Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 26/01/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Annick De Ridder tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de gegevensuitwisselingen tussen de VDAB en de databanken van de sociale zekerheid
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de interactie tussen VDAB en RVA in het kader van de sluitende aanpak
De voorzitter: Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, tijdens ons bezoek aan de VDAB is ons op een mogelijk probleem gewezen dat ondertussen misschien is opgelost. De minister kan me ongetwijfeld het antwoord geven. De versnippering van de bevoegdheden tussen de Vlaamse VDAB en de federale RVA inzake de werkloosheidsreglementering leidt soms tot problemen bij de afstemming van het beleid tussen beide overheden.
In dat verband werden de afgelopen jaren een aantal initiatieven genomen. Sinds een tijdje bestaat er een samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de gewesten en de gemeenschappen over de actieve begeleiding en opvolging van werklozen. Het akkoord vertaalt de rechten en plichten van werklozen voor zowel het actiegebied van de VDAB als dat van de RVA. De overeenkomst regelt ook de gegevensuitwisseling tussen beide instellingen.
Dankzij dat akkoord werd ook de gegevenstransmissie tussen de Vlaamse arbeidsdienst en andere socialezekerheidsinstellingen mogelijk. Er bestaat immers een protocol tussen de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid of KSZ en de gewesten, dat voorziet in de integratie van regionale databanken in het KSZ-netwerk. In het kader van de voorbereiding van de nieuwe VDAB-beheersovereenkomst voor de periode 2005-2009 moet ook werk worden gemaakt van de realisatie van deze koppeling.
Naar aanleiding van die akkoorden had ik van de minister graag een antwoord gekregen op de volgende vragen. Kan de minister bevestigen dat de koppeling tussen de verschillende databanken en de beschikbare zoekmachines inmiddels is gerealiseerd? Zo niet, wat zijn de oorzaken en wanneer mag de realisatie worden verwacht? Als dat toch het geval is, dan ben ik gerustgesteld.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, deze vraag vloeit voort uit het bezoek dat we in december aan de VDAB hebben gebracht. Toen hebben de heer Leroy en zijn team ons goed ontvangen. Een van de zaken die toen aan bod zijn gekomen, is de sluitende aanpak waar iedereen achter staat. De uitvoering kan worden verbeterd. De houding van de VDAB-consulenten kan beter. De directeur van RESOC-Mechelen zegt me dat het een voortdurende inspanning van het management van de VDAB vergt om de consulenten in de Werkwinkels en VDAB-kantoren inzake de beoordeling van de zoektocht van werkzoekenden naar werk op één lijn te krijgen.
De VDAB merkt ook op dat werkzoekenden die worden doorverwezen naar de RVA, soms worden teruggestuurd zonder dat de RVA actie onderneemt. Ik heb daarover enkele vragen. Over hoeveel gevallen gaat het? Is het eerder uitzondering dan regel? Zijn er regionale verschillen merkbaar? Is de minister op de hoogte van de ernst van het probleem, en is hij van plan om daarover met zijn federale collega te spreken?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, geachte collega´s, ik antwoord eerst op de vragen van mevrouw De Ridder. Wat de koppelingen van de VDAB- en de socialezekerheidsdatabanken betreft, kan ik meedelen dat in het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 tussen de federale staat, de gewesten en de gemeenschappen over de actieve begeleiding en opvolging van werklozen inderdaad is bepaald dat gegevensuitwisselingen gerealiseerd moeten worden tussen de federale staat en de bevoegde diensten van de gewesten en gemeenschappen.
Deze gegevensuitwisseling mag enkel gebeuren via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid omdat het gaat om gegevens van persoonlijke aard, en ook omdat de bevoegde diensten van de gewesten en gemeenschappen deel uitmaken van het netwerk van de Sociale Zekerheid.
Het samenwerkingsakkoord voorziet in drie vormen van elektronische georganiseerde gegevensuitwisselingen. Ten eerste is er de gegevensstroom van de RVA naar de VDAB, de BGDA, FOREM en de ADG. Deze maandelijks georganiseerde gegevensuitwisseling werd met de grootste prioriteit ontwikkeld. Op 10 juli 2004 is men daarmee van start gegaan. De VDAB heeft deze nieuwe gegevens onmiddellijk in de databanken verwerkt. Ten tweede is er de gegevensstroom van bevoegde diensten van de gewesten en gemeenschappen naar de RVA. Opdat de werkloze zelf zo weinig mogelijk administratieve verplichtingen moet vervullen en de instellingen onderling vlot informatie kunnen uitwisselen moeten de VDAB, FOREM, de BGDA en de ADG alle vereiste informatie van de werkzoekenden bezorgen aan de RVA via een gestandaardiseerde KSZ-gegevensstroom. Deze stroom bestaat uit een omvangrijk tweewekelijks extract uit de werkzoekendendatabanken. Zoals in de planning was voorzien, heeft de VDAB deze gegevenstroom naar de RVA op 1 oktober 2004 op gang getrokken.
Ten derde is er de terbeschikkingstelling van federale informatie over de uitstroom van de werklozen naar een tewerkstelling aan de gewestelijke instellingen. De VDAB heeft in uitvoering van dit samenwerkingsakkoord onmiddellijk de nodige juridische en technische stappen gezet om deze complexe gegevensstroom te realiseren. Sinds maart 2005 is de technische koppeling tussen de VDAB- en de RSZ-Dimona-databanken volledig gerealiseerd. Vanaf dat ogenblik kon men starten met het systematisch opladen van de informatie op persoonsniveau. Vanaf augustus 2005 zijn alle persoonsdossiers in de VDAB-databanken effectief gekoppeld aan de RSZ-Dimona-databank. Alles wordt dus ge?mplementeerd.
