Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 26/01/2006
Vraag om uitleg van de heer Jos Stassen tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de werking van het Vlaams Centrum voor Openbaar Bibliotheekwerk (VCOB) na het stopzetten van de voorbereiding van VLACC II
Vraag om uitleg van de heer Steven Vanackere tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de realisatie van VLACC II door het Vlaams Centrum voor Openbaar Bibliotheekbeleid (VCOB) en de besteding van de middelen voor bovenlokaal bibliotheekbeleid
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de voorzitter, mijn gedicht werd ooit, naar aanleiding van Poëten in het Vlaams Parlement, op mijn vraag voorgelezen op Klara. Zoals het bij de radio past, gebeurde dat door een zeer mooie damesstem. Ik zal proberen het gedicht voor te lezen, maar het zal waarschijnlijk niet zo mooi zijn. Het is het gedicht Darwin van Dirk Van Bastelaere.
Het rif leeft.
Zijn eigen herinnering
Houdt een rif vast aan zijn begin.
Het lijkt de paleisvloer
Van nog een Troje
Maar is een kolonie van de zee
In de zee. De schepen rondom
En de wandelaars op zich
Moet het vergeten zijn.
Nooit echter
Verbeeld dan door zichzelf
Is van een rif het hart nog te vinden:
Verspreid in het veld, de
Klinkers uit tientallen zinnen.
De duur van je leven
Is een hertshoornkoraal
Dat niet eens echt
Is begonnen.
Vrijwel geen mens komt hier voor.
Op de Beagle was het
In 1836, april,
Dat boven Darwins dagboek zich Darwin,
Een Wolkflard bewoog.
Darwin Verdampt
Gaat het rif met rifbouw door.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat hier een mooie ecologische boodschap in zit - zo lees ik het toch.
Mijnheer de minister, collega´s, bij deze vraag om uitleg had ik misschien best een nog veel moeilijker gedicht van Dirk Van Bastelaere gekozen, want voor mensen die het niet van nabij volgen, gaat het om een vrij ingewikkelde situatie. Het gaat hier over de doelstelling van de Vlaamse Regering om een nieuwe Vlaamse Centrale Catalogus, afgekort VLACC, op te richten.
De VLACC I werd technisch opgemaakt door Ardatis, of zijn voorganger. Voor het maken van een nieuwe catalogus was het blijkbaar logisch dat men opnieuw zou terechtkomen bij dezelfde organisatie.
In vergelijkbare landen en regio´s, zoals Catalonië en in Scandinavië, zijn er centrale catalogi. Het systeem moet dus ook toepasbaar zijn op Vlaanderen.
Voor de organisatie van de nieuwe catalogus, de zogenaamde VLACC II, werden al heel wat middelen vrijgemaakt. In de vraag van de heer Vanackere staat een duidelijk overzicht over hoe alles tot stand is gekomen.
De gelden waren er, maar de zaak is - zoals ik het begrijp - gecrasht bij de systeemopbouw. Mijnheer de minister, op welke manier dat gebeurde, hebt u voor een deel al aangegeven in uw antwoord op een vraag die mevrouw Van Nieuwenborgh stelde op het einde van het vorige zittingsjaar. U hebt een dading afgesloten om af te raken van het contract. Dat heeft bijna anderhalf miljoen euro gekost. Omdat we er een aantal lessen uit moeten trekken, hebt u de Inspectie van Financiën de opdracht gegeven een financiële audit uit te voeren voor de gunning van het contract.
U hebt een externe consultant aangesteld om een haalbaarheidsanalyse te maken van een nieuw concept van centrale catalogus. Zoals u toen stelde, zou dat tegen half september 2005 moeten resulteren in een toekomstig project ten behoeve van de openbare bibliotheken en hun gebruikers. Er is ondertussen veel gebeurd, maar die timing werd niet gehaald. Bij de bespreking van de begroting heb ik een aantal zaken opnieuw aangekaart. Het is de bedoeling de zaak opnieuw op te starten, maar dat gebeurde nog niet.
Het is belangrijk dat een aantal lessen worden getrokken uit wat is gebeurd. Ik heb het rapport van de externe consultant Mortelmans niet gelezen, maar ik hoop dat u het vrijgeeft en er de lessen uit trekt die de externe consultant heeft voorgesteld.
