Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 07/03/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Marijke Dillen tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over het verzoek van de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD) om reeds in de lagere school te starten met alcoholpreventie
De voorzitter: Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, uit de jaarlijkse bevraging van leerlingen uit het secundair onderwijs is gebleken dat twee derde van de twaalfjarigen zegt ooit al alcohol te hebben gedronken. Ook de Rodinstichting kwam tot het besluit dat binnen de leeftijdscategorie van 11-12 jaar, een lagereschoolleeftijd, zeker 20 percent reeds alcohol drinkt.
Internationaal onderzoek toont aan dat wie jong begint op latere leeftijd meer risico loopt op een alcoholverslaving. Ik moet niemand overtuigen van de ernstige gezondheidsrisico's van alcoholgebruik, zeker bij jongeren. Bij 11- en 12-jarigen, en zelfs bij 14- en 15-jarigen, is het lichaam nog in volle groei. De lever is niet volgroeid. De hoeveelheid bloed bij tieners is veel kleiner dan bij volwassenen, wat gevolgen heeft voor de afbraak van alcohol. De wet heeft de consumptiegrens voor alcohol niet voor niets vastgelegd op 16 jaar.
Een bijkomend probleem is dat minderjarigen vandaag de dag overal alcohol kunnen kopen, wanneer en wat ze maar willen. Heel weinig winkeliers grijpen in en de controle bestaat amper. Dat is uiteraard niet uw bevoegdheid, dat is een federale materie.
Verschillende specialisten en professoren wijzen op de ernst van de zaak. Ik citeer professor Deboutte, hoofd van de kinder- en jeugdpsychiatrie van het UZA: 'Alcohol is voor niemand gezond, maar zeker niet voor kinderen en jonge tieners, wier hersenontwikkeling nog aan de gang is. Alcohol kan dit proces verstoren en bovendien ernstige gedragsstoornissen veroorzaken.'
Ik wens in de eerste plaats te wijzen op de onwaarschijnlijk grote verantwoordelijkheid van de ouders. Laat daarover geen misverstand bestaan. Helaas laten heel veel ouders vanaf die leeftijd hun kinderen al aan hun lot over, en velen beseffen helaas niet de ernstige gevaren en gezondheidsrisico's.
De Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen, via het convenant met uw collega van Welzijn gefinancierd door de Vlaamse overheid, wijst op de aanzienlijke verantwoordelijkheid van het onderwijs. De VAD dringt er dan ook op aan om reeds in het lager onderwijs te starten met alcoholpreventie.
U zult zeker kennis hebben van bovenvermelde gegevens. Welke initiatieven hebt u in het verleden genomen om zowel in het lager als in het secundair onderwijs de problematiek van alcoholverslaving bij jongeren onder de aandacht te brengen en bespreekbaar te maken? Welke initiatieven hebt u genomen om preventieve maatregelen uit te werken?
De VAD dringt erop aan reeds in het lager onderwijs te starten met alcoholpreventie. Ook al lijkt dit op het eerste gezicht vroeg en wens ik nogmaals de verantwoordelijkheid van de ouders te beklemtonen, de VAD is bijzonder deskundig terzake en baseert haar advies op haar onderzoek en bevindingen in praktijk. Wat is uw standpunt terzake? Bent u bereid initiatieven te nemen om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de VAD?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, ik heb voornamelijk via de pers vernomen wat er uit de onderzoeken waarvan melding wordt gemaakt, naar voren kwam. Wat me altijd weer verwondert, is dat het meest verontrustende in de schijnwerpers wordt gezet. De goede dingen, bijvoorbeeld dat het alcoholgebruik bij jongeren de afgelopen vijf jaar niet is gestegen, mogen hier ook vermeld worden.
In de conclusies van het onderzoek van de VAD wijst men erop dat vooral het uitstellen van het eerste gebruik en het aanmoedigen van niet-gebruik belangrijk zijn om problemen op latere leeftijd te voorkomen. Ongetwijfeld kan het onderwijs daar een bijdrage in leveren. De onderzoeken tonen echter ook aan dat er meer nodig is dan impulsen vanuit Onderwijs. Alcohol- en ander gebruik en misbruik stopt of begint niet aan de schoolpoort. Het maakt deel uit van de jongerencultuur die zich over heel hun tijdsbesteding uitstrekt: in de jeugdbeweging, op school, in het verenigingsleven, op café, thuis, alleen of met vrienden. De onderzoeken bevestigen tevens dat vooral ouders een belangrijke rol spelen. Ik ben uiteraard bereid om vanuit Onderwijs een bijdrage te leveren. Basisscholen kunnen aan preventie doen, voordat het experimenteergedrag bij jongeren begint.
De ontwikkelingsdoelen en eindtermen voor sociale vaardigheden en gezondheidseducatie zijn de geschikte instrumenten om vanuit Onderwijs aan alcoholpreventie in scholen te werken. In de lagere school wordt onder meer gewerkt aan een positief zelfbeeld. Men leert aan de kinderen om hun eigen mogelijkheden en beperkingen te ontdekken, men leert hun zelfstandig beslissingen nemen, men leert hun 'neen' zeggen, men leert hun om zich te houden aan gemaakte afspraken enzovoort.
