteit bij het invoeren van data.
Voor de instellingen die tot op vandaag niets hadden of deden, is deze Cultuurdatabank natuurlijk een opstap. Vooral kleinere initiatieven krijgen op die manier toegang tot de cyberwereld, en dat is een goede zaak. Voor de grotere en sterkere instellingen die al veel hebben ge?nvesteerd in dergelijke communicatie, is dit dubbelop. De grote culturele instellingen zijn vaak al verder gevorderd met hun eigen initiatieven dan wat vandaag via de Cultuurdatabank, weliswaar ge?ndividualiseerd, wordt bereikt. Bij de AB bijvoorbeeld wordt één op de drie tickets on line verkocht. Bij de grote instellingen is er niemand die vanuit CultuurNet doorklikt naar de individuele sites. Voor deze instellingen is CultuurNet veeleer een administratieve last die hen geen bonus oplevert in termen van extra bezoekers.
Sommige instellingen hebben extra IT-investeringen nodig om een dubbele invoer te vermijden en data-uitwisseling mogelijk te maken. Sommige informatie is echter niet volledig. Zo gebeurt het dat bijvoorbeeld een concert in de Botanique volgens de site van de Botanique is uitverkocht, terwijl dat niet vermeld wordt bij CultuurNet. Als cultuurparticipant ben je dus eigenlijk verplicht om toch de website van de betrokken cultuurinstelling te raadplegen.
Mijnheer de minister, om een correcte meting van de resultaten mogelijk te maken, moet er een nulmeting worden uitgevoerd. De nulmeting bestaat niet uit de vaststelling dat er voor de start van CultuurNet geen cultuurnet bestond. Zo´n nulmeting kan ik ook zelf uitvoeren. De vraag is welke toegang de cultuurparticipant had voor de start van CultuurNet. Kan deze cultuurparticipant bevestigen dat hij daar effectief gebruik van maakt? De vraag is ook of de situatie voor de start van CultuurNet problematisch was. Het is mogelijk dat cultuurparticipanten er vroeger geen gebruik van maakten, maar dat ook morgen niet zullen doen omdat ze zelf de weg vinden naar de websites van de individuele cultuurinstellingen.
De Cultuurdatabank kondigt op zijn website de resultaten aan van een gebruikersbevraging in december. Ik heb daarbij vastgesteld dat het de cultuurinstellingen zijn die worden beschouwd als gebruikers en niet de cultuurparticipanten. Daar ben ik het niet mee eens. De gebruiker is de cultuurparticipant, of degene die nog niet voldoende participeert aan cultuur.
De Cultuurdatabank heeft tot nu toe al 6 miljoen euro gekost aan de Vlaamse Gemeenschap en ook heel wat tijd en energie aan de invoerders. In de beheersovereenkomst staat een passage:?Onderhoud en exploitatie van Cultuurdatabank en cultuursite (met, zo verklaarde de directeur tijdens de hoorzitting, een jaarlijkse kostprijs van 1,4 miljoen euro) zullen vanaf juni 2005 niet ressorteren onder deze overeenkomst. Ze zullen het voorwerp uitmaken van een aanvulling op de beheersovereenkomst.´
Mijnheer de minister, zijn de middelen voor het onderhoud van de Cultuurdatabank opgenomen in een annex?
Minister Bert Anciaux: Indien tijdens de hoorzitting is verklaard dat er bijkomende middelen moeten worden gezocht voor het onderhoud en dat een annex moet worden opgenomen, naast de middelen die nu reeds zijn uitgetrokken, dan slaat dat nergens op.
De heer Steven Vanackere: Het citaat van de hoorzitting betreft eigenlijk alleen het bedrag van 1,4 miljoen euro als een raming van de jaarlijkse kostprijs. De zin?Onderhoud en exploitatie van Cultuurdatabank en cultuursite zullen vanaf juni 2005 uitdrukkelijk niet ressorteren onder deze overeenkomst, maar zullen het voorwerp uitmaken van een aanvulling op de beheersovereenkomst´ is overgenomen uit de beheersovereenkomst 2004-2005.
Ik stel deze vragen niet alleen omdat het over veel geld gaat, want dat is relatief. Als we nagaan wat Vlaanderen uitgeeft aan cultuur in vergelijking met andere beschaafde lidstaten van de Europese Unie, dan blijkt dat we best nog wat extra kunnen investeren in cultuur.
Met de middelen waarover we beschikken, bestaat het gevaar dat de meerkost voor de uitbouw van de Cultuurdatabank ten koste zou gaan van de andere activiteiten van CultuurNet als kenniscentrum voor cultuurcommunicatie. Dat moeten we absoluut vermijden. Eigenlijk wil ik alleen de zekerheid krijgen dat de andere opdrachten van CultuurNet niet zullen lijden onder een koekoeksei dat de Cultuurdatabank wel eens zou kunnen zijn.