Er wordt een nieuw systeem opgestart, waarbij een single point of failure aanwezig is. Als Ardatis, of de contractant die Ardatis heeft aangetrokken, niet in staat is om het systeem te laten functioneren, crasht natuurlijk alles. Dat betekent dat we een aantal zaken moeten opdelen en meer gefaseerd moeten werken.
Dat zijn bedenkingen die ik maak, maar er moeten ook een aantal structurele oplossingen komen. De geschiedenis heeft ons geleerd dat er sowieso nood is aan een centrale catalogus. Ik denk dat dat ook een opdracht is voor de Vlaamse Gemeenschap. Maar de geschiedenis van het dossier, zowel VLACC I, de opstart van VLACC II als het decreet waar alles uit voortvloeide, heeft ervoor gezorgd dat de Vlaamse Gemeenschap moet samenwerken met provincies, steden en gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Dat betekent dat er een duidelijke structuur en een duidelijke financiering moeten komen.
Misschien zorgde niet enkel het feit dat het dossier aan één contractant is toegewezen voor het single point of failure. Het kan ook te maken hebben met de onduidelijke structuur en de onduidelijke financiering en de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Gemeenschap, de provincies en steden en gemeenten. Misschien zijn er een aantal structuurgevechten waardoor alles een beetje verzand is. Het is duidelijk dat hieruit lessen moeten worden getrokken en dat zo snel mogelijk moet kunnen worden gestart.
Mijnheer de minister, ik heb gehoord dat u niet hebt stilgezeten en dat u een voorstel hebt gelanceerd. Hopelijk krijgen we daarbij ook duidelijkheid over de financiering van het geheel en over de input van de Vlaamse Gemeenschap, de provincies en de steden en over de verantwoordelijkheid van de provincies.
Wat is er gebeurd tussen juni 2005 en de begrotingsbesprekingen in november 2005? Wat heeft de audit van Financiën opgeleverd? Wat staat er in het rapport van de externe consultant? Wat zijn voor u de krijtlijnen, mijnheer de minister, zowel technisch-financieel als organisatorisch, van dat nieuwe project dat u wilt lanceren voor openbare bibliotheken en hun gebruikers? Hoe ziet u de huidige werking van het VCOB na de stopzetting van de VLACC II? Heeft het VCOB intussen ook andere opdrachten zoals gebruikersonderzoek, de organisatie van de bibliotheekweek, enzovoort? Hoe staat het met de beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en het VCOB? Die moest in 2005 worden vernieuwd, maar dat is niet gebeurd.
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Ik zal beginnen met een gedicht van een onbekend amateur auteur. De titel is?Tango´, en het gaat over de politiek en over de pers.
Tango
Pers en politiek in een snokkerige tango verstrengeld
Zo onbenullig soms het nieuws waar de ene naar hengelt
Zo aanstellerig vaak het geduw dat de andere zich permitteert
Om zijn foto op de heilige voorpagina te zien uitgesmeerd
Hou het simpel, meldt de mens met de camera in zijn macht
Wat je niet in 12 seconden zegt, is veel te moeilijk bedacht
Zijn danspartner vloekt, maar houdt de lach op zijn gezicht
Denkend aan de electorale schade, door grimmig kijken aangericht
Spin doctors scanderen de mantra van de leuke boodschappen
Kwaliteitskranten zoeken experten in het tellen van de klappen
Maar als ik het nu eens zei zoals het was, denkt de stille muurbloem
Zijn beschermheer schudt het hoofd, en zegt: Zo bereik je geen roem.
Het was niet alleen het jongetje dat zag hoe de keizer naakt rondliep
Maar was het volk hem wel dankbaar dat hij het ook zo duidelijk riep?
Zou zo´n ventje in ons parlement eigenlijk wel verkozen geraken?
Of blijft het zo dat praatjes en gebakken lucht meer stemmen maken?
(Applaus)
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, daarmee ben ik bij mijn concrete vragen beland.
In de middelbare school heb ik ooit de rol gespeeld van Creon, een figuur uit de Oudheid en de tegenpool van Antigone. Creon is een man waar ik sympathie voor heb. Hij hield veel meer van boeken dan van politiek. Hij is eigenlijk tegen zijn zin koning van Thebe geworden. Samen met de heer Stassen stel ik vandaag, op Gedichtendag, een vraag over boeken. Er is niets nobelers dan in de politiek ook eens aandacht te besteden aan boeken. Het is misschien zelfs een hogere realiteit dan die waarmee wij dagelijks bezig zijn.
