Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 10/01/2006
Vraag om uitleg van de heer Jan Peumans tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over het verkeersveiligheidsfonds
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, ik stel deze vraag om uitleg niet om de minister het leven zuur te maken. Ik wil gewoon op dezelfde nagel blijven kloppen. Ik heb al door leden van verschillende Vlaamse politiekorpsen horen zeggen dat het verkeersveiligheidsfonds een demotiverend effect heeft. In dit verband wordt steeds de vergelijking tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel gemaakt. De minister kent dit verhaal trouwens beter dan ik. Het gaat in ieder geval nog steeds de verkeerde richting uit. Tijdens het kerstreces heeft de RTBf hier zelfs een reportage aan gewijd.
De Vlaamse gemeenten ontvangen slechts 53,5 percent van de meerinkomsten. Ik baseer me hiervoor op het referentiejaar 2002. Uit een studie van de VVSG blijkt dat in 2003 de gemiddelde Vlaming ongeveer 25 euro en de gemiddelde Waal ongeveer 16 euro aan verkeersboetes heeft betaald. De VVSG beschikt overigens over een cel die zich permanent met politie- en veiligheidsaangelegenheden bezighoudt. Op zich is dit verschil natuurlijk een politieke kwestie. Vlaanderen en Wallonië voeren op dit vlak een verschillend beleid. De beroemde flitspalen vormen een goed voorbeeld. Vlaanderen telt 1190 flitspalen. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest staan vier flitspalen. In het Waalse Gewest staan er slechts twintig flitspalen.
De minister heeft dit onderwerp in haar beleidsnota aangekaart. Gezien de inspanningen die in Vlaanderen met betrekking tot verkeerseducatie en handhaving worden geleverd, vindt de minister dat de Vlaamse overheid over de verdeling van de centen tussen Vlaanderen en Wallonië zou moeten kunnen beslissen.
De Vlaamse Regering heeft een advies over het wetsontwerp en het KB met betrekking tot de verdeling van de in 2005 gegenereerde middelen afgeleverd. Ik heb hierover trouwens een actuele vraag gesteld. Ik citeer even een paar passages uit het antwoord dat de minister toen heeft gegeven: 'Wat wel verandert, is dat er heel wat voorafnames gebeuren op het verkeersboetefonds ten opzichte van die verdeling over de gewesten.' De federale overheid heeft het in dit verband over een extra politiezone. In feite gaat het om de federale politie. Blijkbaar beschikt de minister van Binnenlandse Zaken niet over voldoende geld om voertuigen te kopen en wil hij om die reden tot een voorafname overgaan. Het KB bepaalt dat de maximale omvang van dergelijke voorafnames 5 percent bedraagt. 'Ik zal vrijdag aan de Vlaamse Regering voorstellen dat ze een negatief advies zou steunen.' 'Ik vind de verdeling zoals die vandaag gebeurt tussen de gewesten onbillijk en onrechtvaardig. De verdeling houdt geen rekening met de inspanningen op het vlak van verkeersveiligheid die gebeuren door het Vlaamse Gewest, door de Vlaamse gemeenten en door de Vlaamse politiezones. Het advies gaat over de voorafnames die nu worden voorgesteld door de federale regering. Het gaat om de voorafnames die naar de federale politie gaan, naar de FOD Mobiliteit, naar de FOD Binnenlandse Zaken en naar de FOD Justitie. Daarover formuleer ik ook een negatief advies.' Als ik het goed heb begrepen, heeft de Vlaamse Regering dit negatief advies overgenomen.
Indien we de verdeling uitrekenen, gaat het in feite om een transfer van 10 tot 11 miljoen euro. De 118 Vlaamse politiezones ontvangen 32 miljoen euro. De Brusselse politiezones ontvangen 3 miljoen euro. De federale politie ontvangt 3 miljoen euro. Als ik het goed heb, ontvangen de Waalse politiezones ongeveer 22 miljoen euro.
Mevrouw de minister, welk standpunt heeft de Vlaamse Regering op 8 juli 2005 ten aanzien van het voorliggend wetsontwerp exact ingenomen? Hoe hebt u dit standpunt bij de bevoegde overlegorganen aangekaart en hardgemaakt? Ik bedoel hiermee uiteraard ook het Overlegcomité tussen de federale regering en de gewestregeringen. Zullen de gewesten het recht krijgen tot voorafnames over te gaan om het onevenwicht tussen de geleverde inspanningen en de gerealiseerde opbrengsten weg te werken? Waarom is de federale overheid wel en het Vlaamse Gewest niet tot een voorafname kunnen overgaan? Gezien de inspanningen en de financiële engagementen van de Vlaamse Regering is dit een terechte vraag. Wat is het resultaat van het negatief advies dat de Vlaamse Regering heeft uitgebracht? Heeft dit advies tot een bijsturing van het wetsontwerp geleid? Indien ik het goed heb begrepen, is de bijsturing beperkt. Zou het niet beter zijn dit onderwerp nogmaals op de agenda van het Overlegcomité te plaatsen? We moeten immers vermijden dat het wetsontwerp niet meer kan worden bijgestuurd.