Ik heb tijdens de hoorzitting begrepen dat het gevaar bestaat dat de oorspronkelijke taken van CultuurNet ondergesneeuwd zouden kunnen raken door de last van de Cultuurdatabank. Een tijdje geleden moesten een aantal mensen ontslagen worden bij CultuurNet. Bovendien zou de organisatie van de nochtans fel gesmaakte?Dag van de Cultuurcommunicatie´ ook niet meer tot de kernopdracht behoren van de Cultuurdatabank. Daardoor ontstaat de indruk dat de Cultuurdatabank een doel op zich is geworden in plaats van een instrument om de cultuurparticipatie te bevorderen. De uitbouw van die databank mag geen hypotheek leggen op de echte steunpuntfunctie van CultuurNet die duidelijk wel een meerwaarde kan bieden aan de hele cultuursector.
Mijnheer de minister, ik wil u een aantal vragen stellen over de kostprijs van het project van de Cultuurdatabank en de gevolgen daarvan voor de werking van CultuurNet. Welke afspraken zijn er precies gemaakt over de kosten die zijn verbonden aan het onderhoud en de exploitatie van het dure IT-project?
Welke budgetten zijn toegekend aan CultuurNet voor het onderhoud en de exploitatie van de Cultuurdatabank vanaf 2006? Wie zal die factuur betalen? In de oude beheersovereenkomst is sprake van alternatieve financieringsmogelijkheden. In de toelichting bij de begroting 2006 lezen we:?De meerkost voor de recurrente fase van het Cultuurdatabanktraject moet gespreid worden over verschillende jaren binnen het totale budget van CultuurNet Vlaanderen.´
Welke steunpuntopdrachten moet CultuurNet niet meer uitvoeren als gevolg van de beleidskeuze om de Cultuurdatabank uit te bouwen? Of blijft alles gehandhaafd en heeft de problematiek van de Cultuurdatabank geen impact op de rest van de opdrachten van CultuurNet? Ik hoop alvast dat de andere opdrachten niet ondergesneeuwd geraken. Ik heb dan wel het gevoel dat er een geruststellend signaal moet komen dat de enorme bedragen die we hebben gehoord tijdens de hoorzitting via extra middelen worden opgevangen, of dat een aantal nieuwe technische keuzes binnen het concept van de Cultuurdatabank niet meer leiden tot dergelijke hoge uitgaven.
De voorzitter: De heer Arckens heeft het woord.
De heer Erik Arckens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de vragen van de heer Vanackere zijn pertinent. Mijnheer Vanackere, ik heb aandachtig geluisterd en ik weet dat u iets dwarszit, vooral wat betreft het financiële aspect.
Mijnheer de minister, u was niet aanwezig op de hoorzitting, dit even voor het verslag. Als de site van de AB of de Botanique aangeven welke zitplaatsen er nog vrij zijn en CultuurNet iets anders aangeeft, dan is er uiteraard iets fout. De vraag is hoe dat komt en hoeveel geld daarmee verloren gaat. Ligt een functie van CultuurNet Vlaanderen in het verlengde van wat in Amsterdam al heel lang bestaat, namelijk een Uitbureau? Dat centraliseert het hele cultuurgebeuren. In Amsterdam komt alles wat met cultuur te maken heeft erin samen. De communicatie met de?gebruiker´ moet eenduidig zijn. De huidige toestanden met betrekking tot CultuurNet Vlaanderen kunnen absoluut niet.
Ik wil nog iets zeggen over de cultuurparticipatie. Dat is een ruimere problematiek waar ik u later over zal ondervragen. De heer Vanackere heeft uit de informatiedag vooral het Mattheuseffect onthouden. Dat is inherent aan het systeem. Het is inderdaad zo dat de highbrow cultuur zich altijd zal blijven richten tot een bepaalde doelgroep. Mensen die van dat soort cultuur houden en in Brussel komen wonen, vinden automatisch hun weg. Ze zitten in een netwerk. Mijnheer de minister, ik wrijf u dat Mattheuseffect niet aan, maar we moeten er wel voor zorgen dat het wordt afgevlakt. Het is echter inherent aan het systeem.
Tot slot moeten er een aantal vraagtekens worden geplaatst bij het opleidingsniveau en dergelijke meer, maar ik zal u daar op een later moment over ondervragen.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, dit is een uitgebreide vraag die bij wijlen hard is, wat ook mag. Het is immers de taak van het parlement om op een kritische wijze zaken op te volgen.
Vooraleer ik antwoord op de concrete vragen, wil ik een algemene beschouwing geven. Ik heb altijd en nog steeds geloofd in de opdracht die CultuurNet zou moeten ontwikkelen. Wie een kind heeft, ziet dat graag, wat het ook doet. Dat betekent niet dat het niet moet worden opgevoed, een aantal regels moet worden opgelegd en moet worden gecontroleerd en opgevolgd. Hetzelfde geldt voor CultuurNet. Ik verheel niet dat ik daar in het verleden veel in heb ge?nvesteerd omdat het een uitdrukkelijke beleidskeuze was.