Ik beantwoord nu de vragen van de heer Van den Heuvel. De VDAB geeft op twee manieren gegevens door aan de RVA. Enerzijds is er de actieve transmissie van de dossiers van werkzoekenden die niet ingaan op een uitnodiging van de VDAB en daarvoor een ongeldige reden opgeven - goed voor 88 percent van de gevallen -, van werkzoekenden die weigeren in te gaan op een gepaste vacature - goed voor 4 percent -, van werkzoekenden die een passend begeleidingsaanbod weigeren - goed voor 6 percent -, en ten slotte van werkzoekenden die een beroepsopleiding stopzetten omwille van een ongeldige reden - goed voor 2 percent. In 2005 waren er 9734 actieve transmissies. Vanuit zijn opdracht onderzoekt de VDAB de redenen waardoor een werkzoekende niet ingaat op een werk- of begeleidingsaanbod en tracht daaraan te remediëren.
Een vermoeden van werkonwilligheid volstaat voor de VDAB niet. Zolang werkonwilligheid niet expliciet wordt aangekaart door een werkgever of de werkzoekende zelf of dankzij feiten, gebeurt er geen transmissie. Het is uitzonderlijk dat na een actieve transmissie de RVA het dossier van de werkzoekende naar de VDAB voor een begeleiding terugstuurt. Wegens het bestaande scala van aangepaste strafmaten waarover de RVA beschikt, gaande van de mogelijkheid eerst een verwittiging en pas bij een recidive een schorsing uit te spreken, kunnen VDAB-consulenten soms de indruk krijgen dat de werkzoekende naar de VDAB wordt teruggestuurd en de beslissing van de RVA de werkzoekende in het gelijk zou hebben gesteld.
Verder is er de elektronische transmissie van gegevens zoals die is afgesproken in het samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de gewesten en de gemeenschappen betreffende de actieve begeleiding en opvolging van werklozen. Ik heb daarover al ten dele geantwoord in mijn antwoorden op de vragen van mevrouw De Ridder.
In het kader van dit akkoord roept de RVA de min-25-jarige werkzoekenden voor een eerste gesprek op na 15 maanden werkloosheid en de plus-25-jarige werkzoekenden na 21 maanden werkloosheid. Op basis van het gesprek van de RVA-facilitator met de langdurig werkzoekende en de gegevens die de VDAB heeft overgemaakt, beoordeelt de facilitator het werkzoekgedrag van de werkzoekende. Indien het werkzoekgedrag als onvoldoende wordt beoordeeld, dan moet de werkzoekende een individueel actieplan opstellen en dat ook ondertekenen bij de RVA-facilitator. Een van de verplichte acties die daarvan deel uitmaakt, is een begeleiding door de VDAB.
De heer Van den Heuvel stelt dat bij sommige VDAB-consulenten de indruk leeft dat de normen die de RVA-facilitatoren hanteren om te oordelen over het werkzoekgedrag eerder laag zijn. Ik kan daarover zonder verder overleg en meer gegevens moeilijk oordelen. Een ander aandachtspunt is het individuele actieplan dat een werkzoekende bij de RVA ondertekent en waarin meestal een aantal standaardacties zijn opgenomen. In een aantal gevallen zou dit het opstellen van een begeleiding op maat door de VDAB bemoeilijken.
Hierover werd in het College van Leidend Ambtenaren overleg gepleegd. In de onderrichtingen voor de RVA-facilitatoren is opgenomen dat, indien het actieplan dat de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdienst met de werkzoekende afsluit zou afwijken van de door de RVA-facilitator opgestelde overeenkomst met de werkzoekende, het actieplan van de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdienst voorrang heeft.
Zo bemoeilijkt de RVA het systeem van sluitende aanpak niet. In het kader van dit samenwerkingsakkoord over de sluitende aanpak heeft de VDAB trouwens de waarborg gekregen dat elke werkzoekenden een trajectbegeleiding krijgt aangeboden v??r het eerste gesprek met de RVA-facilitator doorgaat.
Tijdens de zitting van de commissie voor Sociale Zaken van 22 november 2005 in het federale parlement waar de activering van het zoekgedrag besproken is, heeft de federale minister van Werk toegezegd dat in het volgende rapport van het evaluatiecomité cijfers zullen worden opgenomen over de transmissie van gegevens uit de verschillende regio´s. Dat zal gebeuren in de loop van februari. De transmissie van gegevens gebeurt immers nog maar sinds 1 juli 2005 in de verschillende regio´s volgens dezelfde afspraken.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Ik dank de minister voor het duidelijke antwoord. De sluitende aanpak is een pijler van het beleid. Dat is terecht. Het is belangrijk dat dit geloofwaardig wordt aangepakt. Ik betwijfel niet dat dit gebeurt. Het is mijn opdracht om signalen in een of andere zin hier aan te kaarten. VDAB-consulenten hebben het niet altijd gemakkelijk om werkzoekenden te begeleiden. Ik ben in elk geval blij dat met onze bekommernissen rekening wordt gehouden.
De voorzitter: Het incident is gesloten.