Ik wil het belang benadrukken van het project waar de heer Stassen het in zijn vraag over heeft gehad. Een kwart van de bibliotheken bedient vandaag 55 percent van de mensen. Dat betekent dat driekwart van de bibliotheken kleine bibliotheken zijn die in kleine gemeenten met veel enthousiasme en creativiteit het beste van zichzelf geven. Als het echter gaat over innoverende trends, worden hen soms zaken gevraagd die hun krachten overstijgen.
Het gaat hier om een waardevol project, dat niet zozeer de grote bibliotheken de kans moet geven om nog geweldiger te worden, maar ervoor moet zorgen dat de kleine bibliotheken de trend kunnen volgen. Mijnheer de minister, tijdens de bespreking van de beleidsbrief hebben we u al gevraagd naar de stand van zaken in dit dossier. Ik citeer uit het begrotingsverslag. Op de vraag van de heer Jos Stassen of VLACC II er komt, antwoordt u bevestigend:?Er wordt momenteel gewerkt aan de concretisering en de recurrente financiering van de Vlaamse catalogus. De installatie van de Vlaamse catalogus, zowel de aankoop van de nodige software als het invoegen van de content, zal gebeuren binnen de budgetten die werden geparkeerd om het eerste VLACC te realiseren. Wellicht zal de kostprijs 1,5 miljoen euro lager liggen dan het geparkeerde bedrag.´
Ik heb toen ook zeer uitdrukkelijk de vraag gesteld naar de conclusies van het rapport van de heer Mortelmans. Intussen, mijnheer de minister, hebt u blijkbaar een beslissing genomen, want op 20 december kondigde u tijdens de VCOB-studiedag in dit Vlaams Parlement aan:?Ik wil er de volgende jaren mee voor blijven zorgen dat de bibliotheken in Vlaanderen de mogelijkheden krijgen om deze nieuwe sporen te trekken. Dat er een vernieuwd centraal, Vlaams achtergrondbestand komt waarin alle titels van boeken en audiovisueel materiaal opgenomen zijn, staat buiten kijf. Het concept en de financiering zijn rond. Begin 2006 nemen we de laatste horde over de manier waarop een en ander wordt uitgewerkt´.
Mijnheer de minister, wat moet ik verstaan onder een vernieuwd, centraal Vlaams achtergrondbestand? Hoe verhoudt zich dat tot de plannen voor de VLACC II? Bedoelt u daarmee dat er iets anders is dan de VLACC II, of gaat het om een nieuwe formulering voor hetzelfde?
Wie zal dit achtergrondbestand concreet realiseren: het VCOB, de voormalige Centrale Openbare Bibliotheken, afgekort de COB´s die reeds veel ervaring hebben opgedaan bij de uitbouw van VLACC I, de provincies, een externe organisatie of een samenspel van verschillende actoren?
Zult u zorgen voor voldoende draagkracht bij alle betrokken overheden en heeft dit implicaties voor de huidige interbestuurlijke samenstelling van de raad van bestuur? Wordt er voor de uitwerking, sturing en opvolging van de realisatie van dit nieuwe project binnen de raad van bestuur een begeleidende stuurgroep opgericht? Zo ja, zullen daarin ook vertegenwoordigers zetelen van de bibliotheken die nu de VLACC I realiseren? Zorgt u ervoor dat de betrokkenheid van de sector en de bestaande expertise adequaat in het verhaal worden opgenomen? Zorgt u met andere woorden voor een voldoende lokaal en Vlaams draagvlak?
Hoe groot is het geparkeerde bedrag dat in de loop der jaren werd opgebouwd, na aftrek van het bedrag voor de dading? Zal het VCOB over voldoende financiële en personele middelen beschikken om naast de uitbouw van een vernieuwde VLACC ook in te staan voor de realisatie van de Digitale Bibliotheek Vlaanderen?
Zal de uitvoering van dit nieuwe project gevolgen hebben voor de reguliere werking en financiering van het VCOB, bijvoorbeeld inzake de ontwikkeling van een sectorale marktstrategie en publiekscampagnes voor de lokale bibliotheken in opvolging van het grote gebruikersonderzoek?