Tijdens de vorige legislatuur zijn er veel vragen over gesteld. Over de doelstelling an sich denk ik dat er vrij grote eensgezindheid bestaat. Dat mag er ons echter niet van weerhouden ook kritisch te zijn, want het gaat over veel geld. Ik vind het dan ook meer dan normaal dat daar ernstige en strenge vragen over worden gesteld. We zijn nu in een fase gekomen dat er resultaten moeten worden aangetoond. Er moeten ernstige evaluaties worden opgezet en metingen gebeuren. Ik ben het daarmee eens, en in die filosofie plaats ik mijn antwoord.
Gelet op het feit dat CultuurNet Vlaanderen een heel nieuw gegeven was, werd er van bij aanvang bewust voor geopteerd om pas na verloop van tijd met beheersovereenkomsten van meerdere jaren te werken zodat de missie en opdracht tussentijds nog konden worden bijgestuurd, rekening houdend met tussentijdse evaluaties, inmiddels gegroeide inzichten en eventuele nieuwe beleidsaccenten. Tussen CultuurNet Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschap werd een eerste beheersovereenkomst afgesloten voor de periode 2001-2002, met slechts een minimale werking vanaf het najaar 2001. Een tweede beheersovereenkomst betrof uitsluitend het werkjaar 2003. De derde beheersovereenkomst omvatte de periode 2004-2005 en kreeg in 2005 een annex met betrekking tot de uitreiking van de Cultuurprijzen Vlaanderen en het eerste halfjaar van de recurrente fase van het Cultuurdatabanktraject. De vierde en huidige beheersovereenkomst betreft de periode 2006-2010.
Aan de opmaak van de huidige beheersovereenkomst gingen uitgebreide en ernstige gesprekken vooraf. De werking van CultuurNet Vlaanderen werd overwegend als succesvol geëvalueerd, met voorbehoud bij het Cultuurdatabanktraject. De ontwikkelingsfase is immers nog steeds niet afgerond en liep een belangrijke vertraging op. De gesprekken over de nieuwe beheersovereenkomst hechtten groot belang aan de specifieke positionering van CultuurNet Vlaanderen ten aanzien van de overheid en de sectoren in het cultuur- en jeugdwerklandschap.
Daarnaast stelde ik CultuurNet de vraag om zich nog meer te focussen op de publieksgerichte exploitatie van het Cultuurdatabanktraject, omdat dit nog steeds de belangrijkste prioriteit is van CultuurNet. Deze gedeeltelijke heroriëntering bleek geen gemakkelijke oefening. Op 9 februari werden de laatste knelpunten en onduidelijkheden met alle betrokkenen besproken. Ik zal de beheersovereenkomst een van de volgende dagen afwerken.
Er is een heel uitgebreide evaluatie gebeurd. Er is gezonde spanning geweest tussen de administratie en CultuurNet Vlaanderen. Die heeft voor positief gevolg gehad dat er bij de voorbereiding van de beheersovereenkomst 2006-2010 zeer uitgebreide gesprekken zijn geweest. De administratie heeft een ernstige doorlichting gedaan van CultuurNet Vlaanderen. Ik vind dat niet slecht omdat alle knelpunten en onduidelijkheden daardoor zijn weggewerkt.
Mijnheer de voorzitter, ik heb er geen probleem mee om de beheersovereenkomst, vooraleer ik ze goedkeur, voor advies aan uw commissie voor te leggen. Ik wil deze commissie echter niet tot een adviescommissie herleiden. Ik weet dan ook niet of dit een goed voorstel is, maar daarover kunt u straks beslissen tijdens de besloten vergadering. Het is een aanbod waarmee ik duidelijk wil maken dat dit voor mij een belangrijke beheersovereenkomst is. Ik heb er geen probleem mee om dit vrijwillig te doen. Misschien zullen sommigen zeggen dat ik hen hierdoor mee in bad trek, maar ik schuif mijn verantwoordelijkheden zeker niet af. Ik wil vooral transparant werken. U kunt er evengoed voor kiezen om de beheersovereenkomst te analyseren nadat ze is goedgekeurd.
Elke nieuwe beheersovereenkomst wordt automatisch voorafgegaan door een uitgebreide evaluatie van de vorige. Dit maakt deel uit van elk proces dat tot een nieuwe beheersovereenkomst leidt. Zoals hierboven reeds gesteld, gingen aan de opmaak van de huidige beheersovereenkomst een hele reeks gesprekken vooraf. Ook tussentijds werd de werking van CultuurNet Vlaanderen van dichtbij opgevolgd via onder andere waarnemers van kabinet en administratie in de bestuursorganen, via de ambtelijke stuurgroep die voor het Cultuurdatabanktraject werd ingesteld, via actieplannen en jaarverslagen, en via tal van tussentijdse overlegmomenten. Het Cultuurdatabanktraject was hierbij telkens een belangrijk, zelfs het belangrijkste aandachtspunt.