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Peumans, wat dit onderwerp betreft zitten we volledig op dezelfde golflengte. We vechten voor dezelfde overtuiging en ideeën, vandaag vooralsnog zonder resultaat.
De Vlaamse Regering heeft inderdaad op 8 juli 2005 een negatief advies uitgebracht. In dat advies stelde de Vlaamse Regering duidelijk dat de voorziene verdeelsleutel in de door de federale regering voorgestelde reglementering niet in verhouding staat tot het gevoerde verkeersveiligheidsbeleid van de gewesten en de politiezones.
De Vlaamse Regering heeft daarom de federale regering verzocht het ontwerp van KB op vijf punten aan te passen. Zo moeten de gewesten begunstigde worden van de middelen voorzien voor de uitbouw van de controlestructuur binnen het verkeersveiligheidsfonds, zodat de gewesten hun bestaande structuur verder kunnen uitbouwen. Ook mag er geen bedrag worden gereserveerd voor de controlediensten inzake verkeersveiligheid die afhangen van de federale overheidsdiensten Financiën, Mobiliteit en Vervoer. Er mag geen bedrag worden gereserveerd voor de uitvoering van alternatieve maatregelen of alternatieve straffen die meer specifiek betrekking hebben op de verbetering van de verkeersveiligheid. Ook mag er geen bedrag worden toegewezen aan de federale politie en zouden de gewesten de bevoegdheid moeten krijgen over de verdeling van de middelen tussen de politiezones.
U vroeg hoe we die punten hebben aangekaart. Zoals ik reeds antwoordde op de actuele vraag in de plenaire vergadering, heb ik dit aangekaart tijdens de interministeriële conferentie. We hebben een negatief advies gegeven, maar zoals u weet is men federaal weliswaar verplicht de betrokkenheid van de gewesten te waarborgen en dus een advies in te winnen, maar is men niet verplicht om dit advies te volgen. Zoals werd voorzien, heeft het Waalse Gewest wel een positief advies geformuleerd, in tegenstelling tot het onze. De federale overheid heeft ons advies dus niet gevolgd.
U verwees naar een aantal voorafnames. Ook die heb ik ook nog eens apart aangekaart tijdens de interministeriële conferentie. Het zou kunnen dat alle andere punten niet worden gevolgd of gevoelig liggen, of de verdere regionalisering nog niet meteen kan worden gerealiseerd, maar ik heb verklaard toch nauw te willen worden betrokken bij de verdeling. Ook heb ik verklaard dat er voorafnames moeten zijn voor het gewest. Ook daar heeft de federale regering me echter niet gevolgd.
Zoals u zelf ook al zei, is het federale wetsontwerp niet bijgestuurd op basis van het Vlaamse advies. Daarom heb ik het dossier overgemaakt aan de minister-president, met de vraag dit voort te behartigen binnen het Overlegcomité. Tot op heden is dat niet gebeurd, maar niets belet ons dat vooralsnog te doen. Ik zal de minister-president dus nog eens een stand van zaken vragen. Hij is het immers die dit op de agenda van het Overlegcomité moet plaatsen.
Ik wil daar nog aan toevoegen dat ik vind dat we heel sterk moeten blijven ijveren voor het regionaliseren van het verkeersveiligheidsbeleid. Pas indien die regionalisering er komt, zullen we over de volledige bevoegdheid beschikken om die middelen zelf billijk te verdelen tussen de gewesten en binnen het eigen gewest, en dat meer geënt op het Vlaamse verkeersveiligheidsbeleid.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mevrouw de minister, ik dank u. Het geeft me een beetje hoop dat u de minister-president hebt gevraagd dit aan te kaarten binnen het Overlegcomité. Ik hoop dat er dan met een goed onderbouwd dossier voor de dag zal worden gekomen - wat me geen probleem lijkt te zijn - opdat er een eerste aanzet zou komen tot de bijsturing van alles wat te maken heeft met dat verkeersveiligheidsfonds.
De voorzitter: Het incident is gesloten.