Men leert kinderen ook om verantwoord om te gaan met de genotsmiddelen uit hun leefwereld: snoep, frisdrankjes, videospelletjes, enzovoort. In het secundair onderwijs leert men onder meer de jongeren om eigen standpunten te formuleren tegenover onder meer alcoholgebruik, leert men dat gebruik en misbruik van genotsmiddelen gevolgen heeft voor de eigen gezondheid, de gezondheid van anderen, de sport- en leerprestaties en de sociale relaties.
Scholen moeten kinderen dus kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes bijbrengen betreffende gezondheidsthema's. Hoe en in welke mate scholen deze zaken aanbieden is hun verantwoordelijkheid. De inspectie controleert wel of er op dit vlak aantoonbare inspanningen worden geleverd.
Gedurende dit schooljaar brengen zowel de inspecteurs van het basisonderwijs als die van het secundair onderwijs in kaart wat scholen doen rond de verschillende aspecten die verbonden zijn aan gezondheid: hygiëne, genotsmiddelen, stressreductie, lichaamsbeweging, lichaamshouding, voeding, rookbeleid enzovoort. De inspecteurs gaan vooral na of er een 'beleid in de scholen' wordt gevoerd. Ze gaan daarvoor na of er een visie is op verschillende aspecten verbonden aan het thema gezondheid, of er daarover iets in de schoolreglementenring is afgesproken, of er acties ondernomen worden, of er participatie is van leerlingen en ouders, of er gewerkt wordt in een netwerk enzovoort.
Ik wacht op de resultaten van de doorlichting van de inspectie om uitspraken te kunnen doen over mogelijk bijkomende initiatieven die ik kan nemen. De resultaten zullen worden opgenomen in de Onderwijsspiegel van het schooljaar 2006-2007.
Samen met de VAD nam ik al initiatieven in het basisonderwijs. Uit internationaal onderzoek blijkt namelijk dat wanneer schoolprogramma's gecombineerd worden met initiatieven naar de ouders, er meer effect wordt gemeten. Met andere woorden: jongeren gebruiken minder tabak, alcohol of andere drugs dan bij geïsoleerde schoolprogramma's. De VAD ontwierp de informatiebrochure 'Tieners, alcohol en drugs' bestemd voor ouders van kinderen in het 5e en 6e leerjaar. Ze biedt antwoord op een aantal vragen waarmee ouders met opgroeiende kinderen worstelen. Ze laat de ouders zien hoe ze hun kind weerbaar kunnen maken en hoe ze met hun kinderen kunnen praten over tabak, alcohol en drugs. Ze geeft ook productinformatie. Verder gaat de brochure in op de vraag hoe men kan zien dat een kind experimenteert, om te eindigen met heel wat waardevolle tips en praktische informatie. De brochure is in het najaar 2005 via het departement Onderwijs onder de Vlaamse basisscholen verspreid. Samen met de informatiebrochure aan de ouders, heb ik in een begeleid schrijven aan de basisscholen gewezen op het belang van preventie en hen geïnformeerd over de verschillende partners waarop ze een beroep kunnen doen. De VAD is één van die partners. Ze stellen aan de scholen heel wat materiaal ter beschikking en geven ook vorming en training aan leerkrachten en directies.
Scholen worden ook nog via andere kanalen geïnformeerd en gesensibiliseerd. Zo ondersteunt de Cultuurcel van het departement Onderwijs, CANON, via DynaMo2 de scholen om projecten rond gezondheid, veiligheid en sportiviteit uit te bouwen. De bedoeling van de projecten is de leerlingen te laten ervaren dat een fitte, veilige en gezonde leefstijl de kwaliteit van hun leven verhoogt. Genotsmiddelen zijn een van de onderwerpen die aan bod kunnen komen. Ook Klasse levert inspanningen door via de eerstelijnsdossiers de scholen tips te geven voor preventie en aanpak van verschillende thema's die met gezondheidsbevordering te maken hebben. Klasse informeert en sensibiliseert tevens de ouders en jongeren via de website en via de tijdschriften Klasse voor Ouders en Maks!
De voorzitter: Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen: Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister.
Ik ben blij dat er toch een en ander gebeurt in het onderwijs. Ik ben het volledig met u eens dat ook andere domeinen impulsen moeten geven, maar ik zit hier in de commissie voor Onderwijs en ik stel mijn vraag aan de minister van Onderwijs. Ik kan u niet over andere bevoegdheden ondervragen. De aanbevelingen van de VAD moeten nauwlettend worden opgevolgd en onder de aandacht worden gebracht van de scholen. De ernst van de problemen is immers groter dan tot nu toe werd gedacht.
De voorzitter: Het incident is gesloten.