Een eindbeoordeling kan ik nog niet geven vermits de uiteindelijke oplevering ervan pas in juni dit jaar wordt verwacht. Er is geen externe audit gebeurd. Ik ga ermee akkoord dat externe audits helemaal geen uiting moeten zijn van wantrouwen. Integendeel, ik heb dat voor andere werkingen ook al uitgevoerd, veeleer ter versterking van de werking dan ter stoffering van kritiek. Integendeel: een goede audit zou problemen kunnen voorkomen en kritieken pareren.
Verder is er een probleem dat CultuurNet Vlaanderen overstijgt: ik krijg het steeds moeilijker om voorstellen inzake informatica te beoordelen. IT-aanbiedingen zijn vreselijk duur, dat is ten minste mijn indruk. Uit gesprekken die ik de afgelopen weken heb gevoerd, heb ik wel geleerd dat er bekwame IT-managers zijn die relatief goedkoop IT-audits uitvoeren. Misschien moeten we daarnaar grijpen om onze instellingen te beschermen? Offertes zijn niet altijd erg doorzichtig, ook niet altijd voor de IT-specialisten van de administratie. Dat geldt ook voor de mensen van CultuurNet Vlaanderen. Een extern advies is misschien nodig.
De derde vraag over cultuurparticipatie wijst op een aantal misverstanden. Het is immers van belang om vooraf een juiste inschatting te maken van wat wél en wat niet tot de opdracht van CultuurNet Vlaanderen behoort, en om de opdracht van CultuurNet Vlaanderen te situeren in het ruimere cultuurparticipatiebeleid. CultuurNet Vlaanderen levert weliswaar een belangrijke bijdrage aan het beleid op het vlak van cultuurparticipatie, maar valt er niet helemaal mee samen. Het cultuurparticipatiebeleid is immers veel breder dan de opdracht die aan CultuurNet Vlaanderen werd toegewezen.
Ten behoeve van het ruimere cultuurparticipatiebeleid heeft CultuurNet Vlaanderen voor de periode 2006-2010 de opdrachten om via cultuurcommunicatie en cultuurmarketing mensen te stimuleren om meer aan cultuur te participeren, en om via informatie- en onthaalservices belangstellenden het makkelijker te maken om aan cultuur te participeren. CultuurNet Vlaanderen focust bij de uitvoering van deze twee opdrachten prioritair op een optimale publieksgerichte exploitatie van de Cultuurdatabank, op prospecten en incidentele participanten - die ongeveer 60 percent van de bevolking vertegenwoordigen -, en op actieve samenwerking met tal van partners op diverse niveaus, zowel binnen als buiten de culturele sector. Wat de vraag over de meting betreft, heeft de vraagsteller gelijk om?de cultuurparticipanten´ gelijk te stellen met?de gebruikers´, en niet met het culturele veld.
Het is de bedoeling dat CultuurNet Vlaanderen in eerste instantie een bijdrage levert aan het behoud, het vergroten en het verbreden van de cultuurparticipatie. Daarvoor is de Cultuurdatabank wel degelijk een belangrijke en noodzakelijke hefboom. De focus ligt dus op de toeleiding naar het bestaande cultuuraanbod: op publieksbehoud, op publieksvergroting én op publieksverbreding. De benadering van CultuurNet is vooral?generalistisch´ en richt zich per definitie niet op zogenaamde nichegroepen. De databank en de webstek zijn gericht op een brede verzameling die niet systematisch wordt ontrafeld tot specifieke doelgroepen.
Toch biedt de output van CultuurNet een goede vertrekbasis om ook sterk doelgericht te werken. Het voorbeeld van?de jongeren´ is daar een mooie illustratie van. CultuurNet sloot een bondgenootschap met CJP en Canon-Cultuurcel en produceerde?de Ambrassadeurs´. Op basis van dit verkennend en sensibiliserend werk is de opdracht om de Cultuurdatabank ook voor jongeren te ontsluiten expliciet overgenomen door het Cultureel Jeugdpaspoort Vlaanderen. Nog dit jaar komt er een speciaal voor en door jongeren gebouwde webstek. Die website steunt op de Cultuurdatabank, maar bevat een aparte, jongerenspecifieke interface.
Ook het project?Vlieg-je-mee´ is een succesvolle manier om het generalistische basisproduct, de Cultuurdatabank en de webstek, op een originele wijze voor een heel specifieke doelgroep te ontsluiten. Met?de Vlieg´ krijgen alle aanbiedingen voor gezinnen met jonge kinderen het icoontje van een?vlieg´. Er is geen aparte webstek, maar het bestaande aanbod wordt met een speciaal label toch doelgericht ontsloten: via ketnet.be voor kinderen, via yetiworld.be voor tieners en via cultuurweb.be voor ouders, familie en begeleiders. Ook?Vlieg-je-mee´ is een samenwerkingsproject, van CultuurNet, via het VCOB van de bibliotheken, via Cultuur Lokaal van cultuurcentra, maar ook van het Steunpunt Jeugd en de VVJ.