Wat is de stand van zaken van de onderhandelingen over de nieuwe beheersovereenkomst van het VCOB? Hun vorige beheersovereenkomst was op 31 december 2004 afgelopen. Ook met de provincies zijn convenants afgesloten over deze aangelegenheid, die ook allemaal afgelopen zijn. Bent u van plan om uw nieuwe plan van aanpak te verankeren onder de vorm van een nieuwe beheersovereenkomst? Zult u ook zorgen voor convenants met diegenen die bij dit verhaal worden betrokken?
Tijdens de begrotingsbesprekingen werd ook gediscussieerd over de besteding en de verdeling van de 0,6 euro per inwoner die gemeenten volgens het decreet lokaal cultuurbeleid zouden krijgen voor hun bovenlokaal bibliotheekbeleid.?Zouden krijgen´, want deze middelen werden sinds het programmadecreet bij de begroting 2003 geheel of gedeeltelijk afgeroomd om de VLACC II te betalen of om te besparen op de uitvoering van het decreet.
Mijnheer de minister, tijdens de begrotingsbespreking verduidelijkte u?dat het ten opzichte van 2005 een verhoging betreft van 0,15 euro per inwoner dat aan de gemeenten wordt gegeven. Er wordt dus 0,15 euro extra gegeven. Ook in 2007 zal er nog 0,15 euro bijkomen. Er gaat echter niets extra naar de VLACC, aangezien er geen extra middelen meer nodig zijn voor de uitwerking van de centrale catalogus. Daar worden de opzij gelegde middelen voor gebruikt.´
Als ik het goed begrijp, ziet de situatie er als volgt uit. De 0,6 euro per inwoner van 2003 is integraal besteed aan de uitvoering van de VLACC II. Hetzelfde geldt voor 2004. De 0,6 euro gaat integraal naar de VLACC II en is uitbetaald aan het VCOB. In 2005 gaat 0,3 euro integraal naar de realisatie van de VLACC II. Daarnaast werd er 0,3 euro bespaard. Voor 2006 wordt opnieuw 0,3 euro bespaard die oorspronkelijk voor de gemeenten was bedoeld. Er wordt 0,15 euro aan de gemeenten uitgekeerd. Er wordt 0,15 euro gereserveerd voor de betaling van de factuur van de leenvergoeding voor de periode 2004-2005, wat in een totaalbedrag van 1 miljoen euro resulteert.
Ik overloop ook even de situatie voor 2007. Indien ik het goed begrijp, zal 0,3 euro aan de gemeenten worden uitbetaald. Er zal 0,15 euro worden gereserveerd voor de betaling van de factuur van de leenvergoeding voor de periode 2005-2006, wat in een totaalbedrag van 1.150.000 euro zal resulteren. Er wordt dan 0,15 euro bespaard. Dit geld is eigenlijk voor de gemeenten bedoeld, maar zal op deze manier beschikbaar worden om andere elementen van het beleid te financieren.
In 2008 zullen de gemeenten 0,3 euro ontvangen. Voor de betaling van de factuur van de leenvergoeding voor de periode 2006-2007 wordt 0,3 euro gereserveerd, wat in een totaalbedrag van 1,3 miljoen euro resulteert.
Mijnheer de minister, aangezien duidelijkheid op dit vlak essentieel is voor iedereen, heb ik hier veel cijfergegevens naar voren moeten brengen. Indien we hierover duidelijkheid kunnen scheppen, zullen we echter veel ongeruste mensen veel tijd besparen. Bent u het eens met mijn rekenwerk? Zo ja, waarom wordt in 2006 0,3 euro per inwoner en in 2007 0,15 euro per inwoner bespaard op de uitvoering van het decreet op het bovenlokaal bibliotheekbeleid? Zullen die middelen worden aangewend voor andere acties die het lokaal bibliotheekbeleid ten goede komen? Zo neen, hoe ziet de correcte verdeling van het budget er dan wel uit? Indien ik me vergis, zou ik van u graag een precieze versie van de feiten krijgen.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, aangezien beide vragen om uitleg hetzelfde thema behandelen, zal ik hier een ge?ntegreerd antwoord geven.
Ik begin mijn ge?ntegreerd antwoord eigenlijk in 2005, het jaar waarin het contract tussen het VCOB en Ardatis is stopgezet. Op 17 mei 2005 heb ik de inspecteur van Financiën verzocht een audit op de gunningsprocedure uit te voeren. Op 20 mei 2005 heeft hij een bevestigend antwoord op mijn vraag gegeven. De inspecteur van Financiën heeft me toen verzekerd dat ik snel een antwoord op mijn vraag zou krijgen. Zodra ik hier meer over weet, zal ik dit zeker aan de leden van deze commissie meedelen.