Deze voorbeelden betreffende de jongeren en de gezinnen met jonge kinderen bewijzen dat CultuurNet met zijn algemene werking een fundament biedt voor heel specifieke cultuurparticipatieprojecten. Ook voor andere doelgroepen kan en zal hieromtrent nog werk worden geleverd. In elk onderdeel van mijn cultuurparticipatiebeleid komen de Cultuurdatabank en cultuurweb.be heel specifiek aan bod.
Als eerste deel van mijn antwoord op uw vierde vraag over de Cultuurdatabank wil ik beklemtonen dat het potentieel ervan niet mag worden verengd tot cultuurweb.be. Uit het vorige antwoord kunt u al afleiden dat de Cultuurdatabank vooral een brede en veelkantige basis biedt voor tal van toepassingen. Daarbij wil ik ook - misschien is het een dooddoener - stellen dat?het publiek´ niet bestaat.?Het publiek´ wil ook niet alle informatie op één enkele site;?het publiek´ kan en wil ook niet louter het internet gebruiken. Er zijn veel soorten publieken die in hun zoektocht naar informatie veel kanalen hanteren, vaak meerdere tegelijk.
Cultuurweb.be vult een belangrijke leemte in Vlaanderen op, maar is geenszins een doel op zich en heeft geenszins de ambitie om dé absolute referentiesite te worden voor cultuur. Dit zou een na?ef en onrealistisch uitgangspunt zijn omdat dergelijk uitgangspunt geen rekening houdt met het verschillende gedrag van mensen bij het zoeken naar informatie. CultuurNet verrichte daarover indringende en omvattende research. Precies daarom werd er van bij aanvang bewust geopteerd voor een multichannel concept. Daarbij is de Cultuurdatabank erop gericht om vele andere kanalen, zowel on line als off line, met cultuurinformatie te voeden. Het uitgangspunt is duidelijk: wie op zoek gaat naar informatie over cultuur in zijn regio of interesseveld, moet die informatie ook snel en gemakkelijk vinden, ongeacht via welk kanaal men zoekt.
Ook al is de realisatie van de Cultuurdatabank nog niet voltooid en rijzen er nog technische problemen, toch worden zelfs nu reeds tal van informatiekanalen op diverse echelons, in diverse sectoren en van diverse aard op maat van de gebruikers door de Cultuurdatabank bevoorraad. Op lokaal vlak zijn dit bijvoorbeeld de gemeentelijke en regionale sites en de informatiebladen van de regio Kortrijk; de sites, informatiebladen en informatiekantoren van Hasselt, Brugge, Leuven, Mechelen en nog vele andere. Het bereik reikt dus veel verder dat de bezoekers van cultuurweb.be.
Overigens wordt nog dit voorjaar aan alle Vlaamse gemeenten een eenvoudige interface aangeboden zodat de voor de gemeente of regio relevante cultuur- en vrijetijdsinformatie vrij eenvoudig op hun eigen site kan worden gepubliceerd. CultuurNet Vlaanderen geeft op mijn verzoek prioriteit aan het lokale niveau, omdat uit onderzoek blijkt dat veruit de meeste mensen zich zelden meer dan 30 kilometer verplaatsen om aan cultuur te participeren.
Maar er is meer: ook nu reeds, dus nog voor de CultuurDatabank formeel is opgeleverd en optimaal functioneert, worden tal van andere communicatiekanalen door de CultuurDatabank bevoorraad, zowel on line als off line. Onlinekanalen zijn bijvoorbeeld de cultuuragenda van De Standaard Online, Sherpa.be, het kinderaanbod van Ketnet.be, de Telenet-portaalsite, het muziek- en festivalaanbod van stella-artois.be, yetiworld.be en binnenkort ook een chatprogramma op msn.be, hetnieuwsblad.be, hetvolk.be, degentenaar.be, enzovoort.
Voorbeelden van offlinepubliekskanalen zijn onder meer de cultuur- en filmagenda´s van De Standaard, de agenda van Brussel Deze Week, De Morgen, Gazet van Antwerpen, Belang van Limburg, regionale televisiezenders als ATV, stedelijke infokiosken van Gent, Hasselt,... Ik hoop dat u inziet dat de investering in dit instrumentarium wel degelijk een maximale output en een maximaal bereik beoogt en dus ook - op voorwaarde uiteraard dat het goed functioneert - wel degelijk verantwoord is en zelfs zijn gelijke niet kent.
U vraagt waarom is geopteerd voor de gedecentraliseerde invoer van data. Het antwoord is dubbel. Ten eerste gebeurt dat omdat de centrale invoer van zoveel data gespreid over zoveel sectoren en gemeenten een onmogelijke zaak zou zijn, en ook omdat zo´n werkwijze erg duur zou zijn, want je zou er veel meer mensen voor nodig hebben. Een andere reden is de kwaliteit van de data. Wie kent immers beter zijn aanbod dan de betrokkene zelf?
De tweede vraag is relevanter, namelijk die over één centrale databank. De huidige technologie laat noch een vlotte en kwalitatieve uitwisseling tussen databanken, noch het vlot zoeken in diverse databanken tegelijk toe. Het technische concept is bij aanvang van het project uitgebreid onderzocht. Eén centrale databank is daarbij vrijwel onontbeerlijk gebleken om de levering van dezelfde informatie aan tal van kanalen, de zogenoemde multichannelaanpak, zo gestructureerd mogelijk te maken en hierop kwaliteitscontrole te kunnen uitoefenen. Dat maakt het inderdaad zwaarder om informatie uit bestaande bronnen te verzamelen. Toch werden dergelijke koppelingen tussen databanken al gerealiseerd om gegevens zoveel mogelijk automatisch te verzamelen in de centrale databank.
Tussentijdse ervaring heeft evenwel geleerd dat dit echter telkens een vrij grote inspanning vergt. CultuurNet Vlaanderen heeft mij meegedeeld dat aan dit knelpunt gewerkt wordt, zodat koppelingen haalbaarder zouden worden voor meer organisaties. Geachte collega´s, u zult nu ongetwijfeld ook een vergelijking maken met de centrale catalogus van het Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken. Ook ik heb er lang over gedaan om te begrijpen waarom een dergelijke koppeling tussen alle aanwezige databanken niet op een eenvoudige en goedkope wijze kan worden gerealiseerd.
Op de vraag waarom niet gekozen is voor een loutere portaalsite met een zoekfunctie heb ik al uitgebreid geantwoord. Ik heb verwezen naar de uitdrukkelijke en bewuste keuze voor een multichannelconcept, zodat meer mensen via verschillende soorten kanalen, zowel off line als on line, kunnen worden bereikt. Maar ook wat specifiek cultuurweb.be zelf betreft, ben ik overtuigd van de grote meerwaarde van het huidige concept voor de gebruiker. Het is veel meer dan een loutere portaalsite, die bovendien in grote mate afhankelijk zou zijn van de vaak nog bedroevende kwaliteit van diverse culturele websites. Ten aanzien van de potentiële gebruikers zou ze niet verenigbaar zijn met de kwalitatieve en kwantitatieve eisen van de informatie.
Nu weet ik ook wel dat de websites van sommige grote huizen verder staan. Misschien moeten we daar dan ook de streefnorm van maken. Ik probeer hier enkel aan te tonen dat er naast die enkele grote huizen ook andere zijn, die gebruik maken van deze informatie, van de Cultuurdatabank en van cultuurweb.be. Ik ga ervan uit dat cultuurweb.be meer moet zijn dan een site die de webstek van de AB vervangt. Ik ben er trouwens niet zeker van dat die site van eenzelfde niveau zou zijn. De actieve cultuurgebruiker heeft inderdaad ook andere mogelijkheden om informatie in te winnen.
Wat de metingen betreft, is het inderdaad onontbeerlijk om de werking van de Cultuurdatabank, van cultuurweb.be en van de verspreiding van de informatie naar diverse andere kanalen continu te monitoren en te meten. Vanzelfsprekend wordt dit binnen de operationele werking van CultuurNet Vlaanderen nu al gedaan aan de hand van een set indicatoren, die werd ontwikkeld in overleg met de ambtelijke stuurgroep van het cultuurdatabanktraject. In een echte nulmeting wordt voorzien op het moment van formele oplevering en aanvaarding van het basisinstrumentarium. Vermoedelijk gebeurt dit op 1 juli 2006. Natuurlijk is voor de meting de gebruiker de cultuurparticipant.
Mijnheer Vanackere, de door u geschetste bedenkingen en meldingen van problemen vanuit de culturele sector zijn ook bij CultuurNet Vlaanderen bekend. In de periode november-december 2005 heeft CultuurNet Vlaanderen een uitgebreide onlinegebruikersbevraging gedaan bij alle toenmalige gebruikers of invoerders van www.cultuurdatabank.be. Daarenboven vinden er regelmatig infosessies plaats en wordt geregeld overleg gepleegd met tal van culturele intermediaire actoren. Op basis van de resultaten hiervan werden een aantal pijnpunten gedetecteerd en een actieplan opgemaakt om de applicatie en de gebruiksvriendelijkheid ervan te optimaliseren.
Buiten een aantal kleinere aspecten zijn het vooral de performantie en stabiliteit van de Cultuurdatabank, de doorstroming van gegevens uit de Cultuurdatabank naar cultuurweb.be, alsook het vereenvoudigen van de invoerschermen die de grootste aandacht en prioriteit krijgen. Het ligt in de bedoeling om de gebruikersbevraging via diverse methodieken regelmatig te herhalen, zodat de impact van de verbeteringen gemeten kan worden en eventuele nieuwe knelpunten gedetecteerd kunnen worden. CultuurNet Vlaanderen probeert hier ook steeds zo open en duidelijk mogelijk over te communiceren met zijn partners.