Ik heb tevens een externe consultant de opdracht gegeven een haalbaarheidsanalyse uit te voeren. Hij moest hierbij uitgaan van twee elementen van de realiteit, met name de bestaande centrale catalogus en de ontwikkeling van het PBS, het provinciaal bibliotheeksysteem. Tegelijkertijd lag het Hexaplus-voorstel van de provincies op tafel. Dit voorstel moest tot een schaalvergroting leiden. Deze schaalvergroting zou zich manifesteren op het vlak van de catalografie en, gezien de koppeling van bibliotheekmateriaal over allerlei relevante databanken, van de gebruikersinterface. De technische realiseerbaarheid, de kostprijs, het draagvlak bij de verschillende overheden en de flexibiliteit van het systeem om op toekomstgerichte ontwikkelingen in te spelen, zijn in de analyse aan bod gekomen.
De externe consultant concludeerde dat het Hexaplus-model technisch realiseerbaar is, op voorwaarde dat een aantal risico´s, zoals de afstemming van de verschillende PBS-systemen en de ontwikkeling van maatsoftware, beheersbaar konden worden gehouden. Vooral het ontbreken van een algemeen draagvlak en de over verschillende jaren gespreide globale kostprijs van het model vond hij echt problematisch. Het ontbreken van een algemeen draagvlak bij de verschillende overheden maakte het onmogelijk een algemeen aanvaard organisatiemodel uit te werken dat als basis voor de implementatie van het conceptueel model van de provincies kon worden gehanteerd. Hoewel de kostprijs over een aantal jaren werd gespreid, oversteeg het bedrag de middelen die op dat ogenblik in het kader van het VLACC II-project beschikbaar waren.
Ten gevolge van deze conclusies heb ik de scope van het project bijgestuurd. De Vlaamse Gemeenschap heeft opnieuw de volle verantwoordelijkheid voor de realisatie van een concreet en haalbaar catalogussysteem naar zich toe getrokken. Blijkbaar kan het noodzakelijke samenspel tussen de deskundigheid van het VCOB, de provincies en de grootstedelijke bibliotheken enkel ten volle worden uitgespeeld indien de Vlaamse Gemeenschap de rechtstreekse aansturing op zich neemt. Deze week hebben de VVSG en de VVP zich principieel uitgesproken voor mijn krijtlijnen. Dit betekent dat het licht eindelijk op groen staat voor de ontwikkeling van een innovatief achtergrondbestand. Het is de bedoeling dat de bibliotheken en hun gebruikers al in het najaar van 2006 de eerste resultaten te zien zullen krijgen. Er is alvast genoeg getalmd. Het heeft wat tijd gevergd om alle betrokken partijen op dezelfde lijn te krijgen. We hebben hiervoor veel diplomatie ten toon moeten spreiden.
Ik zal even de krijtlijnen overlopen van het nieuwe VLACC-systeem, dat de werktitel OpenVlacc heeft meegekregen.
Met het oog op de uitbouw van een centraal bibliografisch achtergrondbestand wordt het huidige VLACC-systeem door een recent en eigentijds bibliotheeksysteem vervangen. Het achtergrondbestand wordt door de conversie van het VLACC-bestand naar het nieuwe systeem en door de rechtstreekse invoer van titelbeschrijvingen van al het in de openbare bibliotheek aanwezige materiaal opgebouwd. Het rechtstreeks opladen van achtergrondbestanden behoort eveneens tot de mogelijkheden. Via een nieuwe webapplicatie wordt OpenVlaccc digitaal ter beschikking van de gebruiker gesteld.
Titelbeschrijvingen worden door expert-catalografen ingevoerd op basis van overeenkomsten tussen bibliotheken en organisaties. Voor rudimentaire beschrijvingen van boeken en van audiovisuele materialen zal onder meer gebruik worden gemaakt van aangekochte achtergrondbestanden. Het uitgangspunt dat hierbij wordt gehanteerd, luidt dat de invoer in het bibliografisch achtergrondbestand?actueel en volledig´ moet zijn.?Actueel´ betekent dat een bibliotheek de beschrijving van een boek, een dvd, een cd of een video uit OpenVlacc moet kunnen overnemen op het ogenblik dat ze dit materiaal in haar collectie wil opnemen.?Volledig´ betekent dat in OpenVlacc in principe een beschrijving van al het in de openbare bibliotheken aanwezige materiaal moet terug te vinden zijn. Tegen het einde van 2006 moet de sector over een op nieuwe software gebaseerd achtergrondbestand kunnen beschikken.