De jaarlijkse kost voor de recurrente fase van het cultuurdatabanktraject - het onderhoud, de exploitatie, de beperkte aanpassingen en ontwikkelingen van het basisinstrumentarium, enzovoort - werd door CultuurNet Vlaanderen begroot op 1,4 miljoen euro op jaarbasis. Het overgrote deel daarvan gaat naar personeelskosten. Het verzekeren van de recurrente werking van het cultuurdatabankinstrumentarium zal via de nieuwe beheersovereenkomst als belangrijkste kernopdracht aan CultuurNet Vlaanderen worden toegewezen. Hiertoe werd en wordt de jaarlijkse subsidie van CultuurNet Vlaanderen stapsgewijs verhoogd met 1,2 miljoen euro. Ze is dus niet volledig kostendekkend.
In 2005 was er een verhoging met 700.000 euro. In 2006 heb ik aanvaard om daarvoor 300.000 euro in te schrijven. Ik heb toen gezegd dat er in 2007 nog een eenmalige verhoging van 200.000 euro zou worden doorgevoerd. Een eventueel tekort moet binnen de totaalsubsidie of via bijkomende eigen inkomsten en mogelijke partnerships met derden, eventueel ook buiten de cultuursector, worden opgevangen.
U had het daarnet over de annex van de beheersovereenkomst. We hebben daarvoor in twee aspecten voorzien. Er is geen sprake van dat buiten de middelen die we na de begrotingsbesprekingen hadden ingeschreven, nog extra middelen ter beschikking zouden worden gesteld voor de werking van CultuurNet Vlaanderen. Ik heb voor 2005 en voor 2006 in deze middelen voorzien. Ik heb in het verleden al een verhoging met 200.000 euro aangekondigd. Voor alle duidelijkheid, het is niet de bedoeling om het bedrag hierbovenop nogmaals te verhogen. Dit is de conclusie die we in onderling overleg hebben getrokken.
De recurrente opdracht met betrekking tot het cultuurdatabankproject slaat vooral op het beheer en het onderhoud van de Cultuurdatabank en van cultuurweb.be. Ik zal even de puntjes overlopen die in het licht van de nog af te sluiten beheersovereenkomst zijn geformuleerd. De Cultuurdatabank en cultuurweb.be moeten verder worden geoptimaliseerd en gebruiksvriendelijker worden gemaakt. Door de Cultuurdatabank nog ruimer bij de sector bekend te maken, moet de content-verzameling worden geoptimaliseerd en verbreed. Ik heb het hier over de sector in de ruimste zin van het woord. De rechtstreekse invoer in de Cultuurdatabank moet blijvend worden gestimuleerd. Door middel van partnerships moeten verder gegevens worden verzameld. Door middel van de verdere ontwikkeling van diverse partnerships, met inbegrip van datalevering aan diverse media, lokale besturen, intermediaire organisaties en andere actoren, moet de data-ontsluiting worden geoptimaliseerd en verruimd. De cultuursite moet actief in de markt worden ge?ntegreerd. Voor eventuele grotere uitbreidingen van het bestaand instrumentarium, echt nieuwe trajecten of nieuwe ontwikkelingen wordt niet in bijkomende middelen voorzien. Dergelijke nieuwe trajecten zijn volledig afhankelijk van de hiervoor extern te genereren nieuwe middelen en partnerships.
Ik wil even een zijsprongetje maken. Onlangs heeft de VRT zijn plannen voor een driesporenbeleid voor cultuurprogrammatie voorgesteld. Naast dit driesporenbeleid wil de VRT ook in een crossmediale ontsluiting voorzien. Het gaat hier om een groot en ambitieus project inzake nieuwe media en het internet. Eigenlijk heeft CultuurNet dit al grotendeels voorbereid en in bepaalde mate zelfs al uitgevoerd. Het spreekt voor zich dat de VRT bij het uitwerken van dit ambitieuze plan een beroep kan doen op wat we al in CultuurNet hebben ge?nvesteerd. Toerisme Vlaanderen en privé-partners doen al een beroep op de investeringen die we hebben gedaan. Dit creëert uiteraard een mogelijkheid om inkomsten te genereren. Die inkomsten kunnen vervolgens worden aangewend om verdere stappen te zetten. Ik wil dit meerjarenplan mee uittekenen. Het is niet de bedoeling de investeringen die vanuit de culturele sector tot stand zijn gekomen uiteindelijk enkel vanuit een commercieel oogpunt optimaal te benutten.
Voor mij is de discussie over het prijskaartje gesloten. Dit geldt ook voor nieuwe investeringen. We hebben hier duidelijke afspraken over gemaakt. We hebben zwaar in CultuurNet en in het bijbehorend instrumentarium ge?nvesteerd. Ik ben het alvast eens met de mensen die vinden dat het hier over veel geld gaat. Sommigen zijn allicht van mening dat we nog niet voldoende hebben ge?nvesteerd. Wat mij betreft, hebben we wel voldoende ge?nvesteerd. Misschien kan dit project in de toekomst niet enkel inhoudelijk, maar ook financieel vruchten afwerpen.
Het is steeds een van onze uitgangspunten geweest de taken van een aantal steunpunten te reduceren. Ten gevolge van de uitdrukkelijke prioriteit die aan het cultuurdatabanktraject is gegeven en van de aanzienlijke kostprijs van dit project, wordt de ondersteuning van individuele organisaties en instellingen in de loop van de periode 2006-2010 gedeeltelijk in de richting van het collectief onthaal en van de collectieve marketing geheroriënteerd. Dit moet in functie van de eigen directe doelstellingen en van de prioriteiten van CultuurNet gebeuren. De steunpuntfunctie van CultuurNet schuift geleidelijk aan verder op in de richting van een direct publieksgericht cultuurcommunicatie- of cultuurmarketingcentrum. Het accent zal steeds nadrukkelijker op de toeleiding naar het bestaande cultuuraanbod en op de occasionele en direct potentiële participanten komen te liggen.
Wat de in vele opzichten succesvolle Dag van de Cultuurcommunicatie betreft, kan ik de vraagsteller geruststellen: dit evenement blijft bestaan. De inhoudelijke focus zal, in overleg met CultuurNet, in de lijn van de eigen prioritaire aandachtspunten worden geheroriënteerd. Omwille van de budgettaire keuzes die we hebben gemaakt, hebben we de beoogde combinatie niet kunnen waarmaken. Ik wil hier geen bijkomende middelen aan besteden. Ik kan het eigenlijk niet anders verwoorden.
Het cultuurdatabankproject is en blijft een complexe aangelegenheid. Het project is beweeglijk en verre van vanzelfsprekend. De afgelegde weg is glibberig gebleken. We hebben talrijke, vooral onverwachte hinderpalen ontmoet. Deze hinderpalen waren niet enkel van technische, maar ook van communicatieve en strategische aard. CultuurNet heeft de voorbije jaren blijk gegeven van een groot probleemoplossend vermogen. Het heeft echter ook veel geld gekost. Op dit vlak deel ik de bekommernissen van de vraagsteller. Het gaat hier om een complex, moeilijk en kostenintensief project. We moeten dit evenwel durven relativeren. Vergelijkbare projecten in andere sectoren kosten vaak het tienvoudige en bereiken vaak niet eens een afdoende kwaliteitsbasis. Deze algemene bedenking betreft alles waar de informatica ons mee opzadelt.
Ik voel me sterk betrokken bij dit project. Ik koester nog steeds hoge verwachtingen. Ik hoop dat de performantie, de slagkracht en de pertinentie van de Cultuurdatabank en van cultuurweb.be op korte termijn zullen groeien. Ik hoop dat dit antwoord heel wat twijfels heeft weggenomen. Er wordt volop geoogst. Ik ben het evenwel eens met de stelling dat het project op korte termijn nog moet groeien.
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Ik wil het debat niet langer rekken. Ik bedank de minister voor het feit dat hij mijn vragen zo ernstig heeft genomen en zo uitvoerig heeft beantwoord. We zouden de hele discussie kunnen herbeginnen, maar ik wil dit niet doen. Uit de antwoorden van de minister blijkt immers dat hij de doelstellingen van de commissie deelt. Hij is bereid om, samen met ons, over verbeteringen na te denken. Dit volstaat voor mij. Alles kan beter, maar we houden de richting tenminste al in het oog.
Ik heb met genoegen vastgesteld dat de minister tweemaal uitdrukkelijk heeft gesteld dat de cultuurparticipant voor hem de ultieme gebruiker is. Het gaat hier dus niet in eerste instantie om de potentiële participanten of om de actoren op het terrein.
Tot slot wil ik nog opmerken dat we de neiging hebben te denken dat we hier nog veel IT-specialisten op moeten loslaten. Dat denk ik echter eerlijk gezegd niet. Ik denk niet dat daar het kalf gebonden ligt. Het al dan niet ingewikkeld en duur worden van een zaak heeft zelden te maken met IT-keuzes, maar met de keuze wat men eigenlijk wil doen. Dat zal elke IT-specialist u bevestigen. Om die reden vroeg ik zo nadrukkelijk waarom er niet is nagedacht over een portaalsite. Dat had de zaak in termen van ontwikkelingskosten veel eenvoudiger gemaakt. Als je water naar de zee wilt dragen, zullen specialisten uitleggen hoe dat zo goedkoop mogelijk kan gebeuren. Je kunt echter ook van mening zijn dat het geen zin heeft om water naar de zee te dragen. Of het hier gaat om iets dat nuttig is, zal moeten blijken uit de proof of the pudding, en die moet gebeuren door de cultuurparticipant.
De voorzitter: Het incident is gesloten.