OpenVlacc zou tevens als basis voor de invulling van het begrip?digitale en virtuele bibliotheek´ moeten dienen. De digitale mogelijkheden en de steeds snellere ontwikkelingen in het informatieaanbod houden voor de bibliotheeksector heel wat uitdagingen in. Het is duidelijk dat het beleid en de bibliotheeksector zich grondig op deze mogelijkheden en ontwikkelingen moeten voorbereiden.
Het begrip?digitale en virtuele bibliotheek´ is op dit ogenblik een vlag die vele ladingen dekt. Het digitaliseren van boeken vormt één element. Een ander element is het digitaal ter beschikking stellen van diensten als?Ask a librarian´, waarbij de bibliotheek haar rol als informatiekruispunt speelt. Ook dit is een manier om de virtuele bibliotheek gestalte te geven. Het maken van connecties tussen verschillende digitale bestanden opent nog andere mogelijkheden voor de bibliotheekgebruiker. Om zicht te krijgen op wat de digitale bibliotheek voor de Vlaamse openbare bibliotheken zou kunnen betekenen en welke uitdagingen dit voor het bibliotheekbeleid zou inhouden, zal vanaf dit jaar voorbereidend onderzoek worden verricht.
Het is de verantwoordelijkheid van de provincies om eigen provinciale bibliotheeksystemen te ontwikkelen. OpenVlacc wordt de basis voor de aanmaak van een catalogus binnen de PBS-systemen. De PBS-systemen moeten tot een schaalvergroting van de bibliotheekwerking leiden. Dit moet het aanbod van de bibliotheken ten goede komen. De Vlaamse overheid erkent deze meerwaarde ondubbelzinnig en wil de gemeenten stimuleren om zich bij deze bovenlokale systemen aan te sluiten.
De uitvoering van OpenVlacc wordt aan een projectgroep toevertrouwd. De projectgroep bestaat uit vijf mensen, meer bepaald vertegenwoordigers van de administratie, van het VCOB, van de provincies en van de bibliotheken, aangevuld met een externe consultant. Mijn administratie zal de projectgroep leiden. De projectgroep draagt de eindverantwoordelijkheid voor de realisatie van het project en kan een beroep doen op de ondersteunende diensten van het VCOB.
De financiële middelen waarover de projectgroep kan beschikken, worden samengesteld uit de kapitaalsubsidies die ter realisatie van de VLACC II aan het VCOB zijn uitgekeerd en waarvan na aftrek van de reeds gemaakte kosten nog 8,4 miljoen euro overblijven en uit de exploitatiekredieten, die betrekking hebben op de ICT van en op de invoer in de huidige VLACC door het VCOB.
Naast de ondersteuning van de projectgroep blijft het VCOB zijn huidige werking behouden. Deze werking omvat onder meer de bibliotheekpromotie en het bibliotheekmanagement, met inbegrip van het verwerken en het terugkoppelen van de resultaten van het gebruikersonderzoek. De VLACC-middelen zijn steeds afzonderlijk benaderd en hebben bijgevolg geen enkele invloed op de andere opdrachten van het VCOB. Er wordt met andere woorden niet in de andere taken van het VCOB gesnoeid. Het is niet mijn bedoeling te raken aan de overige opdrachten of aan de bestuurlijke samenstelling van het VCOB. De werking en de opdrachten van de twee steunpunten voor het lokaal cultuurbeleid, Cultuur Lokaal en het VCOB, maken deel uit van de evaluatie van het decreet. Deze evaluatie moet omstreeks het zomerreces in concrete aanbevelingen uitmonden.
Het is momenteel mijn topprioriteit de bibliotheken en hun gebruikers een reëel perspectief te bieden. Eind 2006 moet er eindelijk een actueel en toekomstgericht VLACC-systeem zijn. Dit systeem moet het hart van alle ontwikkelingen binnen de bibliotheken en op het bovenlokaal niveau vormen. Het kader waarbinnen het VCOB ondersteuning biedt en het exacte bedrag waarover de projectgroep kan beschikken, zijn door mij in een beheersovereenkomst met het VCOB vastgelegd. Het is mijn bedoeling om bij de start van OpenVlacc over een nieuwe beheersovereenkomst te beschikken. Ik finaliseer momenteel een scope die begin februari 2006 in een gerichte communicatie met de sector, in een nieuwe beheersovereenkomst met het VCOB, in sluitende afspraken met de diverse partners, in een bestek en in een concrete financiële raming moet uitmonden.
Van 2002 tot en met 2004 zijn de middelen voor het bovenlokaal bibliotheekbeleid integraal aan het VCOB uitbetaald om het VLACC II te realiseren. In 2005 is 0,3 euro aan het VCOB uitgekeerd en is 0,3 euro opgenomen in de maatregelen om de bestaande engagementen binnen het decreet op het lokaal cultuurbeleid? uit te kunnen voeren. In de begroting 2006 is 0,3 euro ter beschikking gesteld van het bovenlokaal beleid. Van die 0,3 euro zal 0,15 euro aan de gemeenten worden uitbetaald en zal 0,15 euro voor het betalen van de leenvergoeding worden aangewend. Het kader voor de uitkering van de middelen voor het bovenlokaal bibliotheekbeleid vanaf 2007 vormt het voorwerp van de evaluatie van het decreet op het lokaal cultuurbeleid die in de loop van 2006 zal plaatsvinden. Ik zal niet tot voorafnames overgaan. Hoe dan ook zal de factuur van de leenvergoeding nooit meer dan 0,15 euro per inwoner bedragen.
Mijnheer Vanackere, over 2007-2008 doe ik vandaag dus geen uitspraken, want het gaat over een onderdeel van de evaluatie. Het is juist dat 2006 kan worden omschreven zoals u hebt gedaan, als we vertrekken van de situatie van de gemeenten voor het bovenlokale niveau. Aan de gemeenten werd inderdaad voor de eerste keer 0,15 euro uitbetaald, de verhoging voor 2006, maar uw omschrijving klopt ook.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord dat voor een aantal aspecten vrij duidelijk is. Ik probeer bepaalde zaken samen te vatten. Het gaat immers niet alleen politiek, maar ook technisch over een vrij complexe kwestie. U vertelde dat u de gegevens van het rapport van de inspecteur van Financiën ter beschikking zult stellen.
Minister Bert Anciaux: Het betreft de gegevens uit het verleden.
De heer Jos Stassen: Belangrijk is dat de analyse van de heer Mortelmans aangeeft dat het niet alleen een kwestie is van een gecrasht systeem, maar ook van discussies over de structuur en het ontbreken van een draagvlak voor het nieuwe systeem. Dat is een belangrijke vaststelling. Ook de financiering bleek nogal onduidelijk te zijn. Ik probeer te evalueren of uw antwoord rekening houdt met de vaststellingen.
Ik begrijp niet goed wat het verschil is tussen VLACC II en OpenVlacc. Misschien is die vraag te technisch. Als leek is het nogal moeilijk. Wat u allemaal opsomt aan doelstellingen en aan verschillende lagen van OpenVlacc lijkt me op hetzelfde neer te komen als de centrale catalogus die u had willen opstellen. Waarschijnlijk ken ik dit alles te weinig.
U vertelde dat u de delen verantwoordelijkheid zult laten nemen. U zult dat doen via de administratie met het VCOB als steunpunt, maar ook de provincies, de grote bibliotheken en de externe raadgever of consultant zullen een rol spelen.
Minister Bert Anciaux: En ook de VVSG zal dat doen.
De heer Jos Stassen: Inderdaad, ook de VVSG zal een rol spelen.
Betekent dit dat er ondertussen duidelijkheid is? U staat in voor de financiering van de centrale catalogus, maar een deel van de systemen komt onder andere van zaken die opgebouwd werden door centrale openbare bibliotheken. Hoe zit het met de financiering van die inbreng? Werd die ook geregeld? Ik heb me laten vertellen dat de bibliotheek van Rotterdam een discografie zou willen aankopen. Dat zou heel veel werk besparen, want zo moet veel niet worden ingebracht. De kostprijs was ongeveer 10 miljoen frank. Is dat soort van inbreng, dat de catalografen werk bespaart, mee gefinancierd in het verhaal?
Minister Bert Anciaux: Dat is absoluut het geval.
De heer Jos Stassen: Zijn in de financieringskwestie zowel de inbreng van de provincies, uw inbreng van ruim 8 miljoen euro als de inbreng van bestaande systemen van stedelijke bibliotheken opgenomen? Op die manier financiert u niet alleen het systeem, maar ook de stookolie die het systeem doet draaien.
Het is ook duidelijk wat de verantwoordelijkheid van de verschillende onderdelen inhoudt. Uit de analyse van de heer Mortelmans kunnen we immers opmaken dat de zaak op dat punt fout is gelopen. De provincies en steden waren immers niet akkoord met de plaats die ze toegewezen kregen. Werden daarover intussen afspraken gemaakt?
Minister Bert Anciaux: Laat ons een kat een kat noemen. Een van de laatste punten die we moesten uitklaren, betrof de rol van de provincies. Een aantal andere spelers hebben de rol die oorspronkelijk door de provincies moest worden gespeeld, niet erkend. De provincies hebben op een positieve manier aanvaard dat die rol nu door de Vlaamse Gemeenschap en het VCOB wordt gespeeld, en dat de rol van de provincies werd geherformuleerd. Nu is er inderdaad eensgezindheid via de VVP, maar die is heel recent, want ze dateert van deze week.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik sluit me aan bij de laatste gedachtewisseling, want daarin wordt de vinger op de wonde gelegd. Er is samenspel nodig. Dat betekent dat iedereen moet weten wat hij te doen heeft en hoe hij daartoe middelen ontvangt. Sommige mensen maken zich daar zorgen over. Ik formuleer daarom opnieuw de wens dat de consensus die is ontstaan, maar nog moet worden uitgekristalliseerd, wordt verankerd in een tekst. Ik hou eerlijk gezegd wel van de formule van de beheersovereenkomst en het convenant. Ik weet dat het soms een beetje als een krassende plaat klinkt, maar ik herhaal dat het voor projecten van zulke omvang, waarvan we weten dat we jaren bezig zullen zijn om een en ander op punt te stellen, goede formules binnen de overheid nodig hebben. We moeten goed weten wie wat doet, hoe hij daarvoor wordt gefinancierd en hoe ervoor wordt gezorgd dat sommige andere taken die men als vanzelfsprekend beschouwt, niet ondergesneeuwd geraken of vergeten worden. Niemand mag het gevoel krijgen dat hij een verkeerde deal heeft gesloten. Dergelijke zaken kunnen alleen worden opgelost door veel te praten - en ik ben heel tevreden dat de minister en zijn kabinet daarin hebben ge?nvesteerd - en door vervolgens de conclusies van de gesprekken te verankeren in de vorm van een convenantenbeheersovereekomst. Dat is echt geen administratitis.
Mijnheer de minister, ik meen me te herinneren dat u ons tijdens de begrotingsbesprekingen had toegezegd om de analyse van de heer Mortelmans ter beschikking te stellen. Ik heb een handicap: ik ben een oud-kabinetschef en ik ben dus van mening dat ministers niet te veel informatie moeten verspreiden. Kunt u ons minstens een synthese geven of de kernideeën uit de studie meedelen zodat we met iets meer kennis van zaken over de studie kunnen praten? Wat leert u uit de studie-Mortelmans? Die vraag behoeft een antwoord, liefst in geschreven vorm.
Ik heb nog een opmerking over de uitbetalingsproblematiek. Ik ben blij dat u zegt dat de synthese ongeveer juist is of zo kan worden ge?nterpreteerd, zeker tot 2006. Uiteraard bent u voorzichtig en zegt u dat er geen voorafnames kunnen worden gedaan op 2007. Ik begrijp dat, maar mijn rekenwerk voor de periode van 2003 tot 2006 schijnt dus wel een beetje te kloppen. De centen van 2003 en 2004 voor de realisatie van VLACC werden al uitbetaald aan het VCOB, maar de 0,3 euro voor 2005 dus nog niet. Hieruit blijkt nogmaals dat toezegging niet gelijkstaat met betaling. Het zou goed zijn dat de uitbetaling gezwind gebeurt.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vanackere, ik ben het volledig eens met uw vraag naar convenants en een beheersovereenkomst. We zullen ervoor zorgen.
Ik wil de studie wel overmaken, maar ik zou daar graag mee wachten tot ik over alles beslist heb.
De voorzitter: Het incident is gesloten.